Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag 7 april te stemmen over:

a. de moties Integrale beleidsvisie over de toekomst van de luchtvaart in Nederland, te weten:

  • - de motie-Reitsma over een studie naar aanvullende luchthavencapaciteit met het Markermeer als zoekgebied (24786, nr. 12);

  • - de motie-Rosenmöller over heroverweging van het voorwaardelijk "ja" tegen de groei van de luchtvaart (24786, nr. 13);

  • - de motie-Poppe over de onwenselijkheid om een keuze over de toekomst van de Nederlandse luchtvaartinfrastructuur in het regeerakkoord vast te leggen (24786, nr. 14);

b. de moties Beleid historische luchtvaart, te weten:

  • - de motie-Keur over het VFR-vliegen (25207, nr. 4);

  • - de motie-A. de Jong over luchtwaardigheidsonderzoek (25207, nr. 5).

Ik stel voor, te behandelen donderdag 9 april bij het begin van de vergadering:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van een aantal sociale verzekeringswetten strekkend tot verduidelijking van het in die wetten opgenomen begrip verzekerde en de met het verzekerd zijn onlosmakelijk verbonden premieplicht (Wet verduidelijking verzekerings- en premieplicht) (25873);

  • - het wetsvoorstel Aanwijzing van een controle-autoriteit als bedoeld in artikel 37 van verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad van de Europese Unie van 13 maart 1997 betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften (PbEG L 82) (25912).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor 14, 15 en 16 april:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene nabestaandenwet in verband met gebleken onbillijkheden (25900);

  • - het wetsvoorstel Wettelijke regeling van het notarisambt, mede ter vervanging van de Wet van 9 juli 1842, Stb. 20, op het Notarisambt en de wet van 31 maart 1847, Stb. 12, houdende vaststelling van het tarief betreffende het honorarium der notarissen en verschotten (Wet op het notarisambt) (23706) (plenaire afronding);

  • - het wetsvoorstel Regelen ter beheersing en versnelling van de procedures inzake de aanleg van de vijfde baan van de luchthaven Schiphol (Wet procedures vijfde baan Schiphol) (25863).

Voorts stel ik voor, de volgende wetsvoorstellen van de agenda af te voeren:

  • - Goedkeuring van het op 17 mei 1994 te Parijs tot stand gekomen verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Franse Republiek inzake personencontrole op de luchthavens op Sint Maarten (Trb. 1994, 144) (24074, R1531);

  • - Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Uitleveringswet, de Wet economische delicten en de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen betreffende de bepalingen aangaande de procedure in cassatie in strafzaken, herzieningszaken, uitleveringszaken en zaken in het kader van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (25240);

  • - Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, enige andere wetboeken en enige wetten (opheffing algemeen bordeelverbod) (25437);

  • - Wijziging van de Wet conflictenrecht huwelijk (25703);

  • - Wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening (Inspectie jeugdhulpverlening en jeugdbescherming) (25439);

  • - Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering (enige delegatiebepalingen in het kader van de regeling van de terbeschikkingstelling) (25843).

Ten slotte stel ik voor, van de agenda af te voeren het VAO geestelijke gezondheidszorg en het rapport over Cannerberg (25323).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede dat gezien de overvolle agenda vanaf volgende week het extra zware vergaderschema zal worden toegepast. Dat wil zeggen dat er wordt doorvergaderd tot uiterlijk 24.00 uur en op woensdag en donderdag om 9.00 uur met de vergadering wordt begonnen. De gebruikelijke collectieve pauzes vervallen. Daardoor zullen wij, naar ik hoop, al onze verplichtingen voordat het verkiezingsreces begint, kunnen vervullen.

Het woord is aan de heer Lansink.

De heer Lansink (CDA):

Voorzitter! Ik vraag de aandacht voor twee zaken. Allereerst voor de overeenkomst die zou zijn bereikt tussen woordvoerders van de regeringspartijen en de ministers Borst en Zalm over de dekking van het tekort dat in de gezondheidszorg is ontstaan. Uit krantenberichten maak ik op dat er wat dit betreft aardig monistisch wordt gewerkt, maar dat terzijde. Ik wijs erop dat een brief hierover is toegezegd – dat staat althans in de krant – maar deze is nog niet ontvangen. Voor alle zekerheid vraag ik u, voorzitter, ervoor te zorgen dat wij tijdig worden ingelicht over deze zaak, zodat wij kunnen bezien of hierover nog een debat moet worden gevoerd.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is wederom aan de heer Lansink.

