Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 22, item 8 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 22, item 8 |
Aan de orde is de voortzetting van de Algemene Europese Beschouwingen.
De voorzitter:
We gaan verder met de eerste termijn van de zijde van de Kamer.
De beraadslaging wordt hervat.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Voorzitter. Het Vice Presidents' Report is geschreven door Juncker, in nauwe samenwerking met Tusk, Dijsselbloem, Draghi en Schulz. In dit geschrift van deze bende van vijf, vijf zelfbenoemde presidenten, is te lezen hoe het Nederlandse volk monddood moet worden gemaakt en moet worden geknecht. Wij mogen dan wel een keer in de vijf jaar gaan stemmen voor het Europees Parlement, maar waarvoor stemmen wij dan? Het parlement mag enkel ja of nee zeggen over voorgekookte wetsvoorstellen, afkomstig van een niet-gekozen Europese Commissie. De kiezer komt amper zijn stoel uit om naar de stembus te gaan om deze politieke elite in het Europese zadel te houden.
De grootste nachtmerrie van deze elite is de groeiende aanhang van de anti-EU-partijen, oftewel de populisten, die wél naar de kiezers luisteren. Deze populisten moeten koste wat het kost gestopt worden. Men heeft daarop iets gevonden; als je het spel niet kunt winnen, verander je de spelregels. Het vleugellamme Europees Parlement is namelijk een instrument gegeven: het aanpassen van de Europese verkiezingsprocedure. Bij gebrek aan zelfreflectie is dat een geschenk uit de hemel. Het Europees Parlement heeft immers bevoegdheden om de eigen verkiezingen te hervormen. Waarschijnlijk zijn die bevoegdheden aan hen gegeven om de schijn van democratie op te houden. Het Europees Parlement wil middels deze hervormingen invloed hebben op de samenstelling van de kandidaten op de verkiezingslijsten en het sturen van de uiteindelijke verkiezingsuitslag met behulp van gemeenschappelijke kiesdistricten en kiesdrempels.
Ik zie de bui al hangen. Op slinkse wijzen kunnen EU-kritische partijen zomaar buitenspel gezet worden. Vorig jaar was nog te zien hoe door districtenstelsels Front National en UKIP buitenspel werden gezet. Kennelijk brengt dit de Europese elite op ideeën. Ze zijn in paniek. En dan hebben ze ook nog het lef om te zeggen dat deze hervormingen de democratische dimensie van de Europese verkiezingen versterken en de betrokkenheid van de kiezers vergroten. De burger wordt echter gewoon belazerd. De burger mag stemmen, maar alleen zolang het past in het EU-project.
Ik kom terug op het rapport van de Bende van Vijf. Na de Economische Unie en de Monetaire Unie waarmee onze gulden werd afgepakt, staat ons de Politieke Unie te wachten. Deze Politieke Unie moet de Monetaire Unie stutten, die de instorting nabij is. Heel sluw wordt in het rapport niet geschreven over het "overdragen" van soevereiniteit, maar over het "delen" van soevereiniteit met gemeenschappelijke instellingen. Hoe kan een land nu soevereiniteit delen? Soevereiniteit houdt volledige zeggenschap in. Het delen van soevereiniteit is volslagen prietpraat.
De gemeenschappelijke overheidsinstellingen zouden al voor een groot deel klaarstaan om deze soevereine taken over te nemen. Dit houdt in dat sluipenderwijs een politieke staatsgreep gaande is, zodat ongekozen EU-bestuurders nog meer gaan beslissen over onze nationale begroting en ons economisch beleid. Economische structuren en sociale zekerheidstelsels zouden dan zogenaamd gemoderniseerd worden. Dit heeft echter niets te maken met modernisering. We gaan gewoon terug naar het totalitaire systeem à la de DDR, waar men geloofde in een centraal aangestuurde, maakbare samenleving, waarbij democratie alleen maar lastig was en de burgers allemaal even arm werden. De lonen zullen gelijk worden getrokken en zullen dus worden verlaagd. De sociale zekerheid zal worden uitgekleed, net als de burger zelf. En alsof dit allemaal nog niet genoeg is, zet de EU, met in het kielzog kabinet-Rutte II, de grenzen wagenwijd open, zodat kansloze economische migranten Europa binnenmarcheren, aangemoedigd door de in de DDR opgegroeide bondskanselier Merkel.
Volgens de president van de ECB, Mario Draghi, zorgt de migratiestroom voor extra economische groei, omdat de overheden meer moeten uitgeven. Maar wat geven ze dan uit? Ze geven belastinggeld uit! Het klopt dat al deze migranten consumeren. Zij moeten allemaal eten, wonen en naar de dokter. Maar wie gaat dat allemaal betalen? Het heden en verleden laten zien dat een groot deel van deze migranten afhankelijk is van een uitkering. En het blijft maar doorgaan. Met honderdduizenden stromen zij binnen, op zoek naar de vleespotten van Noordwest-Europa, die gevuld worden door werkende burgers. De pensioenleeftijd van die werkende burgers wordt gekoppeld aan de levensverwachting. Henk en Ingrid zullen dus moeten doorbuffelen, totdat zij erbij neervallen. Ieder weldenkend mens snapt dat open grenzen en sociale zekerheid niet samengaan. Snapt de regering dit niet of wil zij het niet snappen? Graag ontvang ik hierop een reactie van de minister.
In de Begroting 2016 was een schatting gemaakt van 26.000 asielzoekers voor dit jaar. Deze schatting was misleidend. Al op 16 september 2015, dus zelfs voor de Algemene Politieke Beschouwingen in de Tweede Kamer, was de minister-president op de hoogte van een heel andere prognose: 93.000 asielzoekers per jaar, voor vijf jaar lang. In totaal zijn dat 465.000 economische vluchtelingen, die allemaal gebruik gaan maken van onze sociale en maatschappelijke voorzieningen. Ook mijn collega-senator Van Strien stelde deze te lage inschatting aan de orde bij de Algemene Beschouwingen in november 2015. Hij werd toen weggehoond, terwijl men wist dat hij gelijk had. De minister van Financiën schroomde niet om de werkelijke cijfers onder de pet te houden, net als de minister-president. Zou het soms regeringsbeleid zijn? Is dit nog het enige wat de coalitiepartners bindt? Ik zou graag van de minister willen weten hoe hij het noemt als dingen op deze manier onder de pet worden gehouden. Is dit gewoon "liegen", is het "de Kamer onjuist voorlichten" of bestaat hier ook een orwelliaans eufemisme voor?
De minister-president hield de cijfers onder de pet, omdat hij met de vingers tussen de Turkse draaideur zat. De Europese Unie heeft haar lot gelegd in de handen van de Turkse dictator Erdogan door een dramatisch slecht akkoord te sluiten. De EU gaat 3 miljard euro betalen om de leefomstandigheden van de Syrische vluchtelingen in Turkije te verbeteren. Als het geld op is, dan stort Europa gewoon bij. Dat is dus een carte blanche. Hoe de minister-president dit "een goede deal" kan noemen, is een compleet raadsel. Als iemand een dergelijke deal afsluit in het bedrijfsleven, wordt hij of zij op staande voet ontslagen.
Alsof dat allemaal nog niet genoeg is, sluit de minister-president dergelijke deals met Jordanië en Libanon niet uit. Maar ja, wellicht glooit er een mooie Europese baan voor hem aan de horizon. Dat zou het een en ander kunnen verklaren. Kan de minister zeggen of er een plafond is afgesproken voor de EU-bijdrage aan Turkije inzake het akkoord? Ik heb het dan over het akkoord dat gesloten is in november 2015. Graag ontvang ik een reactie.
Door dit akkoord kunnen Turken in ieder geval vanaf oktober 2016 visumvrij reizen naar EU-lidstaten. Dan kunnen zij alvast wennen voor als Turkije lid wordt van de Europese familie. Want ook de onderhandelingen over de Turkse EU-toetreding krijgen een herstart. Of zijn die nooit gestopt? Met zijn petje in zijn hand mag de minister-president lunchen met de Turkse premier op het Catshuis. Vervolgens wordt hij op de Turkse televisie voor gek gezet door Erdogan, die met de woorden dreigt dat de tijd kan komen dat Turkije de poorten naar Europa openzet voor migranten. Dat wordt nog wat, als het islamitische Turkije daadwerkelijk tot de EU toetreedt. Turkije heeft een snelgroeiende bevolking, die nu al bijna 80 miljoen mensen kent. Turkije kan dan zomaar het grootste land binnen de Europese Unie worden. Ik kan u op een briefje geven dat Erdogan daar echt niet bescheidener van wordt. De EU laat zich in een spagaat drukken: of Erdogan zet de grenzen naar Europa open voor miljoenen economisch vluchtelingen uit islamitische landen, of Europa moet toestaan dat 80 miljoen Turken visumvrij Europa in kunnen reizen. De keuze is: nog meer islam of nog meer islam.
En, voorzitter, maakt u zichzelf niet wijs dat er zoiets is als een gematigde islam. Om Erdogan nog maar eens te citeren: er bestaat geen gematigde of niet-gematigde islam, islam is islam en dat is het. Het zijn de woorden van een bij uitstek deskundige in dezen. Of liegt Erdogan? Graag een reactie van de minister.
Ondertussen wrikt Turkije de achterdeur open door ijverig aan een netwerk van moskeeën te bouwen. Moskeeën die Erdogan "onze kazernes" noemt en gelovigen "onze soldaten". In Nederland ontvangen deze moskeeën financiële middelen van de Turkse overheid via Diyanet. Diyanet betaalt en stuurt imams naar moskeeën binnen de EU vanaf oktober 2016 visumvrij of misschien al wel vanaf juni dit jaar. Het is niet moeilijk in te denken met welke boodschap deze imams op pad worden gestuurd, denkend aan het gezegde "wiens brood men eet, diens woord men spreekt". Deze vooruitgestuurde imams bereiden de islamitische zaak voor en zullen het bedje spreiden voor miljoenen moslims die in aantocht zijn. Het plan van Erdogan is niet het uitbreiden van de EU met Turkije maar om Turkije uit te breiden met de EU. Door gebrek aan ruggengraat en leiderschap van de Europese elite wordt het herstel van het grote Ottomaanse rijk zomaar in de Turkse schoot geworpen.
Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat de stuurloze EU kraakt in haar voegen. De Duitse overheid verwacht tot 2020 3,6 miljoen migranten. Dat is jaarlijks meer dan een half miljoen gelukzoekers. Alleen dit jaar al zijn er 110.000 migranten aangekomen in Europa, in twee maanden tijd. Door gebrek aan Europese regie zijn er enkele nationale parlementen die zelf weer het heft in handen nemen. Zij zien de ontwrichtende werking van deze migrantentsunami. Er worden hekken gebouwd, bepaalde bevolkingsgroepen geweerd en dagquota ingesteld voor asielaanvragen. De Hongaarse premier Viktor Orbán wil zelfs de stem van het Hongaarse volk horen middels een referendum over het Europese plan dat verdeling van vluchtelingen over de lidstaten betreft.
De heer Backer (D66):
Ik meende in een tussenzinnetje op te vangen: door gebrek aan Europese regie. Wat bedoelt mevrouw Faber daarmee en hoe zou die regie er in haar opvatting dan uit hadden moeten zien?
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Met gebrek aan regie bedoel ik gebrek aan leiderschap. Want ze doen helemaal niets. Ze zijn bang. Ze durven geen stappen te ondernemen. Ze lopen aan de leiband van Erdogan. Ze hebben ons lot in zijn handen gelegd. Die lacht zich helemaal suf. Eerst komen de Turken met een verzoek om 3 miljard. Nu hebben ze het over 6 miljard. Eerst ging het over visumvrij reizen vanaf oktober en nu gaat het al over juni. Dus die boel wordt gewoon heel langzaam opgerekt en wij durven geen nee te zegen.
De heer Backer (D66):
U zegt dat er slecht wordt onderhandeld maar aan die onderhandelingen gaat wel iets vooraf, namelijk dat je een gezamenlijk standpunt inneemt. Hoor ik u nu zeggen dat dit laatste zou moeten gebeuren?
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Nee, dat hoort u mij niet zeggen, want de PVV heeft helemaal niets met de Europese Unie in de huidige vorm. Je ziet nu al dat Europa kraakt. De landen die nog wel leiders hebben, zien gewoon dat het niet goed gaat en dat ze iets moeten gaan doen.
Voorzitter. Ik rond af. De PVV zegt: genoeg is genoeg. De EU is een mislukking. Zelfs het oorspronkelijke doel, namelijk economische samenwerking, wordt ondergraven door de onbeheersbare migrantenstroom die de hele EU ontwricht. De Europese elite is niet in staat om orde op zaken te stellen. Het kabinet-Rutte praat, praat en praat en loopt blind achter de EU aan en siddert voor Erdogan. Het roer moet om. Het is tijd dat wij het belang van Nederland weer bovenaan zetten. Het is tijd dat wij gaan denken vanuit onze eigen kracht en het heft in eigen handen nemen. Wij moeten ons niet bang laten maken door dreigementen, dat als wij uit de EU stappen het licht uit zal gaan. Dankzij de geografische ligging van Nederland, onze innovatie en onze werklust zijn we de toegangspoort van de wereld tot Europa en dat blijft zo. Het licht gaat pas echt uit als wij meelopen aan de leiband van de bende van vijf en ons vervolgens uit laten leveren aan de gesel van de islam. Dan verdwalen wij pas echt in het duister.
De heer Elzinga (SP):
Voorzitter. "Dit is voor het eerst in mijn bewuste beleving van de Europese samenwerking dat ik denk: het zou weleens echt kunnen stranden." Dat zei onze Nederlandse top-Europeaan Frans Timmermans afgelopen november. En het was voor het eerst in mijn bewuste beleving dat ik hem zo verontrust over Europa hoorde spreken. We kennen hem immers als een vrolijke Frans, als gemoedelijk en als optimistisch, zeker als het over Europa gaat. Maar Frans heeft duidelijk de blues. Het zit Europa de laatste tijd ook echt niet mee.
Weet u nog, voorzitter, dat we een paar weken geleden in Brussel waren voor de Stability Economic Coordination and Governance Conference, vroeger bekend als de artikel 13-conferentie, waar u als gastvrouw optrad maar waar mede-gastheer Martin Schulz namens het Europees Parlement ook al zo'n zwaar gemoed toonde? De directe aanleiding voor zijn sombere speech die avond was het gesprek dat hij eerder die dag had met Cameron over een naderende brexit of althans de onderhandelingen om dat te voorkomen. Het gaf een ietsje ongemakkelijk gevoel aan de start van een overigens geslaagde conferentie onder Nederlands voorzitterschap, voor een deel voortreffelijk geleid door collega en D66-woordvoerder Backer. Maar Schulz stond niet alleen in zijn pessimistische kijk. Als ook de eerste vicevoorzitter van de Europese Commissie vreest dat de Europese samenwerking echt kan stranden, dan zal dat wel gegrond zijn. Hij moet het immers kunnen weten en is mede aangesteld om dat te voorkomen.
Maar wat is dan precies de grote vrees? Strandt de EU alsnog op de euro? De krant van gisteren rakelde het grexitscenario weer op. Of strandt zij op de macro-economische onevenwichtigheden? Is het stranden van de EU het risico als we het Five Presidents' Report niet voldoende serieus nemen en we de aanbevelingen daaruit niet overnemen? Of komt het wellicht door de externe veiligheidsrisico's aan onze Europese buitengrenzen? Komt het door de extra vluchtelingenstroom uit Syrië mede als gevolg van onze bommen, bovenop de stroom van gewoon radeloze vluchtelingen voor economische ellende in de wereld? Of zijn het eerder de interne veiligheidsrisico's als gevolg van terrorisme? Komt het wellicht door de beleidsreactie op al deze veiligheidsrisico's, het stukje bij beetje sluiten van onze binnengrenzen en het morrelen aan Schengen of het schuren van terugzenden of van veiligheidsmaatregelen met fundamentele waarden in Europa als de democratie, de rechtsstaat en de mensenrechten? Is de groei van het nationalisme, xenofobie en extremisme in diverse vormen, hetgeen Europa in de kern bedreigt? Of brengt een mogelijke brexit de Europese vrede in gevaar? Of stort het Nederlandse Oekraïnereferendum ons in een continentale crisis die Europa zal destabiliseren, zoals de voorzitter van de Europese Commissie Juncker ons voorhoudt?
Volgen Eurocommissaris Timmermans bevindt Europa zich in een "perfect storm". In de nieuwsanalyses van die perfecte storm vind je doorgaans de brexit, de vluchtelingencrisis, de nog immer sluimerende eurocrisis en de dreigende grexit en de veiligheidsrisico's als de vier ruiters van de naderende Apocalyps. Dit zijn ook thema's waar extra toppen rondom georganiseerd zijn, waarvan onze ministers en soms regeringsleiders tot diep in de avond of nacht zich het hoofd hebben gebroken.
Is het niet cynisch dat er al duizenden vluchtelingen verdronken waren voordat we over een vluchtelingencrisis op topniveau begonnen te praten, dat het pas chefsache werd toen vluchtelingen op grote schaal via Griekenland een route naar West-Europa hadden gevonden en niet toen daarvoor grote aantallen vluchtelingen in Zuid-Italië aanspoelden, dat het eerst tot het sluiten van binnengrenzen moest komen en navenante dreiging van hogere economische kosten voordat er misschien — laten we het hopen — een gezamenlijke oplossing kan worden afgedwongen? Ik hoor graag de visie van de minister hierop.
Qua binnenlandse veiligheid wordt er ook maar matig samengewerkt. Ik lees in de kranten vooral over hoe verschillende lidstaten elkaar, en zelfs de eigen Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid afluisterden, en dat misschien nog wel steeds doen. Met zo veel wantrouwen zijn een echt gezamenlijk buitenlands en veiligheidsbeleid nog ver weg. De lidstaten gaan vooral hun eigen weg en de een gaat daarin verder dan de ander. Wat is naar de inschatting van de minister de ontwikkeling van de veiligheidsrisico's binnen de Europese Unie? Zijn de veiligheidsrisico's na Parijs toe- of afgenomen? Helpt het steekproefsgewijs bewaken van de binnengrenzen wel voor de binnenlandse veiligheid? Wat vindt de minister van de verlenging van de noodtoestand in Frankrijk? Hoe oordeelt hij over de kritiek van Amnesty International op het veelvuldig schenden van mensenrechten in Frankrijk in dat verband? Zou hij de mensenrechten in Nederland willen opofferen in het belang van meer collectieve veiligheid? Of winnen de terroristen die het op onze westerse waarden hebben voorzien, dan juist eigenlijk niet een beetje? Hoeveel rechtsstatelijkheid, democratie en mensenrechten mogen er in het belang van veiligheid binnen Europa worden geofferd? Als de binnenlandse veiligheid vooral het terrein van lidstaten zelf is, in hoeverre zijn de bescherming van rechtsstatelijkheid, democratie en mensenrechten tegenover de binnenlandse veiligheid dan wel een Europees domein? Wat is onze echte Europese grondwet, onze Bill of Rights, de European treaty on human rights, het EVRM, dan nog precies waard? Hoe beoordeelt de minister het streven naar een autoritaire staat door Viktor Orbán in Hongarije, en enig kopieergedrag daarvan in Polen? En hoe beoordeelt hij, meer in het algemeen, de stand van de rechtsstaat, de democratie, de vrijheid van vereniging, en vooral ook de persvrijheid in de Europese lidstaten die in 2004 zijn toegetreden? Wat vindt hij van de greep van oligarchen op veel van deze landen?
