11 Onderzoek geloofsbrieven

Aan de orde is het onderzoek van de geloofsbrieven (Uitbrengen van rapporten van de Geloofsbrieven van benoemde leden der Staten-Generaal).

De voorzitter:

Aan de orde is het onderzoek van de geloofsbrieven van de nieuw benoemde leden der Kamer.

Ik deel aan de Kamer mee dat door mij op grond van artikel 4, tweede lid, Reglement van Orde van de Eerste Kamer, zijn benoemd tot leden van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven van de benoemde leden der Kamer in groep I: de heer Van Kappen (voorzitter), mevrouw Meijer en mevrouw Vink.

In groep I zijn in alfabetische volgorde opgenomen: de heer J.J. Atsma, de heer H.A. Berkhout, mevrouw I.A. Bezaan, mevrouw M.H. Bikker, mevrouw M.M. de Boer, de heer P.B. Cliteur, de heer F.J.M. Crone, de heer D.J.H. van Dijk, de heer H. Doornhof, de heer P.H.J. Essers, de heer P. Ester, de heer R.R. Ganzevoort, de heer G. Gerbrandy, de heer R. J. van Gurp, de heer O.J. Hermans, de heer T.U. Hiddema, mevrouw J.C. Huizinga-Heringa, mevrouw F. Karimi, de heer A.J.M. van Kesteren, de heer N.J.J. van Kesteren, de heer S.M. Kluit, de heer H.P.M. Knapen, de heer R.A. Koole, de heer L.P. van der Linden, mevrouw A. Nanninga, mevrouw J.E.A.M. Nooren, mevrouw M.G.H.C. Oomen-Ruijten, mevrouw G. Prins, de heer J. Recourt, de heer T.W. Rietkerk, de heer A.G.J.M. Rombouts, de heer P. Schalk, mevrouw E.M. Sent, mevrouw G.V.M. Veldhoen, de heer M.J. Verkerk, mevrouw M.L. Vos, de heer J.W.E. de Vries, de heer L.F.A.M. van Wely.

Ik deel aan de Kamer mede dat de reeds ingekomen missiven van de voorzitter van het centraal stembureau en de geloofsbrieven van eerdergenoemde leden in groep I inmiddels in handen zijn gesteld van de commissie tot onderzoek van deze geloofsbrieven. Het is mij gebleken dat de commissie haar taak reeds heeft verricht.

Ik geef derhalve het woord aan de heer Van Kappen, voorzitter van de commissie, tot het uitbrengen van rapport.

De heer Van Kappen, voorzitter van de commissie:

Dank, voorzitter. De commissie die de geloofsbrieven van de benoemde leden van de Kamer in alfabetische volgorde opgenomen in groep I heeft onderzocht, heeft de eer te rapporteren dat de geloofsbrieven en de daarbij ingevolge de Kieswet overgelegde bescheiden van de volgende personen in orde zijn bevonden: de heer J.J. Atsma te Surhuisterveen, mevrouw I.A. Bezaan te Blaricum, mevrouw M.H. Bikker te Gouda, mevrouw M.M. de Boer te Amsterdam, de heer P.B. Cliteur te Amsterdam, de heer F.J.M. Crone te Leeuwarden, de heer D.J.H. van Dijk te Benthuizen, de heer H. Doornhof te Nijkerk, de heer P.H.J. Essers te Loon op Zand, de heer P. Ester te Baarn, de heer R.R. Ganzevoort te Utrecht, de heer G. Gerbrandy te Grou, de heer R. J. van Gurp te Tilburg, mevrouw J.C. Huizinga-Heringa te Heerenveen, mevrouw F. Karimi te 's-Gravenhage, de heer A.J.M. van Kesteren te Groningen, de heer N.J.J. van Kesteren te Katwijk, de heer S.M. Kluit te Utrecht, de heer H.P.M. Knapen te Amsterdam, de heer R.A. Koole te Oegstgeest, de heer L.P. van der Linden te Barendrecht, mevrouw A. Nanninga te Amsterdam, mevrouw J.E.A.M. Nooren te Linschoten, mevrouw M.G.H.C. Oomen-Ruijten te Maasbracht, mevrouw G. Prins te Nieuwkoop, de heer J. Recourt te Haarlem, de heer T.W. Rietkerk te Kampen, de heer A.G.J.M. Rombouts te 's-Hertogenbosch, de heer P. Schalk te Veenendaal, mevrouw E.M. Sent te Nijmegen, mevrouw G.V.M. Veldhoen te Amsterdam, de heer M.J. Verkerk te Hoensbroek, mevrouw M.L. Vos te Amsterdam, de heer J.W.E. de Vries te Amsterdam, de heer L.F.A.M. van Wely te Oss.

