Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Apostolou.

De heer Apostolou (PvdA):

Voorzitter! Gisteren heeft de eerste termijn van de Kamer over het wetsvoorstel Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap plaatsgevonden. Uit de inbreng van de verschillende partijen is gebleken dat een aantal zaken open staan die wij eigenlijk eerst zouden moeten bespreken voordat wij definitief over dit wetsvoorstel concluderen. Een van de dingen die aan de orde was, is de inburgeringstoets. Verschillende partijen vinden dat duidelijk moet zijn hoe de inburgeringstoets zou moeten plaatsvinden. Er is zelfs een voorstel gedaan voor een algemeen overleg hierover.

Mijn verzoek aan u is om de beraadslagingen over dit wetsvoorstel op te schorten totdat dat algemeen overleg over de inburgeringstoets heeft plaatsgevonden en totdat de Eerste Kamer over de eerste tranche van wijzigingen op de Rijkswet op het Nederlanderschap heeft besloten. Daarna kunnen wij namelijk de beraadslagingen over deze tweede tranche van wijzigingen ordelijk voortzetten.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! Dit verzoek van de heer Apostolou verbaast mij enigszins. Ik heb gisteren inderdaad gevraagd om de besluitvorming over de tweede tranche uit te stellen totdat er meer duidelijkheid zou zijn over de voortgang van de eerste tranche in de Eerste Kamer en over de kwestie van de inburgeringstoetsen. Maar ik heb er grote moeite mee om nu halverwege de eerste termijn, waarin wij het antwoord van de staatssecretaris nog moeten krijgen, de beraadslagingen op te schorten. Ik vind het niet correct om, nadat wij gisteren als Kamer onze mening hebben gegeven in eerste termijn, dat onderdeel niet af te ronden. Ik hecht er ook aan om in ieder geval het antwoord van de regering te krijgen. Ik kan echter wel instemmen met het opschorten van de tweede termijn totdat zowel het algemeen overleg als de behandeling in de Eerste Kamer heeft plaatsgevonden. Ik vind het getuigen van een soort achterkamertjespolitiek als al allerlei processen gaande zijn, terwijl wij nog niet eens het antwoord van de regering hebben gehoord.

De heer Schutte (GPV):

Voorzitter! Ik sluit mij in grote lijnen aan bij de reactie van de heer Verhagen. Het punt van de Eerste Kamer is niet nieuw, dat wisten wij van tevoren al. Dat is toen geen aanleiding geweest voor een dergelijk procedurevoorstel. Ik wil echter in het algemeen zeggen dat het naar mijn mening beter is om in ieder geval het antwoord van de regering af te wachten. De vaste commissie voor Justitie vergadert vanmiddag nog. Dat overleg lijkt mij een betere plaats om een dergelijk voorstel te doen dan nu in deze plenaire vergadering, waarbij de woordvoerders achter de katheder hun mening moeten geven.

De heer Korthals (VVD):

Voorzitter! Volgens mij is het niet de bedoeling van collega Apostolou om via achterkamertjes het een en ander te regelen. Dat wordt er nu met de haren bij gesleept. Het is gewoon een voorstel om een efficiënte manier van afdoening te krijgen. Het is ook het CDA geweest dat juist die inburgeringscontracten en -vereisten ter discussie heeft gesteld. Uit het oogpunt van snel werken lijkt het voorstel mij dus het beste, maar ik moet maar afwachten of het überhaupt op bezwaar van collega Apostolou zou stuiten als wij de beraadslagingen zouden opschorten na de eerste termijn van de regering.

De heer Van der Burg (CDA):

Voorzitter! Als voorzitter van de vaste commissie voor Justitie ben ik zeer verbaasd over de interventie van de heer Apostolou. Met instemming van zijn partij is na uitvoerige beraadslagingen in de vaste commissie voor Justitie dit wetsvoorstel in deze week geagendeerd. Dan lijkt het mij toch alleen maar passend om ook het antwoord van het kabinet in eerste termijn af te wachten alvorens in de vaste commissie met een nader voorstel te komen.

