2 Mededelingen

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

Martens, wegens verblijf buitenslands in verband met verplichtingen voor de NAVO Parlementaire Assemblee;

Van Rij, wegens verblijf buitenslands;

Huijbregts-Schiedon, Sent en Prast, wegens ziekte.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Ingekomen is een beschikking van de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal d.d. 8 november 2017 houdende aanwijzing van mevrouw S. Belhaj, lid van de Tweede Kamer, tot plaatsvervangend vertegenwoordiger in de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa.

Ik deel aan de Kamer mee dat het lid Koffeman mij op de hoogte heeft gesteld van zijn voornemen aan het begin van de middagvergadering de Kamer verlof te vragen tot het houden van een interpellatie.

Ik geef het woord aan de heer Koffeman.

De heer Koffeman (PvdD):

Dank u wel voorzitter. Afgelopen zaterdag en afgelopen maandag berichtte de NRC over grootscheepse mestfraude van een zodanige omvang dat het Openbaar Ministerie en de NVWA onvoldoende mogelijkheden hebben om daar nog adequaat tegen op te treden. Ook de recherche spreekt in het Dreigingsbeeld Milieucriminaliteit grote zorgen uit over de handhaving. Er is sprake van georganiseerde, zeer lucratieve en zeer schadelijke criminaliteit. Er is in dit huis eerder indringend gesproken over de omvang van de mestproblematiek en de frauduleuze verwerking daarvan.

Ik wil de Kamer heel graag om verlof vragen tot een interpellatie met de minister van Landbouw over dit onderwerp.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk even rond. De heer De Graaf.

De heer De Graaf (D66):

Voorzitter. Er zijn veel maatschappelijke misstanden waarvan het goed is dat daar politiek op wordt gereageerd. Ik denk aan de grote drugscriminaliteit bijvoorbeeld. Toch voeren wij daar in deze Kamer niet altijd debatten over. Daar hebben wij ook de Tweede Kamer voor, waar ook een politiek primaat lijkt te liggen. Kan de heer Koffeman nader toelichten waarom hij uitgerekend in deze Kamer over deze misstand een interpellatie wil houden, in plaats van misschien eerst aan de Tweede Kamer over te laten hoe men daarmee omgaat? Er is, geloof ik, donderdag ook een debat over.

De voorzitter:

Kort graag, mijnheer Koffeman.

De heer Koffeman (PvdD):

Ik zal proberen om het zo kort mogelijk te duiden. We staan aan de vooravond van een nieuwe derogatieronde. Er is in dit huis en in de Tweede Kamer indringend gesproken over de mestproblematiek omdat die in beide Kamers is voorgehangen. In dit huis heb ik een aantal keren aandacht gevraagd voor de frauduleuze verwerking van de mest. Het kabinet heeft een- en andermaal gezegd dat het wel meevalt met de omvang daarvan. Dat is reden om het kabinet daarover nadere vragen te stellen in een interpellatie. Mochten die vragen al in de Tweede Kamer worden beantwoord deze week, dan zie ik graag af van mijn interpellatie.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Strik.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Ik heb geen vraag aan de heer Koffeman. Ik wil graag kenbaar maken hoe onze fractie hierin staat. Onze fractie steunt het verzoek van de heer Koffeman omdat ook wij vinden, juist omdat het om een Europese verplichting gaat, dat ook de Eerste Kamer hier een rol in heeft. Mijn collega Vos heeft hier ook meerdere malen aandacht voor gevraagd. Ik denk dat het goed is dat ook wij dit op de agenda hebben.

De voorzitter:

Dank u wel. Mijnheer Kuiper.

De heer Kuiper (ChristenUnie):

Voorzitter. Collega Koffeman zegt terecht dat er om verlof wordt gevraagd aan de Kamer. Het is ook heel wat om dat verlof te weigeren. Dat zullen wij natuurlijk niet doen, maar ook onze fractie vindt dat dit een debat is dat in de eerste plaats in de Tweede Kamer moet worden gevoerd. Zoals aangegeven, dat wordt daar ook gevoerd. Dat debat zal een bepaalde uitkomst hebben. De heer Koffeman zegt dat hij daarnaar zal kijken. En dan is de interpellatie misschien niet meer nodig?

De heer Koffeman (PvdD):

Voorzitter. Dat is inderdaad het geval. Ik zal hier zeer prudent mee omgaan.

De voorzitter:

Dat heeft de heer Koffeman ook zojuist, in antwoord op de vraag van de heer De Graaf, naar voren gebracht. Mevrouw Barth.

