Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | nr. 34, pagina 1413-1415 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | nr. 34, pagina 1413-1415 |
Aan de orde is de behandeling van:
het wetsvoorstel Regels voor een Inkomensvoorziening voor Oudere Werklozen (Wet inkomensvoorziening oudere werklozen) (30819);
het wetsvoorstel Wijziging van de Wet Justitie-subsidies in verband met slachtofferhulp en reclassering (31257);
het wetsvoorstel Samenvoeging van de gemeenten Bennebroek en Bloemendaal (31328);
het wetsvoorstel Samenvoeging van de gemeenten Alkemade en Jacobswoude (31329).
Deze wetsvoorstellen worden zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen.
De voorzitter:
Ik deel de Kamer mede dat voorgenomen beslissingen omtrent enkele ter instemming aangeboden JBZ-besluiten tijdens deze vergadering in de zaal ter inzage worden gelegd, conform het voorstel van de commissie voor de JBZ-Raad. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer heeft besloten conform dit advies.
De voorzitter:
Het lid Biermans heeft mij op de hoogte gesteld van zijn voornemen, de Kamer verlof te vragen tot het houden van een interpellatie. Ik geef het woord aan de heer Biermans.
De heer Biermans (VVD):
Voorzitter. Op 19 december 2007 heeft deze Kamer het Belastingplan aangenomen. Daarbij heb ik een motie ingediend, die breed is gesteund, onder andere door de fracties van het CDA en de PvdA. Daarin wordt de regering verzocht, vóór de invoering van het onderdeel kansspelbelasting van het Belastingplan aan de Kamer inzichtelijk te maken welke gevolgen de invoering van de verhoging van de Ksb op de bedrijfsvoering van de exploitanten heeft. Een paar weken geleden hebben wij een brief gekregen van de staatssecretaris van Financiën. Deze brief voldoet volgens de VVD-fractie absoluut niet aan het gestelde in de motie. Daarom is deze brief aanleiding voor mij om een interpellatie te vragen. Ik verzoek de Kamer toestemming te verlenen om die interpellatie op 24 juni aanstaande te houden.
De heer Werner (CDA):
Voorzitter. Als iemand een verzoek indient voor een interpellatie, dan is het gebruikelijk dat wij dat verzoek goedkeuren. Er is vanmiddag echter nog een vergadering van de commissie voor Financiën. In deze commissievergadering zal door mijn fractie aan de leden van de commissie worden gevraagd of de hele notitie niet integraal kan worden geagendeerd, plenair, volgende week, zodat alle fracties daarover met de bewindsman van gedachten kunnen wisselen. Ik vraag de Kamer, het oordeel over het wel of niet verlenen van toestemming voor een interpellatie op te schorten totdat de commissie zelf in de gelegenheid is geweest om het verzoek van de CDA-fractie te beoordelen. De CDA-fractie wil graag dat de notitie van de staatssecretaris integraal op de agenda komt, zodat deze door alle fracties kan worden besproken. Deze notitie is de uitvoering van de motie die mede is ondertekend door de CDA-fractie.
De heer Leijnse (PvdA):
Mijn fractie heeft indertijd van harte voor de motie-Biermans gestemd, omdat wij ook geïnteresseerd waren in de vraag hoe de financiële positie van de sector zich precies zou ontwikkelen, na het ingaan van de belastingmaatregel. Inmiddels heeft de staatssecretaris een brief gestuurd, waarin antwoord is gegeven op die vraag. Ik stel mij, in navolging van mijn collega Werner, de vraag of het niet de aangewezen weg is om in een plenair debat of in een andere vorm van gedachtewisseling die brief met de regering te bespreken, in plaats van een interpellatie aan te vragen. Kunnen wij überhaupt een interpellatiedebat houden over een zaak waarover de regering ons een brief heeft gestuurd?
De voorzitter:
Ik zie dat de heer Schuurman zich naar de interruptiemicrofoon begeeft, maar in overeenstemming met het Reglement van Orde verzoek ik hem, vanachter de katheder te spreken.
De heer Schuurman (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik wil heel kort iets zeggen en vond de interruptiemicrofoon daarvoor geschikter.
Wij willen graag eerst het oordeel van de commissie voor Financiën afwachten. Straks wordt de vergadering nog geschorst en mijn voorstel van orde is om de behandeling van het verzoek van de heer Biermans na de pauze in deze vergadering voort te zetten.
De heer Rosenthal (VVD):
Ik spreek wel via de interruptiemicrofoon, want ik heb een interruptie naar aanleiding van wat mijn collega Werner heeft gezegd.
De voorzitter:
Dan mag u daar blijven staan.
De heer Rosenthal (VVD):
De heer Werner gebruikt het adjectief "gebruikelijk". Ik wijs erop dat wij met een uniek feit te maken hebben, namelijk dat een verzoek om te mogen interpelleren door een aantal fracties wordt geclausuleerd.
