Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Er is een brief binnengekomen van onze collega Wolffensperger en ik wil niet nalaten deze voor te lezen:

"Geachte voorzitter,

Zoals u wellicht uit de media hebt vernomen, zal ik per 1 februari 1998 worden benoemd tot voorzitter van de raad van bestuur van de Nederlandse omroepstichting.

Om mij nog enige tijd in rust op mijn nieuwe functie te kunnen voorbereiden zal ik mijn lidmaatschap van de Tweede Kamer met ingang van 3 december 1997 neerleggen.

Hoewel ik verheugd en met enthousiasme naar mijn nieuwe functie uitzie, vervult het verlaten van de Tweede kamer mij toch met weemoed. Van de twintig jaar dat ik voor D66 in de politiek werkzaam ben geweest, heb ik ruim elf jaar inVoorzitter uw midden doorgebracht. Ik heb die periode als plezierig, fascinerend en bovenal als zeer zinvol ervaren. Dat geldt voor de periode waarin ik voor mijn fractie woordvoerder was op diverse terreinen, het geldt evenzeer voor de periode waarin ik van die fractie voorzitter mocht zijn.

Ik dank mijn collega's en oud-collega's voor de wijze waarop wij, vaak dwars door partijpolitieke scheidslijnen, intens en in vriendschap hebben samengewerkt.

Ik dank ook de medewerkers van de Tweede Kamer voor de ondersteuning die zij mij hebben gegeven.

Ik zal u allen missen, maar ik troost mij met de verwachting dat mijn nieuwe functie mij met velen van u nog regelmatig in contact zal brengen.

Het ga u allen goed."

w.g. Gert-Jan Wolffensperger.

(Applaus)

De voorzitter:

Van deze brief heb ik mededeling gedaan aan de voorzitter van het Centraal stembureau en aan de minister van Binnenlandse Zaken.

Waarde collega Wolffensperger, bij uw afscheid als lid van deze Kamer is in de media veel aandacht besteed aan de laatste jaren van uw verblijf in ons midden. Dat ligt voor de hand; u neemt immers afscheid als een zeer gewaardeerde en goede collega en als fractievoorzitter van een van de vier grote partijen. Toch zou ik graag uw eerste optreden in ons midden noemen. U hebt dat namelijk gedaan achter de regeringstafel in de Oude Zaal en wel in een hoedanigheid die bij mijn weten niemand van ons uit eigen ervaring kent, namelijk die van adviseur van een initiatiefnemer. Op 7 september 1983 stelde mijn voorganger Dolman voor, goed te vinden dat de heer Nypels, vooruitlopend op het nieuwe Reglement van orde, zich bij de verdediging van zijn initiatiefvoorstel over woningsplitsing in de vergadering van 8 september zou laten bijstaan door een medewerker. En, hoffelijk zoals wij u kennen, mijnheer Wolffensperger, begon u uw bijdrage als medewerker met de mededeling dat u de Kamer bedankte voor de gelegenheid om het woord te voeren over een materie waarbij u zich in uw toenmalige hoofdfunctie van wethouder van Amsterdam zakelijk, maar ook emotioneel zeer betrokken voelde. Toen het Kamerlid De Beer u vroeg naar de mening van de wethouder van Amsterdam, antwoordde u ad rem dat u in de Kamer niet als wethouder aanwezig was, maar in uw vrije tijd. Kun je nagaan! Reeds toen hebt u indruk gemaakt door uw welsprekendheid.

Wij zullen u zeer missen, niet alleen vanwege die welsprekendheid. Die is immers, hoewel meegenomen, geen voorwaarde voor een goed Kamerlidmaatschap. Meer zullen wij u missen om een andere eigenschap, waarvan ten onrechte wel eens beweerd wordt dat zij een Kamerlid niet past, hoewel die eigenschap voor menselijke relaties essentieel is. Dat is de bereidheid om toe te geven dat niet altijd alles loopt zoals men wil, in uw geval zoals u gewild zou hebben.

Ik meen dat u bij het opmaken van de rekening een ruim, royaal batig saldo zult aantreffen van uw Kamerjaren, als lid van de Kamer en als voorzitter van een fractie die na ommekomst van de jongste kabinetsformatie hoofdzakelijk uit nieuwe leden bestond. Voorwaar geen geringe opgave. Ik hoop dat ik die leden hierbij geen onrecht aandoe. Wij wensen u en de Nederlandse omroepen nog veel nieuwe bijdragen tot dit positieve saldo.

(Applaus)

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Op verzoek van de vaste commissie voor Justitie en de algemene commissie voor Europese Zaken stel ik voor, de wens te kennen te geven dat de bij brief van 24 november 1997 overgelegde ontwerpbesluiten Uitvoerend Comité Schengen (19326, nr. 181) de uitdrukkelijke instemming van deze Kamer behoeven.

