11de vergadering

Dinsdag 1 december 2009

13.30 uur

Voorzitter: Van der Linden

Tegenwoordig zijn 67 leden, te weten:

Asscher, Van de Beeten, Bemelmans-Videc, Benedictus, Van den Berg, Biermans, Van Bijsterveld, De Boer, Böhler, Dölle, Van Driel, Duthler, Elzinga, Engels, Essers, Franken, De Graaf, Hamel, Haubrich-Gooskens, Hendrikx, Hermans, Hillen, Ten Hoeve, Hofstra, Holdijk, Ten Horn, Huijbregts-Schiedon, Janse de Jonge, Van Kappen, Kneppers-Heijnert, Kox, Kuiper, Lagerwerf-Vergunst, Laurier, Leijnse, Leunissen, Van der Linden, Linthorst, Meindertsma, Meulenbelt, Meurs, Noten, Peters, Putters, Quik-Schuijt, Reuten, Rosenthal, Schaap, Schouw, Schuurman, Slager, Slagter-Roukema, Smaling, Strik, Swenker, Sylvester, Tan, Terpstra, Thissen, Tiesinga, Vedder-Wubben, Vliegenthart, De Vries, De Vries-Leggedoor, Werner, Westerveld en Willems,

en mevrouw Ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Donner, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en de heer Van der Laan, minister voor Wonen, Wijken en Integratie.

De voorzitter:

Graag wil ik bij het begin van deze vergadering memoreren dat vandaag een belangrijke dag is voor Europa. Vandaag, 1 december 2009, treedt het Verdrag van Lissabon in werking. Hiermee gaat de Europese Unie, die thans 27 lidstaten omvat, na jaren van discussie over haar institutionele inrichting een nieuwe fase in. Voor het eerst is op verdragsniveau een belangrijke verantwoordelijkheid toebedeeld aan de nationale parlementen bij de Europese besluitvorming. Door een nieuw stelsel van checks and balances ontstaat binnen Europa een beter machtsevenwicht tussen de Unie en haar lidstaten. De grotere rol van de nationale parlementen in het wetgevings- en besluitvormingsproces versterkt het democratische karakter van de Europese Unie en brengt de communautaire besluitvorming dichter bij de burger.

De Eerste Kamer heeft zich van meet af aan zeer actief opgesteld wat betreft het versterken van de positie van de nationale parlementen en het vergroten van hun invloed op de besluitvorming. Het nieuwe verdrag biedt de mogelijkheid tot een effectiever Europees bestuur op basis van subsidiariteit. Dit maakt de Unie voor burgers beter herkenbaar en kan het vertrouwen vergroten. Burgers willen een Europa dat concrete, grensoverschrijdende problemen oplost. Waarborgen zijn geschapen voor een beter Europa, dat niet het beeld oproept van een superstaat, maar dat democratischer en slagvaardiger is, met helder afgebakende taken en met een grotere inbreng van de nationale parlementen. Dankzij het proces van herbezinning op Europese taken, dat mede in anticipatie op de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in de Eerste Kamer heeft plaatsgehad, is onze Kamer gereed om de nieuwe taken die aan de nationale parlementen zijn toebedeeld, uit te voeren.

Zo veel mogelijk in samenwerking met de Tweede Kamer willen wij op de onderscheiden beleidsterreinen Europese voorstellen toetsen aan het subsidiariteitsbeginsel en de relevantie voor de Nederlandse beleidscontext. In complementariteit met de Tweede Kamer gaan wij het politieke debat over Europese voorstellen aan en zullen wij niet aarzelen om behalve onze nationale regeringen ook de Europese instellingen van onze opvattingen in kennis te stellen. Waar nodig en wenselijk zullen wij afstemming zoeken met de Tweede Kamer en de nationale parlementen van de andere Europese lidstaten. In de brief die ik deze ochtend ontving van de voorzitter van de Europese Commissie, de heer Barroso, en de vicevoorzitter, mevrouw Wallström, spreken zij hun erkentelijkheid uit voor het enthousiasme waarmee de nationale parlementen de afgelopen jaren op de nieuwe structuur voor politieke dialoog hebben gereageerd. Met hen ben ik ervan overtuigd dat het verdrag, dat vanaf vandaag voor ons allen in de Europese Unie geldt, de mogelijkheden opent voor een verdere verdieping van de actieve en constructieve rol van de nationale parlementen. Als Eerste Kamer zullen wij ons ook in de toekomst niet onbetuigd laten.

Ik heb gemeend, deze gelegenheid daarvoor te moeten gebruiken, omdat het toch een punt markeert in de Europese geschiedenis en met name omdat de rol die de senaat in de toekomst zal vervullen, en die ik hopelijk ook zal vervullen, een belangrijke is in dat hele besluitvormingsproces.

Ik deel aan de Kamer mede dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Eigeman, Flierman, Yildirim en Broekers-Knol, wegens verblijf buitenslands;Voorzitter

Goyert en Doek, wegens ziekte.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het einde van deze editie.)

De voorzitter:

Op verzoek van de fractie van de VVD heb ik per 1 januari 2010 mevrouw Huijbregts-Schiedon aangewezen tot lid van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis der Koningin in plaats van de heer Schaap. De heer Schaap heb ik per 1 januari 2010 aangewezen tot lid van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu/Wonen, Wijken en Integratie in plaats van mevrouw Swenker.

Naar boven