Lijst van ingekomen stukken, met de door de voorzitter terzake gedane
voorstellen:
1. een koninklijke boodschap, ten geleide van het voorstel van wet Goedkeuring
van de op 26 juli 1995 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst op grond
van Artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot oprichting
van een Europese Politiedienst (Europol-Overeenkomst) (Trb. 1995, 282); en
van het op 24 juli 1996 te Brussel tot stand gekomen Protocol opgesteld op
grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende
de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese
Gemeenschappen, van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst
(Trb. 1996, 265) (25339).
Deze koninklijke boodschap, met de
erbij behorende stukken, is al gedrukt en rondgedeeld;
2. vier brieven van de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal,
met de mededeling, dat zij in haar vergadering van 13 mei 1997 de haar door
de Tweede Kamer toegezonden voorstellen van wet, gedrukt onder de nummers
24683, 23689, 25041 en 24778, heeft aangenomen.
De voorzitter
stelt voor, deze brieven voor kennisgeving aan te nemen;
3. de volgende brieven:
een, van de minister van Justitie, over het aantal heenzendingen in het
eerste kwartaal 1997 (24587, nr. 16);
twee, van de minister van Binnenlandse Zaken, te weten:
een,
ten geleide van de tweede kwartaalrapportage OOW en USZO (24706, nr. 11);
een, over de ramingsvoorstellen (25278, nr. 8);
een, van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, over de herziening
van het adviesstelsel (23725, nr. 22);
een, van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, over stages
in het hoger onderwijs (25000-VIII, nr. 96);
een, van de minister van Defensie, over de accreditatie van Nederlandse
militaire attachés in Iran en Irak (25000-X, nr. 78);
een, van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
ten geleide van een reactie op het op 28 april 1997 uitgebrachte advies van
de Gezondheidsraad over "Lood in drinkwater" (25000-XI, nr. 65);
twee, van de minister van Verkeer en Waterstaat, te weten:
een, ten geleide van de studie over de Drechtstedenvariant (22026, nr. 73);
een, ten geleide van de voortgangsrapportage vierde kwartaal 1996
van het project Wijkertunnel (25000-XII, nr. 45).
Deze brieven zijn al gedrukt en rondgedeeld;
4. de volgende brieven:
een, van de minister van Buitenlandse Zaken, inzake ambtsbericht Iran;
drie, van de minister van Binnenlandse Zaken, te weten:
een,
ten geleide van een afschrift van de definitieve openingsbalans USZO;
een, inzake tijdelijke wetenschappelijke commissie Minderhedenbeleid;
een, over een arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor de sector Rijk;
een, van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, over assistentopleiding
verpleegkunde en verzorging;
een, van de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer, ten geleide van de derde voortgangsrapportage Duurzaam bouwen;
een, van de minister van Verkeer en Waterstaat, over vergunningverlening
mobiele telecommunicatie;
een, van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, ten
geleide van het standpunt inzake het rapport "Morgen bloeit het diabaas".
De voorzitter stelt voor, deze brieven door te zenden aan de
betrokken commissies ter afdoening en niet te drukken;
5. de volgende brieven:
een, van M. Pennings, houdende een mededeling dat een eerder ontvangen
brief niet door hem geschreven is;
een, van M. Mulder, over haar gezondheidsproblemen.
Deze
brieven liggen op de griffie ter inzage. Kopie is gezonden aan de betrokken
commissies.