Mevrouw Barth (PvdA):

Voorzitter. Wij zijn het met de heer Koffeman eens dat het hier om een buitengewoon ernstige zaak gaat, die ook echt heel veel aandacht vergt van het parlement. Tegelijkertijd vinden wij als fractie dat dit meer op het pad van de Tweede Kamer ligt dan van de Eerste Kamer, hoe ernstig de kwestie ook is. Ook de voorwaardelijkheid die er nu een beetje in dreigt te sluipen, namelijk dat wij als Eerste Kamer interpellaties gaan doen als de uitkomst van een debat in de Tweede Kamer kennelijk niet voldoende is in de ogen van de Eerste Kamer, zouden wij geen goede ontwikkeling vinden. Het gaat ons echter te ver om het verzoek te weigeren. Als een collega dat vraagt, dan zijn wij zeer geneigd om die ruimte daarvoor te geven.

Ik heb nog wel een vraag aan de heer Koffeman. Ik heb begrepen dat de minister van Landbouw gisteren over dit onderwerp overleg heeft gevoerd met partijen uit het veld, en dat er mogelijk vandaag nog een brief naar beide Kamers zal worden gestuurd over de uitkomst van dat overleg. Zou het niet verstandig zijn, zo vraag ik de heer Koffeman, om de inhoud van die brief af te wachten voordat wij als Eerste Kamer zo'n interpellatieverzoek doen?

De voorzitter:

Mijnheer Koffeman.

De heer Koffeman (PvdD):

Voorzitter. Dat lijkt mij niet verstandig omdat de minister afgelopen vrijdag al een brief heeft gestuurd naar de Tweede Kamer, waarin wordt gezegd dat het alleszins meevalt met de derogatie. Een dag later ploft de NRC op de mat en daaruit blijkt dat het alleszins niet meevalt. Er is sprake van een duidelijk verschil van opvatting tussen de minister en een aantal onderzoeksjournalisten. De minister heeft verder gezegd dat zij alle overtreders wil ontbieden op het ministerie, maar dat is een beetje alsof je hardrijders ontbiedt bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat en dan zegt: "Wat gaan wij daaraan doen, mannen?" De zelfregulering is een beetje op zijn eind aan het lopen bij dit dossier.

Mevrouw Barth (PvdA):

...

De heer Koffeman (PvdD):

Ja, ik denk dat vrouwen verstandiger zijn.

De voorzitter:

Uw opmerking komt niet in de Handelingen, mevrouw Barth. Ik kijk nog even rond. Mijnheer Brinkman.

De heer Brinkman (CDA):

Voorzitter. Ik wil namens onze fractie graag gezegd hebben dat we liever hebben dat dit soort debatten aan de overkant wordt gevoerd, maar goed, er is een goede gewoonte dat wanneer een collega hier zo'n verzoek doet, wat zelden voorkomt, wij daar niet dwars voor gaan liggen. Ik kijk met uw goedvinden, voorzitter, toch even diep in de poppetjes van de ogen van collega Koffeman, zodat hij serieus kijkt naar het te voeren debat aan de overkant. Als dat degelijk wordt gevoerd, dan hebben wij er geen behoefte aan om het debat hier over te doen, mede onder zijn leiding.

De voorzitter:

U kijkt mij nu in de ogen, maar u zou de heer Koffeman in de ogen kijken, hè?

De heer Koffeman (PvdD):

Voorzitter. Ik heb dat al een- en andermaal toegezegd, maar ik dank de heer Brinkman zeer voor zijn hoffelijkheid om er niet voor te gaan liggen.

De voorzitter:

Dank, mijnheer Koffeman.

Ik stel voor, het verzoek toe te staan, met inachtneming overigens van alle opmerkingen die erover zijn gemaakt.

Gehoord het College van Senioren, al eerder vandaag, stel ik verder voor de interpellatie volgende week dinsdag te houden. Ik stel aan de Kamer voor de spreektijd voor de interpellant in eerste termijn vast te stellen op maximaal vijf minuten en in tweede termijn voor de interpellant en eventueel tussenkomende sprekers op maximaal twee minuten. Als ik zeg dat de spreektijd voor de interpellant in eerste termijn is vastgesteld op maximaal vijf minuten, dan betekent dat niet dat hij niet geïnterrumpeerd zou mogen worden door andere Kamerleden. Die suggestie zou immers kunnen zijn gewekt, maar dat is niet het geval. Er kan gewoon geïnterrumpeerd worden.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

Naar boven