De heer Apostolou (PvdA):

Voorzitter! Ik weet dat er over twee kwartier een procedurevergadering plaatsvindt, maar ik heb het voorstel hier juist aangekondigd omdat dit punt voor morgenochtend op de agenda staat. Wij zouden hierover verder moeten spreken in de commissievergadering. Verder wil ik duidelijk aangeven dat het niet mijn fractie was die in eerste instantie zei dat er complicaties optraden rondom dit wetsvoorstel. Het waren de andere fracties die zeiden dat wij de besluitvorming hieromtrent moesten opschorten. Ik meen dat mijn voorstel om de zaak ordelijk te behandelen een goed voorstel is. Als wij morgen de regering laten antwoorden met alle onzekerheden van dien, dan krijgen wij een half antwoord. Dat lijkt mij niet correct.

De voorzitter:

De Kamer gehoord hebbende, stel ik het volgende voor om de behandeling ordelijk te laten verlopen. Het lijkt mij van belang dat de staatssecretaris morgen wel antwoordt. Zoals wij zoëven hebben vernomen vergadert de vaste commissie voor Justitie hedenmiddag. Indien de commissie besluit om bepaalde onderdelen later in een algemeen overleg aan de orde te laten komen, alvorens tot een eindconclusie te komen, dan is het niet ongebruikelijk – het komt niet vaak voor, maar er zijn precedenten – dat wij de staatssecretaris dit laten weten, zodat zij hiermee rekening kan houden bij haar antwoord.

Wij kunnen dan morgen, na het antwoord van de staatssecretaris, bezien of de behandeling moet worden voortgezet. Dit lijkt mij de gebruikelijke gang van zaken. Ik ga ervan uit dat er volgende week überhaupt geen stemmingen zullen plaatsvinden, althans die indicaties hebben de woordvoerders al gegeven. Ik had zelf al in gedachten dat er geen tweede termijn zal plaatsvinden, gelet op wat er gisteren is gezegd. Na de eerste termijn van de Kamer stoppen, zou betekenen dat de vaste commissie voor Justitie de zaak wat snel en lichtvaardig heeft aangemeld voor plenaire behandeling. Ik heb begrepen dat dit niet de bedoeling is.

Mijn voorstel aan de Kamer is om de gebruikelijke route te volgen, te weten eerst het antwoord van de staatssecretaris. Wij kunnen de staatssecretaris laten weten of er nog specifieke punten zijn die in een algemeen overleg aan de orde moeten komen. Daar kan zij rekening mee houden door er tijdens de beantwoording naar te verwijzen. Wij kunnen ons morgen na de eerste termijn beraden over hoe wij de behandeling voortzetten.

De heer Apostolou (PvdA):

Voorzitter! De vertegenwoordiger van de fractie van D66 is hier niet aanwezig. Hij heeft mij meegedeeld dat hij met mijn voorstel akkoord gaat. Ik stel voor om dit onderwerp toch bij de procedurevergadering van de vaste commissie voor Justitie aan de orde te stellen en via haar voorzitter te laten weten of mijn voorstel kans van slagen heeft of dat wij op een andere manier procederen.

De voorzitter:

Ik heb er formeel bezwaar tegen dat de Kamer een wetsvoorstel in behandeling neemt, zelf de interventies pleegt en vervolgens de staatssecretaris niet in de gelegenheid stelt om te antwoorden. De "way out" is gegeven dat bepaalde punten misschien later aan de orde kunnen komen. De staatsse cretaris weet dit dan vooraf. Dat lijkt mij correct. Daar kan de commissie zich vanmiddag over beraden.

Zou de staatssecretaris te kennen geven dat zij niet kan antwoorden, dan hebben wij dat te accepteren. Het is uiterst ongebruikelijk – ik zeg het heel scherp – dat de Kamer een interventie pleegt en enkele uren daarna meedeelt: wij zijn op dit moment niet geïnteresseerd in het antwoord van de regering. Ik moet dan gewoon constateren, dat het wetsvoorstel niet gereed was voor plenaire behandeling. Ik heb vorige week desgevraagd – mij bereikte het verzoek van deze of gene woordvoerder om de behandeling niet te agenderen – expliciet gezegd: ik beveel aan, dat de vaste commissie voor Justitie bijeen komt om zich hierover te beraden. Als de commissie vindt, dat iets niet kan, dan hebben wij daarmee rekening te houden bij de planning van de plenaire vergaderingen.

Mijn voorstel is om morgen de staatssecretaris wel te laten antwoorden, met alle mitsen en maren, zoals zoëven geschetst.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

Naar boven