Over de externe veiligheid van Europa en over het Europese buitenlands en veiligheidsbeleid heeft deze Kamer nog een uitvoerig debat in de planning. In relatie tot het uiterst actuele vluchtelingencrisisvraagstuk heb ik toch nog enkele dringende vragen. Mogen we wegkijken van het Turkse geweld tegen de Koerden, tegen de rechtsstaat en tegen de persvrijheid, als we Turkije tegelijkertijd dringend nodig hebben voor het buiten Europa houden van vluchtelingen? De dag nadat het PvdA-besluit viel om mee te doen met de internationale coalitie die ook Syrië mag bombarderen, stond er een cartoon in de krant met een luchtruim vol bommen richting Syrië en een zee vol bootjes met vluchtelingen de andere kant op. De dag daarna stond er een grote kop in de krant: Nederland wil vluchtelingen per kerende veerboot terugsturen naar Turkije. Het plan-Samsom was geboren. Kennelijk zijn niet de bommen het probleem, maar de vluchtelingen. Het gaat er niet om of ze al dan niet een veilig heenkomen vinden; het gaat er vooral om of ze alsjeblieft daar willen blijven. Als Turkije dat kan regelen, kijken wij wel even de andere kant op als Turkije niet IS, maar vooral de Koerden in Syrië bestookt, en ondertussen nog wat andere binnenlandse oppositie uitschakelt. Wat is het volgende wisselgeld? Verdere stappen in de onderhandelingen over Turkse toetreding tot de EU? Weet de minister wat daarover vannacht aan Turkije is toegezegd? Senator Knapen wees al op de spanning tussen uitbreiding en integratie van de Europese Unie. Is het verstandig om met zo veel problemen binnen de huidige grenzen van de EU, onder andere op het gebied van rechtsstaat, corruptie, democratie en mensenrechten, over uitbreiding van de EU na te denken — ongeacht of dat nu op de korte of de wat langere termijn is — vooral als dat landen betreft waar het op deze vlakken juist nog veel slechter is gesteld dan in Europa?
De heer Backer (D66):
Spreekt de heer Elzinga straks nog over Frontex en de versterking van de buitengrenzen of is het onderwerp hiermee afgedaan?
De heer Elzinga (SP):
Ik spreek niet specifiek over Frontex.
De heer Backer (D66):
In dat verband wil ik hem dan toch een vraag stellen, want in feite schetst hij een moreel dilemma: moet je met een Turks regime afspraken maken, terwijl er mensenrechten worden geschonden? Je doet dit omdat er een humanitaire ramp gaande is in Europa. De heer Elzinga beantwoordt de vraag niet, maar hij stelt de vraag. Het is ook een moeilijk moreel dilemma, maar ik zit ook met een moreel dilemma. Aan de overkant is een motie ingediend om Frontex te versterken. Een van de partijgenoten van de heer Elzinga gaf aan dat het dictum weliswaar buitengewoon sympathiek was, maar de motie niet kon worden gesteund omdat er sprake was van een soevereiniteitsoverdracht naar de commissie bij Frontex. Sinds dat moment, een paar weken geleden, ligt er een brief van de minister met uitleg over vragen van GroenLinks over wat de betekenis en de interpretatie van een en ander is. Er ligt ook een advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken. Met een duidelijk raadsbesluit zou een en ander wel degelijk gelegitimeerd kunnen worden. Vindt de heer Elzinga dan nog steeds dat er, in dat ethische dilemma, niet voor gekozen moet worden om daarvoor geld beschikbaar te stellen?
De heer Elzinga (SP):
De heer Backer vraagt of ík dat nog steeds zou willen. Ik heb me in dat debat niet met die motie beziggehouden. Wij komen hier tot een zelfstandige afweging. We hebben daarover ook niet zo veel beleidsdebatten met de regering. Het hangt van de motivatie af en van de wijze waarop het wordt voorgelegd, maar dan kan het mogelijk gerechtvaardigd zijn. De heer Backer sprak over alle morele dilemma's in het debat rondom de vluchtelingen. Ik vraag me in eerste instantie echter af, wat wij doen om het vluchtelingenprobleem bij de bron aan te pakken. Veel van onze interventies in de regio waar het nu onrustig is, hebben eerder een averechts effect dan het beoogde effect. Dat was zeker zo in het verleden, maar dat is ook nu het geval. Het gooien van bommen op Syrië, hoe goed dat misschien ook bedoeld is, heeft immers vooral weer veel nieuwe vluchtelingen tot gevolg. De internationale gemeenschap heeft de verplichting om vluchtelingen die op basis van het asielverdrag aankloppen bij Europa, op een fatsoenlijke manier ook als zodanig te behandelen. We moeten niet krampachtig proberen iedereen buiten te houden. Dat neemt niet weg dat, als je binnenlandse grenzen opheft, je de buitengrenzen moet bewaken.
De heer Backer (D66):
Het debat wordt hier nu zo verbreed, dat het onderwerp waar het mij eigenlijk om ging, namelijk of er geld beschikbaar is voor Frontex omdat dit noodzakelijk is, een beetje buiten beeld raakt. Wellicht dat we op een ander moment op dat punt terugkomen. Ik denk dat het wel snel wordt geagendeerd, want dit is natuurlijk ook onderdeel van de afspraken met Turkije. Zijn er geld en capaciteit beschikbaar om dit te doen? Als het gaat om ethische dilemma's, is het dan niet belangrijker dat Europa dat samen doet dan het abstracte begrip van soevereiniteit dat dit zou tegenhouden?
De heer Elzinga (SP):
Het vluchtelingenvraagstuk is bij uitstek een vraagstuk dat we op Europees niveau moeten bespreken en dus ook Europees niveau moeten zien op te lossen.
De heer Knapen (CDA):
Om een klein misverstand uit de weg ruimen, heb ik even de volgende vraag. De heer Elzinga sprak over het spanningsveld tussen uitbreiden en verdiepen. In mijn bijdrage refereerde ik aan de uitbreidingen die wij tot nu toe hebben gehad: met de centrale Europese landen en eerder met de Zuid-Europese landen, Cyprus et cetera. De heer Elzinga maakte de koppeling tussen uitbreiden en verdiepen als zou ik gesproken hebben over bijvoorbeeld — hij noemde de naam weliswaar niet — Oekraïne. Daar had ik het niet over. Ik wil even vaststellen dat dit ook niet werd bedoeld.
De heer Elzinga (SP):
Ik heb de heer Knapen dat zeker niet horen zeggen. Ik refereerde aan de woorden van de heer Knapen over het spanningsveld tussen uitbreiding en verdieping — zoals we dat hebben meegemaakt op basis van onze ervaringen — en of we aan de hand daarvan geen lessen moeten willen trekken voor de toekomst en voor de huidige discussies over al dan niet uitbreiden. Ik heb hem geen woorden in de mond willen leggen.
De heer Schaap (VVD):
Ik hoor de heer Elzinga van alles zeggen over Turkije. Veel van de problemen die de SP heeft met Turkije, delen wij. Maar krijg ik nu de terechte indruk dat hij het vluchtelingenprobleem wil aanpakken zonder Turkije daarin te betrekken of daarmee overeenkomsten te sluiten?
De heer Elzinga (SP):
Dat lijkt mij niet. Bij het vluchtelingenvraagstuk moet je in eerste instantie de vraag stellen waar de vluchtelingen vandaan komen en waarom mensen willen vluchten. Als je kijkt naar de oorzaken, dan zie je dat de hele regio een kruitvat is. Vele buitenlandse partijen hebben zich daarin gemengd. Over het algemeen is het daar niet beter van geworden. Turkije is daar ook een partij in. Turkije is zeker nodig in de regio om tot politieke oplossingen voor de problemen te komen. Wat betreft het vluchtelingenvraagstuk moet er natuurlijk overlegd worden met alle partijen, maar we kunnen niet zeggen: we geven een hele berg geld aan Turkije en dan lost dat land ons vluchtelingenprobleem op. Ik kom daar straks verder over te spreken.
De heer Schaap (VVD):
Dan wacht ik het even af. Misschien kom ik er dan wel op terug.
De heer Elzinga (SP):
Voorzitter. Ik vroeg mij af of het verstandig was om nu, op korte of op lange termijn na te denken over een uitbreiding van de EU, juist met landen waar het slecht is gesteld met de mensenrechten en de rechtsstatelijkheid. Ik dacht inderdaad aan Turkije maar ook aan Oekraïne; de heer Knapen raadde het al. In delen van Oekraïne zijn gewapende rebellen de baas. Het geweld van deze rebellen en het leger, over en weer, heeft al duizenden mensen het leven gekost. Oppositiepartijen worden daar bij decreet verboden. Kritische buitenlandse parlementariërs wordt de toegang tot het land geweigerd. Mensenrechtenschendingen worden daar niet onafhankelijk onderzocht. Deels door zelfcensuur bestaat zelfs de persvrijheid daar de facto nauwelijks nog. Volgens Transparency International is het nog veel corrupter dan het meeste corrupte EU-land op dit moment. Het lijkt mij dus niet verstandig.
De heer Schaap (VVD):
Het volgende gaat over de beeldvorming. In Oekraïne zou een burgeroorlog woeden. Ik wil er even aan herinneren dat de Krim is bezet door een buitenlandse mogendheid, namelijk Rusland, en dat op grote schaal Russische troepen vechten in Oost-Oekraïne. Dat heeft weinig te maken met een burgeroorlog maar alles met een buitenlandse interventie. Dat is het grote probleem waar op het ogenblik Oekraïne mee kampt.
De heer Elzinga (SP):
Tot op zekere hoogte klopt het dat Rusland, tegen elk volkenrechtelijk verdrag in, de Krim heeft geannexeerd. Het klopt ook dat Rusland zich mengt in binnenlandse aangelegenheden van Oekraïne, maar tegelijkertijd vechten Oekraïense rebellen en het regeringsleger met elkaar. Dat heeft een hoop doden gekost. Helaas zijn er ook burgerslachtoffers gevallen door de bombardementen van het leger op rebellen in het Oosten.
De heer Knapen (CDA):
Ik probeer het standpunt over Oekraïne van de heer Elzinga en de partij waar hij lid van is te begrijpen. Waarom wordt dit onderwerp zo groot gemaakt? Als ik het goed heb begrepen, heeft collega Kox voor het associatieverdrag met Moldavië gestemd. Of vergis ik mij? Ik hoor zojuist dat hij tegen heeft gestemd. Hoe zit het met het verdrag met Georgië? Ik hoor dat de SP-fractie daar ook tegen heeft gestemd. De redenering daarachter, als ik het goed heb begrepen, is dat dit landen zijn waarmee de Europese Unie zich niet in die mate wil associëren als met het associatieverdrag wordt gesuggereerd.
Het gaat om een gemengd verdrag, dus 80% van het verdrag betreft de dingen die op het gebied van economie al lopen. Die dingen worden echter omgeven door een rand van voorwaarden op het gebied van rechtsstatelijkheid. Als je ervan uitgaat dat Oekraïne door dit associatieverdrag niet radicaal van gedaante verandert — daar zijn associatieverdragen niet voor en dat kunnen ze ook niet bewerkstelligen — maar dat het wellicht een kleine bijdrage kan leveren aan wat meer rechtsstatelijkheid, aan iets meer bestrijding van corruptie en aan een iets betere listing op de Transparency International-lijst, wat is dan uiteindelijk het grote bezwaar tegen zoiets betrekkelijk kleins als een associatieverdrag?
De heer Elzinga (SP):
Ik kom daar straks nog op terug, maar ik wil wel graag bestrijden …
De heer Knapen (CDA):
Dan wacht ik dat graag af, anders verwar ik het betoog van de heer Elzinga.
De heer Elzinga (SP):
In reactie op de interruptie van de heer Knapen, kan ik het volgende alvast zeggen. Allereerst betreft het een Deep and Comprehensive Free Trade Area. Het gaat dus om meer dan een gewoon vrijhandelsverdrag. Het gaat veel verder dan dat. De Deep and Comprehensive Free Trade Areas met Oekraïne, Moldavië en Georgië gaan zelfs nog veel verder dan het Transatlantic Trade and Investment Partnership, waar we vorig jaar al over hebben gesproken. Tegen het beruchte TTIP bestaan een hoop bezwaren. De agreements gaan zelfs zo ver dat deze landen de facto onderdeel worden van de Europese interne markt, zonder dat ze lid mogen worden van de EU. We geven ze dus geen stemrecht, maar ze worden verder volkomen lid van de single market. Het gaat dus heel veel verder dan alleen een free trade agreement. Op alle terreinen, zoals bij de handel in goederen, de handel in diensten en overheidsaanbestedingen, moet het hele Europese "single market"-acquis gelden. Het wordt dus echt onderdeel van de Europese markt. Het lijkt ons uitermate onverstandig dat dit geldt voor een land waar een en ander helaas nog niet met regels is afgedwongen, een land waar op dit moment de cultuur in alle opzichten zo corrupt is dat alle landen die al wel lid zijn van de EU daar alleen maar in negatieve zin een hoop van kunnen leren. Dit gaat alleen nog over het handelsdeel. Dat deel is inderdaad een groot deel van het akkoord, maar het is meer dan alleen een handelsverdrag.
Wordt het land er beter van? Helaas garandeert zo'n verdrag dat totaal niet. De landen die in 2004 zijn toegelaten tot de Europese Unie gingen voor die tijd — toen de toelating nog in het vooruitzicht was gesteld — wat vooruit op het gebied van rechtsstatelijkheid en het tegengaan van corruptie. De laatste paar jaar, en vooral recentelijk, zien we echter een heel sterke beweging de andere kant op. Zo'n verdrag garandeert helaas niets op dat gebied.
De heer Knapen (CDA):
Verdragen zijn geen garanties. Daarom heten ze ook "verdragen" en niet "garanties". Het associatieverdrag voorziet in een bepaalde procedure bij bijvoorbeeld de aanbesteding van een brug. Je moet netjes de boekhouding overleggen. Je moet laten zien dat je concurreert. Dat zal niet altijd lukken. Soms gaan dingen mis. Maar wat is het grote bezwaar tegen het in zo'n verdrag afspreken dat je bijvoorbeeld op een ordelijke manier moet aanbesteden? Daar leren mensen van. Daar stoten ze hun hoofd van. Ik kan mij voorstellen dat de heer Elzinga denkt dat het niet werkt. Maar wat is het wezenlijke bezwaar tegen een kader dat bij dit soort dingen enigszins kan helpen en dat dit kan bevorderen? In het slechtste geval wordt het niet nu bevorderd maar wellicht enkele jaren later. Wat is daar het wezenlijke bezwaar tegen?
De heer Elzinga (SP):
Er is geen bezwaar tegen het kader an sich, ook al biedt dat in onze ogen weinig garanties. Als we het kader ermee zouden helpen, is daar weinig op tegen. Er zijn echter wel degelijk andere grote bezwaren tegen dit verdrag. Daar kom ik zo meteen nog even op terug, op de plaats waar ik het in mijn betoog heb staan.
Het lijkt mij niet verstandig om de EU mogelijk op termijn uit te breiden, zelfs als we daar vooralsnog geen lidmaatschap en geen stemrecht aan verbinden maar in elk ander opzicht wel onderdeel maken van de EU. Het probleem in alle verschillende verschijningsvormen is dat de Europese Unie geen homogene eenheid is. Ik heb het nu niet meer over Oekraïne, maar ik ben bij de huidige problemen van de Europese Unie aangeland. Nederland is ook geen homogene eenheid, zeg ik tegen de heer Backer. Hij zei dat we indertijd met 15 miljoen mensen ook een heel verscheiden land waren. Dat is zeker het geval, maar de Europese Unie is toch nog net iets minder homogeen dan Nederland. Er zijn niet alleen grote culturele verschillen tussen Oost- en West-Europa en tussen Noord- en Zuid-Europa, die zich soms ook in politieke voorkeuren uiten. De eurocrisis heeft ook duidelijk grote verschillen in economische en politieke belangen tussen Noord- en Zuid-Europa laten zien. De vluchtelingencrisis en het Europese migratie- en vluchtelingenbeleid verdelen Europa niet alleen in binnenkomst- en bestemmingslanden, maar ook heel uitgesproken in Visegrádlanden enerzijds en West-Europa anderzijds. Meer in het algemeen scheiden opvattingen over rechtsstatelijkheid Oost-Europa en West-Europa steeds vaker. Er is een groeiende EU-kritische houding bij de bevolking, maar ook bij veel politieke partijen. We zien een groei van nationalistische bewegingen en partijen vooral aan de rechterkant van het politieke spectrum. Zij willen vooral minder Europese samenwerking. Aan de linkerkant van het politieke spectrum groeien duidelijk de partijen die de door Brussel opgelegde bezuinigingsmantra afwijzen. Ik denk aan Syriza in Griekenland, Podemos in Spanje, Bloco in Portugal, Sinn Fein in Ierland en natuurlijk ook de SP in Nederland. Zij, en wij dus ook, willen vooral een andere samenwerking. Vooral het grote bedrijfsleven blijft de voordelen van een grote markt bovenop stellig zien en propageren, maar een steeds kleinere bovenklasse houdt het gevoel daarvan te profiteren. Niet alleen de middenklasse, maar ook het politieke midden lijkt op zijn retour.
De inkomensongelijkheid binnen economisch ontwikkelde landen, waaronder de meeste Europese landen, is de afgelopen 50 jaar gemiddeld niet zo groot geweest als nu het geval is. De trend naar groeiende ongelijkheid is sinds de crisis in een stroomversnelling geraakt. Publieke diensten en ook de gelijke toegang tot deze diensten staan onder druk in veel landen. De EU heeft deze tweedeling willens en wetens vergroot, enerzijds door bovenaf opgelegde privatisering, liberalisering en deregulering door een ideologisch ingegeven "ruim baan aan de markt", waar het recht van de sterkste telt, maar anderzijds steeds vaker helaas ook door op een verkeerde wijze te interveniëren. De EU zoekt en neemt steeds meer mandaat voor Europese interventiepolitiek, ook op economisch en sociaal terrein. Onder het mom van noodzakelijkheid is er een, zonder fundamenteel debat over de politieke wenselijkheid, economisch bestuur opgetuigd. Nu wil Brussel ook het sociale domein steeds meer bestieren. Er worden steeds meer bevoegdheden sluipenderwijs, soms openlijk en soms heimelijk, overgeheveld van het nationale politieke domein naar Brussel, maar ook van de parlementaire arena naar de uitvoerende macht, de Europese Commissie, de ministers van Financiën in de Ecofin en de Eurogroep, in het bestuur van de ESM, de ESB, en de trojka. Bij elke crisis is de reflex: meer Europese samenwerking, nauwere coördinatie. Dat moet ons helpen. Zoals Juncker stelt: meer Europa in de Unie, meer Unie in Europa. Of zoals onze Commissaris Timmermans bepleit: meer Europese broederschap. In theorie is dat geen gekke gedachte voor de toch veelal grensoverschrijdende problematiek, maar de uitwerking van deze samenwerking heeft steeds vaker gevolgen die de bevolking als uiterst onwenselijk ziet en die een groeiend deel van de bevolking steeds meer het gevoel geeft zonder enige invloed aan de kant te blijven staan. Of zoals prof. Scharpf stelde bij een expertmeeting over het Five Presidents' Report in onze commissie: Europa lijdt onder een gebrek aan zowel input- als outputlegitimiteit.