Op verzoek van de vaste commissies voor Justitie en voor Binnenlandse Zaken stel ik voor, de wens te kennen te geven dat de bij brieven van 19 en 26 november 1997 overgelegde ontwerpbesluiten Unieverdrag (23490, nrs. 81 en 82) de uitdrukkelijke instemming van deze Kamer behoeven.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken tot haar voorzitter heeft gekozen het lid Woltjer.

Ik stel voor, morgen, direct bij de aanvang van de middagvergadering, te stemmen over eventuele moties die worden voorgesteld bij het VAO EU-raad volksgezondheid van hedenmiddag, en – voorzover mogelijk – over het Europolverdrag.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik benoem in het Presidium mevrouw Giskes in plaats van de heer De Graaf.

Het woord is aan mevrouw Voûte-Droste.

Mevrouw Voûte-Droste (VVD):

Voorzitter! Er zijn verontrustende berichten over de deelname van criminele organisaties aan de handel in illegale cd's. Deze verontrustende berichten houden in dat er in de economisch belangrijke cd-branche een omzetverlies van 200 mln. per jaar is. Verder derft de overheid enkele tientallen miljoenen guldens aan inkomsten uit BTW. Ik heb hierover twee jaar geleden vragen gesteld en toen zijn er maatregelen door de regering genomen. Toch neemt deze piraterij toe. Ik had vandaag mondelinge vragen hierover willen stellen, maar de ministers zijn in de Eerste Kamer voor het Securiteldebat. Daarom vraag ik nu om een brief waarin de volgende vragen beantwoord worden.

Deelt de regering de opvatting dat de handel in illegale cd's de afgelopen twee jaar in handen is gekomen van de georganiseerde misdaad? Is het waar dat de winstmarges op illegale cd's zo groot zijn, dat cd's na drugs en nucleair materiaal de populairste smokkelwaar ter wereld zijn? Wat is de reactie op de bewering van de International federation of phonographic industry, de IFPI, dat Nederland op de internationale ranglijst van cd-piraterij de zesde plaats inneemt? Wat is de reactie op de schatting van Buma-Stemra dat er maandelijks 250.000 tot 300.000 illegale compilatiedisks op de markt komen? Kan dit gerijmd worden met een omzetverlies van 200 mln. in deze sector? Is het bekend dat volgens de IFPI de lidstaten van de Europese Unie door deze illegale handel jaarlijks ongeveer 800 mln. aan BTW-inkomsten mislopen? Hoeveel BTW loopt de Nederlandse overheid hierdoor mis?

De vraag is of de maatregelen die genomen zijn naar aanleiding van de vragen die ik met mijn collega Broos van Erp op 10 mei 1996 heb gesteld, zo adequaat zijn geweest, dat de huidige toestanden voorkomen hadden kunnen worden. Gezien de vermoede deelname van de georganiseerde misdaad is het de vraag of de opsporingsdienst, de ECD of de RLT voldoende toegerust zijn om de zware criminele organisaties te bestrijden. Welke maatregelen kunnen op korte termijn genomen worden om de problemen op te lossen?

Voorzitter! Ik doe mijn verzoek mede namens de heer Vos.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Mijn fractie steunt de vragen van mevrouw Voûte.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rosenmöller.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Mijnheer de voorzitter! Bij de behandeling van de begroting Verkeer en Waterstaat heb ik een motie ingediend, die vervolgens is gesteund door een groot deel van de Kamer. In deze motie wordt de minister opgedragen om met betrekking tot de tariefwijziging die de NS voornemens is per 1 januari a.s. door te voeren, een tweetal wijzigingen aan te brengen. Enerzijds ging het om de problematiek van de gezinsleden van de kaarthouders. Anderzijds ging het om het vraagstuk van de buitensporig hoge tariefstijging in de spits. Gisteren hebben wij van de minister van Verkeer en Waterstaat een reactie gekregen per brief. Ik interpreteer de brief als volgt. Ik meen dat het een onvoldoende beantwoording betreft van de motie, zoals bijna Kamerbreed aangenomen. Ik doe dan ook het logische verzoek aan u, voorzitter, om de brief toe te voegen aan de agenda voor deze week. Wij kunnen er dan nader met de minister van Verkeer en Waterstaat over discussiëren.

De voorzitter:

U beoogt daarmee een heropening van de begrotingsbehandeling? Het betreft immers een motie die bij de begrotingsbehandeling is ingediend.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Nee, voorzitter. Dat beoog ik niet. Deze kwestie is bij de begrotingsbehandeling besproken. Wij hebben er een brief over gekregen. Procedureel moet het zo worden georganiseerd dat deze brief op de agenda van de Kamer wordt geplaatst.

