De voorzitter:
Ik verzoek de leden te gaan staan.
Op 8 mei jongstleden overleed op 96-jarige leeftijd Suzanne Steigenga-Kouwe, oud-senator voor de Partij van de Arbeid. Zij was lid van de Eerste Kamer van 2 maart 1976 tot 13 september 1983.
Op 28 oktober 1920 werd Suzanna Elisabeth Kouwe geboren in het Zeeuwse Zuidzande. Haar vader was hoofd van een openbare lagere school, haar moeder was onderwijzeres.
Mevrouw Steigenga-Kouwe ging op 17-jarige leeftijd sociale geografie studeren aan de Rijksuniversiteit Utrecht. In haar vakgebied was zij de enige student uit Zeeuws-Vlaanderen. Door haar toewijding en volharding werd zij ook één van de beste studenten en behaalde haar kandidaats cum laude.
Na haar studie werkte mevrouw Steigenga-Kouwe achtereenvolgens als lerares aardrijkskunde, sociaal-economisch onderzoeker en als medewerker Rijksdienst voor het Nationale Plan. In deze laatste functie maakte zij onder andere monografieën van de grensgebieden die door de oorlog waren verwoest. In 1947 werd mevrouw Steigenga-Kouwe ontslagen vanwege het feit dat ze in het huwelijk was getreden. Het zou nog tien jaar duren voordat getrouwde vrouwen als ambtenaar of in het onderwijs mochten werken.
Mevrouw Steigenga-Kouwe zette ook na haar ontslag haar wetenschappelijke werk door. In 1950 promoveerde zij op een proefschrift over haar geboortestreek Zeeuws-Vlaanderen. Vanaf 1955 werkte zij dertien jaar lang als parttimedocent sociologie aan het hoger beroepsonderwijs in Rotterdam.
Mevrouw Steigenga-Kouwe werd snel na het oprichten van de partij lid van de Partij van de Arbeid. Hierin vervulde zij in de jaren vijftig een aantal commissiefuncties en was zij secretaris van de wijkraad Kralingen.
In 1959 werd mevrouw Steigenga-Kouwe benoemd tot gemeenteraadslid in Rotterdam. Daarmee was zij de vijfde generatie in haar familie die een politieke loopbaan zou vervullen. In de Rotterdamse raad beheerde zij de portefeuille Sociale Zaken. Met veel genoegen leverde zij haar bijdrage aan de wederopbouw van de stad.
In 1962 verruilde het gezin Rotterdam voor Naarden en moest mevrouw Steigenga-Kouwe tot haar spijt haar politieke werk neerleggen. In haar autobiografie zegt zij hierover dat zij wel eens had gewenst dat zij in een tijd leefde waarin het met de emancipatie van de vrouw beter was gesteld. Zij observeerde dat vrouwen nauwelijks betaald werk kregen, laat staan dat er carrièreperspectieven werden geboden. Mevrouw Steigenga-Kouwe schiep dan ook haar eigen kansen. In 1970 werd zij benoemd tot lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland. Hier was zij zeer actief op het terrein van ruimtelijke ordening.
Op 2 maart 1976 werd mevrouw Steigenga-Kouwe beëdigd als lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. In dit huis was zij voorzitter van de vaste commissie voor Ontwikkelingssamenwerking, plaatsvervangend voorzitter vaste commissie voor Landbouw en Visserij en lid van de commissie Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting.
Zij nam haar Kamerwerk zeer nauwkeurig ter hand en zorgde dat zij van iedere wetswijziging de achtergrond kende. Het beoordelen van wetsvoorstellen op hun politiek-wetenschappelijke merites sprak mevrouw Steigenga-Kouwe zeer aan. Het meespelen van politieke spelletjes des te minder. Zij behield grote afstand tot de bewindspersonen, om haar werk zo onafhankelijk mogelijk te kunnen doen. Het liefst sprak zij zelfs niet met hen.
Mevrouw Steigenga-Kouwe heeft gedurende haar werkzame leven diverse bestuurlijke functies vervuld. Zo was zij onder meer vicevoorzitter van de Nationale Vrouwenraad en van de Nederlandse Gezinsraad. In die hoedanigheid regelde zij dat kinderbijslag aan de moeder in plaats van aan de vader werd uitbetaald.
Verder was mevrouw Steigenga-Kouwe bestuurlijk actief voor de Vereniging van Vrijzinnig Hervormden, lid van de raad van toezicht van de VARA, lid van de Centrale Commissie voor de Statistiek. Ook was zij de eerste vrouwelijke voorzitter van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap.
Moge ons respect voor haar persoon en haar verdiensten voor onze parlementaire democratie tot steun zijn voor haar familie en vrienden.
Ik verzoek eenieder om een moment stilte in acht te nemen.