De voorzitter:

Aan de orde is de beëdiging van de heer G.J.W. van Oven, tot wiens toelating reeds eerder is besloten.

De heer Van Oven is in het gebouw der Kamer aanwezig. Ik verzoek de heer griffier hem binnen te geleiden.

Nadat de heer Van Oven door de griffier is binnengeleid, legt hij in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven verklaringen en beloften af.

De voorzitter:

Ik wens u geluk met uw benoeming en verzoek u uw plaats in te nemen.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven