Noot 1 (zie blz. 2537)

Gericht en structureel armoede bestrijden.

Armoede is voor veel huishoudens met een laag inkomen een blijvende zaak. Een op de tien kinderen (11%) leeft in een gezin met een inkomen op of rond het minimum. De laatste jaren slokken vooral de vaste lasten (o.a. wonen) een steeds groter deel van het budget van minima op. Voor gezinnen met kinderen komt daarbij dat het kabinet Kok 1 de kinderbijslag fors heeft verlaagd. Dat scheelt zo'n 600 gulden per jaar. Dat maakt de armoede voor deze gezinnen steeds schrijnender.

Het kabinet doet, naar onze mening, te weinig aan armoedebestrijding.

Wel is de laatste jaren de koppeling toegepast. Dat is een goede zaak en gezien de economische groei vanzelfsprekend. De koppeling +, waar Kok in de laatste campagne nog moole woorden over sprak, is er niet gekomen. De knip in de eerste schijf is een algemene compenserende maatregel voor de energieheffing. Die maakt de armoede van de huishoudens rond het minimum echter niet minder schrijnend. Het kabinet voert ter verdediging aan dat er verschillende algemene maatregelen genomen zijn om de koopkracht van de minima te verbeteren. Ook stelt men een forse lastenverlichting voor iedereen in het vooruitzicht in 2001.

Die maatregelen helpen natuurlijk wel iets, maar niet genoeg. Het zijn specifieke kosten en vaste lasten die de pan uit rijzen. De woonlasten die enorm gestegen zijn; de kinderbijslag die verlaagd is en daardoor nog slechts een klein deel van de kosten van kinderen dekt; en vervangingskosten voor duurzame gebruiksgoederen moeten bekostigd worden via de bijzondere bijstand. Daardoor zijn vooral eenoudergezinnen en mensen die vijf jaar of langer op het sociaal minimum leven door armoede getroffen.

Daarom stellen wij voor gericht en structureel maatregelen te nemen om armoede te bestrijden en armoedevallen te voorkomen. Gericht op de groepen die het echt nodig hebben.

1. Gezinnen met kinderen

Veel gezinnen met kinderen leven op of onder het minimumniveau, maar ook voor gezinnen met een bovenminimaal inkomen geldt dat zij door de hoge kosten die kinderen met zich mee brengen in de problemen komen. Kinderen in arme huishoudens nemen daardoor minder deel aan culturele activiteiten en maken minder gebruik van recreatieve voorzieningen. Ook presteren kinderen uit arme gezinnen gemiddeld slechter op school.

Wij stellen voor om voor gezinnen met kinderen op en net boven het minimum een inkomensafhankelijke kindertoeslag te geven van (maximaal) f 600,–. De uitvoering kan plaatsvinden via de SVB, waar ook de kinderbijslag uitgevoerd wordt. Voor minima met kinderen kan de kindertoeslag van f 600,– ook uitgevoerd worden via de gemeente.

Uitbetaling kan op korte termijn plaatsvinden.

2. Langdurige armoede en SER-adviesaanvraag.

Mensen die langdurig van een minimuminkomen moeten leven, blijken na een aantal jaren niet in staat om zaken (zoals duurzame gebruiksgoederen) die tot het normale huishouden behoren te vervangen. Nu wordt daarvoor een beroep gedaan op de bijzondere bijstand op declaratiebasis. Ook zijn er al veel gemeenten die via de bijzondere bijstand voor deze groep een categoriaal beleid voeren.

De ontwikkeling van het minimumloon, waarvan de hoogte van de uitkeringen is afgeleid, is eens in de vier jaar onderwerp van een SER-advies. Er is alle reden om dit advies te bespoedigen gecombineerd met een advies over de noodzakelijke kosten van bestaan. De principiële discussie over hoe hoog de noodzakelijke kosten van bestaan zijn, met name voor mensen die langdurig op het minimum leven en voor eenoudergezinnen op het minimum dient het komende jaar gevoerd te worden.

In afwachting hiervan stellen we voor 1999 concreet voor om voor huishoudens die langdurig (vijf jaar) leven van een inkomen op minimumniveau, een bedrag toe te kennen van f 600,–, als tegemoetkoming aan o.a. de vervangingskosten van duurzame gebruiksgoederen.

Deze toeslag kan via de gemeenten worden uitgevoerd via de categoriale maatregelen in de bijzondere bijstand, zodat de uitvoeringskosten beperkt zijn. Moeilijk bereikbare groepen kunnen via een aanvraag deze uitkering krijgen.

3. Participatie-aftrek jonggehandicapten

Jonggehandicapten met een Wajonguitkering hebben een zeer laag inkomen en slechts een kleine kans op inkomensverbetering. Om maatschappelijk te kunnen participeren, moeten gehandicapten vaak veel extra kosten maken. Daarom stellen we voor om voor jonggehandicapten een fiscale aftrekpost te introduceren die het netto-inkomen verhoogt met maximaal f 500,– en de participatiemogelijkheden verbetert.

4. Ophoging van de kwijtscheldingsnorm tot 100% en mogelijk tot 110%

Op dit moment is de kwijtscheldingsnorm voor lokale lasten wettelijk gesteld op 95% van het sociaal minimum. Gemeenten, provincies en waterschappen hebben de vrijheid om de lokale lasten voor inkomens tot 100% van het sociaal minimum kwijt te schelden. Het voorstel is om de kwijtscheldingsnorm voor de som van de heffingen wettelijk tot 100% van het sociaal minimum te verhogen en de lokale overheden de vrijheid te geven deze norm zelf nog verder te verhogen tot 110%.

5. Belastingvrijstelling gemeentelijk premiebeleid en categoriale bijzondere bijstand

Gemeenten kunnen premies geven aan bijstandsgerechtigden voor uitstroombeleid, deeltijdwerk en vrijwilligerswerk. Deze premies zijn fiscaal belast. Netto houden de begunstigden weinig tot niets van deze premies over, tenzij gemeenten hogere bruto-bedragen inzetten. Daar wordt vooral ook de schatkist wijzer van. Ook de verstrekkingen in het kader van de categoriale bijzondere bijstand zijn vaak belast. Het voorstel is om premies en categoriale bijzondere bijstand vrij te stellen van belastingheffing.

6. Woonkosten

Door de sterke huurstijging van de afgelopen jaren slokken de woonlasten van de lagere inkomens een steeds groter deel van het budget op, waardoor er te weinig geld overblijft voor andere noodzakelijke uitgaven. Wij pleiten er daarom voor om de woonlasten te maximeren.

Huishoudens met een minimumloon mogen niet meer dan 15% kwijt zijn aan huur. Om dit te bereiken dient de huidige minimum-normhuur in de Huursubsidiewet de komende jaren te worden bevroren.

Financiering

De extra uitgaven voor dit pakket ter bestrijding van de armoede bedragen 350 mln.

De financiering zal structureel kunnen uit de lastenverlichting van 4,5 mrd. die het kabinet voor 2001 ingeboekt heeft. Wij vinden dat deze lastenverlichting specifieker moet worden ingezet.

Dit pakket zal in de tussenliggende periode gefinancierd kunnen worden uit de uitgavenreserve en meevallers uit de najaarsnota (o.a. ontvangsten arbeidsmarkt en ontvangsten bijstand). Tevens wordt hiermee invulling gegeven aan de intensivering van de IHS.

Naar boven