De heer Lansink (CDA):

Voorzitter! Enige tijd geleden heeft de Kamer over de Elektriciteitswet gestemd. Die wet werd hier door een grote meerderheid aanvaard en is inmiddels door de Eerste Kamer in behandeling genomen. Echter, inmiddels is gebleken dat de vorming van het grootschalig productiebedrijf, aanvankelijk voorzien voor 1 april en later uitgesteld tot 1 juli, op losse schroeven is komen te staan. Als de krantenberichten daarover juist zijn – andere berichten kennen wij niet – is er sprake van een volledige patstelling. Gelet op de betrokkenheid van de minister van Economische Zaken bij deze kwestie, vraag ik hem om de Kamer een brief toe te zenden waarin hij aangeeft wat hij heeft ondernomen om deze patstelling te doorbreken en waar de knelpunten zitten. De Eerste Kamer kan dan met die informatie rekening houden. Bovendien kunnen wij dan nagaan of wij iets kunnen doen om deze patstelling tussen de distributiesector en de productiesector te doorbreken.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Oven.

De heer Van Oven (PvdA):

Voorzitter! Op 19 januari, 6 februari en 18 februari heeft de vaste commissie voor Justitie de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken uitgenodigd de notulen van de vergadering van het Uitvoerend Comité van Schengen van 15 december jl. toe te zenden. Dit is tot op heden niet gebeurd, en volgende week woensdag zullen wij een nieuw voorbereidend algemeen overleg over Schengen houden. Ik zou de Kamer dan ook willen voorstellen er bij de staatssecretaris op aan te dringen die notulen per omgaande aan de Kamer toe te sturen, opdat daarmee volgende week rekening kan worden gehouden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, en na te gaan of er op de agenda nog een gat voor te vinden is.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rehwinkel.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Mijnheer de voorzitter! Enige tijd geleden heeft de commissie-Hermans advies over de toekomst van de studiefinanciering uitgebracht. Het kabinet heeft in eerste instantie gereageerd op dat advies waarbij de toegankelijkheid van het onderwijs centraal stond. Onze fractie kon zich goed vinden in die reactie.

Nu is de Kamer ook per brief geworden, nadat ons dit al ambtelijk was medegedeeld, dat er deze kabinetsperiode geen uitgebreide kabinetsreactie meer zal volgen. Graag zou ik van het kabinet per brief antwoord krijgen op de volgende vragen. Er is nogal sober aangegeven waarom dit niet meer zal lukken. Wij zouden graag wat uitvoeriger toegelicht zien waarom er in deze periode geen uitgewerkte kabinetsreactie meer kan worden gegeven. Daarnaast hebben wij uit berichten in de pers begrepen dat er voor de toekomst van de studiefinanciering sprake is van verschillende scenario's. Daarvan zouden wij ook graag kennisnemen.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! U zult zich herinneren dat ik verleden week heb gevraagd om een brief van de minister over deze kwestie. Die brief is inmiddels binnen, mede naar aanleiding van een verzoek van de vaste commissie voor OCW. Mijn fractie was eigenlijk van plan u te verzoeken om deze brief op de agenda te zetten. Mijn collega Rehwinkel doet nu het verzoek om een nadere toelichting; mijn fractie kan zich daarbij aansluiten, als de brief maar op de agenda kan worden geplaatst, opdat wij weten waarom de minister in afwijking van zijn toezegging geen reactie van het kabinet over dit onderwerp heeft gegeven.

De heer Lansink (CDA):

Voorzitter! Ik sluit me aan bij de opmerkingen van de heer Rabbae en ik zou van de heer Rehwinkel willen horen dat hij toch niet om een brief vraagt om die later voor kennisgeving aan te nemen. Ik neem aan dat ook hij instemt met het voeren van een pittig debat over deze zaak.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Voorzitter! Ik stem zeker niet bij voorbaat in met het houden van pittige debatten. Ik vraag om een brief en het lijkt mij dat wij op basis van de inhoud daarvan moeten beslissen of er een debat over zal volgen. Het lijkt mij echter niet fatsoenlijk tegenover het kabinet om nu af te spreken dat wij een pittig debat zullen houden.

De voorzitter:

Daar heeft u gelijk in.

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, en enige ruimte te reserveren voor het geval er nog op korte termijn een debat over zou moeten worden gehouden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Cloe.

De heer De Cloe (PvdA):

Voorzitter! De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een dag of tien geleden gesproken over de millenniumproblematiek. Inmiddels is het verslag verschenen, evenals een in dat overleg toegezegde brief. Dit geeft de commissie aanleiding u te vragen om dat verslag op de agenda van de Kamer te plaatsen.

De voorzitter:

Dat zullen wij doen, in de hoop dat wij er ook tijd voor zullen hebben om dat onderwerp af te werken.

Naar boven