Naar mijn overtuiging is dat de belangrijkste kloof in Europa. Europese beleidsmakers, zowel in Brussel als in de nationale hoofdsteden, zoeken steeds meer oplossingen in een ever closer union, terwijl de burger zich in toenemende mate genegeerd voelt, de democratische legitimiteit niet ziet, maar wel de rekening van het beleid voorgeschoteld krijgt. Wat vindt de Nederlandse regering van die ever closer union? Ik dacht dat de regering daar, onder andere in reactie op het Five Presidents' Report, geen warm pleitbezorger van was, maar ondertussen is in de onderhandelingen over het pakket met het Verenigd Koninkrijk deze ever closer union juist herbevestigd. De ever closer union geldt niet voor het VK, zo is afgesproken, maar verder wel voor alle andere lidstaten op het continent. Hoe zit dat nu precies? Steunt de regering deze steeds diepere Europese integratie nu wel of niet en wat betekent dat voor de Nederlandse positie ten opzichte van de overdracht van bevoegdheden naar Brussel, nu en in de toekomst? Wat vindt de minister in dit verband van het Five Presidents' Report, dat mede door onze minister van Financiën is geschreven? Deelt de Nederlandse regering de opvatting dat er op vier fronten integratie dient plaats te vinden en dat er naast een Monetaire Unie ook een economische unie, een fiscale unie en een politieke unie noodzakelijk zijn? Is de minister ook voorstander van de daarvoor noodzakelijke verdragswijzigingen en op welke termijn vermoedt hij dat de onderhandelingen over een nieuw verdrag op stapel staan? Zal de verdragswijziging die het VK in het vooruitzicht is gesteld mogelijk voor elementen van deze fiscale en politieke unie worden gebruikt?
Ik ga nu even kort terug naar 2005 en het referendum in Nederland toen. Dat ging net als het Britse referendum nu over de wenselijkheid van een ever closer union. Ondanks een heel helder "neen" tegen een Europese superstaat in 2005 werd een aantal jaren daarna, met een andere kaft erom heen, 90% waar Nederland nee tegen had gezegd via het Verdrag van Lissabon alsnog ingevoerd. De ever closer union is door de crisis in een stroomversnelling geraakt. Voor een deel gaat het huidige referendum in Nederland, het referendum van 6 april, daar ook over. Zeker voor een deel van de initiatiefnemers is het negeren van de uitslag van het vorige referendum een belangrijke drijfveer. Voor de SP is het vooral een testcase voor het raadgevend referendum. Democratie is niet voor bange mensen. Dat zei de heer Knapen vanmorgen ook al. Dit referendum is dan ook niet iets om bang van te worden. Vanzelfsprekend zal mijn partij de potentiële stemmers op onze visie wijzen, zoals wij dat ook in het parlement hebben uitgedragen. Wij zullen tegen het verdrag campagne voeren, zoals wij bij de behandeling in deze Kamer en in de Tweede Kamer met argumenten tegen het verdrag hebben gepleit. Er zijn veel argumenten, maar ik zal mijn drie hoofdargumenten nog een keer herhalen.
Het verdrag is in onze ogen niet goed voor de stabiliteit in het land. Het heeft de tegenstellingen binnen Oekraïne verder op scherp gezet. De ratificatie van het verdrag zal deze tegenstellingen verder op scherp zetten, alsmede de spanningen tussen de EU en Rusland intensiveren. Naar onze mening is dat niet in het belang van Europa en zeker niet in het belang van Oekraïne en zijn inwoners.
De heer Schaap (VVD):
De heer Elzinga zegt dat het verdrag nu al de spanningen in Oekraïne heeft versterkt. Kan hij voorbeelden geven waar die causaliteit uit blijkt? Hoe kunnen die spanningen aan het verdrag worden geweten?
De heer Elzinga (SP):
Toen de vorige president weigerde om zijn handtekening te zetten onder het verdrag, ontstond er volkswoede in een deel van Oekraïne. Op basis daarvan is hij gevlucht, zeggen sommigen. Een andere lezing is dat er een staatsgreep is gepleegd, of een coup. In ieder geval is de handtekening uiteindelijk gezet door een tijdelijk geïnstalleerde regering, voordat er nieuwe verkiezingen waren. Verder kunnen we de geschiedenis erop nalezen.
De heer Schaap (VVD):
De vorige president heeft netjes onderhandeld, totdat hij onze zware druk kwam te staan van Rusland. Toen, om het in boerentermen te zeggen, de melk optrok, bleek dat de bevolking dat niet heeft gepikt. Dat valt te begrijpen als je ziet welke belangen erachter zaten. Dat heeft niets te maken met spanningen die dit verdrag heeft veroorzaakt in Oekraïne. Het zijn geopolitieke spanningen die zijn veroorzaakt door Rusland.
De heer Elzinga (SP):
Er zijn zeker geopolitieke spanningen in het spel. Zoals de EU met dit verdrag aan Oekraïne trok, zo trok Rusland ook aan Oekraïne. De vorige president neigde meer naar de ene kant, de huidige president kijkt meer de andere kant op, hoewel zij in eerste instantie allebei vooral naar hun eigen economisch gewin keken. De bevolking is erover verdeeld. In het oosten is de bevolking veel meer georiënteerd, cultureel, maar ook economisch, qua handel, op Rusland, terwijl een groot deel van de bevolking in het westen historisch veel meer is georiënteerd op Europa.
De heer Schaap (VVD):
Oekraïne was als geheel georiënteerd op Rusland.
De heer Elzinga (SP):
Ja, maar ...
De heer Schaap (VVD):
Er was nooit een probleem met Rusland. Er waren nauwelijks sentimenten tegen Rusland, totdat Rusland zich er even fors mee ging bemoeien. Rusland heeft een behoorlijke hand gehad in het annexeren van de Krim en vervolgens met het ontketenen van een oorlog in de Dombas. Lees nu de peilingen: meer dan 90% van Oekraïne staat achter dat verdrag, ook in dat gebied. Als er ooit al een anti-Russische stemming is gekweekt, dank aan Poetin.
De heer Elzinga (SP):
Vooral Poetin heeft zich zeker niet populairder gemaakt. Hij was daarvoor ook al niet populair, maar er werd wel veel handel met de Russen gedreven. Heel veel mensen in het oosten hebben een goede band met de Russen aan de andere kant van de grens. Ik vraag me wel af waarom, als dit voor de heer Schaap zo'n belangrijk debat is, de VVD niet heeft meegedaan aan het debat hier over het associatieverdrag. Toen hebben we een goed inhoudelijk debat over het verdrag gevoerd. Er zijn argumenten gewisseld waarom wij tegen waren. Nu is het woord aan het volk in het referendum. Wij zullen dan onze standpunten toelichten.
Nog even kort onze andere twee belangrijke argumenten. Het is een neoliberaal verdrag, een zogenaamd deep and comprehensive free trade verdrag, dat vooral in Oekraïne heel veel banen gaat kosten. Het Europees bedrijfsleven staat natuurlijk klaar om een markt met 43 miljoen consumenten over te nemen, maar economisch gezien is het voor Europa niet erg relevant, want de economie van Oekraïne is kleiner dan die van Noord-Holland. Oekraïne zal veel financiële ondersteuning nodig hebben, zoveel is zeker. Dat kan natuurlijk ook prima zonder EU-lidmaatschap, zonder stem en zonder dit associatieverdrag. Ook zonder het verdrag kunnen wij Oekraïne en zijn bevolking bijstaan. Ik zei het al eerder: het land is verreweg het meest corrupte land in Europa. Daar zaken doen kan niet zonder vieze handen maken. Integratie in de Europese markt brengt vooral het risico op besmetting mee. Dat is een belangrijk argument waarom de EU en de interne markt daar niet aan zouden moeten willen beginnen.
Al met al vindt de SP het drie keer beter om tegen het akkoord te stemmen. Het is beter voor de bevolking in Oekraïne, het is beter voor de Nederlandse bevolking en het is beter voor de Europese samenwerking op dit moment.
De heer Knapen (CDA):
De heer Elzinga zegt dat het akkoord in een neoliberale context staat en hij zei al eerder dat de Europese Unie staat voor kille globalisering. Daarom zou je er afstand van moeten nemen. Is het ook mogelijk voor de heer Elzinga om die redenering om te draaien? Stel dat partijen als die van de heer Elzinga het buitengewoon goed doen in Nederland en andere landen en stel dat ze samen met wat andere partijen een voldoende grote meerderheid vormen om hun wat meer sociaaldemocratische profiel aan de Europese samenlevingen te geven. Is de redenering dan nog steeds dat het niet kan omdat het van Brussel of van de EU komt? Of gaat het erom dat de meerderheid die het daar voor het zeggen heeft, de heer Elzinga gewoon niet bevalt? Is het een kwestie van: omdat de meerderheid in Den Haag mij niet bevalt, ben ik tegen Nederland? Nee, dan ga je knokken tot je een meerderheid krijgt.
De heer Elzinga (SP):
Dit is een heel interessante discussie. Ja en nee. Ik ben het gedeeltelijk met de heer Knapen eens. Ja, wij zouden graag met veel meer regeringen van een andere politieke signatuur opnieuw aan Europa gaan bouwen. Ja, je kunt heel goed voor meer Europese samenwerking op een aantal terreinen zijn. Maar de SP is misschien wel als enige partij vanaf het Verdrag van Maastricht heel consequent geweest: vanaf dat moment is een verkeerde afslag genomen. Elke keer zeggen wij: jongens, je moet niet doormodderen op die afslag. Als je ziet dat het weer fout gaat, moet je niet harder gas geven en doorgaan met de integratie. Een aantal dingen is fundamenteel verkeerd geregeld. Bij Algemene Financiële Beschouwingen en bij debatten over de eurocrisis hebben wij het daar vaak over gehad. Het zijn echt weeffouten, het zijn echt structurele fouten in het Europese bouwwerk. Een aantal zaken in de Europese samenwerking, waaronder de begrotingsafspraken en het schuldenplafond, zijn verkeerd. Ze zijn wel te veranderen, maar binnen het huidige verdrag zijn ze met alleen een andere kleur van de Europese Commissie niet eenvoudig bij te stellen. Wij willen heel graag een andere richting voor Europa. Dan zou het er anders uitzien. Maar daar is meer voor nodig dan op korte termijn een andere kleur van de Europese politici.
De heer Backer (D66):
Ik heb een punt over de beeldvorming. De fundamentele discussie over het neoliberale aspect hebben wij gehad. Vorige week waren wij beiden in Brussel. Dat is altijd interessant, want dan kun je nog weer wat informatie verzamelen. Bij de implementatie van de landenspecifieke aanbevelingen vanuit het Coreper over 2014 staat een vrij onthutsend staatje. Bij 6% is sprake van full progress, bij 45% is er some progress — daar hoort Nederland bij — en bij 49% is er no progress. Het Europese bouwwerk is niet goed, maar je kunt niet omgekeerd redeneren dat de oorzaak van de slechte economische prestatie gelegen is in de aanbevelingen van de Europese Commissie of de Europese Raad. Die hebben namelijk betrekkelijk weinig effect gehad. Wat is de opinie van de heer Elzinga hierover?
De heer Elzinga (SP):
Hiermee lopen wij het risico dat wij opnieuw in een ideologische discussie verzeild raken.
De voorzitter:
Houd u het kort.
De heer Elzinga (SP):
Dat ga ik proberen. Volgens mij kan het prima allebei. Heel verkeerde beleidsaanbevelingen kunnen zelfs als ze ten dele of slecht worden geïmplementeerd, toch nog steeds een erg negatief effect hebben. Het feit dat de Europese Unie en de eurozone het veel slechter doen dan de meeste westerse, ontwikkelde landen en de niet-eurolanden binnen de EU. De ontwikkelde landen buiten de EU zijn de afgelopen jaren sneller en gemakkelijker uit de crisis gekrabbeld dan de EU. Dat heeft volgens mij wel degelijk alles te maken met het bouwwerk van de EU en de eurozone.
De heer Backer (D66):
Wij komen nu in een geloofsdiscussie en die moeten wij niet voeren.
De heer Elzinga (SP):
Ik ben inderdaad geen gelovige van deze orde.
Het wordt tijd de eenzijdige focus op de Europese Unie als orgaan voor Europese samenwerking te stoppen. Europa is groter dan de Europese Unie. Ook de heer Schrijver wees er al op dat de Europese Unie niet maatgevend hoeft te zijn voor de samenwerking tussen alle 49 Europese landen. Er zijn meer samenwerkingsverbanden die wij, denk ik, onvoldoende benutten, juist vanwege die eenzijdige focus op de Europese Unie.
Ik noem de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, die met name via waarnemingen op de grond belangrijk werk doet in het kader van de bescherming van vrede en veiligheid op ons continent. Het blijft onvoorstelbaar dat wij de medewerkers van de OVSE dat buitengewoon riskante werk laten doen zonder enige degelijke internationaalrechtelijke bescherming. De Nederlandse parlementaire delegatie in de Parlementaire Assemblee van de OVSE dringt tot nu toe zonder enig succes aan op het verbeteren van die bescherming. Dat zou goed kunnen via het geven van een rechtspersoonlijke titel aan de OVSE. Ik begrijp dat de Verenigde Staten en de Russische Federatie zich daar vooral tegen verzetten. Wat doet de Nederlandse regering om dat verzet te breken en onze mensen op de grond beter te beschermen?
Ik noem ook de Raad van Europa, Europa's oudste en breedste verdragsorganisatie, gefundeerd op het Europees Verdrag over de Rechten van de Mens, het Europees Sociaal Handvest en een groot aantal andere buitengewoon belangrijke conventies. Mijn partij pleit al langer voor minder EU en meer Raad van Europa, ook in financiële zin. Het blijft bizar dat de Europese unie per dag meer uitgeeft en meer middelen ter beschikking heeft dan de Raad van Europa in een heel jaar. Nederland is niet de slechtste contribuant, maar overall kleden wij de Raad van Europa steeds verder uit, terwijl wij de Europese Unie blijven spekken. Het is zonde om de organisatie waarin alle Europese landen, inclusief binnenkort Belarus, zo aan haar lot over te laten. In een land als Oekraïne, waar de Raad van Europa zijn grootste missie heeft, wordt goed werk geleverd ter verbetering van de rechtsstatelijkheid en de beperking van de corruptie. Kan de minister aangeven hoe hij de mogelijkheden van de Raad van Europa inschat en of de Nederlandse regering steun geeft aan de oproep van onder andere de Parlementaire Assemblee om op korte termijn een nieuwe topbijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders bijeen te roepen, teneinde besluiten te nemen over de toekomst van de raad? De vorige top was in 2005 in Warschau. Hoog tijd om een nieuwe te organiseren, vindt onze fractie.
Met dit pleidooi voor meer Europese samenwerking sluit ik mijn betoog in eerste termijn af.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Voorzitter. Voordat het Nederlands voorzitterschap een aanvang nam, benadrukten de premier en de minister van Buitenlandse Zaken dat het geen ambitieus voorzitterschap zou zijn. Eerlijk gezegd begrijp ik een dergelijk motto niet. Is ambitie een vies woord? Waarom zou je er niet zo veel mogelijk van willen maken? Wij weten dat de voorzitters na ons het qua capaciteit en ervaring moeilijker hebben. Hoe dan ook, voor weinig ambitie blijkt er dit halfjaar geen enkele ruimte. Op veel terreinen wordt de EU danig op de proef gesteld. In dat kader zal ik ingaan op het vluchtelingenbeleid en de daarmee samenhangende problemen met Schengen, twee referenda die ons zorgen baren, over de brexit en Oekraïne, en de rechtsstatelijkheid binnen en buiten de Unie. Dan zal ik nog kort ingaan op enkele financiële aspecten van Europa en, last but not least, eindigen met het klimaat.
Voorzitter, onze omgang met vluchtelingen vormt de lakmoesproef voor de Europese Unie. We stevenen af op een mislukking en de prangende vraag is daarom wat Nederland als voorzitter onderneemt om alsnog tot een Europese oplossing te komen, die uitgaat van solidariteit en van het recht op asiel. Wat ik nu vooral voorzie is dat elk landje zich achter zijn grenzen terugtrekt en maatregelen neemt die ertoe moeten leiden dat asielzoekers niet in dat landje aankloppen. Oostenrijk heeft een dagelijks quotum ingesteld en eist geldige identiteitspapieren, voor vluchtelingen sowieso een probleem; Denemarken neemt asielzoekers hun bezittingen af en Oostenrijk en Duitsland laten ze jaren wachten op gezinshereniging. Ook onze regering hoopt vluchtelingen te ontmoedigen met langere wachttijden. De rechten en belangen van de vluchtelingen in onze landen worden op het spel gezet om andere vluchtelingen af te schrikken.
De race naar de bodem van de asielnormen is dus volop gaande, terwijl het gemeenschappelijke asielbeleid juist bedoeld was om die race tot staan te brengen. De houding van EU-lidstaten zit vol tegenstrijdigheden: de herverdelingsafspraken worden massaal verzaakt en tegelijkertijd worden asielzoekers gedwongen om in Griekenland te verblijven, vergeefs wachtend op herverdeling. De Dublinverordening heeft gefaald, stellen de Commissie, Duitsland en ook Nederland, en toch hamert Dijkhoff op handhaving van de Dublinregels. De EU eist van Turkije dat het visumrestricties invoert voor Syrië en Irak, en dat het de oostelijke en zuidelijke grenzen bewaakt. Maar als daardoor Syrische vluchtelingen de bombardementen niet meer kunnen ontvluchten, reageert de EU ontzet.
Geloofwaardigheid verlies je snel, maar krijg je oh zo moeilijk weer terug. Als we de druk eenzijdig blijven opvoeren op Turkije, dan gaan de vluchtelingen daar het slachtoffer van worden. Zij zitten niet aan de onderhandelingstafel, de belangen van Turkije en de EU staan voorop. Het motto van de deal met Turkije was het verbeteren van hun omstandigheden, maar nu zien we dat die in Turkije juist razendsnel verslechteren. Dat doen ze overigens ook in Libanon en Jordanië, voor zover dat nog kan. 70% van de miljoen vluchtelingen in Libanon leeft inmiddels onder de grens van de extreme armoede en een kwart van hen kampt met voortdurende voedselonzekerheid. Hoe zit het met steun aan hen en met het verlichten van de druk daar? Deze landen worstelen namelijk echt met de aantallen, en zonder hulp zullen die landen bezwijken, qua economie en qua veiligheid.
Achter alle mooie woorden over steun gaan toch vooral pogingen schuil om de migratie naar Europa naar nul terug te brengen. De EU is te eenzijdig gericht op vermindering van de instroom in Europa, en te weinig op het echt verdelen van de verantwoordelijkheid voor vluchtelingen. De verklaring van gisteren laat dat haarscherp zien: harde afspraken dat Turkije de grenzen bewaakt en afgewezen asielzoekers terugneemt, maar boterzachte woorden over hervestiging vanuit Turkije. De afspraak één vluchteling voor een andere vluchteling is feitelijk ook heel cynisch, want ze creëert feitelijk een prikkel voor het doorgaan met illegaal oversteken, zowel voor Turkije als voor de vluchtelingen. Immers, dan vindt er tenminste hervestiging plaats.
De EU wil nu ook vluchtelingen terugsturen naar Turkije en dus niet alleen afgewezen asielzoekers, en dat terwijl Turkije nog verre van een veilig derde land is. Turkije erkent het Vluchtelingenverdrag niet voor niet-Europese vluchtelingen en biedt hen onvoldoende waarborgen. Ik schrik als ik hier de woordvoerders van de coalitiepartijen VVD en PvdA hoor zeggen: de mensen kunnen daar wel asiel aanvragen en hoeven dat niet in Europa te doen. Dat strijdt regelrecht met de Europese normen die we nu hebben. Die voorzien dat er altijd toegang moet zijn tot de asielprocedure en dat dan hier individueel wordt beoordeeld of Turkije, of welk ander derde land dan ook, wel veilig genoeg is om iemand naar terug te sturen. Ik zou heel graag de garantie van de minister willen horen dat het recht op asiel inderdaad niet aangetast wordt en dat er altijd hier een asielprocedure zal worden doorlopen. Ik vertrouw eerlijk gezegd meer op rechters om te beoordelen of Turkije veilig is dan op politici.