De voorzitter:
Ik mag als voorzitter de gehele Kamer erop wijzen dat volgens het Reglement van Orde de aanvrager van een interpellatiedebat verlof moet vragen aan de Kamer. Het is aan de Kamer om dat verlof om haar moverende redenen – en die kunnen verschillen – al dan niet te geven. Wat dat betreft, mag hier alles worden gezegd.
Het woord is aan de heer Werner, om te reageren op de interruptie van de heer Rosenthal.
De heer Werner (CDA):
Dat is overbodig geworden door wat u zojuist hebt gezegd, mevrouw de voorzitter. Zo zien wij het namelijk ook. Het gaat om een ordelijke manier van afhandeling. Als de commissie voor Financiën besluit om de notitie integraal te agenderen voor de plenaire vergadering, vinden wij het wat vreemd om daarnaast een interpellatie te houden.
De voorzitter:
Voor de goede orde: ik heb geen eigen zienswijze gegeven, maar het Reglement van Orde aangehaald.
Het woord is aan de heer Biermans.
De heer Biermans (VVD):
Voorzitter. U kent mij als een praktisch persoon. In dat kader wil ik het volgende zeggen. Het is nu kort voor de datum van 1 juli 2008. Wij hebben om precies te zijn nog één vergadering voor 1 juli. De ingangsdatum van de kansspelbelasting is conform het Belastingplan 2007/2008 1 juli 2008. Als wij ingaan op de suggestie van de woordvoerders van de fracties van de PvdA, het CDA en de ChristenUnie, kunnen wij voor de ingangsdatum van de kansspelbelasting niet meer daarover discussiëren. Ik handhaaf daarom het verzoek om op 24 juni, dat wil zeggen een week voordat de kansspelbelasting volgens het Belastingplan ingaat, de interpellatie te mogen houden.
De voorzitter:
Ik stel vast dat er een formeel verzoek ligt om verlof tot het houden van een interpellatie. Ik stel ook vast dat er een voorstel van orde is gedaan door de heer Schuurman, dat inhoudt dat de beslissing over het verzoek om verlof tot het houden van een interpellatie wordt uitgesteld tot na de vergadering van de commissie voor Financiën, die vandaag om 14.00 uur, dat wil zeggen over een kwartier, begint.
De heer Rosenthal (VVD):
U brengt het nu als een voorstel van orde.
De voorzitter:
Zo is het verwoord door de heer Schuurman.
De heer Rosenthal (VVD):
Ik zeg nu met nadruk dat het verzoek van de VVD-fractie aan de Kamer is, die interpellatie te mogen houden, ongeacht wat er om 14.00 uur in de commissie wordt besproken en besloten. Ik doe dus een voorstel van orde over het voorstel van orde van de heer Schuurman heen.
De heer Schuurman (ChristenUnie):
Het is gewoonte in deze Kamer dat interpellatieverzoeken unaniem worden gesteund. Als dat niet het geval is, is er iets bijzonders aan de hand. Het bijzondere nu is dat nog in de commissievergadering moet worden besloten of het onderwerp waarover men wil interpelleren volgens een normale orde aan de orde komt. Als de commissie zou besluiten om gewoon een openbare bespreking te hebben met de staatssecretaris, is het de vraag of er nog een interpellatie moet komen. Als de VVD-fractie dat dan alsnog wil, denk ik dat ik dat verzoek zal steunen. Eerst moet echter de normale orde van de vergadering worden gevolgd. Een interpellatie is altijd een doorbreking van de normale orde.
De heer Reuten (SP):
Mijn fractie steunt het ordevoorstel van de heer Schuurman.
De heer Werner (CDA):
De CDA-fractie steunt het voorstel ook, omdat het nagenoeg overeenkomt met wat ik eerder heb gevraagd.
De heer Thissen (GroenLinks):
Wij steunen het verzoek van de VVD-fractie tot het houden van een interpellatie. Dat verzoek wordt hier gedaan. Wij kunnen niet vooruitlopen op wat de commissie zo in al haar wijsheid gaat beslissen. Er ligt nu slechts een voorstel van de VVD-fractie tot het houden van een interpellatie. Ten principale willen wij dat graag ondersteunen.
De heer Leijnse (PvdA):
Mijn fractie steunt het ordevoorstel van de heer Schuurman. Interpellaties worden namelijk over het algemeen gehouden als er geen stukken van de regering zijn op grond waarvan de Kamer haar controlerende taak kan uitoefenen. De regering regeert en de Kamer controleert. In dit geval is er wel een beleidsstuk van de regering in de vorm van een brief. Een interpellatie is geen geschikt middel om die brief te bespreken.
De heer Ten Hoeve (OSF):
Ik steun het interpellatieverzoek van de VVD-fractie. Er ligt nog geen verzoek van de commissie voor een andere wijze van bespreken. Als dat er wel zou komen en de VVD-fractie zich erin kan vinden, kan dit verzoek worden teruggetrokken. Op dit moment ligt dit verzoek er en daar ga ik graag mee akkoord.
