Noot 1 (zie blz. 343)

Voor wat betreft de kwestie van de territoriale werking van de verordening heb ik bespeurd dat toch gewenst wordt dat een gemeente voor bepaalde gevallen op haar grondgebied oplossingen moet kunnen bewerkstelligen voor ook nevenvestigingen. Anderzijds is gesteld dat de overschrijdingsregeling moet blijven zoals die is.

Probleem bij beide kwesties is dat als een gemeente uitgaven doet voor een nevenvestiging van een school waarvan de hoofdvestiging ligt in een andere gemeente, dit volgens de overschrijdingsregeling doorwerkt in de overschrijdingsregeling van die andere gemeente.

Ik stel voor dat dit laatste punt wordt weggeknipt, mits dan openbare en bijzondere nevenvestigingen bij die gemeente die die extra uitgaven wil doen een aanvraag zullen kunnen indienen. Dus: het wetsvoorstel wordt in zijn huidige vorm gehandhaafd met de volgende 2 modificaties:

a. Een gemeente krijgt niet de verplichting maar de bevoegdheid in haar verordening ook regelingen te treffen voor nevenvestigingen waarvan de hoofdvestiging in een andere gemeente ligt, en

b. Doet een gemeente dat voor openbaar en bijzonder onderwijs gelijkelijk, dan tellen de uitgaven voor de openbare nevenvestigingen voor die voorzieningen waarvoor dat is gebeurd niet mee voor de overschrijdingsregeling van de gemeente van de hoofdvestiging.

Als dit het probleem oplost waarmee ten aanzien van de nevenvestigingen wordt geworsteld, ben ik bereid daar snel een nota van wijzigingen voor aan de Kamer te zenden.

Naar boven