Als we de druk op Turkije blijven opvoeren, zullen meer en meer vluchtelingen van bescherming verstoken blijven, en meer geld alleen zal dit niet oplossen. Op welke wijze zal onze regering zich als voorzitter ervoor inzetten dat er echt substantiële aantallen vluchtelingen worden hervestigd uit Turkije, Jordanië en Libanon? Is de minister het met onze fractie eens dat een bindend systeem van hervestiging nodig is als drukmiddel voor de lidstaten? En welke maatregelen neemt de regering om ervoor te zorgen dat Syriërs hun land kunnen blijven ontvluchten? Ik wil daarbij iets opmerken. Tot nu toe zag je bij elke sluiting van grenzen, en dat geldt ook weer voor de deal die nu lijkt te worden gesloten, dat routes zich gingen verplaatsen. De routes voor vluchtelingen werden langer, gevaarlijker en ook duurder, want de enigen die er echt van profiteren, zijn over het algemeen de mensensmokkelaars. Hoe denkt de minister het ontstaan van dit soort alternatieve routes te gaan voorkomen?
Ook binnen de EU is een eerlijke verdeling van de verantwoordelijkheid ver te zoeken. Alleen al dit jaar zijn meer dan 100.000 asielzoekers Griekenland in gereisd. De afspraak om 160.000 asielzoekers te reloceren, te herverdelen, was een verstandig besluit, maar de teller van daadwerkelijke overdracht staat nu, een half jaar later, op nog geen 500. Is dit een geloofwaardige Europese Unie? Vanaf vandaag mag geen enkele vluchteling via Macedonië doorreizen naar het noorden. Nu komt het er dus echt op aan dat de herverdeling gaat werken, om de opstopping van vluchtelingen in Griekenland te voorkomen. Kan de minister concreet uitleggen wat de stappen daartoe zijn?
De herverdeling is er bovendien alleen voor kansrijke asielzoekers. Dat betekent dat de meest gecompliceerde en lastige asielzaken achterblijven voor de Griekse autoriteiten, en dat terwijl het Griekse asielsysteem al jaren schromelijk tekortschiet. Wat doen we concreet om ervoor te zorgen dat er in Griekenland een toegankelijke en goede asielprocedure komt? Wat doet de EU om Griekenland daarbij te ondersteunen? Wat kunnen we verwachten van het Commissievoorstel voor een wijziging van de Dublinverordening? Zint de regering op methoden om alle lidstaten te laten meewerken aan een eerlijker verdeling? Waarom zou bijvoorbeeld uitsluiting van Schengen niet als uiterste drukmiddel daarvoor kunnen worden toegepast? Kortom, waar zit een begin van een echt duurzame en gezamenlijke oplossing, gericht op het delen van verantwoordelijkheid en respect voor het Vluchtelingenverdrag? Graag een visie van de minister.
Een andere uitdaging voor het voorzitterschap vormt de dreigende brexit. Het akkoord is ternauwernood bereikt en de indruk wordt al gewekt dat het Verenigd Koninkrijk wordt gepaaid met een knieval door de lidstaten. Maar wat vindt onze regering zelf van de afspraken? De afspraken over de inperking van de toegang tot sociale voorzieningen voor Unieburgers deden mij sterk terugdenken aan de brief op poten van minister Asscher en de ministers van Sociale Zaken van Duitsland, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk in 2013 aan de Commissie dat de zogenaamde grootschalige fraude van Oost-Europeanen moest worden aangepakt. De Commissie kaatste de bal toen terug; ze wilde bewijzen zien van de lidstaten. Toen bleef het stil. Nu is er kennelijk geen bewijs van misbruik meer nodig om de rechten van alle Unieburgers aan te tasten. Is het referendum geen geschenk uit de hemel om alsnog, zonder enig bewijs van misbruik, de rechten van Unieburgers in te perken? Oud-premier Kok noemde deze inperkingen absoluut onacceptabel, omdat de afspraak breekt met het principe van gelijke behandeling van Unieburgers. Wat is het standpunt van de minister? Wil de minister toezeggen dat als de Britten "nee'' stemmen en de Unie verlaten, de afspraken uit het akkoord ook daadwerkelijk komen te vervallen? Die uitkomst is overigens geenszins denkbeeldig en toch bekruipt mijn fractie de indruk dat er geen plan B is. Is dat juist? Wat zou de positie van het Verenigd Koninkrijk ten aanzien van de EU precies worden na een eventuele brexit? Graag hoor ik daarop een toelichting.
Er is nog een ander referendum dat veel lidstaten met argusogen volgen, die gespannen zijn over de gevolgen daarvan. De timing had voor de regering gelukkiger gekund, maar het is er nu eenmaal wel. De regering is voorstander van het associatieverdrag met Oekraïne. Deze minister heeft de Tweede en Eerste Kamer met verve overtuigd. Ik ben ervan overtuigd dat hij met zijn argumenten ook het Nederlandse publiek kan winnen voor het verdrag. Waarom lijkt hij zich dan stil te houden en laten hij en de regering het aan andere partijen over om de voordelen van het verdrag inzichtelijk te maken? Er wordt mijns inziens te snel verwezen naar het debacle van de Grondwet, maar ook toen heeft het kabinet feitelijk weinig overtuigend opgetreden. Nu lijkt dit kabinet dezelfde fout te maken. Door niet in een valkuil te willen trappen, lijkt het er juist met open ogen in te vallen. Als het kabinet voor zijn handtekening staat, zou het zich wat ons betreft juist niet neutraal moeten opstellen. Ik neem aan dat de andere lidstaten dat ook verwachten van Nederland. Wat gaat de regering precies doen tijdens de campagne? Wat gaat de regering precies doen, als op 6 april de uitkomst nee zal zijn? Welke scenario's heeft de regering hiervoor voorbereid?
Het referendum over het associatieverdrag gaat natuurlijk ook over de appreciatie die Nederlanders hebben van de Europese samenwerking. Transparantie is een van de manieren om de groeiende euroscepsis te bestrijden. Het is daarom toe te juichen dat transparantie van de Europese besluitvorming een prioriteit vormt van het Nederlands voorzitterschap. In het arrest Access Info Europe maakte het Hof van Justitie duidelijk dat meer openheid voor het publiek cruciaal is voor het democratische gehalte van Europa. Een logische stap is dus volledige naleving van dit arrest. Toch treuzelt de Raad daarmee. Bijna twee jaar na dit arrest is er een beperkte afspraak gemaakt over het noemen van de lidstaten in de Raadsdocumenten. Ze mogen worden geschrapt als dat "passend" wordt geacht, een begrip dat weinig houvast biedt. Ook daarom zou deze afspraak na een jaar geëvalueerd worden. Waarom is dat nog niet gebeurd?
Verder zijn de limité-documenten tijdens het onderhandelingsproces nog niet in te zien voor het publiek. Voor parlementariërs is het in elk geval cruciaal dat deskundigen de onderhandelingsdocumenten kunnen inzien om hen te kunnen adviseren. Erkent de minister dit en zo ja, is hij bereid om met de Kamer afspraken te maken over toegang voor derden die een adviesfunctie hebben voor het parlement? Is hij bereid hieraan ook aandacht schenken bij de evaluatie van deze afspraken op EU-niveau? De regering ambieert terecht meer openheid ten aanzien van de triloog, maar communiceren over het onderhandelingsresultaat zelf vindt mijn fractie geen bevredigende oplossing. Welke mogelijkheden ziet het kabinet voor het beter communiceren tijdens de triloog?
Een van de argumenten voor het sluiten van het associatieverdrag met Oekraïne is het belang van stabiliteit, democratie en rechtsstatelijkheid aan onze EU-grenzen. Dat roept bij ons de vraag op of we er genoeg aan doen om al die elementen in de Balkanlanden te realiseren en te ondersteunen, landen die feitelijk zowat omringd zijn door de EU. Ik complimenteer de regering met het accepteren van de aanvraag voor het EU-lidmaatschap van Bosnië. Voor de Balkanlanden en met name Bosnië, Albanië en Macedonië is het van heel groot belang dat de Unie hen dichterbij haalt. De afgelopen 20 jaar, na het uiteenvallen van Joegoslavië en de oorlog, verloopt de ontwikkeling naar een democratische, welvarende en stabiele rechtsstaat uiterst moeizaam in deze landen. Het zou ook in het belang van de Unie zijn als die ontwikkelingen worden versneld. Kijk alleen al naar de vluchtelingencrisis. Ook het isolement van Griekenland zou daarmee worden tegengegaan. De invloed van Rusland maar ook van IS is er dreigend aanwezig. Zonder voldoende perspectief en ondersteuning vanuit de EU kan die invloed alleen maar toenemen. De koning van Jordanië is zich wel bewust van het gevaar en maakt zich zorgen om het lot van de islamitische bevolking. Hoe zit dat met de Europese Unie? Wat doen wij om hen zo te ondersteunen dat het perspectief van lidmaatschap in zicht komt?
Een ander gebied waar IS oprukt en de stabiliteit wordt bedreigd, ook aan de grenzen van onze EU, zijn de Noord-Afrikaanse landen. Tunesië, Nobelprijswinnaar omdat de omwentelingen zo vreedzaam en democratisch zijn verlopen, dreigt alsnog te bezwijken onder de bedreigingen van buitenaf. Afgelopen zomer werd het land opgeschrikt door aanslagen. Het was goed dat de minister met zijn aanwezigheid het land steunde. Het economische leven is na de aanslagen nog verder stilgevallen en het gebrek aan perspectief heeft nog meer jongeren zich doen aansluiten bij IS of andere terroristische organisaties, onder andere om hun ouders van een goed inkomen te voorzien. Meer dan 5.000 verblijven er nu als jihadstrijder in het buitenland, meer dan het totaal van de uit de EU afkomstige strijders. Al deze omstandigheden doen het ergste vrezen voor de toekomst. Het is daarom van niet te onderschatten belang dat de EU een handelsverdrag met Tunesië heeft gesloten. Wat zou de EU nog meer kunnen doen, met name voor het versterken van de rechtsstaat in Tunesië?
Het gaat ronduit slecht met de mensenrechten in Turkije. Mijn collega Elzinga heeft daar ook al op gewezen. President Erdogan treedt in toenemende mate repressief op tegen de Koerdische minderheid, opposanten en kritische media en de rechterlijke macht kan niet bepaald onafhankelijk worden genoemd. Het repressieve bewind heeft al 350.000 burgers ontheemd gemaakt. Op de recente coup bij het consortium Zaman is terecht wereldwijd geschokt en veroordelend gereageerd. Commissaris Hahn liet meteen weten dat de mensenrechten "not negotiable" zijn. Dit signaal is natuurlijk heel belangrijk op het moment dat de EU vanuit een groot eigenbelang in onderhandeling is met Turkije. Graag zou ik van de minister willen weten wat precies de stappen van de EU zijn richting Turkije om deze mensenrechtenverslechtering tegen te gaan. Kan de minister uitleggen wat zijn reactie is geweest? Het bleef vanuit Nederland ijzingwekkend stil in de afgelopen dagen. Een adequate respons van de EU-voorzitter was meer dan passend geweest. Wat ons betreft, vormen de mensenrechten het eerste hoofdstuk van de toetredingsonderhandelingen en gaan we pas verder als dat naar tevredenheid is voltooid. Het is sowieso zorgelijk dat de EU-focus ten aanzien van Turkije zo eendimensionaal is. Zo is Turkije een strategische speler op het mondiale vlak, ook ten aanzien van het Midden-Oosten. Kan de minister daarom uiteenzetten wat de bredere strategie is ten aanzien van Turkije?
De minister zal het met mijn fractie eens zijn dat indien de EU geloofwaardig andere landen op de mensenrechtensituatie wil aanspreken, ook in het kader van een toetredingsproces, de lidstaten zelf een hoge standaard moeten hanteren voor zichzelf en elkaar. Het rechtsstatelijkheidsmechanisme zou daarbij moeten helpen. De eerste rechtsstatelijkheidsdialoog heeft in oktober vorig jaar plaatsgehad in de Raad Algemene Zaken. Hoe is die verlopen en wat heeft die opgeleverd? Is de situatie in Polen en Hongarije daar aan de orde gesteld? Heeft de Commissie Polen inderdaad onder toezicht gesteld, zoals Commissaris Oettinger begin dit jaar aankondigde? Welke stappen zijn er concreet gezet en met welk effect?
Dan verdient ook een duurzame economie in de Europese Unie nog flink wat ondersteuning. We noemden de Griekse crisis al ten aanzien van de vluchtelingen, maar ook de economische crisis in Griekenland is nog lang niet van de baan. Nederland en Duitsland stellen als voorwaarde voor het derde leningenpakket dat het IMF gaat meedoen. Wat zijn de financiële en politieke consequenties als het IMF toch niet aanhaakt? Wat vindt de minister ervan dat de EU zich zo afhankelijk heeft gemaakt van het IMF voor het oplossen van een financiële probleem in de eurozone? Bovendien valt het op dat het Europese investeringsprogramma EFSI nog geen projecten in Griekenland heeft opgestart. Die projecten lijken vooral terecht te komen in de beter georganiseerde landen zoals Duitsland, Frankrijk, Italië en ook Nederland. Hoe zorgen we ervoor dat Griekenland meer gaat profiteren?
De regering noemt zich voortrekker op het gebied van de aanpak van belastingontwijking, maar dat is in haar gedrag zelf nog niet terug te zien. In plaats van het ondersteunen van de strijd tegen multinationals die belasting ontwijken, gaat het kabinet in beroep tegen de uitspraak over Starbucks. Zelfs na het bericht dat IKEA een miljard aan belasting heeft ontweken, wil het kabinet het parlement geen inzicht geven in de belastingafspraken met dit bedrijf. Het Nederlandse rulingsysteem blijft hopeloos intransparant, volksvertegenwoordigers en het publiek kunnen niet effectief controleren of die belastingafspraken deugen. Daarom is er snel publieke country-by-country reporting nodig, inclusief informatie over tax rulings. Past dat niet mooi in de transparantie ambitie van het Nederlands voorzitterschap? Hoe gaat de regering dit bevorderen? Is het juist dat op grond van het huidige voorstel minder dan 1% van de bedrijven onder de verplichting voor country-by-country reporting valt, doordat alleen multinationals met een omzet van meer dan 750 miljoen worden meegenomen? Vindt de minister dit voldoende en effectief?
Tot slot, een laatste punt. Het is het hoog tijd dat de EU een leidende rol neemt in de bestrijding van de klimaatverandering. Die kans ligt er nu. In Parijs spraken wereldleiders af om de opwarming van de aarde ver onder de twee graden te houden en er bovendien alles aan te doen om die niet boven de anderhalve graad uit te laten komen. Dat betekent dat ons Europese beleid flink aangescherpt moet worden. Tot nu toe hanteerde de EU immers een ambitieniveau van beperking van de opwarming tot twee graden. De nieuwe analyse van de Commissie over aanpassing van het beleid stelt helaas diep teleur. We kunnen het ons niet permitteren om pas in 2023 te gaan kijken of het klimaatbeleid na 2030 scherper moet. Om de afspraken die we in Parijs hebben gemaakt te halen, zullen we ook de ambities voor de periode voor 2020 al moeten verhogen. Is de regering als voorzitter van de EU nu bereid om zich in te spannen voor een aanscherping van het Europese klimaatbeleid op korte termijn?
De heer Kuiper (ChristenUnie):
Voorzitter. Ook ik wil in mijn bijdrage beginnen met hetgeen op dit moment in het brandpunt van ieders aandacht staat: de aanpak van de vluchtelingencrisis. Deze crisis raakt inmiddels aan de samenhang, aan de eendracht en volgens sommigen ook aan de overlevingskansen van de Europese Unie zoals wij die kennen. Laat ik, voordat ik iets zeg over de politieke dimensie van het vraagstuk, aangeven dat wij het als ons dure plicht zien om humanitaire hulp te bieden aan mensen die huis en haard moeten ontvluchten wegens oorlogsgeweld. Wie zijn of haar leven moet bergen en in levensgevaar is, dient hulp te ontvangen zonder restricties. Daarvoor dienen nu onze humanitaire programma's en daartoe bestaat het asielrecht als onderdeel van de algemene mensenrechten. Ik heb hier ook een diepere motivering bij en die voert terug op de Bijbelse aansporing om gastvrij te zijn jegens vreemdelingen en het op te nemen voor vluchtelingen, mede vanuit het inzicht dat het bestaan voor ons allen per definitie eindig is. Mensen kunnen de onzekerheid en moeiten van het bestaan alleen het hoofd bieden als ze kunnen rekenen op elkaar. Dat is de grondslag van onze solidariteit en daar mogen mensen op de vlucht een beroep op doen.
Intussen laat Europa zien hoe verdeeld het is bij een van de grootste humanitaire crises sinds de Tweede Wereldoorlog. De verdeeldheid en de weigering van sommige landen om te delen in een oplossing is pijnlijk. Het Europa dat zichzelf vaak heeft gecomplimenteerd met een naoorlogs trackrecord op het gebied van vrede en welvaart, kan maar moeilijk inschikken als het gaat om het opvangen van mensen die voor hun leven of overtuiging op de vlucht zijn. Even voor het beeld: meer dan 4 miljoen Syriërs zijn hun land ontvlucht en in Syrië zelf is het dubbele aantal ontheemd geraakt. Turkije vangt 2,5 miljoen Syrische vluchtelingen op en Libanon 1,1 miljoen, vaak in erbarmelijke en uitzichtloze omstandigheden. Zou van Europa niet gevergd mogen worden om althans een deel van deze mensen op te vangen? Alleen deze vraag al doet de Europese Unie op haar grondvesten schudden. Voor wie dacht dat Europa een waardengemeenschap was — het woord is hier vandaag al een paar keer gevallen — naast een economische gemeenschap, waar het allemaal mee begonnen is, komt van een koude kermis thuis. Van onderlinge solidariteit is even geen sprake. Lidstaten sluiten hun grenzen en wentelen hun problemen af op anderen.
Het debat gaat niet over gedeelde waarden en de toepassing ervan. Wat we zien, is manoeuvreren met het kompas van nationaal eigenbelang op de zee van geopolitieke krachten. Paul Valéry sprak ooit, een eeuw geleden, eens over Europa als "kleine kaap van het Aziatische continent". Dat gaat over een Europa dat moeite heeft een eigen identiteit te tonen, een Europa met een gebrek aan collectief zelfbewustzijn en een Europa dat niet eensgezind kan handelen. Wil Europa geen kleine kaap zijn van het Aziatische continent, dan zal het duidelijk moeten maken waartoe het er is en de deugden van barmhartigheid en gerechtigheid hoog moeten houden in een wereld die bezwijkt onder haar eigen cynisme.
Bij de oplossing waaraan nu wordt gewerkt, mag Europa zichzelf daarom niet kwijtraken. Mijn fractie zou er grote moeite mee hebben als Europa de hoogste Turkse prijs betaalt, namelijk de versnelling van toetredingsonderhandelingen met Turkije. Mevrouw Strik wees daar ook al op. Fundamentele vrijheden zijn nu al in het geding in Turkije. Vrijwel dagelijks komen nieuwe voorbeelden daarvan naar buiten. Op dit moment het signaal afgeven dat Turkije lid kan worden van de Europese Unie is tevens een signaal over de opvatting die Europa heeft over de mensenrechten en de rechtsstaat. Is de minister dat met me eens en wil hij dat ook uitspreken? Turkije kan wat mijn fractie betreft niet zomaar toegelaten worden als lid van de Europese Unie, althans niet zoals de kaarten er nu bij liggen. Ik noem ook nog even het punt dat vandaag is gemaakt door de UNHCR als commentaar op het voorlopige resultaat van de onderhandelingen van gisteren, namelijk dat vluchtelingen die terug worden gestuurd naar Turkije ook daar onder de bescherming van het internationale recht moeten vallen.