Het rapport van de commissie is neergelegd ter Griffie, ter inzage voor de leden. De commissie adviseert de Kamer voornoemde personen als leden van de Kamer toe te laten, bij de heer P.B. Cliteur te Amsterdam en de heer L.P. van der Linden te Barendrecht onder het voorbehoud dat zij uiterlijk vrijdag 7 juni 2019 het originele gewaarmerkte afschrift van gegevens uit de Basisregistratie Personen overleggen, waaruit hun Nederlanderschap blijkt.

De commissie heeft geconstateerd dat de volgende benoemde personen die benoeming niet hebben aangenomen: de heer H.A. Berkhout te Strovolos (Cyprus), de heer O.J. Hermans te Maastricht, de heer T.U. Hiddema te Amsterdam. De Kamer hoeft over toelating van voornoemde personen dan ook geen beslissing te nemen.

Mevrouw de voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Kappen. Mevrouw Strik?

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Even een puntje in reactie op de verklaring over de geloofsbrieven. Wij zijn voor genderneutraliteit, maar zolang dat nog niet geregeld is, zou ik toch even willen corrigeren dat Kluit een mevrouw is en geen meneer. Misschien is dat wel belangrijk voor de Handelingen.

De voorzitter:

Ik ben blij dat u dat zegt, want in alle stukken die wij hier hebben, staat "de heer S.M. Kluit", maar het moet zijn "mevrouw S.M. Kluit". Heel goed. Dank u wel. Op dat punt wordt het verslag van de woorden van de voorzitter van de commissie voor de geloofsbrieven nummer I aangepast. Maar ik dank in ieder geval de heer Van Kappen voor het uitbrengen van het rapport en ik dank de commissie in haar geheel voor het verrichten van haar taak.

Ik stel aan de Kamer voor het advies van de commissie te volgen en het rapport in de Handelingen te doen opnemen.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Ik deel voorts aan de Kamer mee dat door mij op grond van artikel 4, tweede lid, Reglement van Orde van de Eerste Kamer, zijn benoemd tot leden van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven van de benoemde leden der Kamer in groep II: mevrouw Van Bijsterveld (voorzitter), de heer Kuiper en de heer Postema.

In groep II — ik hoop dat zich hierbij geen geslachtelijke problemen gaan voordoen — zijn in alfabetische volgorde opgenomen: mevrouw M.A.M. Adriaansens, de heer E.B. van Apeldoorn, de heer A.L.E. Arbouw, mevrouw M.H.H. Baay, de heer J.P. Backer, de heer W.T. van Ballekom, mevrouw M.A. de Blécourt-Wouterse, mevrouw A.L. Bredenoord, de heer J.A. Bruijn, mevrouw R.G. de Bruijn-Wezeman, de heer E. van der Burg, de heer B.O. Dittrich, mevrouw M.H.M. Faber, de heer P.M.L. Frentrop, mevrouw P.W. Geerdink, mevrouw A.M.V. Gerkens, de heer A.W.J.A. van Hattem, mevrouw A.C. van Huffelen, de heer R.A. Janssen, mevrouw A. Jorritsma-Lebbink, mevrouw T. Klip-Martin, de heer N.K. Koffeman, de heer M.J.M. Kox, de heer H.J. Meijer, de heer P. Nicolaï, de heer H. Otten, de heer H.J. Pijlman, de heer M.J. van Rooijen, de heer R.J. Rooken, mevrouw D. Rookmaker, de heer P. Rosenmöller, de heer P. Schnabel, mevrouw C.P.W.J. Stienen, de heer G.A. van Strien, mevrouw C. Teunissen, de heer C.C.M. Vendrik, de heer R. Wever.

