2 Oud-leden

Aan de orde is de herdenking naar aanleiding van het overlijden van de heer F.H. Piket, oud-lid van de Eerste Kamer.

Devoorzitter:

Ik verzoek de leden te gaan staan.

Op maandag 28 maart 2011 is op 83-jarige leeftijd in Den Haag overleden oud-senator Frederik Hendrik Piket. Hij was van januari 1969 tot september 1977 lid van deze Kamer voor de Christelijk-Historische Unie. Piket was gedurende één jaar voorzitter van de commissie voor Ontwikkelingssamenwerking en zes jaar plaatsvervangend voorzitter van de commissie voor Justitie. Voor beide portefeuilles was Piket fractiewoordvoerder. Daarnaast hield hij zich bezig met Defensie, Buitenlandse Zaken en het Europees beleid.

Freek Piket werd op 14 augustus 1927 in deze stad geboren. Zijn vader was fabrikant en groothandelaar in suikerwaren. Na zijn gymnasiumopleiding studeerde Piket enige tijd theologie in Leiden, maar hij voltooide uiteindelijk een studie Nederlands recht aan dezelfde universiteit. Op 25-jarige leeftijd vestigde hij zijn praktijk als advocaat en procureur te 's-Gravenhage.

Piket toonde al jong zijn grote betrokkenheid bij de reclassering en vervulde bestuurlijke functies in regionale en landelijke organen die ijverden voor een kansrijke terugkeer van gedetineerden in de samenleving. Freek Piket combineerde zijn advocatenpraktijk met zijn functie als volksvertegenwoordiger. In 1963 werd hij gekozen in de gemeenteraad van Den Haag en als lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland. Tijdens zijn acht jaar durend lidmaatschap van deze Kamer was Piket fractiesecretaris van de Christelijk-Historische Unie. Met kennis van zaken leverde hij in de commissie voor Justitie inbreng bij de behandeling van de eerste delen van het Nieuwe Burgerlijk Wetboek.

Frederik Hendrik Piket stond bekend als een aimabel mens en een scherpzinnige jurist, die in het debat graag alle consequenties van een wettelijke maatregel in beeld bracht. Hij benadrukte het belang van macht en tegenmacht en had een strikt dualistische opvatting over het functioneren van het parlementaire stelsel. Als Kamerlid van de CHU was Piket afkerig van verzuilde opvattingen en legde hij de nadruk op het behartigen van de belangen van alle geledingen van de samenleving. Ook koesterde hij de constitutionele monarchie en de verbondenheid met het Huis van Oranje.

Als senator maakte Piket veelvuldig gebruik van het vragenrecht. Langs deze weg zocht hij niet alleen een vlot antwoord op actuele kwesties, maar gaf hij nadrukkelijk blijk van zijn opvattingen. In 1975 bevroeg Piket, met anderen, minister Lubbers over de aanstaande vervanging van het gevechtstoestel Starfighter, en pleitte voor de ontwikkeling van een Europees vliegtuig in plaats van de F-16. Ook uit andere vragen bleek zijn inzet voor een hechte Europese samenwerking.

In de zeven jaren dat Piket lid was van deze Kamer, was hij afgevaardigde in zowel de Raadgevende Vergadering van de West-Europese Unie als die van de Raad van Europa. In de jaren 1976 en 1977 was hij tevens vicevoorzitter van de parlementaire assemblee van de Raad van Europa. Daar toonde hij zich een sterk pleitbezorger van Europese samenwerking, met name op het vlak van harmonisatie van het recht.

Al in 1965 werd Piket benoemd tot Kroonlid van de Ziekenfondsraad, een functie die hij tot 1986 zou vervullen. Een commissie-Piket kreeg bekendheid door haar voorstellen op het terrein van contracten en tarieven in de gezondheidszorg. In 1992 werd Piket benoemd tot kantonrechter in Schiedam. Deze functie heeft hij tot zijn zeventigste jaar vervuld. Freek Piket kwam nog geregeld op bezoek in de Eerste Kamer, ontbrak nooit op bijeenkomsten van oud-senatoren en was tot kort geleden dikwijls te vinden in de bibliotheek van de Tweede Kamer. Hij bleef scherp van geest en volgde de politieke ontwikkelingen op de voet.

Vanwege zijn verdiensten voor het openbaar bestuur en de samenleving werd Piket in 1984 benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Moge ons respect voor zijn persoon en zijn bijdrage aan het werk van de Eerste Kamer een steun zijn voor degenen die hem na stonden.

Ik verzoek u allen om een moment van stilte.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

Devoorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het einde van deze editie.)

Naar boven