Als de Europese Unie meer wil zijn dan een economisch verschijnsel en meer wil zijn dan een manier om het Europese kapitalisme aan te passen aan de behoeften van een wereldwijd tijdperk, zoals een historicus zei, zal er een voortdurend gesprek moeten worden gevoerd over de waarden die Europa als rechtsgemeenschap schragen. Dat zijn waarden ten aanzien van menselijke waardigheid en inzet voor het gemeenschappelijke goed. Ik zie dat bondskanselier Merkel en ook Claude Juncker, hier vorige week nog in Den Haag, zich hebben uitgelaten over de grondslag van ons recht en ook over christelijke waarden die daaronder aanwezig zijn. Kan de minister iets zeggen over dat waardendebat in Europa? Hoe ziet hij dat? Is daar wellicht een verdieping nodig?
Nederland zet zich momenteel in voor de Europese rechtsstatelijkheidsdialoog. Er zijn zorgen over het respect voor de trias politica in enkele Oost-Europese landen. Hoe beoordeelt het kabinet de houding van een aantal Europese landen dan om niet mee te werken aan de uitvoering van Europees asielbeleid, om hun grenzen eenvoudigweg te sluiten en ook niet mee te werken aan het verdelingsmechanisme in Europa? Wil hij deze thema's ook betrekken bij de Europese rechtsstatelijkheidsdialoog?
Intussen brengt zoveel onzekerheid de vluchtelingencrisis ook veel verwarring in de lidstaten van Europa. Overal zijn tegenbewegingen gaande en voelen burgers zich bedreigd door de ontwikkelingen. De vluchtelingencrisis zet het integratiedebat ook weer op scherp. Wie bescherming vindt om humanitaire redenen is echter nog geen toekomstige burger, vandaar dat terugkeer- en uitzetbeleid ook echt vorm moeten krijgen. Mijn fractie acht dit een wezenlijk onderdeel van het vluchtelingenbeleid, om rust te krijgen in het maatschappelijk debat. Welke nieuwe afspraken worden daarover momenteel gemaakt?
Dan een aantal woorden over de Staat van de Europese Unie 2015 en het Nederlandse voorzitterschap. In de voorzittersversie van die "Staat" staan de ambities en doelstellingen van dat voorzitterschap en worden die helder uiteengezet. We krijgen een helder beeld van wat de regering wil bereiken. Wie het stuk leest, ziet dat we ineens weer in de werkelijkheid van een bestuurlijk beheersbare wereld lijken te zijn.
Er wordt echter niet onder stoelen of banken gestoken dat de Europese werkelijkheid weerbarstig is en dat ook waar Europese landen afspraken hebben gemaakt de implementatie niet vanzelf spreekt. Dat betreft niet alleen de uitvoering van het migratiepakket van de Europese Commissie en afspraken rond het vluchtelingenvraagstuk, maar ook de opvolging van aanbevelingen in het kader van het Europees Semester. De regering wil dat Europa effectiever wordt, zich meer op hoofdzaken gaat richten, regels terugdringt; ze spreekt in de Staat van de Unie over het begin van een kentering in het Europees bestuur.
Die opvallende uitdrukking over een kentering in het Europees bestuur wekt ook verwondering. Wie goed toekijkt, ziet twee verhalen op dit punt die diametraal tegenover elkaar staan. Aan de ene kant gaat het om het verminderen van regels en het verminderen van Brusselse invloed in de lidstaten en het bevestigen van zeggenschap door nationale parlementen, aan de andere kant is er een doorgaand verhaal over de noodzaak van de overdracht van soevereiniteit naar Europese instellingen, waar burgers inmiddels grote zorgen over hebben. Welke kentering in het Europees bestuur is nu gaande? In elk geval kunnen we niet doorgaan op de weg van de democratische vervreemding, zoals de Raad van State het enkele jaren geleden heeft genoemd.
Tot die democratische vervreemding hoort wat mij betreft ook de inhoud van het Five Presidents' Rapport. Ineens blijkt er een gezaghebbend plan te zijn dat spreekt over het overdragen van soevereiniteit naar gemeenschappelijke instellingen, dat spreekt over een economische unie, een begrotingsunie en een politieke unie. Allemaal "op termijn", maar er worden nu al stappen in deze richting gezet, er is een dwingende agenda en er wordt van regeringen verwacht binnen deze agenda te acteren. Gaat dat zomaar? Was de boodschap aan de lidstaten sinds het Verdrag van Lissabon niet dat de Europese Unie zich niet als Europese regering moest gaan opstellen? Ook de manier waarop nu naar het Europees Semester wordt gekeken, voelt alsof de landen in een fuik gezwommen zijn. Eerst waren de aanbevelingen nog slechts aanbevelingen, maar nu wordt er aangedrongen op de daadwerkelijke implementatie ervan en straks zijn het verplichtende aanwijzingen. Overigens heeft ook Nederland in de meest recente landenbeoordelingen moeten horen dat de aanbevelingen uit vorige jaren niet allemaal zijn opgevolgd. We hoorden net van collega Backer waar in dat staatje van hem ook Nederland te situeren is. Dat geldt trouwens ook voor Duitsland; dat heeft ook nog een paar boodschappen meegekregen. De Nederlandse regering is "gereserveerd" ten opzichte van de door Juncker c.s. geschetste "denkrichting". Daar is mijn fractie wel ingenomen mee, aangezien die denkrichting ingrijpend is en nauwelijks gedekt wordt door voorafgaande democratische besluitvorming. Maar waardoor worden die reserves gemotiveerd? Kan de minister ze toelichten?
De beoogde kentering van het Europees bestuur, waarover dus gesproken wordt, wordt wel verbonden met een Europese Unie die zich op hoofdzaken richt en minder regels uitvaardigt. Hoe beoordeelt de minister de inzet van Eurocommissaris Timmermans op dit punt? Mijn fractie vraagt zich af of de aanpak ergens toe zal leiden, aangezien de onderliggende beweging nog altijd er een is van een uitbreiding en versterking van Europees bestuur. Het viel mij op dat de motivering van het kabinet om steun te geven aan de vermindering van regeldruk vooral een economische is. Regels kunnen "innovatie" in de weg staan, zo wordt gesteld in de Staat van de Unie. Maar een belangrijke bron van onvrede over Europese invloed heeft te maken met het gevoel zeggenschap te verliezen en met het inzicht dat bureaucratie of neoliberale marktlogica de werking van de democratie verdringt. In dit verband wil ik vragen naar de inzet van het kabinet rond het vierdespoorpakket. De onderhandelingen daarover worden afgerond onder het Nederlands voorzitterschap. In ons laatste debat met staatssecretaris Mansveld in deze Kamer heeft zij aangegeven wat haar inzet is: het Nederlandse concessiemodel moet behouden blijven en Nederland houdt zeggenschap over het nationale spoorvervoer. Zal dat ook de uitkomst zijn van de onderhandelingen over het vierdespoorpakket?
Een thema dat hiermee samenhangt, gaat over het versterken van de positie van nationale parlementen. Ook de Nederlandse regering vindt dit belangrijk. Maar wat verstaat het kabinet hier precies onder? Wat is de versterkte positie en wanneer is die positie versterkt volgens de Nederlandse regering? Graag een reactie op dit punt. Voor een effectief democratisch toezicht op Europese besluitvorming is transparantie van het hoogste belang. Nederland wil zich daarvoor sterk maken. Bij brief van 2 maart licht de minister ons hierover in. Maar wat is hier de onderliggende analyse precies en welke boodschap spreekt uit al die maatregelen? Wat voor transparantie gaan we krijgen en in hoeverre is transparantie, gegeven de werking van Europese besluitvorming, mogelijk?
Verbindend en voortvarend. Dat zijn de woorden die kenmerkend zijn voor het Nederlandse voorzitterschap; voor dat motto is gekozen. Met die verbinding gaat het vast lukken. Nederland is gewend om politiek te bedrijven in de polder met als opgave om de boel bij elkaar te houden. Maar hoe voortvarend het kabinet kan zijn, is ongewis. Het heeft de factoren niet in eigen hand, en dan met name niet de wil van landen om te investeren in gezamenlijke oplossingen.
Wij wensen de minister daarom veel sterkte en wijsheid in deze buitengewone omstandigheden en zien uit naar de verdere gedachtewisseling.
De heer Koffeman (PvdD):
Voorzitter. Europa heeft veel voordelen. Sinds de euro hoeven we geen geld meer te wisselen bij de grens, sinds Schengen hoeven we niet meer te stoppen bij de grens om ons paspoort te laten zien en sinds het vrije verkeer van personen is de arbeid veel goedkoper geworden. Tegen een Nederlandse werknemer die zeurt over z'n salaris kan een werkgever met recht zeggen: voor jou tien anderen, Polen of Roemen bijvoorbeeld. Hongaarse vrachtwagenchauffeurs reden voor iets minder dan €2 per uur op Nederlandse vrachtwagens, en van dat geld kun je natuurlijk niet zo heel veel als chauffeur. We zien ze allemaal kamperen op de parkeerplaatsen naast Nederlandse tankstations, dag in dag uit. Maar voor Nederlandse werkgevers is het natuurlijk wel een prettige meevaller om voor €2 per uur je truck door Europa te kunnen laten rijden. En het kan nog een stuk goedkoper, blijkt nu. Voor minder dan €1 per uur kun je een lasser uit Roemenië of uit Polen laten werken op je scheepswerf in Groningen. Heel simpel: een Nederlands uitzendbureau besteedt een klus uit aan een buitenlands zusterbedrijf zodat het geen sociale premies in Nederland hoeft te betalen. De bedrijven zeggen dat er sprake is van een tijdelijke klus in Nederland en vragen via hun buitenlandse vestiging een zogenaamde A1-verklaring aan voor de "gedetacheerde werknemers". Sociale premies worden betaald over het veel lagere minimumloon in bijvoorbeeld Roemenië of Polen. Creatief, lekker goedkoop.
RTL Nieuws meldt: "Honderden Roemenen werken op Nederlandse scheepswerven voor €1 bruto per uur, blijkt uit cijfers van de FNV." Het zijn volstrekt malafide praktijken. Werkgevers, ontduiken de Nederlandse cao, tillen de schatkist en knijpen de Roemenen uit, zegt een ontslagen werknemer die vijf jaar werkte voor GS Yard in het Groningse Waterhuizen. Hij verloor daar zijn baan als kraanmachinist. Aan een Roemeen. "Hij zit nu zonder de juiste papieren op mijn kraan. Spreekt de taal niet en werkt 56 uur per week. Voor een appel en een ei." Leuk voor de werkgever, slecht voor de Nederlandse werkgelegenheid. Maar een kniesoor die daarop let. We zijn nu eenmaal een Europese waardengemeenschap en wat maakt het dan uit of een vacature door een Nederlander of een Roemeen wordt vervuld. Niet dat bekrompen-achter-de dijken-denken, Europese gemeenschap, dat willen we zoals ik op een pakje condooms las dat tijdens een verkiezingscampagne werd uitgedeeld.
Het klinkt cynisch, maar de situatie is ernaar. Het is crisis op alle fronten en die crisis wordt benut om het proces van eenwording versneld door te voeren. "There is no alternative", zei een Engelse premier ooit, hoewel veel Britten het gevoel hebben dat er inmiddels wel degelijk een alternatief is. Brussel lijkt inderdaad uit te gaan van voldongen feiten. De Europese trein is in gang gezet en is niet te stoppen.
Niet alleen kunnen werkgevers binnen de EU profiteren van de wet van de communicerende vaten die een vrije Europese arbeidsmarkt nu eenmaal met zich brengt, maar ook belastingtechnisch biedt Europa geweldige voordelen. Zo betaalde Facebook vorig jaar niet meer dan €5.800 belasting in het Verenigd Koninkrijk, minder dan een Britse werknemer met een modaal salaris. Dat maakt burgers cynisch.
Europa, dat een project van verbroedering had moeten worden — het Europese volkslied laat daarover geen misverstand bestaan — is een project geworden dat eerder als een splijtzwam werkt. Het is een Europa van verschillende snelheden, een Europa waarin de lidstaten over een verschillend economisch temperament beschikken, waarin het noorden en het zuiden lijnrecht tegenover elkaar lijken te staan, waarin niet alle lidstaten lid zijn van Schengen, waarin niet alle lidstaten de euro hebben, waarin niet alle lidstaten onvoorwaardelijk hechten aan het EU-lidmaatschap en waarin de vluchtelingencrisis de tweespalt alleen maar verder aanwakkert. Zelfs "Mister Europa" Frans Timmermans twijfelt openlijk of Europa het gaat redden. Wie had dat ooit kunnen denken, behalve de critici die vanaf het begin van de Europese droom hebben gewaarschuwd voor een zeepbel die elk moment uit elkaar zou kunnen spatten met alle ontwrichtende gevolgen van dien.
Nederland staat aan de vooravond van een ongekende machtsoverdracht. Drie jaar geleden stelde de Raad van State vast dat er een pad naar een begrotingsfederatie binnen de eurozone uitgestippeld wordt, dat uit drie stappen bestaat: een bankenunie, begrotingscontracten en een heuse begrotingsunie met eigen belastingen. De Raad van State noemde deze voornemens "ingrijpend", sprak over "verstrekkende gevolgen", waarschuwde voor "grote financiële risico's", sprak van "aanzienlijke consequenties voor de rol van nationale parlementen" en vroeg zich af of "deze besluiten ook daadwerkelijk democratisch gedragen worden", zeker nu "een groeiend deel van de burgers zich in afnemende mate verantwoordelijk weet voor en vertegenwoordigd voelt bij de besluitvorming door wetgever of bestuur, hoezeer die ook volgens democratische procedures plaatsvindt". De Raad sprak over "democratische vervreemding" die zich "zeer markant voordoet ten aanzien van de besluitvorming in de Europese Unie". Dat was drie jaar geleden, en de zorgen van de Raad van State zijn allerminst ongegrond te noemen. We mogen de ernstige zorgen van de Raad van State over vergaande overdracht van bevoegdheden en daarmee dus ook vergaande opoffering van de soevereiniteit van ons land niet negeren.
Veel mensen hebben een ongemakkelijk gevoel over de ongecontroleerd groeiende invloed van de EU. Het grootste monetaire experiment uit de geschiedenis — dat kan niet vaak genoeg gezegd worden — waar we nog middenin zitten en de crisis die het gevolg hiervan is, worden nu misbruikt om nog meer bevoegdheden af te staan aan Brussel, in ijltempo, met stoom en kokend water. Ook het kabinet voelt dat ongemak, maar heeft moeite om met oplossingen te komen. Het kabinet zit in een spagaat wat betreft de invloed van de Europese Unie, net als over zoveel andere kwesties. Eigenlijk wil het kabinet méér Europese regelgeving en minder nationale invloed. Onder het mom van een level playing field wordt korte metten gemaakt met nationale koppen op het beleid, maar de Nederlandse kiezers zitten daar duidelijk niet op te wachten. Het geloof in de Europese Unie brokkelt in snel tempo af. Dat is al sinds 2005 het geval, toen de Nederlandse bevolking massaal "nee!" zei tegen de Europese grondwet, een wens die vervolgens door haar volksvertegenwoordigers massaal en vakkundig genegeerd werd. Inmiddels hebben ruim 400.000 kiezers een nieuw referendum afgedwongen, hoe hoog de lat daarvoor ook gelegd was door de politiek.
Opnieuw klinkt de oorlogsretoriek van partijen die menen dat de mensen die het referendum hebben aangevraagd maar het best verdacht gemaakt kunnen worden. We hebben via RTL Nieuws — goede speurneuzen — kennis kunnen nemen van de communicatiestrategie van het kabinet, die moet leiden tot een voorstem of een opkomst die lager is dan 30%. Beide vormen een voor het kabinet wenselijke uitkomst. Kan de minister uitleggen waarom het kabinet van mening is dat er minder stembureaus open hoeven te zijn omdat er nu eenmaal toch een lage opkomst verwacht wordt? Is de wens daarbij mogelijk de vader van de gedachte? Vindt het kabinet het uit democratisch oogpunt te verdedigen om het kiezers moeilijk te maken om te gaan stemmen bij een referendum waarbij het kabinet toch al geen hoge opkomst verwacht? Aan de referendumcommissie zal het niet liggen, want die keert de aangevraagde subsidies minder dan een maand voor het referendum pas uit, waardoor het niet eenvoudig is een goede campagne te voeren, hetzij voor, hetzij tegen, hetzij neutraal.
In het kader van het Oekraïnereferendum leg ik de volgende casus voor. Nederlandse banken zoals de Rabobank en ING investeren voor honderden miljoenen in een Oekraïense megakippenfabriek waar 332 miljoen kippen per jaar geslacht worden. Europese ontwikkelingsfondsen en de Nederlandse kredietverzekeringsmaatschappij Atradius doen vrolijk mee om een van de grootste legbatterijen en een van de grootste plofkippenfabrieken ter wereld uit de grond te stampen. Deze fabriek werkt volgens normen die binnen de EU niet zijn toegelaten, maar in Oekraïne gelden nu eenmaal andere wetten. De fabriek is eigendom van miljardair en kippenboer Yuriy Kosiuk, persoonlijk vriend en ook nog eens stafchef van president Porosjenko. In de functie van stafchef is hij verantwoordelijk voor alle militaire logistiek. Daarnaast is Kosiuk bankier en bezitter van een van de grootste pleziervaartuigen uit de regio. Kosiuk is een man met vele talenten en vele nevenfuncties, en een man die weinig belasting betaalt omdat de winst van de kippenfabriek buiten Oekraïne en binnen de belastingparadijzen van de EU valt.
Wat brengt onze banken en onze Brusselse vertegenwoordigers ertoe om zo uitbundig te investeren in volgens Transparency International het meest corrupte land van Europa, bij een vriend van de Oekraïense president die tevens het Oekraïense leger bestiert? Er zijn natuurlijk overeenkomsten tussen bio-industrie en oorlog en logistiek, maar als de kippenboer in kwestie volgens Forbes ook nog een miljard aan subsidies en belastingvoordelen opstreek en eieren produceert volgens een methode die in Europa verboden is, zouden we ons moeten afvragen of we wel te maken hebben met een goede associatie. Deze goedkope legbatterijeieren uit Oekraïne kunnen de doodsteek zijn voor Europese en dus ook Nederlandse boeren die zich proberen te houden aan de minimale dierenwelzijnsnormen die we hier met elkaar hebben geregeld.
De heer Schaap (VVD):
Ik interrumpeer nu toch even, want de treurnis wordt nu zo groot dat ik er wat existentiële problemen mee begin te krijgen. Ik hoor dat Oekraïne zo zijn eigen regels heeft en dat het, in dit geval vanwege investeringen in de agrarische sector, een diepe treurnis wordt. Zou het niet een feest worden wanneer we Oekraïne zover krijgen om de Europese regelgeving over te nemen?
De heer Koffeman (PvdD):
Daarbij is de wens weer de vader van de gedachte. Een land neemt niet jouw regels over wanneer je een associatieverdrag aangaat met dat land.
De heer Schaap (VVD):
Ik zou dus nog een stapje verdergaan. We maken successievelijk een verdrag waarin staat dat Oekraïne alvast de Europese regels invoert. Daarmee ontstaat een mooi level playing field. Dan wordt er tenminste eerlijk geconcurreerd en wordt er bovendien diervriendelijker landbouw bedreven.
De heer Koffeman (PvdD):
Dat lijkt mij nou echt een gevalletje van wishful thinking. Het is duidelijk zo dat toen Europa de legbatterijen verbood, Nederlandse banken en Nederlandse producenten van legbatterijen ervoor gekozen hebben om net buiten de Europese grenzen dat te gaan toepassen wat hier verboden is. Op het moment dat je voor elkaar zou kunnen krijgen — ik wens de heer Schaap veel geluk met pogingen daartoe, hoewel ik hem nog geen pogingen daartoe heb zien ondernemen, maar stel dat hij dat wel wil gaan doen — dat Oekraïne de Nederlandse regels overneemt, zullen onze legbatterijen in het volgende buurland welkom zijn. Dat volgende buurland is Rusland, dat voorlopig nog geen lid van de EU is. In dat geval kunnen opnieuw die legbatterijeieren over de Europese markt uitgestort worden. Dat levert dus helemaal geen enkel voordeel voor dieren en boeren op. Ik vind het bijzonder dat de heer Schaap, die zich vaak opstelt als belangenbehartiger van Nederlandse boeren, het nu niet voor hen opneemt. Nederlandse boeren kunnen niet concurreren met legbatterijen in Oekraïne en zuchten onder het feit dat hun Rabobank investeert in een land met veel lagere dierenwelzijnsregels dan ons land. Die boeren zouden bescherming moeten krijgen van de VVD in plaats van dat de VVD pleit voor een verdrag waardoor die eieren de Nederlandse en de Europese markt overspoelen en Nederlandse boeren geen schijn van kans hebben.