Ik deel aan de Kamer mede dat de reeds ingekomen missiven van de voorzitter van het centraal stembureau en de geloofsbrieven van eerdergenoemde leden inmiddels in handen zijn gesteld van deze commissie tot onderzoek van deze geloofsbrieven. Het is mij gebleken dat de commissie haar taak reeds heeft verricht.

Ik geef derhalve het woord aan mevrouw Van Bijsterveld, voorzitter van de commissie, tot het uitbrengen van rapport.

Mevrouw Van Bijsterveld, voorzitter van de commissie:

Voorzitter. De commissie die de geloofsbrieven van de benoemde leden van de Kamer in alfabetische volgorde opgenomen in groep II heeft onderzocht, heeft de eer te rapporteren dat de geloofsbrieven en de daarbij ingevolge de Kieswet overgelegde bescheiden van de volgende personen in orde zijn bevonden.

Mevrouw M.A.M. Adriaansens te Blaricum, de heer E.B. van Apeldoorn te Haarlem, de heer A.L.E. Arbouw te Prinsenbeek, mevrouw M.H.H. Baay te Blaricum, de heer J.P. Backer te 's-Gravenhage, de heer W.T. van Ballekom te Lasne, België, mevrouw M.A. de Blécourt-Wouterse te Bosch en Duin, mevrouw A.L. Bredenoord te Utrecht, de heer J.A. Bruijn te Wassenaar, mevrouw R.G. de Bruijn-Wezeman te Oss, de heer E. van der Burg te Amsterdam, de heer B.O. Dittrich te Amsterdam, mevrouw M.H.M. Faber te Hoevelaken, de heer P.M.L. Frentrop te Bloemendaal, mevrouw P.W. Geerdink te Groningen, mevrouw A.M.V. Gerkens te Haarlem, de heer A.W.J.A. van Hattem te Vinkel, mevrouw A.C. van Huffelen te Utrecht, de heer R.A. Janssen te Wassenaar, mevrouw A. Jorritsma-Lebbink te Almere, mevrouw T. Klip-Martin te Dalen, de heer N.K. Koffeman te Vierhouten, de heer M.J.M. Kox te Tilburg, de heer H.J. Meijer te Zwolle, de heer P. Nicolaï te Amsterdam, de heer H. Otten te Amsterdam, de heer H.J. Pijlman te Groningen, de heer M.J. van Rooijen te Oegstgeest, mevrouw D. Rookmaker te Hattem, de heer P. Rosenmöller te Driebergen-Rijsenburg, mevrouw C.P.W.J. Stienen te 's-Gravenhage, de heer G.A. van Strien te Arcen, mevrouw C. Teunissen te 's-Gravenhage, de heer C.C.M. Vendrik te Amsterdam, de heer R. Wever te Heerlen.

Het rapport van de commissie is neergelegd ter Griffie, ter inzage van de leden. De commissie adviseert de Kamer voornoemde personen als leden van de Kamer toe te laten.

De commissie heeft geconstateerd dat de volgende benoemde personen die benoeming niet hebben aangenomen: de heer R.J. Rooken te Muiderberg en de heer P. Schnabel te Zeist. De Kamer hoeft over de toelating van voornoemde personen dan ook geen beslissing te nemen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Ik dank mevrouw Van Bijsterveld voor het uitbrengen van het rapport en de commissie voor het verrichten van haar taak. Ik stel aan de Kamer voor het advies van de commissie te volgen en het rapport in de Handelingen te doen opnemen.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Ik constateer dat vijf personen die door het centraal stembureau, zijnde de Kiesraad, benoemd zijn verklaard, die benoeming niet hebben aangenomen. Voor de volledigheid herhaal ik de namen. Het betreft de heer H.A. Berkhout te Strovolos (Cyprus), de heer O.J. Hermans te Maastricht, de heer T.U. Hiddema te Amsterdam, de heer R.J. Rooken te Muiderberg en de heer P. Schnabel te Zeist. Het centraal stembureau zal in hun plaats vijf andere personen benoemd verklaren. Over hun toelating zal volgende week de nieuwe Kamer besluiten.

Ik schors de vergadering een heel kort moment en verzoek de leden in de zaal te blijven.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven