1

Dinsdag 5 februari 2013

Aanvang 13.30 uur

Voorzitter: Fred de Graaf

Tegenwoordig zijn 71 leden, te weten:

Backer, Barth, Beckers, Van Beek, Beuving, Van Bijsterveld, De Boer, Van Boxtel, Brinkman, Bröcker, Broekers-Knol, Bruijn, Van Dijk, Dupuis, Elzinga, Engels, Essers, Ester, Faber-van de Klashorst, Flierman, Franken, Frijters-Klijnen, Ganzevoort, Fred de Graaf, Thom de Graaf, De Grave, Hermans, Hoekstra, Holdijk, Ter Horst, Huijbregts-Schiedon, Van Kappen, Kneppers-Heijnert, Knip, Koffeman, Kok, Koole, Kox, Kuiper, De Lange, Van der Linden, Linthorst, Lokin-Sassen, Martens, Meurs, Nagel, Noten, Popken, Postema, Putters, Quik-Schuijt, Reuten, Reynaers, Ruers, Schaap, Scholten, Schouwenaar, Schrijver, Sent, Slagter-Roukema, Smaling, Sörensen, Van Strien, Strik, Swagerman, Sylvester, Terpstra, Thissen, Vliegenthart, Vos en De Vries,

en mevrouw Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de heer Kamp, minister van Economische Zaken.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

De Vries-Leggedoor, Duthler en Vlietstra, wegens ziekte.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Aan de orde is de beëdiging van de heer A.Th. Duivesteijn.

Ik deel aan de Kamer mede dat door mij zijn benoemd tot leden van de commissie tot onderzoek van de Geloofsbrieven van het benoemde lid der Kamer, de heer Duivesteijn: de heer Elzinga (voorzitter), de heer Van Strien en de heer Ganzevoort.

Ik deel aan de Kamer mede dat de ingekomen missives van de voorzitter van het centraal stembureau en de geloofsbrief van de heer Duivesteijn inmiddels in handen zijn gesteld van de commissie tot onderzoek van de Geloofsbrieven.

Het is mij gebleken dat de commissie haar taak reeds heeft verricht.

Ik geef derhalve het woord aan de heer Elzinga, voorzitter van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrief van de heer Duivesteijn, tot het uitbrengen van rapport.

De heer Elzinga, voorzitter der commissie:

Voorzitter. De commissie die de geloofsbrief van het te benoemen lid van de Kamer de heer A.Th. Duivesteijn heeft onderzocht, heeft de eer te rapporteren dat de geloofsbrief en de daarbij ingevolge de Kieswet overgelegde bescheiden in orde zijn bevonden.

Het rapport van de commissie is neergelegd ter Griffie ter inzage voor de leden.

De commissie adviseert de Kamer om de heer A.Th. Duivesteijn als lid van de Kamer toe te laten.

De voorzitter:

Ik dank de heer Elzinga voor het uitbrengen van rapport en de commissie voor het verrichten van haar taak. Ik stel aan de Kamer voor, het advies van de commissie te volgen en de beide volledige rapporten in de Handelingen te doen opnemen.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

Ik verzoek de griffier, de heer Duivesteijn binnen te leiden.

Nadat de heer Duivesteijn door de griffier is binnengeleid, legt hij in handen van de voorzitter de bij wet voorgeschreven eden af.

De voorzitter:

Ik wens u van harte geluk met uw benoeming. Ik verzoek u om de presentielijst te tekenen, indien u dat nog niet gedaan hebt. Alvorens in ons midden plaats te nemen, verzoek ik u om nog even te blijven staan, zodat de overige leden de gelegenheid hebben om u welkom te heten en u te feliciteren met uw toetreding tot deze Kamer. Van harte!

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan, dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Ingekomen zijn twee beschikkingen van de Voorzitters van de Eerste Kamer en Tweede Kamer der Staten-Generaal, een houdende aanwijzing van mevrouw de Caluwé, de heer Sjoerdsma en de heer Verheijen tot leden van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad en de heren Taverne en Dijkstra tot plaatsvervangend leden van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad, en een houdende aanwijzing van mevrouw Straus, de heer Van der Linde en de heer Duisenberg tot leden van de Interparlementaire Commissie van de Nederlandse Taalunie.

Ik deel aan de Kamer mee dat ik op verzoek van de fractie van de PvdA heb aangewezen: de heer Witteveen tot lid van de vaste commissies:

  • - voor Economische Zaken in de bestaande vacature;

  • - voor Financiën in de bestaande vacature;

  • - voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening in de bestaande vacature;

  • - en voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de bestaande vacature;

de heer Duivesteijn tot lid van de vaste commissies:

  • - voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis der Koningin in de bestaande vacature;

  • - voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening in de bestaande vacature;

  • - en voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport in de bestaande vacature;

de heer De Vries tot lid van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis der Koningin in plaats van mevrouw Ter Horst; mevrouw Vlietstra tot lid van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in plaats van mevrouw Ter Horst; mevrouw Ter Horst tot lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport in de bestaande vacature; de heer De Vries tot lid van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad (I&A/JBZ). Mevrouw Vlietstra heb ik benoemd tot vicevoorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken.

Naar boven