De heer Schaap (VVD):
Ik wilde de heer Koffeman toch net wat opvrolijken door erop te wijzen dat het invoeren van de Europese regelgeving in Oekraïne het leven heel wat boeiender maakt, ook voor de dieren. Hij weet niet half wat ik in Oekraïne aan het doen ben. Daar hoort ook het bevorderen van dit soort ontwikkelingen bij. De heer Koffeman zegt dat het zo vreselijk is dat de legbatterijen zo de grens over gedrukt werden toen die hier verboden werden. Dat zouden we echter heel goed kunnen voorkomen door ervoor te zorgen dat legbatterijen in dit geval dus ook niet in Oekraïne mogen. Daarna pakken we Rusland ook nog even mee.
De heer Koffeman (PvdD):
Ik begrijp dat u een wereldrevolutie gaat starten op het gebied van dierenwelzijn en dat u gaat proberen de regels te wijzigen in alle landen waar die minder zijn dan hier. Ik wens u daar veel geluk en plezier bij, maar ik verwacht er weinig van. Op dit moment wordt er binnen Europa gepleit om de dierenwelzijnsregels naar beneden bij te stellen omdat wij niet kunnen concurreren met wat er zich buiten onze grenzen afspeelt. Dat is het probleem.
De heer Schaap (VVD):
En dus moeten we het andersom doen.
De heer Koffeman (PvdD):
Dat zou fijn zijn, maar op dit moment moeten er in Nederland elke dag zeven boeren stoppen. Dat wordt er met dergelijke steun aan oneerlijke concurrentie echt niet beter op.
Ik vervolg mijn betoog. Wil het kabinet met zo'n land geassocieerd worden en wat is daarvoor de voornaamste reden? Is het handel, is het geopolitiek of gebeurt het omdat het kabinet denkt dat de Nederlandse burger of de Europese burger erom zit te springen om geassocieerd te raken met Oekraïne? Willen we een wedstrijdje touwtrekken doen met Poetin over de invloedssfeer in de regio? Willen we de Nederlandse boeren uitdagen in hun ondernemerschap om nog grotere megastallen te bouwen en zo te kunnen concurreren met Oekraïne? Voor een goed begrip: Nederland is het meest veedichte land ter wereld. We slachten hier per jaar 465 miljoen kippen, pakweg 27 kippen per Nederlander, van zuigeling tot bejaarde. Dit ene bedrijf van de vriend van de Oekraïense president slacht alleen al 332 miljoen kippen per jaar, twee derde van de Nederlandse slacht, en wil fors uitbreiden met hulp van Europese ontwikkelingsgelden, zonder de Europese regeldruk maar met Europese subsidie.
Waarom zou iemand op 6 april stemmen voor een associatieverdrag op zo'n basis? Kan de minister uiteenzetten of het associatieverdrag volgens hem nou vooral over handel gaat — 306 pagina's van het 323 pagina's tellende verdrag gaan inderdaad over niks anders dan handel — of gaat het vooral om geopolitieke vraagstukken? Waarom is juist dit associatieverdrag zo verschrikkelijk belangrijk voor de EU, belangrijker dan dat met bijvoorbeeld Chili, waar we maar weinig van gehoord hebben? Graag een heldere reactie, want we moeten er tenslotte binnen een maand over stemmen.
Wat schieten we eigenlijk op met Europa? Het Nederlandse klimaat- en energiebeleid is afgeschaft; de normen zijn verlaagd tot het absolute Europese minimum. Het Europese uitgangspunt dat het enige doel van het Europees landbouwbeleid gevormd mag worden door productieverhoging staat op zeer gespannen voet met de strijd tegen klimaatverandering. De productievergroting van de Europese landbouwsector, die met zoveel woorden in het Verdrag van Lissabon is opgenomen als enige doelstelling, zal bijdragen aan een verergering van de klimaatverandering, die door het IPCC van de VN twee jaar geleden al als "dramatisch" betiteld werd. Welke mogelijkheden ziet het kabinet om deze bedreiging — een van de grootste bedreigingen van onze tijd, zeker voor een land dat onder de zeespiegel ligt — het hoofd te bieden?
Het democratisch tekort van de Europese Unie werd onlangs weer pijnlijk duidelijk in de procedure rond de toelating van genetisch gemanipuleerde mais. Een overweldigende meerderheid van het Europarlement was tegen. Een ruime meerderheid van de Europese bevolking wil geen gentech. Negentien lidstaten hebben zich tegen toelating gekeerd. Toch is het verbieden van import en teelt nog steeds geen uitgemaakte zaak, dankzij de lobbyisten van Monsanto. Dat bedrijf opende inmiddels een grote vestiging in Oekraïne om gentech vanuit een nieuwe EU-protegé te kunnen bevorderen, net buiten de EU, waar meer mag dan hier.
De Partij voor de Dieren ziet de EU als een potentieel platform voor vooruitgang, in plaats van als het excuus voor stilstand en soms zelfs achteruitgang, zoals het nu wordt gebruikt. De Partij voor de Dieren wil een Europa dat zowel mensen als dieren de mogelijkheid geeft om een goed leven te hebben. Zo'n Europa bestaat uit zelfstandige landen, die democratisch besluiten om grensoverschrijdende onderwerpen gezamenlijk aan te pakken. Er zullen veel zaken moeten veranderen in Brussel om dat beeld werkelijkheid te laten worden. Wat mijn fractie betreft gaan er geen nieuwe bevoegdheden naar de EU. Als daar toch plannen voor zijn, moet de bevolking zich daar via een referendum over kunnen uitspreken. We willen het Europese kiessysteem veranderen door internationale kieslijsten in te voeren, zodat burgers uit de ene lidstaat kunnen stemmen op een kandidaat uit een andere lidstaat. Kan het kabinet aangeven waarom er zo voortvarend gewerkt wordt aan meer Europese eenwording, terwijl er een totaal onvermogen is om bijvoorbeeld de accijnzen te harmoniseren; vraag het de pomphouders in de grensstreek? Het is niet eens mogelijk een pan-Europese partij op te richten, hoewel daar al sinds 1992 over wordt gesproken. Hoe moet je een Europese Unie duiden die niet in staat is zoiets basaals te regelen als de mogelijkheid om in de ene lidstaat te stemmen op een kandidaat uit een andere lidstaat, maar die wel meent dat er een bankenunie opgetuigd kan worden, gevolgd door een politieke unie? Is dat niet een heldere illustratie van het feit dat die zaken kennelijk gaan boven het oplossen van het democratisch tekort?
Wanneer komt er een uitgebreid openbaar en verplicht lobbyregister in de EU? Naar verluidt lopen er inmiddels 30.000 lobbyisten rond in Brussel op 736 parlementsleden, dus 40 lobbyisten per parlementslid. Ziet het kabinet aanleiding die verhoudingen in kaart te brengen en daar paal en perk aan te stellen? Graag een reactie. Kan er een lobbyregister komen, niet alleen voor bezoeken van lobbyisten aan Europarlementariërs, maar ook voor die aan de Europese Commissie en aan de ambtenaren? Waar blijven de mogelijkheden om de Europese Commissie te controleren bij het sluiten van verdragen met landen buiten de EU, zoals bij de onderhandelingen over het vrijhandelsakkoord tussen de EU en de VS en tussen de EU en Oekraïne?
Er valt tientallen miljarden te bezuinigen op het EU-budget door de landbouw- en visserijsubsidies en de structuurfondsen af te schaffen. De Partij voor de Dieren pleit voor alternatieve scenario's voor het oplossen van de eurocrisis en wil dat de EU daar scenario's voor uitwerkt, zoals het hanteren van parallelle munten en een mogelijke splitsing van de muntunie in een noordelijke en zuidelijke regio. Graag een reactie.
Een gezamenlijke munt had een bindmiddel moeten vormen, maar die heeft zich ontwikkeld tot een gevaarlijke splijtzwam. Wat begon als een waardengemeenschap, is verworden tot een financiële waardengemeenschap met geheel andere uitgangspunten. De staat van de Europese Unie is op dit moment een staat van ontbinding. Als we niet oppassen, hebben we de beste jaren van de Europese saamhorigheidsgedachte achter ons liggen. "We zoeken meer de confrontatie dan dat we elkaar vasthouden", aldus Frans Timmermans. Van zulke somberheid wilde hij in het verleden nooit weten. De EU moest slagen, en dus zou de Europese Unie ook slagen.
Toch wordt er ook hardop getwijfeld, bijvoorbeeld door minister Dijsselbloem en onze minister-president in een moment van openhartigheid. Een Europa met een mini-Schengen wordt geopperd, ofwel een kleiner, overzichtelijker Europa, dat een minimum aan controle terugkrijgt. Zelfs het onttakelen van Schengen lijkt een serieuze optie geworden. Kan de minister daar iets meer over vertellen? Wat als het aantal vluchtelingen niet afneemt, zoals de minister-president heeft beloofd, maar het blijft toenemen? En wat als de verdeling tussen de lidstaten tegen alle verwachtingen in niet van de grond komt? Wat als we weer op onszelf worden teruggeworpen omdat een onbegrensd Europa toch niet brengt wat we ervan verwachtten?
Je zou bijna denken dat het tijdperk van voor de euro zo gek nog niet was, toen we naast de euro als rekeneenheid nog onze eigen valuta hadden, en daarmee ook ons eigen overzichtelijke en democratische monetair beleid. Misschien zijn we wel te gretig geweest in het grootste monetaire experiment uit de geschiedenis, niet wetend dat elke teleurstelling of mislukking ertoe zou leiden dat we onze hoofden nog verder in een centralistische strop zouden moeten steken. Je hoeft geen populist te zijn om te zien dat dit in elk geval nooit de wens van de Nederlandse bevolking geweest kan zijn. Die sprak zich in 2005 duidelijk uit toen 61% met overtuiging "nee" zei tegen die Europese grondwet, die er desondanks gewoon kwam. Tegenstemmen was geen optie, dreigden de Europese leiders, op dezelfde wijze als nu het referendum over het associatieverdrag geframed wordt, alsof een tegenstem een stem voor oorlog en tegen vooruitgang zou zijn.
De hoeveelheid energie die Brussel steekt in de vrijhandelsakkoorden en deregulering staat in schril contrast met de energie die gestoken wordt in het beter beschermen van Europese waarden als democratie, mensenrechten, dierenwelzijn en milieu. Het huidige Europa sluit dieren massaal op in megastallen, roeit plant- en diersoorten uit, plundert zeeën en ontwricht ecosystemen wereldwijd. De voornaamste oorzaak van de ontsporing van de Europese gedachte is dat het middel tot doel verheven is. Ooit was economische integratie het middel om tot vrede tussen landen te komen, maar nu is ondemocratische besluitvorming gemonopoliseerd door economische belangen en bedreigt die juist de vrede en stabiliteit. In een grotere EU blijken de regels zich niet naar het hoogste niveau te ontwikkelen, maar naar het laagste, gemeenschappelijke niveau. Gelijk speelveld lijkt het toverwoord, maar dat is een speelveld dat ver onder het Nederlandse maaiveld ligt.
Het roer zal om moeten. Er zal een nieuwe koers voor Europa moeten komen en een andere Europese samenwerking. Die samenwerking zal gericht moeten zijn op de verwezenlijking van idealen: duurzaamheid, mededogen, vrijheid en verantwoordelijkheid. Zo'n Europa bestaat uit zelfstandige landen die democratisch besluiten om grensoverschrijdende onderwerpen samen aan te pakken.
Voor een monetaire unie is een gemeenschappelijke munt absoluut niet nodig. Waarom kwam dan toch de euro, met alle kosten die de inruil van munten met zich meebracht? De heer Szász, destijds directeur van de Nederlandsche Bank, is daar tot op de dag van vandaag heel helder in: "Om duidelijk te maken dat er geen weg terug is. De euro heeft een symbolische betekenis. Als je de wisselkoersen onverbrekelijk aan elkaar koppelt en de munten volstrekt vrij inwisselbaar maakt, dan impliceert dat een gezamenlijk monetair beleid en dan kun je in beginsel verschillende munten hebben."
Maar met die gezamenlijke munt zouden we zonder merkbare onrust het zelfbeschikkingsrecht over ons geld opgeven. Sluipenderwijs zou een lotsgemeenschap in Europa ontstaan waarvan de gevolgen nog niet te overzien waren. Maar tot een publiek debat over deze stille revolutie wilde het maar niet komen. Dit zijn niet mijn woorden, maar die van de ex-directeur van de Nederlandsche Bank in 1998. Zijn woorden worden steeds meer bewaarheid.
We kunnen het vandaag over de Europese stand van zaken hebben. Meer en meer degradeert ons parlement echter tot een soort provinciale staten van Europa. We zien dat waar worden in de eurozone. De economische en politieke problemen worden veroorzaakt door het feit dat de financiële integratie verder is gevorderd dan de politieke. Om de democratie te redden is ofwel meer politieke integratie nodig of minder economische samenwerking. Dat is exact waar Europa geen keuzes in maakt. Griekenland, Ierland, Portugal en Spanje profiteren niet van de gezamenlijke munt, kapitaalmarkt en vrijhandel, maar blijken niet bestand tegen de druk van de rijkere lidstaten. Met vrijhandelsverdragen als TTIP zet Brussel de democratie binnen de EU nog verder onder druk. De democratie in Europa wordt uitgehold ten gevolge van verplichtingen die ontstaan door het afsluiten van vrijhandelsverdragen.
Migratiestromen kunnen niet los gezien worden van handelsblokken en vrijhandelsverdragen die per definitie gebaseerd zijn op machtsvorming en uitsluiting. In 2008 — dat is ruim voor de vluchtelingencrisis — maakte Erwin Wagenhofer de documentaire "Let's make money". In die documentaire komt Francis Kologo, een productiemanager van Sofitex, een groot textielbedrijf in Burkina Faso, aan het woord. Hij zegt dat elke Burkinees heel veel schulden heeft. Elke Burkinees die wordt geboren, zou worden geboren met schulden. En elke Afrikaan uit Burkina, Mali, Benin en andere landen zal naar Europa emigreren als zij geen katoen meer kunnen produceren. Hij stelt dat zij geen andere keuze hebben en dat ze Europa onder de voet zullen lopen. Als het westen niet stopt met subsidies aan de katoensector, zullen zij verplicht zijn Afrika te verlaten. En Europa kan muren van tien meter hoog bouwen, maar ze zullen hoe dan ook naar Europa gaan.
Het zou naïef zijn de vluchtelingencrisis als een tijdelijk natuurverschijnsel te zien, met tijdelijke luchtbruggen als oplossing. De wijze waarop Europa zich georganiseerd heeft en de wijze waarop Europa consumeert alsof er meerdere aardbollen tot haar beschikking zouden staan, vragen om een radicale koerswijziging. We moeten die niet afwachten. Nederland zou hierin het voortouw moeten nemen. Verdere overdracht van soevereiniteit kan daaraan onmogelijk een bijdrage vormen.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Voorzitter. De SGP vindt het een eer om vandaag met de minister te mogen debatteren over Europa. Ik vermoed dat het vandaag voor de minister minder enerverend zal zijn dan op de SGP-jongerendag, waar hij afgelopen zaterdag een optreden mocht verzorgen. Desalniettemin zien we uit naar een heel goede gedachtenwisseling.
In de Griekse mythologie was Europa de aantrekkelijke prinses die door Zeus werd geschaakt. Zeus was echter al getrouwd, met Hera. Europa was dus Zeus' second love en daar komen vroeg of laat altijd problemen van. Vandaag wordt Europa door velen eerder afgeschilderd als een lelijke, valse koningin dan als een knappe prinses. Waar komt die hartstochtelijke euroscepsis vandaan? Misschien komt het, doordat velen prinses Europa vooral zijn gaan associëren met schimmigheid en intriges, waardoor zij door de bomen het bos niet meer zien.
De EU als bos. Beter gezegd, de EU als dichtbegroeid oerwoud. Een woud vol majestueuze woudreuzen, de Europese lidstaten. Helemaal in de top, het bladerdak, zijn deze woudreuzen innig verstrengeld. Dat zijn de Europese instituties. In die toppen leven machtige en trotse mensapen, de Europese leiders. Daaronder, in elk van de woudreuzen, krioelen miljoenen kleinere bosbewoners, de Europese burgers. Ze leven in hun eigen boom, maar zijn allen onderdeel van het woud. En tussen die bomen, op de donkere, bemoste bospaden, bespeur ik allerlei activiteiten: transport, toerisme, uitwisseling op het gebied van onderwijs, zorg. Dat zijn de Europese vrijheden. Het is een oerwoud vol groen en groei en leven. Een drukte van jewelste.
Vandaag zien we een oerwoud waar zoveel gebeurt, dat vanaf de bodem de top niet meer te zien is. Het is een oerwoud dat kraakt onder zijn eigen gewicht. Sommige bosbewoners kan het woud niet groot en dichtvertakt genoeg zijn. Anderen maken zich zorgen over de gezondheid van hun eigen boom, nu uit andere bomen de geur van verrotting opstijgt.
De SGP heeft helemaal niks tegen oerwouden. Wel is de SGP voor fatsoenlijk bosbeheer. Het moet gezegd: Europa staat voor grote uitdagingen. Vluchtelingen komen met honderdduizenden op Europa af. Terwijl veel Europeanen hevig foeteren op Europa, zien anderen hoezeer wij bevoorrecht zijn in dit werelddeel. De vluchtelingen zetten hun leven op het spel om hier te komen. Dat is een nuttige spiegel. Vrede en veiligheid zijn voor ons zo normaal geworden, dat we blijkbaar niet meer beseffen wat we kunnen verliezen. Voor hen die door oorlogsgeweld van huis en haard zijn verdreven, is barmhartigheid en gastvrijheid geboden.
Tegelijkertijd groeit het besef dat een ongeremde instroom onhoudbaar is. Ook mag de dreiging van potentieel terrorisme niet uit het oog verloren worden. Wie lief is voor de wolven, is een gevaar voor de schapen. Wat vindt de minister van de recente waarschuwing van NAVO-generaal Breedlove dat er de laatste maanden sprake zou zijn van een groeiend aantal terroristen in de asielstroom?
Daarnaast is het goed dat vluchtelingen perspectief blijven houden op terugkeer naar thuis. We helpen de betreffende regio immers niet door die te laten leeglopen, zeker niet als het gaat om de jonge middenklasse. Dat is de ruggengraat van iedere samenleving.
Samenwerking met Turkije en andere landen in de regio is nodig om de leefsituatie in vluchtelingenkampen te verbeteren, maar ook om te voorkomen dat mensen in bootjes stappen en eindigen als drenkeling. Graag hoor ik in dit licht een nadere appreciatie van de minister inzake de afspraken die nu met Turkije zijn gemaakt. Wat betreft de SGP is een Turks EU-lidmaatschap verder weg dan ooit. Daar wil ik graag helder over zijn. Kan de minister bevestigen dat er op geen enkele wijze gesjoemeld gaat worden met de toetredingsvoorwaarden? Daarnaast roep ik de minister op om in de aangekondigde gesprekken die met Turkije op het vlak van de toetreding worden gevoerd, ook uitdrukkelijk de erkenning van de Armeense genocide te betrekken, zoals de Tweede Kamer indertijd heeft bedongen via de motie-Rouvoet.