De heer Van den Berg (SGP):

Voorzitter! Ik ben het er geheel mee eens dat deze brief nadere behandeling behoeft. Maar wij hopen morgenochtend een procedurevergadering Verkeer en Waterstaat te hebben. Wellicht kunnen wij dan bezien wat de meest aangewezen wijze van behandeling is. Er zitten meer aspecten aan die misschien ook in de discussie kunnen worden betrokken.

De heer Van Gijzel (PvdA):

Voorzitter! Ik ben het in hoge mate met de heer Rosenmöller eens. De brief behoeft nadere beoordeling. Wat mij betreft moet dat op korte termijn gebeuren. Aangezien het een complex geheel is, is het wellicht verstandig om morgenochtend in de procedurevergadering te bekijken of er voorafgaand aan een eventuele plenaire discussie nog een AO moet plaatsvinden. Dat kan in zo'n procedurevergadering besproken worden.

Mevrouw Versnel-Schmitz (D66):

Voorzitter! Ik sluit mij namens mijn fractie aan bij de woorden van de heer Van Gijzel.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! Ik steun het voorstel van de heer Rosenmöller, zeker omdat het hierbij gaat om de gevolgen van de verzelfstandiging van de Nederlandse Spoorwegen.

De voorzitter:

Mijnheer Rosenmöller. Enkele grote fracties stellen voor om morgen tijdens de procedurevergadering hierover te spreken. Wij kunnen dan morgenmiddag bij de regeling van werkzaamheden een definitief besluit nemen. Wat dacht u hiervan?

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Ik zou bijna zeggen: wie ben ik om daartegen te zijn? Ik wil wel op voorhand zeggen dat ik eraan hecht, gezien de importantie van het vraagstuk en het gegeven dat bepaalde zaken meer in detail besproken moeten worden, om dit vraagstuk plenair af te ronden. Dan heb ik de gelegenheid om moties in te dienen. Dus ik hecht nadrukkelijk aan een plenair debat. Als wij morgenochtend hierop terugkomen in de procedurevergadering en morgenmiddag bij de regeling van werkzaamheden een definitief besluit nemen, heb ik daarmee uiteraard vrede.

De voorzitter:

Dan stel ik voor, overeenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Versnel-Schmitz.

Mevrouw Versnel-Schmitz (D66):

Voorzitter! Ik wilde vandaag bij de regeling van werkzaamheden ingaan op de eigendomssituatie bij ondergronds boren. Er zijn inmiddels schriftelijke vragen ingediend. Het rapport is ook al gevraagd. Ik hoef nu dus niet meer om een brief te vragen.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Waning.

De heer Van Waning (D66):

Voorzitter! Zaterdag stond er in de Volkskrant een artikel met daarboven de kop "Boomkorvisserij schadelijker voor leven op zeebodem dan gedacht". Het zorgwekkende artikel blijkt gebaseerd te zijn op het vorige week uitgekomen rapport IMPACT 2 van een internationale studie, geleid door Nederland en wel het RIVO en het NIOZ. Voorafgaand aan en tijdens het wetgevend overleg van vorige maandag, over de begroting Visserij 1998, is door de fractie van D66 schriftelijk en mondeling gevraagd om de resultaten van deze studie. De minister heeft toen wat afhoudend gereageerd en verwezen naar het volgende jaar, wanneer dat rapport zou worden gepubliceerd.

Nu het rapport deze week al gepubliceerd is en er in de media op gereageerd wordt, wil de fractie van D66 dit graag zo spoedig mogelijk ter kennisname ontvangen, voorzien van een begeleidende brief van de minister waarin hij aangeeft welke acties hij op basis van dit rapport wil nemen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Poppe.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! Het personeel van het Marine elektronisch en optisch bedrijf voert momenteel actie in de vorm van een estafettestaking. Een algehele werkstaking dreigt. Er moet wel sprake zijn van een zeer bijzondere situatie als defensiepersoneel gaat staken. Om politieke redenen is de verhuizing van het MEOB van Oegstgeest naar Den Helder doorgedrukt. Er zou een sociaal plan komen met een gouden randje. Daar schijnt echter niets van terechtgekomen te zijn. Het personeel en de bonden van overheidspersoneel zijn van mening dat het een asociaal plan is; vandaar de actie.

