Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 33, item 8 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 33, item 8 |
Aan de orde is de voortzetting van het beleidsdebat over de Internationale Veiligheidsstrategie.
(Zie vergadering van 31 mei 2016.)
De heer Kuiper (ChristenUnie):
Voorzitter. Dank voor de toestemming voor een korte derde termijn. Zoals aangekondigd, wil ik die slechts gebruiken voor het indienen van een gewijzigde tekst van de motie die reeds op onze agenda staat.
In de afgelopen week is in overleg met de indieners het dictum veranderd om het kabinet meer bewegingsruimte te geven in het opvolgen van wat in deze motie wordt gevraagd. De strekking is niet veranderd. Als ons land zich in internationaal verband bindt aan meerjarige inspanningen ter verhoging van het defensiebudget, dan moet het kabinet in staat zijn in een meerjarig financieel kader aan de Kamers te schetsen hoe die inspanningen eruitzien. Deze motie vraagt niet te veel, ze vraagt een ontwerp van zo'n kader, een pad hoe wij ons bewegen in de richting van wat internationaal is aanvaard, het begin van een inzicht hierin, een stip op de horizon. Ik dien de gewijzigde motie nu in.
De voorzitter:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Europa en Nederland geconfronteerd worden met toenemende internationale veiligheidsrisico's en dat in het licht daarvan de gereedheid en inzetbaarheid van de Nederlandse krijgsmacht in geding is;
constaterende dat Nederland aan internationale verplichtingen in NAVO-verband heeft te voldoen, waar het nu niet aan voldoet;
overwegende dat Nederland zich in Wales in september 2014 heeft verplicht de Defensie-uitgaven binnen tien jaar te doen bewegen in de richting van de 2%-norm die de NAVO hanteert;
overwegende dat belangrijke adviesorganen, deskundigen en beide Kamers van de Staten-Generaal aandringen op een meerjarig financieel kader waaruit de beleidsinspanning blijkt om in 2024 op peil te zijn met bondgenootschappelijke verplichtingen;
van mening dat van Nederland al tijdens de aanstaande NAVO-top in Warschau een betekenisvol commitment mag worden verwacht;
verzoekt de regering, gelet op het voorgaande, de Kamers zo spoedig mogelijk inzicht te geven in het ontwerp van een meerjarig financieel kader, dat duidelijk maakt hoe het Nederlandse Defensiebudget zich zal ontwikkelen in het licht van de 2%-norm van de NAVO,
en gaat over tot de orde van de dag.
Wie van de leden wenst hierover het woord te voeren?
Ik geef het woord aan de heer Van Kappen.
De heer Van Kappen (VVD):
Voorzitter. Ik kan kort zijn. De motie is ons uit het hart gegrepen. Wij zullen voor stemmen.
De voorzitter:
Zijn er nog andere leden die in de derde termijn het woord willen voeren? Dat is het geval.
Het woord is aan de heer Lintmeijer.
De heer Lintmeijer (GroenLinks):
Voorzitter. Ik aarzelde een moment tussen een stemverklaring en een derde termijn, maar het komt bijna op hetzelfde neer.
De fractie van GroenLinks staat voor een evenwichtige benadering van defence, diplomacy en development. De norm van 2% voor Defensie als doel om naartoe te werken, vinden wij in dat licht te weinig gerelateerd aan de inhoud en te ver uit de pas lopen met de inspanningen op de andere twee terreinen. Om die reden zal mijn fractie de motie niet steunen.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Voorzitter. Wij zullen deze motie van harte steunen.
Mevrouw Barth (PvdA):
Voorzitter. De derde termijn en de stemverklaringen beginnen nu een beetje door elkaar heen te lopen. Wij zouden graag het oordeel van de minister over de herziene motie willen horen, voordat wij een stemverklaring afleggen.
De voorzitter:
Dat ben ik met u eens. Ik heb gevraagd of er nog andere leden zijn die in de derde termijn het woord willen voeren. Dat heeft men in die zin geïnterpreteerd dat men dacht: ik ga een stemverklaring afleggen. Het woord moet ook nog worden gevoerd door de minister van Defensie, maar ik denk toch dat ik de stemverklaringen nu afmaak.
Wie wil nog een stemverklaring afleggen? Het woord is aan de heer Van Apeldoorn.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Voorzitter. Een lichte verwarring, wel of niet, maar bij dezen een stemverklaring. Ten aanzien van de motie-Kuiper onder letter K merkt de SP-fractie op dat van het totaal aan wereldwijde defensie-uitgaven de NAVO nu reeds 70% voor haar rekening neemt. Het Europese deel bedraagt hiervan 253 miljard dollar. Dat alleen is al bijna vier keer de defensie-uitgaven van Rusland. De VS geeft tien keer zo veel uit aan defensie als Rusland en bijna drie keer zo veel als het Europese deel van de NAVO. Als het erom gaat de lasten binnen de NAVO evenwichtiger te verdelen, dan concludeert de SP-fractie dat vooral de Amerikaanse uitgaven flink omlaag kunnen. Onze defensie-uitgaven verhogen, ook op termijn, met het risico van een nieuwe wapenwedloop is in ieder geval wat de SP-fractie betreft niet het antwoord op de dreigingen van deze tijd. Wij zullen daarom tegen deze motie stemmen.
De heer Schaper (D66):
Voorzitter. De fractie van D66 zal voor deze motie stemmen. We hebben wel een aantal kanttekeningen, met name als het gaat om het woord "verplichting". In de NAVO is geen afspraak gemaakt die neerkomt op een verplichting. Het komt neer op een richtlijn. Dat is tegelijkertijd het nut van de resolutie. In de richtlijn die de NAVO overeen is gekomen, wordt gesproken over 2% in het jaar 2024. De vraag rijst dan hoe, in hoeverre en op welke manier de regering uitvoering wil geven aan deze afspraak. Het dictum is op zo'n manier veranderd dat wij het ermee eens kunnen zijn en deze resolutie dus zullen ondersteunen. De regering wordt namelijk verzocht om de Kamers inzicht te geven in een meerjarig financieel kader dat duidelijk maakt hoe het Nederlandse defensiebudget zich zal ontwikkelen. Als de regering dat eenmaal gedaan heeft, kunnen wij vervolgens over die invulling van de regering een discussie gaan voeren en bepalen in hoeverre wij die invoering kunnen steunen of niet.
De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Schaper. Ik kijk nog even rond. We hebben nu zowel de woordvoering als de stemverklaringen gehad. Ik weet dat we na het antwoord van de minister van Defensie in ieder geval nog één stemverklaring krijgen, maar misschien nog wel meer. Ik geef het woord aan de minister van Defensie.
Minister Hennis-Plasschaert:
Voorzitter. Vorige week is de motie in een iets andere versie ontraden. Ik denk dat ook mijn collega van Buitenlandse Zaken toen heeft aangegeven er op zich sympathiek tegenover te staan. Ik heb twee opmerkingen vooraf, naar aanleiding van de opmerkingen die net zijn gemaakt.
Ten eerste: het evenwichtiger verdelen van de lasten binnen de NAVO is een nobel streven. De realiteit is dat er een aantal bondgenoten is dat ook steeds moet inspringen voor onder andere Nederland, met kritische capaciteiten. Van een reductie van de defensiebudgetten kan dus vanwege de omstandigheden in de wereld geen sprake zijn. Ten tweede, ter geruststelling van de GroenLinksfractie: de geïntegreerde benadering is nadrukkelijk het uitgangspunt voor alle inzet zoals die wordt voorgesteld vanuit Buitenlandse Zaken en Defensie.
Dan ga ik in op deze motie in het bijzonder. Ik heb vorige week ook het meerjarig perspectief geschetst, met de stappen die daarin op stapel staan en reeds zijn genomen. Ik heb ook geschetst dat wij in de afgelopen jaren steeds interessante stappen voorwaarts hebben genomen in het kader van het toevoegen van extra budget aan de defensiebegroting, maar dat we er nog niet zijn. In 2015 is budget toegevoegd en ook bij de begroting van 2016. Ik ben nu aan het onderhandelen over de begroting voor 2017. Dat is een belangrijk moment. Daar kan ik niet op vooruitlopen. Ik zal de Kamer daarover nader informeren tijdens de eerstkomende Prinsjesdag. Feit is dat het kabinet heel duidelijk heeft gezegd dat bezuinigingen niet langer aan de orde zijn. We schetsten dat meerjarig perspectief. De concrete invulling daarvan is afhankelijk van de financiële mogelijkheden en ook de internationale veiligheidssituatie. Ik moet daarbij blijven. Hoe sympathiek ook, ik kan niet aan de motie tegemoet komen en moet haar derhalve ontraden. Dat het kabinet werk gaat maken van een meerjarig perspectief, is evident. Dat heb ik de Kamer ook bij herhaling gezegd.
De heer Kuiper (ChristenUnie):
Bij vorige gesprekken die we hierover hebben gevoerd, heeft de minister telkens gezegd dat zij deze signalen ondersteuning vindt van haar beleid. Ik kan me haast niet anders voorstellen dan dat zij in haar hart misschien nog steeds wel zo denkt. Maar goed, dit is een oproep aan het kabinet over meerdere kabinetsperiodes heen om de Kamer inzicht te geven in de manier waarop we tegen zo'n meerjarig financieel kader moeten aankijken.
Minister Hennis-Plasschaert:
Voorzitter, mag ik nog één keer reageren?
De voorzitter:
Ga uw gang.
Minister Hennis-Plasschaert:
Ook daarover hebben wij vorige week gesproken. Met het oog op de verkiezingen in maart 2017 ligt het voor de hand dat hierover nader wordt gesproken, bijvoorbeeld aan de formatietafel. Het verzoek om over een hoeveelheid aan jaren inzicht te geven in de financiën en de plannen die het kabinet of opvolger van dit kabinet voor ogen heeft voor defensie heeft natuurlijk invloed op alle uitgaven van het kabinet. Een motie als deze zou dan ook vooral moeten worden ingediend tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen of de Financiële Beschouwingen. Dit overstijgt echt het debat dat we vorige week hebben gevoerd.
Dit doet niets af aan het feit dat ik de gedachte daarachter als zeer sympathiek beschouw, omdat ik ook nadrukkelijk heb aangegeven dat er stappen worden genomen, maar dat we er echt nog niet zijn als het gaat om het op orde brengen van het huishoudboekje van de krijgsmacht.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan dan nu over tot de stemmingen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-ek-20152016-33-8.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.