Ik wijs graag ook op de grote waarde van verscheidenheid tussen Europese lidstaten. De EU is een samenwerkingsverband van lidstaten en geen federale superstaat. Helaas heeft de EU vaak een nogal beknottende houding jegens landen als Hongarije en Polen, die een geheel eigen visie hebben op de vluchtelingenproblematiek of op het behoud van joods-christelijke waarden en tradities. Ik roep de minister op om die verschillen te accepteren en te waarderen. Wie de eigenheid van ook deze EU-landen verloochent, ontkent de identiteit van Europa zelf.
De heer Schaap (VVD):
Over de verscheidenheid zijn we het wel eens. Ik neem echter aan dat ook de heer Van Dijk hier grenzen aan wil stellen. Ik noem daarbij het nogal snel weer opkomende antisemitisme. Ik neem toch aan dat de heer Van Dijk niet bedoelt dat we duizend bloemen moeten laten bloeien.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Nee, dank voor de gelegenheid die de heer Schaap mij biedt om te zeggen dat ik antisemitisme volstrekt afwijs. Natuurlijk zijn er grenzen. In alles wat er vanuit de EU wordt uitgezonden richting landen als Polen en Hongarije, mis ik toch wel enig respect voor de nationale eigen Poolse en Hongaarse belangen. Ik kan mij soms niet aan de indruk onttrekken dat het er alles mee te maken heeft dat het gaat om relatief christelijke, relatief conservatieve landen die vaak ook nog eens trots zijn op hun eigen land en geschiedenis en dat dit bij uitstek waarden zijn waar de EU weleens wat minder mee lijkt te hebben. Die toon wil ik graag aan de kaak stellen.
De heer Backer (D66):
Ik ben toch enigszins geschokt door wat de heer Van Dijk zegt. In zijn woorden ligt besloten dat de EU eigenlijk een antichristelijke houding aanneemt als er landen zijn die vanuit hun nationale trots bepaalde posities innemen. Als we het hebben over de heer Orbán en Hongarije of over de laatste ontwikkelingen in Polen, dan gaat het eigenlijk gewoon om rechtsstatelijke vragen en over beperking van de persvrijheid en van de rechtspraak. Volgens mij zouden we er goed aan doen om het debat los te koppelen van christelijke waarden en het in plaats daarvan te hebben over de algemene en fundamentele waarden in Europa, want dan denk ik dat we het wel eens zijn.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik wil graag reageren op die vraag. Mijn oproep aan de EU is juist ook om het los te koppelen van die achterliggende waarden. Dit is mijn stelling en daar mag u uiteraard vraagtekens bij zetten, al wil ik helemaal niet zulke zware woorden gebruiken als antichristelijk en dergelijke; dat waren uw woorden en niet mijn woorden. Ik betwijfel echter wel dat als daar een seculier, liberaal-progressief regime aan het bewind was geweest, of Europa dan ook zo stevig te keer was gegaan tegen deze landen. Dat is mijn stelling en mijn gedachte en die leg ik graag voor aan de minister.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
De Oost-Europese landen hebben met name aangegeven niet te willen delen in de verantwoordelijkheid voor de asielzoekers. Een aantal van die landen heeft nadrukkelijk gezegd alleen maar christelijke asielzoekers op te willen vangen. Vindt u dat zo'n eis ook gerespecteerd zou moeten worden?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik wil vanaf deze plek niet alle beleidsvoornemens van Polen, Hongarije en verwante landen voor mijn rekening nemen. Ik had het over de toon, waarbij ik respect vraag voor hun afwegingen. Wie je wel of niet toelaat tot je eigen land, daarvan zeg ik dat het primair een nationale verantwoordelijkheid is. Ik heb niet zozeer de behoefte om dan naar andere landen te wijzen. Ik leg liever de vinger bij wat Nederland zelf moet doen. Als SGP staan we een ruimhartig toelatingsbeleid voor ten aanzien van daadwerkelijke vluchtelingen en mensen die te vrezen hebben voor het verlies van eigen leven et cetera.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
De crux van een gemeenschappelijk Europees asielbeleid is dat we die verantwoordelijkheid ook gezamenlijk dragen en dat we solidair zijn met elkaar. Het kan dan niet zijn dat landen hun eigen eisen stellen en asielzoekers niet gelijk behandelen. Stel u voor dat Nederland zou zeggen: wij willen wel meedoen, maar dan willen we alleen maar islamitische asielzoekers toelaten en in ieder geval geen christelijke asielzoekers. Vindt u dat dan ook te legitimeren als u het andere landen toestaat om ook verschil te maken in de afkomst van asielzoekers?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik zou bijna zeggen dat dit een mooie Strik-vraag is, maar laat ik dat niet te hardop zeggen. U trekt mij er nu toch in om concrete oordelen uit te spreken over allerlei beleidsvoornemens van andere landen. Mijn algemene oproep was: respecteer ook dat het zelfstandige landen zijn met een eigen geschiedenis. Waar ik de vinger bij leg, is die heel betuttelende en vaak aanmatigende toon die er dan vanuit de Europese Unie wordt aangeslagen naar dít soort landen. Wij zijn er geen voorstander om onderscheid te maken naar religie. Iedereen die daadwerkelijk vluchteling is, van welke achtergrond dan ook, is wat ons betreft welkom.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Oké. Dank u wel.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Voorzitter. Daarnaast wijs ik op de bescherming van de individuele Europeaan. Concreet leg ik dan graag de vinger bij de positie van de Joden. Antisemitisme neemt nog altijd hand over hand toe in Europa. Te vaak worden Joden uitgescholden, bespuugd, mishandeld of bedreigd. Gebruikt de minister het EU-voorzitterschap effectief om het antisemitisme aan de kaak te stellen? De Tweede Kamer heeft de minister daartoe vorig jaar via de motie-Bisschop expliciet opgeroepen en op welke wijze komt het daar nu van?
Wil de minister tevens bevorderen dat er een eind komt aan die eenzijdige, negatieve Europese gerichtheid op Israël? In het hele Midden-Oosten is er feitelijk maar één fatsoenlijke democratische rechtsstaat. Eén rechtsstaat waar ook een oud-premier achter de tralies verdwijnt als hij zich schuldig maakt aan corruptie. En uitgerekend dit land, Israël, wordt voortdurend gekapitteld. Er wordt door de EU via etikettering een klimaat geschapen waarin het boycotten van Israëlische producten kan gedijen. Ik begrijp dat er momenteel nieuwe Europese beperkingen worden opgelegd ten aanzien van Israëlische melk, eieren en andere kipproducten. Kan de minister aangeven hoe deze maatregel in vredesnaam het vredesproces zou bevorderen? Wil de minister de opstelling tegenover Israël eens vergelijken met de milde Europese opstelling tegenover Saudi-Arabië of tegenover Turkije? Stel dat Israël net zo hard zou optreden tegenover de Palestijnen als Turkije optreedt tegenover de Koerden, die ook meer autonomie willen. De wereld zou te klein zijn. Maar ook als ik kijk naar alle financiële steun die de Palestijnen ontvangen, terwijl in het Palestijnse schoolsysteem nog steeds de haat tegenover Israël erin wordt gepompt en door de Palestijnse staatstelevisie zelfmoordaanslagen worden verheerlijkt, kan ik de Europese opstelling jegens Israël alleen maar als uiterst hypocriet bestempelen. Zien de Europese leiders werkelijk niet in dat dit de relatie met Israël onherstelbaar beschadigt en dat de EU op deze wijze haar rol in het Midden-Oostenvredesproces ondermijnt? Is het niet bizar dat nota bene Arabische landen, ondanks hun afkeer van Israël, de betrekkingen met Israël aanhalen vanwege de strijd tegen terrorisme en dat Europa met dit soort averechtse maatregelen komt?
Terugkomend op mijn eerdere metafoor, leg ik de vinger bij de uitdijing van het Europese oerwoud. Het Europese taken- en verantwoordelijkhedenpakket groeit maar door. Via initiatieven van de Commissie en andere instanties, maar ook via jurisprudentie van het niet-democratische Hof van Justitie, neemt de Europese integratie hand over hand toe. De SGP pleit voor een kleine, slagvaardige Unie in plaats van een "ever closer Union". De SGP is voor samenwerking als het moet, niet als het kan. Uitdunning van de kruin en de takken is broodnodig, zodat weer lucht en licht neerkomen op die bemoste bosbodem, zodat eenvoudige bosbewoners de vertakkingen en mensapen daar bovenin weer zien en begrijpen, zodat er weer zonlicht valt op die oude, knoestige eik die Nederland heet, omringd door andere bomen, en weer groeit en bloeit in zijn eigen glorie.
Ooit maakte ook de apostel Paulus een Turks-Griekse oversteek. Op deze wijze stroomde het evangelie Europa binnen. Bovenaan ons wensenlijstje voor de EU staat een hernieuwde doorwerking en instroom van het evangelie in Europa. Alleen dan kunnen feeksen echt veranderen in gracieuze dames met vorstelijk karakter. Het beste wat Europa kan overkomen, is een herontdekking van de betekenis van beproefde christelijke waarden. Sonst schaffen wir das nicht!
De heer Van Rooijen (50PLUS):
De 50PLUS-fractie constateert dat er onder de oudere en jongere generaties wantrouwen en cynisme heerst over Europa. Wij stellen dan ook de volgende vragen. Wat kunnen wij verwachten? Kunnen wij nog vertrouwen hebben? Worden de belangen van de kleine landen en van de jongeren en ouderen in Europa voldoende behartigd? De indruk bestaat dat die niet goed worden behartigd. Kan de minister hierop ingaan? Ik wees op het wantrouwen en cynisme.
Een ander punt dat bij ons sterk leeft, is of Europa zich gaat bemoeien met ons Nederlandse unieke aanvullende pensioenstelsel. Ik val maar met de deur in huis. Wij vinden die bemoeienis niet nodig en ongewenst. Vanuit Brussel bestaat nog steeds de neiging om zich ermee te bemoeien en pensioenfondsen meer te behandelen als verzekeraars die onder Solvency II vallen. De zeer zware lobby van de verzekeraars in Europa is daar niet vreemd aan. Onze pensioenpot van 1.300 miljard is een uitdagende prooi voor de verzekeraars die het al zwaar genoeg hebben door de afkalvende levensverzekeringmarkt. Nederland heeft gelukkig nog precies voldoende bondgenoten — ik tel ze elke dag — om Brussel buiten de deur te houden, althans voorlopig. Het Verenigd Koninkrijk in de Europese Unie is daarbij een grote steun. Kan de minister de huidige stand van zaken in Brussel en de Nederlandse positie in dit dossier toelichten? Wij houden EIOPA, de Europese toezichthouder voor verzekeraars en de pensioensector, goed in de gaten. Het kan een veelkoppig monster worden als er een nieuwe crisis zou uitbreken.
Een ander thema is de gezondheidszorg. Wat kunnen wij in Europa verwachten van de gezondheidszorg? Uitwisseling van kennis en methoden kan ertoe leiden dat wij het beste kunnen worden voor de zorg en voor de ouderen. Kan de minister op het belang hiervan ingaan?
Een volgend thema betreft de vrede en veiligheid. In de laatste 50 à 60 jaar hebben we een Europa gehad zoals dat bedoeld was door de oprichters: afhankelijk van elkaar willen zijn en samenwerken. Nu lijkt het eigenbelang te prevaleren boven het gemeenschappelijk belang en ontstaat er boosheid, soms woede, naar elkaar. We zien brexit, het tegenover elkaar staan in Europa van het voormalige Oostblok tegenover West-Europa, en economische verschillen tussen Noord- en Zuid-Europa. Er ontstaan scheuren in de muren en gemeenschappelijke waarden lijken weg te gaan.
Tot slot kom ik tot het thema "de Europese begroting". Wij vinden dat de rem op de toename moet. Kan de minister de huidige stand van zaken en de Nederlandse positie toelichten?
Dan wil ik kort iets opmerken over het associatieverdrag met Oekraïne. Het verdrag is getekend en valt niet te veranderen: alle landen hebben getekend. Er ontstaat een rommelig debat over het referendum in Nederland, met argumenten voor en tegen. Het is de taak van het kabinet om het getekende verdrag te verdedigen. Laat de burger zich dan in alle vrijheid uitspreken! Maar laten we ons wel realiseren dat het volk van Oekraïne de sterke wil had, heeft en houdt om zich op Europa te blijven richten. Wij hadden vorige week een gesprek met een delegatie uit het Parlement van Oekraïne: allen die tegenover ons zaten, waren van na de Euromaidan. Ik vond dat toch wel bijzonder. Hoe kijkt de minister aan tegen de situatie in Oekraïne en het conflict aan de oostzijde?
Ik kom nu tot de vluchtelingen. Aansluitend op de inbreng van collega Nagel bij de behandeling van de begroting van Veiligheid en Justitie stellen wij de vraag over de te verwachten aantallen in Nederland. Volgens het kabinet komen die hoge aantallen er alleen als we niets doen. Maar wat gebeurt er als we bij de aanpak met beleid toch op hogere aantallen uitkomen? Kan de minister verklaren dat het, nu en straks, onder controle is? En wat doet het kabinet als het toch tegenzit, nog los van de financiële consequenties? Kan de minister uitleggen waarom Frontex niet snel genoeg kan worden opgetuigd? Wat kan de NAVO effectief doen, naast toezicht? Komt de grens- en kustwacht, waarover wordt gesproken onder het Nederlandse voorzitterschap, snel tot stand?
Dan kom ik tot Syrië. Een diplomatieke oplossing in Syrië is de enige oplossing voor het conflict; een en ander door de Verenigde Staten en Europa samen te laten overleggen. Dat is eigenlijk de enige oplossing voor het indammen van de vluchtelingenstroom en het menswaardig opvangen van de echte vluchtelingen. Hoe kijkt de minister hiernaar?
Naast Syrië is Libië een minstens zo groot probleem; dat land ligt heel dicht bij Europa. Buurland Tunesië — collega's spraken daar eerder al over — heeft nu al een groot probleem door de terroristische aanslagen van ISIS vanuit Libië. Vooral de tweede aanslag een tijdje terug heeft het toerisme in Tunesië een grote slag toegebracht en daarmee de economie. Gisteren was er een nieuwe, zware en dus derde aanslag. Wat kunnen Europa en Nederland voor Tunesië doen? In onze ogen is er sprake van een zware onderschatting van de gevaren uit Libië. Ik durf het nauwelijks te vragen, maar is dat niet een nog grotere bedreiging voor Europa dan Syrië, zoals de premier van Tunesië vorige week naar voren bracht? Wat is de westerse strategie voor Libië? Is die er überhaupt wel?
Dit debat vindt plaats in de aftermath van de Turkije-top van gisteravond en vannacht en de formath van de vergadering van de Europese Centrale Bank aanstaande donderdag én de verkiezingen in drie deelstaten in Duitsland aanstaande zondag.
Een tot twee jaar geleden werd Italië al overspoeld door bootvluchtelingen uit Noord-Afrika. De vluchtelingenstroom naar Turkije kwam vijf jaar geleden al op gang. Europa keek weg en tot afspraken over controle van de buitengrenzen kwam het toen niet. We hebben weggekeken bij de massale opvang van 4 miljoen vluchtelingen in Libanon, Jordanië en Turkije, dat alleen al bijna 3 miljoen vluchtelingen herbergt. Het was allemaal ver van ons bed. En weer worden wij overspoeld, in grote massa, en weer waren wij onvoorbereid, maar anders dan in het begin van de jaren negentig bij de vlucht van velen uit het voormalige Joegoslavië. Elk land leverde toen zijn eigen bijdrage en dit leidde niet tot spanningen tussen de landen. Wat zijn de tijden veranderd!
Dan ga ik in op de top van de EU van vannacht met Turkije over migratie. Turkije is bereid — daar lijkt het althans op — om vrijwel alle vluchtelingen terug te nemen die via Turkije in Griekenland aankomen. Europa zou bereid zijn tegenover elke Syriër die illegaal de overtocht maakt naar Europa, een Syriër op legale wijze te laten overkomen uit een Turks opvangkamp, mogelijk via een luchtbrug. Dat is de eerste eis van Turkije. Daarnaast eist Turkije 6 miljard euro van de EU voor de opvang in de kampen, versnelde onderhandelingen over een EU-lidmaatschap van Turkije en sneller reizen zonder visum van Turken naar Europa. Ten aanzien van dat laatste mag ik aannemen dat het omgekeerde ook het geval zal zijn. Kan de minister ingaan op de stand van zaken van dit dossier sinds vannacht? Is er nu een doorbraak met dit "verrassingsvoorstel" van Turkije? Hoe groot is de kans dat er volgende week een definitief akkoord wordt bereikt? Wat is de juridische basis voor de uitruil van Syrische vluchtelingen volgens het asielrecht? Hoe groot is het waterbedrisico via nieuwe routes?
Kanselier Merkel blijft als leider koersvast: die Frauschaft schafft das. Zij concentreert zich op een deal met Turkije, maar de vraag is wat de kiezers hiervan vinden op 13 maart. In Baden-Württemberg staat de CDU er slecht voor in de peilingen. De CDU is er zelfs iets kleiner dan de Grünen: 30% tegenover 30,5%. Ook in Rijnland-Palts en Saksen worden verkiezingen gehouden. De Duitsers noemen het — zoals dat dag in, dag uit in de media is te volgen — Protestwahlen. Als de nederlaag van de CDU er zou komen, kan dat leiden tot grote onrust binnen haar eigen partij en tot wrijvingen met de zusterpartij, de CSU, en zo tot mogelijke instabiliteit in de internationale en Europese politiek. Misschien is de Turkije-top voor de CDU/CSU nog precies op tijd geweest. Alles is immers politiek. Een slechte uitslag voor CDU zal de populistische druk in Duitsland alleen maar vergroten en een oplossing van het vluchtelingenprobleem niet dichterbij brengen. Daarbij komt dat Frankrijk ook recent op de rem heeft getrapt.
Ik kom nu tot een heel ander onderwerp: Europa en de euro. De toekomst van Europa heeft een lang verleden. Voor de euro heeft de toekomst nog geen heel lang verleden, maar wel een voorgeschiedenis sedert het Verdrag van Maastricht van 1992. Volgend jaar is dat 25 jaar geleden. In 1997, vijf jaar na het Verdrag van Maastricht, zei Nobelprijswinnaar Milton Friedman over de euro het volgende. "De Europese gemeenschappelijke markt is een toonbeeld van een situatie die ongunstig is voor een gemeenschappelijke munt. Europa is samengesteld uit afzonderlijke naties, wier inwoners verschillende talen spreken, verschillende gewoonten hebben en die een veel grotere loyaliteit en gehechtheid naar hun eigen land hebben dan naar een gemeenschappelijke markt of tot het idee van Europa." Friedman concludeerde dat de aanvaarding van de euro de politieke spanningen zou verergeren door het omzetten van uiteenlopende schokken in politieke issues die tot verdeeldheid leiden. Die schokken zouden volgens hem gemakkelijk kunnen worden opgevangen door aanpassingen van de wisselkoersen.
Het ECB-beleid wordt gekenmerkt door een sterk kortetermijnbeleid. Dat begon eind 2014 met de invoering van zijn variant op het stimulerende beleid van de Fed, de "Bernanke bankbiljettenhelikopter". Het ECB-beleid is gericht op het bereiken van 2% inflatie, alsof dat een doel op zichzelf moet zijn, om zo meer groei te realiseren. Het is weinig effectief tot nu toe, vandaar dat Draghi in december 2015 zelfs een intensivering heeft doorgevoerd, die de beurzen overigens zwaar teleurstelde. Er komt wellicht donderdag weer een extra infuus aan. Maar bij een halvering van de olieprijs is die 2% een heroïsche en niet reële doelstelling. Het is verruimen en stimuleren tegen de klippen op.