Voorzitter! Ik vraag om een brief van de staatssecretaris van Defensie, waarin uiteengezet wordt hoe hij de situatie beoordeelt en waarom het sociaal beleidskader defensie niet is toegepast met betrekking tot herplaatsing in de regio en met betrekking tot de 55-plusregeling.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Ik steun dit verzoek graag. Na alle discussies die er gevoerd zijn over de verhuizing van het MEOB, had de Kamer verwacht dat een en ander zorgvuldig geregeld zou worden. Een dergelijke brief lijkt mij op zijn plaats. Ik verzoek u te bevorderen dat de Kamer deze brief nog deze week ontvangt, zodat een en ander bij de begrotingsbehandeling van volgende week betrokken kan worden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Heemskerck Pillis-Duvekot.

Mevrouw Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD):

Voorzitter! Ik verzoek om heropening ten aanzien van wetsvoorstel 25312, Privatisering NOB. Dit weekend hebben wij een brief van de regering gekregen waarin een nieuw argument wordt toegevoegd. Deze brief is ondertekend door de staatssecretaris, maar ook door minister Zalm. Ik verzoek u bij deze heropening ook minister Zalm uit te nodigen.

Mevrouw Van Zuijlen (PvdA):

Ik ontzeg niemand het recht om een heropening te vragen. Mevrouw Van Heemskerck weet net zo goed als ik dat in de brief geen enkel nieuw argument wordt genoemd, maar ik zal graag naar haar luisteren.

Mevrouw De Koning (D66):

Voorzitter! Er is volgens mij wel sprake van een nieuw argument. In de brief staat met nadruk dat een en ander in strijd is met de wet en met eerder door de Kamer geaccordeerde afspraken. Het gaat niet zozeer om het bedrag van 300 mln. als wel om het principiële punt dat afspraken die door de Kamer zijn geaccordeerd door middel van een amendement terzijde worden gesteld.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek van mevrouw Van Heemskerck te voldoen en om hiervoor op de drukke agenda van de komende weken een geschikt moment te zoeken.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Meijer.

De heer Meijer (CDA):

Voorzitter! Ik vraag om een brief van de minister van Landbouw over het niet opheffen van het vervoersverbod voor varkens. Dit betreft met name het voormalig fokverbodgebied. Op sommige bedrijven zijn 60 dagen na de laatste screening terwijl er in die tijd geen nieuwe gevallen van varkenspest bij zijn gekomen, nog steeds dieren aanwezig. Daar zijn inmiddels enorme welzijnsproblemen ontstaan. Waarom heft de minister van Landbouw het vervoersverbod niet op in de gebieden waar dit niet langer van toepassing zou moeten zijn?

De heer Hendriks:

Voorzitter! Ik steun het verzoek van collega Meijer, mede gelet op de grote rechtsongelijkheid die door deze minister in stand wordt gehouden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! Het schijnt goed gebruik te zijn om uit de krant te moeten vernemen of wij zullen deelnemen aan bepaalde vredesoperaties. Nu kunnen wij weer in de krant lezen dat er wordt overwogen om in te gaan op een verzoek inzake deelname aan de vredesmacht West-Sahara. Ik zou een ordentelijke informatie van de Kamer op dit punt op prijs stellen en ik verzoek derhalve om voor het kerstreces geïnformeerd te worden over dit verzoek en over de afwegingen van het kabinet om eventueel deel te nemen aan een operatie westelijk Sahara.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De heer Hillen (CDA):

Voorzitter! Twee weken geleden heb ik bij de regeling van werkzaamheden aan de staatssecretaris van Defensie gevraagd om een brief over zijn vliegtuigje.

De voorzitter:

Zijn vliegtuig?

De heer Hillen (CDA):

Het vliegtuigje. Ik had gevraagd naar de onderliggende stukken die betrekking hadden op de verkoop en die in het KRO-programma Netwerk de dag daarvoor waren getoond. In twee weken tijd is Defensie er nog niet in geslaagd een nietje te vinden om door de stukken te slaan en vervolgens een enveloppe te vinden om de stukken aan de Kamer te sturen. Om die reden rappelleer ik bij de staatssecretaris van Defensie. Zou hij zo spoedig mogelijk kunnen antwoorden? Wij willen hier graag met hem over praten en dit onderwerp moet niet ondersneeuwen in het debat over de defensiebegroting.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! In een NRC van vorige week stond een bericht over het oprichten van een centrum voor islamitische studie door de minister van Onderwijs, gefinancierd in Leiden. Er was enige onrust ontstaan over het feit dat de minister van plan zou zijn om deskundigen voor dit instituut uit het buitenland aan te trekken. Via u zou ik graag aan de minister willen vragen of hij, indien dit bericht waar blijkt te zijn, bereid is om de Kamer te informeren over zijn motieven om deze deskundigen uit het buitenland te halen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven