Tegenwoordig zijn 71 leden, te weten:
Asscher, Van de Beeten, Bemelmans-Videc, Van den Berg, Biermans, Van Bijsterveld,
De Boer, Böhler, Broekers-Knol, Doek, Dölle, Van Driel, Dupuis,
Duthler, Eigeman, Elzinga, Engels, Essers, Franken, Goyert, De Graaf, Haubrich-Gooskens,
Hendrikx, Hermans, Hillen, Ten Hoeve, Hofstra, Holdijk, Ten Horn, Huijbregts-Schiedon,
Janse de Jonge, Van Kappen, Klein Breteler, Kneppers-Heijnert, Koffeman, Kuiper,
Lagerwerf-Vergunst, Laurier, Leijnse, Leunissen, Van der Linden, Linthorst,
Meindertsma, Meulenbelt, Meurs, Noten, Peters, Putters, Quik-Schuijt, Rehwinkel,
Reuten, Rosenthal, Russell, Schouw, Schuurman, Slager, Slagter-Roukema, Smaling,
Strik, Swenker, Sylvester, Tan, Terpstra, Timmerman-Buck, Vedder-Wubben, Vliegenthart,
De Vries, De Vries-Leggedoor, Werner, Westerveld en Willems,
en de heer Hirsch Ballin, minister van Justitie.
De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mede dat zijn ingekomen berichten van verhindering
van de leden:
Kox, wegens persoonlijke omstandigheden;
Schaap, wegens verblijf buitenslands;
Yildirim en Thissen, wegens ziekte.
De voorzitter:
Aan de orde is de herdenking van de heer Van Dijk. Ik verzoek de leden,
te gaan staan.
Op 29 december jongstleden is op 77-jarige leeftijd Kees van Dijk overleden.
Hij was lid van de Eerste Kamer van 1991 tot en met 1999 voor het CDA. Kees
van Dijk, in 1931 in Rotterdam geboren, studeerde economie en staatsrecht
aan de Economische Hogeschool van Rotterdam, de huidige Erasmus Universiteit.
Na zijn dienstplicht in 1956 vertrok hij naar Zuid-Afrika en Rhodesië
en vier jaar later naar Nieuw-Guinea. Vervolgens was hij werkzaam bij de OESO
in Parijs en de Wereldbank in Washington. In 1973 keerde hij definitief terug
naar Nederland. Kort nadien, in 1974, werd hij lid van de gemeenteraad in
Rotterdam en in 1977 lid van de Tweede Kamer voor de CHU. In 1981 volgde de
benoeming tot minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Na de val van het tweede
kabinet-Van Agt in 1982 keerde hij terug naar de Tweede Kamer, waar hij een
jaar later voorzitter werd van de RSV-enquêtecommissie. Van 1986 tot
en met 1989 was hij minister van Binnenlandse Zaken, waarna hij lid werd van
deze Kamer. De toenmalige Kamervoorzitter zei naar aanleiding van zijn maidenspeech
in dit huis: "Voor de Kamer, die de kwaliteit van de wetgeving en de controle
in haar vaandel wil schrijven, is het een goede zaak iemand in haar midden
te hebben die niet alleen als bestuurder, maar vooral ook als voorzitter van
de enquêtecommissie RSV zozeer de gebreken van die kwaliteit kent, maar
daarnaast ook de mogelijkheden tot verbetering." Hoewel Van Dijk na de enquête
dezelfde bleef als voorheen, genoot hij sindsdien bekendheid als de man die
onkreukbaar was, onverstoorbaar, gewapend met een enorme feitenkennis en de
gave, met vlijmscherpe vragen tot inzicht en waarheidsvinding te kunnen komen.Voorzitter
Kees Van Dijk werd gekenmerkt door betrokkenheid bij de samenleving in
de breedste zin des woords, getuige onder andere zijn 12,5-jarig voorzitterschap
van de Christelijke Bibliotheek voor Blinden en Slechtzienden. Zoals hij zelf
zei: "Er is meer dan het economische denkmodeI." Tegen het einde van zijn
senaatsperiode gaf hij enkele interviews waarin hij waarschuwde voor een verschraling
van het leven. Hij kantte zich daarbij met name tegen wat hij het "virus"
van het postmodernisme noemde, waarin geen plaats meer zou zijn voor "de belangstelling
voor hetgeen de ander drijft". "Tolerantie", zo zei hij, "ligt dicht tegen
onverschilligheid aan en onverschilligheid is de moeder van gebrek aan kennis."
Woorden die hun waarde blijven behouden. Zijn daden brachten hem tot Grootofficier
in de Orde van Oranje-Nassau.
Kees van Dijk werd wel eens getypeerd als de man met het houten gezicht.
Achter dat gezicht ging schuil een bewogen en betrokken mens. Hij zei, na
acht jaar lidmaatschap van deze Kamer, "verknocht" te zijn geraakt aan de
Eerste Kamer. Deze Kamer is dankbaar voor wie hij was en wat hij heeft betekend.
Moge dit een steun zijn voor zijn familie bij het verwerken van haar verdriet.
Ik verzoek u om een moment van stilte.