Door het ECB-beleid is de kortetermijnrente naar een historisch dieptepunt gegaan en het einde lijkt nog niet in zicht. De Nederlandse banken klagen over dit beleid, maar Draghi lijkt niet te stoppen. Geopolitiek leidt het tot een grote herverdeling binnen het eurogebied van welvaart tussen de noordelijke landen met lage overheidsschulden en veel particuliere besparingen en zuidelijke landen met zeer hoge overheidsschulden en weinig besparingen. Schulden maken wordt beloond en sparen wordt bestraft.
Een ander gevolg van de lagerentepolitiek is dat er wereldwijd een race to the bottom is naar lagere wisselkoersen van de eigen munt om zo de concurrentiepositie te verdedigen. Draghi heeft de euro een grote negatieve klap toegediend in relatie tot de dollar, en dat zou weleens de hoofddoelstelling kunnen zijn van zijn beleid. De euro is gezakt naar 1,10 dollar en 1 op 1 blijft in zicht. Ook China heeft zijn munt flink laten dalen, al heeft het bij de G20 onlangs gezegd daarmee te zullen stoppen, maar dat blijft afwachten.
Het lagerentebeleid van de Europese Centrale Bank leidt tot een gemanipuleerde rente die niet als een marktrente is te beschouwen, en zeker niet als indicatie van de rente voor de lange termijn. In de laatste maanden is de 10 jaarsrente ook in Nederland gedaald van bijna 1 naar 0,2%. Die rente wordt mede in Nederland gehanteerd voor de bepaling van de dekkingsgraad van de pensioenfondsen, de zogenoemde rentetermijnstructuur. Het ABP komt daardoor dicht bij de gevaarlijke 90% die bepalend is voor het al of niet korten begin 2017. De Duitse 10 jaarsrente is al negatief aan het worden. De lage rente is niet alleen een ramp voor de deelnemers van de pensioenfondsen, werkenden en niet meer werkenden, maar ook voor de spaarders.
In Het Financieele Dagblad van 5 maart waren vier Nederlandse economen aan het woord: twee voor en twee tegen het beleid van Draghi. Uit de vier meningen blijkt dat de meningsverschillen groot zijn. Daarmee wordt ook weer aangetoond dat de algemene economie in Nederland en daarbuiten aan wetenschapskracht heeft ingeboet. Het verschil van mening kan niet duidelijker zijn over wel of geen verdere monetaire verruiming en over verlaging of juist verhoging van de rente.
Het is waar dat in een normale economie een inflatie van 2% gezond is en zelfs noodzakelijk is voor groei. Beroemd is een uitspraak van de toenmalige president van de Nederlandsche Bank, Zijlstra: een paar procent inflatie is het noodzakelijke smeermiddel. Maar we hebben geen normale economie. De Fed heeft een enorme monetaire verruiming gekend, maar heeft die ook veel te laat teruggedraaid. Na de tweede verruiming door Bernanke lijkt de huidige president, Yellen, iets waakzamer om tijdig op de rem te trappen.
Intussen is Draghi verder gegaan met verruiming en veel wijst erop dat hij daar overmorgen mee doorgaat, al heeft hij in december de markten teleurgesteld door minder verruiming dan werd verwacht. De beurzen liggen aan het Draghi-infuus, met ups en downs. Er is al 700 miljard verruimd. Die verruiming zal nog veel verder gaan in de komende aangekondigde periode, met steeds lagere obligatierendementen. Daarnaast is er een negatieve depositorente voor de banken. Wat zal Draghi nu doen? Zal hij zich niets blijven aantrekken van de spaarders en gepensioneerden die steeds zwaarder worden getroffen en zal hij zich doof kunnen blijven houden voor de waarschuwingen van Weidmann van de Deutsche Bundesbank? Er is bijvoorbeeld al steeds meer verzet tegen het Draghi-beleid bij de Duitse spaarders en gepensioneerden. Wanneer zal men ook in Nederland in verzet komen?
Gisteren lazen we dat de Sparkassen in Bayern contant geld in kluizen gaan opslaan. Dat kost natuurlijk geld, maar is aanzienlijk goedkoper dan het stallen van cash bij de Europese Centrale Bank, waarvoor je dan een boeterente betaalt. De Europese Centrale Bank moet zich realiseren dat er een natuurlijke bodem kan worden bereikt.
In het genoemde FD-artikel van vorige week zaterdag staan twee scholen: Jacobs en de Jong van ABN AMRO tegenover Bruinshoofd van de Rabobank en Hoogduin. Jacobs is voor verdere verruiming en zelfs overschrijding van de ECB-bevoegdheden door echt helikoptergeld te scheppen. De Jong van ABN AMRO constateert dat de rente laag is door de crisis en de lage olieprijs. Hij pleit voor verdere verlaging van de rente.
Nu kom ik op de andere school. Bruinshoofd van de Rabobank stelt dat de magie van de centrale banken is uitgewerkt en dat die centrale banken schadelijk zijn voor het verdienmodel van de banken en een vernietigende werking hebben op de dekkingsgraden van de pensioenfondsen. Het zal tot meer sparen leiden. Hij bepleit een shocktherapie met verhoging van de rente en een einde aan de monetaire verruiming. De voorwaarde hierbij is wel wereldwijde coördinatie van de centrale banken en een flankerend begrotingsbeleid om een schok op de financiële markten te voorkomen. Deze bestedingsimpuls stimuleert de groei en is deels te financieren door hogere btw en energiebelasting, waardoor ook de inflatie direct stijgt. Bruinshoofd verwacht ook verdere renteverlaging van de ECB, maar hoopt dat de ECB voor de zomer tot inkeer komt. Ook Hoogduin vindt dat de ECB moet stoppen met het kopen van obligaties en dat de rente omhoog moet. De verhogende deflatoire krachten zijn eenvoudigweg te sterk.
Ik concludeer dat het vechten tegen de bierkaai is: de deflatieleeuw is niet te temmen met lagere renten. De lage rente is uiteraard wel zeer welkom in de Zuid-Europese landen. Het maakt het mogelijk om daar blijvend hoge staatsschulden te financieren. Wie gelooft dat het beleid van Draghi dan ook helpt bij het doorvoeren van structurele hervormingen in die landen, is wel erg naïef, net als de vele politici die denken dat de Griekse problemen met de maatregelen van vorig jaar zijn opgelost. Wie kijkt naar de recente cijfers over de Griekse economie, en dan vooral naar de IMF-cijfers daarover, ziet dat de voorzichtige groeiprognoses alweer zijn vervangen door krimpveronderstellingen. Als je daarbij de recente publicaties over het sterk teruglopende toerisme naar Griekenland optelt, dan wordt het helder dat de Griekse economie ook dit jaar weer in de problemen gaat komen. Ik verwacht dat de voorziene aflossingen van Griekenland aan de ECB medio dit jaar grotere problemen zal opleveren dan die in het afgelopen jaar. Gisteren werd bekend dat de Griekse schuldenkwestie binnenkort opnieuw wordt besproken door de eurolanden. Een mogelijke schuldverlichting is onderdeel van dat gesprek, aldus Dijsselbloem. Denkbaar is dat de looptijden en de rente worden aangepast. Kan de minister aangeven wat het kabinet hiervan vindt, gegeven het eerdere standpunt?
Het Griekse probleem zal ook onze groei niet gaan helpen. De onzekerheid zal weer toenemen en de burger gaat weer verder met sparen, al was het alleen maar om de kortingen op zijn pensioen te compenseren. Of dat sparen bij de banken zal zijn, is nog maar de vraag. Met de huidige zeer lage rentes verwacht ik dat spaarders hun geld bij de banken weghalen. En dat zal tot verzwakking van de banken leiden.
In Nederland komt de klap ook hard aan. Wij sparen veel met netto 0 rente en wij hebben 1.300 miljard — twee keer het bnp — in pensioenfondsen. Die fondsen zouden in 2017 gedwongen kunnen worden tot kortingen, terwijl de rendementen de laatste 30 jaar 6 tot 7% bedroegen. Kortingen enkele weken voor de verkiezingen: het kabinet zal nu al in paniek verkeren over het domme procyclische marktrentebeleid van het financieel toetsingskader. Alle waarschuwingen over het veel te rentegevoelige ftk werden weggewuifd.
Ik citeerde zojuist Friedman — ik sla even over wat de BIS gisteren zei over de crisis — maar ik sluit ook af met Friedman. Hij heeft zo veel jaren later toch wel erg gelijk gekregen. De vraag is dus of het geen tijd is voor een nieuwe Keynes. Of is het wellicht tijd voor iemand die staatssecretaris Wiebes nog eens uitlegt dat met dit beleid rendementen van 2,9 tot 5,5% absoluut onhaalbaar zijn? Als de burger niet op een droogje wordt gezet door Draghi, dan komt Wiebes wel even langs om ervoor te zorgen dat de spaarder in Nederland op zijn vermogen moet interen.
Wij zijn van mening dat er begin 2017 niet gekort mag worden op de pensioenen. Ik wacht het antwoord van de minister tijdens dit voorzitterschap van Nederland met belangstelling af.
De heer Ten Hoeve (OSF):
Voorzitter. Als een ding duidelijk blijkt op dit ogenblik, dan is het dat wij Europa, de Unie, niet kunnen missen, dat landen alleen niet meer opgewassen zijn tegen de grote problemen waar wij mee geconfronteerd worden. Dat was natuurlijk al duidelijk na de economische crisis, de bankencrisis, de crisis van de zuidelijke landen, Griekenland, en de politieke crisis in Oekraïne, maar nu dus ook middenin de crisis in een Midden-Oosten waar iedereen met iedereen vecht. In al die gevallen zou je kunnen denken: wij zijn toch een land met een sterke economie, we redden onszelf wel. Maar in al die gevallen moet de conclusie toch zijn dat Europa meer kan dan wij kunnen en dus ook dat welbegrepen eigenbelang meer gediend is met Europese solidariteit, al kost dat soms wat, dan met nationalistisch gemotiveerd isolement.
Wat ook blijkt, is dat wij er weer te lang over gedaan hebben om te ontdekken dat sommige zaken beter door Europa geregeld kunnen worden. Als wij in Europa jaren eerder geluisterd hadden naar Italië, Griekenland en Spanje, die soms smeekten om een Europese regeling van de asielproblematiek, anders dan de Dublinregeling, dan was de situatie nu anders geweest. De Dublinregeling heeft immers nooit echt goed gewerkt omdat verreweg de grootste druk van asielzoekers nu eenmaal altijd in Zuid-Europa terechtkwam. Dublin werd dus altijd al ontdoken en hadden wij toen een meer solidaire regeling voor het asielbeleid ontworpen, dan hadden wij nu, ondanks de enorme aantallen, een beter gereguleerde situatie gehad. Die conclusie lijkt mij leerzaam voor heel veel andere terreinen.
Dat wij te laat zijn, ontslaat ons niet van de verplichting om nu alsnog zo goed mogelijk met de situatie om te gaan. Die situatie dwingt tot hulp aan Griekenland en ook tot de bereidheid om Dublin aan te vullen met een verdelingsmechanisme, dat wij nu ad hoc helaas niet meer kunnen opdwingen aan Europese landen die dat beslist niet willen. Dan hadden wij eerder afspraken moeten maken. Het dwingt ons ook, gelet op de aantallen, om al degenen die geen kans maken terug sturen. Daarvoor hebben wij Turkije nodig om economische vluchtelingen terug te nemen en — gelet op de deal die in de maak is — in eerste wellicht alle vluchtelingen uit Griekenland. Daar staat uiteraard een terugnameverplichting tegenover via een geordende, legale weg. Dat — de oplossing via Turkije — is de weg die de Duitse bondskanselier heeft gewezen en die alleen door Europa gemeenschappelijk gegaan kan worden. Is de minister het ermee eens dat deze weg bewandeld moet worden, al doen zich wat dat betreft problemen voor met het vluchtelingenrecht? Als dat zo is, vindt hij dan ook dat dit geld mag kosten en dat wij, na alles wat Turkije zelf al gedaan heeft voor bijna drie miljoen vluchtelingen, daarbij ook wel snel over de brug mogen komen, met geld en met de legale overname van vluchtelingen?
Daar liggen nog wel enkele vragen achter. Bij een verdergaande Europese ordening van het asielbeleid hoort ook een Europese vaststelling van veilige landen van herkomst en van veilige derde landen. Is de minister dat met mij eens? Daar is nog maar weinig aan gebeurd. Maar vooral doet zich de vraag voor: kan Turkije gelden als veilig derde land en als, nog belangrijker, veilig land van herkomst? Georgië krijgt na een nauwkeurige beoordeling van de omstandigheden en regelingen daar voor zijn inwoners vrijstelling van de visumplicht voor de EU. Hoeveel eisen willen en kunnen wij daarvoor stellen aan Turkije? In hoeverre zal de EU de bereidheid uitspreken om Turkije ook als lid op te nemen, nu de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de interne situatie van het land in het verleden wel eens dichter bij de eisen van de EU voor nieuwe leden heeft gelegen dan momenteel het geval is? Dit betreft dan de interne democratie, de rechtszekerheid, en uit menselijk oogpunt vooral de Koerdenproblematiek. Hoe staat de minister in het dilemma dat hier opdoemt?
In hetzelfde verband kunnen we ook constateren dat we ineens, om Schengen te redden, een grote behoefte hebben aan een betrouwbare en dus gemeenschappelijke buitengrensbewaking, en dat ook daarvoor geldt dat we daar te laat achter zijn gekomen en dat we eerder bereid hadden moeten zijn om hier geld voor uit te trekken. Waarom heeft Europa een crisis nodig om bij zinnen te komen en te beseffen dat we met elkaar in een boot zitten?
De conclusie dat wij te laat zijn met de ontdekking dat wij de grote dingen, niet de kleine dingen natuurlijk, beter Europees aan kunnen pakken dan in een alleingang, geldt wat mij betreft niet alleen voor de asielproblematiek en de grensbewaking. Wij hebben heel lang vastgehouden aan onze "soevereiniteit op belastinggebied". Daar komt beweging in nu ook de OESO er werk van maakt om voor iedereen geldende uitgangspunten te formuleren, maar ook hiervoor geldt dat verdergaande harmonisatie van de winstbelastingsystemen uiteindelijk iedereen, of in ieder geval het Europese totaal, ten goede zou komen. Het laatste geldt ook voor de mogelijkheid om op naam van de Unie staatsleningen te kunnen plaatsen, eurobonds. Het idee lijkt intussen afgeschoten, maar het blijft nuttig deze mogelijkheid in gedachten te houden. Nederland geeft de mogelijkheid om tegen de voor Nederland geldende rentevoeten geld door te lenen aan Curaçao en Sint-Maarten, overigens niet aan Aruba. Vindt de minister niet dat de Unie als geheel er economisch evenwichtiger van zou worden als wij iets meer, maar de tekortlanden veel minder, rente zouden moeten betalen op hun staatsleningen? Daar hoort wel een strak Stabiliteits- en Groeipact bij. De gouverneurs van de Banque de France en de Bundesbank pleitten kort geleden voor een financierings- en investeringsunie om schuldfinanciering in de eurozone te kunnen terugdringen. Kan de minister mij uitleggen wat zij daarbij in gedachten hebben? Gaat dat niet een eindweegs de kant op van die eurobonds?
We lopen er nu tegenaan dat de begrotingsregels van de EU star zijn, te star om makkelijk geld te kunnen vrijmaken voor plotselinge urgente zaken. Het meerjarig begrotingskader is daarbij een tamelijk rigide dwangbuis voor een Commissie met de aspiraties om Europese politiek te bedrijven en zichtbaar te maken. Zou niet een nieuwe Commissie zelf moeten kunnen onderhandelen over een voor haar zittingsperiode geldende begrotingsafspraak? En wordt het dan ook niet tijd om te komen tot echt eigen middelen voor Europa? Het werkt toch op dit ogenblik zo dat de verdeling van de contributies, de bijdragen van de landen, officieel weliswaar gebaseerd zijn op een eerlijk uitgangspunt, maar in feite altijd weer discussie oproepen, zeker als er nabetalingen aan te pas komen? En het is ook zo dat ieder land te angstvallig blijft kijken of al het betaalde wel terugkomt in subsidies? Daar is niet makkelijk echte Europese politiek mee te bedrijven. Laat een nieuwe Commissie in onderhandeling met Raad en Parlement een percentage van de btw vaststellen dat voor Europa bestemd is. Of, zoals de Duitse minister Schäuble voorstelde, laat de EU een eigen belasting op benzine en diesel heffen. Dat is helder, het houdt rekening met de draagkracht van de lidstaten en het komt de politisering en daarmee de democratisering van Europa ten goede. Wat vindt de minister?
Ik zal kort spreken over een heel andere zaak. Wij krijgen binnenkort het referendum over het associatieverdrag met Oekraïne. Ik heb voor dat verdrag gestemd en ik sta daar nog altijd achter, maar het optreden van de Oekraïense regering en het parlement tegenover Rusland en tegenover de opstandige provincies in het oosten speelt natuurlijk wel een rol in de uiteindelijke beoordeling van het nut van de overeenkomst. Op 3 maart is er een bijeenkomst geweest van de partners in het zogenaamde Normandië-Format waar nog steeds geen regeling voorligt voor de verkiezingen in de oostelijke provincies. Dat lijkt bijna op obstructie. Hoe ziet de minister dat?
De architectuur van Europa is niet helemaal wat ik als ideaal zie. Ik denk nog steeds dat een Europa van regio's een evenwichtiger Europa zou kunnen zijn dan een Europa van grote en kleine, tot zelfs heel kleine staten. Maar de staat, met al zijn historie, schuif je niet zomaar aan de kant. Daarom is het samenspel van de Europese volken — ik gebruik het meervoud — in het Parlement, de Europese staten in de Raad, en de nog wat onvolgroeide uitvoerende macht in de Commissie, een goede basis voor Europees bestuur. Op deze basis, dus met het Verdrag van Lissabon, kunnen we nog een heel eind verder. Ik begreep dat kort geleden de ministers van Buitenlandse Zaken van de founder-nations, de oorspronkelijke zes die de EGKS en daarna de EEG en Euratom zijn begonnen, ervoor gepleit hebben om verder te gaan met een ever closer union. Dat is in tegenstelling tot de afspraken voor Groot-Brittannië, dat die kant juist niet op wil. Van die afspraken is het nog maar de vraag is of zij een brexit kunnen voorkomen. Misschien moest Cameron de Engelsen en de Schotten maar apart laten beslissen over wel of niet uittreden. De heer Backer heeft daar ook al op gewezen. Dat zou een mooi beeld kunnen opleveren van de mate van of misschien juist het gebrek aan samenhang binnen het Verenigd Koninkrijk zelf. Wat daar ook van komt, ik ben het eens met de ministers van de founding fathers, waar minister Koenders naar ik aanneem bij hoorde. Misschien kan hij ons wat vertellen over die gelegenheid en de concrete reden om een dergelijke uitspraak met elkaar te doen.
Er zit momenteel een Commissie in Brussel die bereid is de Unie te laten afslanken waar dat nodig is, maar ook te laten optreden waar dat nodig is. Het Nederlandse voorzitterschap geeft ons momenteel grote verantwoordelijkheid. Juist ook Nederland heeft vaak bijgedragen aan een negatieve benadering van Europa en dus ook aan dat eeuwige "te laat" bij het nemen van noodzakelijke maatregelen. Het voorzitterschap mag zich van mij de ever closer union van onze minister tot taak stellen, eventueel met een aparte kopgroep. Laat Nederland dan wel bij die kopgroep horen! Ik hoor graag straks de minister.
De voorzitter:
Ik constateer dat geen van de leden meer het woord wenst in eerste termijn.
De beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering een enkele minuut tot de staatssecretaris van OCW hier binnen is.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-ek-20152016-22-8.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.