De heer Engels (D66):
Ik maak gebruik van de gelegenheid, nu mijn fractievoorzitter zoek is, om mij aan te sluiten bij het verzoek van de VVD-fractie om een interpellatie te mogen houden. Het niet geven van toestemming kan in mijn opvatting alleen om zwaarwegende redenen. Die zijn naar mijn oordeel in dit geval niet aan de orde.
De heer Reuten (SP):
Ik wil graag toevoegen dat onze steun aan het ordevoorstel van de heer Schuurman niet inhoudt dat wij straks het verzoek om een interpellatie niet steunen. Volgens het ordevoorstel wordt het interpellatieverzoek aangehouden, voor zover ik heb begrepen.
De heer Holdijk (SGP):
De woorden zijn mij zo-even uit de mond genomen.
De voorzitter:
Ik stel vast dat er twee verschillende zaken aan de orde zijn. In de eerste plaats is er een voorstel van orde gedaan door de heer Schuurman om de beslissing over het geven van verlof voor een interpellatie uit te stellen tot na afloop van de commissievergadering die over tien minuten aanvangt. De heer Rosenthal heeft duidelijk aangegeven dat er wat hem betreft nu moet worden beslist over het verzoek om een interpellatie. De tweede vraag betreft de inhoud van het verzoek, namelijk of men het verlof tot het houden van een interpellatie als zodanig wil verlenen.
De griffier heeft bij deze te onderscheiden elementen opgeschreven welke fracties ervoor waren. Omwille van de orde bekijken wij eerst of nu dan wel na de commissievergadering zou moeten worden beslist over het verlenen van verlof voor het houden van een interpellatie. Er is een meerderheid van deze Kamer voor het ordevoorstel van de heer Schuurman.
De heer Rosenthal (VVD):
Voorzitter. Ik wil niet treden in uw bepaling van de orde van deze vergadering, maar ik vraag mij af waarom mijn voorstel om nu verlof te verlenen voor het houden van een interpellatie op 24 juni secundair wordt verklaard in de orde aan het zogeheten ordevoorstel van de heren Schuurman en Werner.
De voorzitter:
Dat wordt secundair verklaard omdat u zelf een ordevoorstel bovenop het ordevoorstel van de heer Schuurman hebt gedaan. Dat zou geen zin hebben gehad als wij nu alleen inhoudelijk over het interpellatieverzoek zouden hebben gesproken. Ik heb de geest van uw voorstel dus gevolgd.
Ik heb een meerderheid geconstateerd voor uitstel van de beslissing over het verlenen van verlof tot na de commissievergadering. Ik stel voor dat wij daar in de loop van vandaag tijdens deze vergadering op terugkomen.
De heer Rosenthal (VVD):
Ik herhaal wat ik eerder heb gezegd, namelijk dat de Kamer zich wel bewust moet zijn van het volgende. Er wordt hier wat omzichtig over gepraat in termen dat iets gebruikelijk of tamelijk gebruikelijk is. Het is bij mijn weten echter een uniek feit dat een fractie die verlof vraagt voor het houden van een interpellatie daar geen positief antwoord op krijgt in de vergadering waarin het verzoek wordt gedaan.
De heer Werner (CDA):
Wat mij betreft kan dat antwoord vandaag nog worden gegeven en wel nadat de commissievergadering die om 14.00 uur begint, is afgelopen en het ordevoorstel van de heren Schuurman en Werner wordt gevolgd. De commissievergadering begint om 14.00 uur. Wat mij betreft kan na afloop ervan worden bekeken of er steun is voor het interpellatieverzoek of niet.
De voorzitter:
Als u nog vijf minuten doorgaat, kunnen wij volgens mij aansluitend beslissen.
De heer Schuurman (ChristenUnie):
Er wordt in deze wereld nogal snel iets uniek verklaard. Dat is ook nu het geval. Ik heb zelf in het verleden een keer veertien dagen moeten wachten op toestemming voor een interpellatie, dus veel nieuws is er niet aan de orde. Dat is temeer het geval omdat het hier alleen een ordevoorstel betreft. Wij zouden het verzoek van de heer Rosenthal voluit steunen als wij weten dat de normale orde niet de loop neemt die wij verwachten. Dat is het enige.
De heer Rosenthal (VVD):
Het gaat erom dat hier een verzoek om te interpelleren op dit moment, om vijf voor twee, afhankelijk wordt gesteld van besluitvorming in een commissie. Dat is het bezwaar dat wij tegen deze gang van zaken hebben. Als de desbetreffende fracties ongeacht de uitkomst van de commissievergadering toch verlof zouden verlenen voor het houden van een interpellatie op 24 juni, dan kunnen zij dat op dit moment, om 13.54 uur om precies te zijn, ook doen.
De voorzitter:
Ik heb al eerder een conclusie getrokken. Ik stel voor, dit punt later vandaag op de agenda van de Kamer terug te doen komen.
Daartoe wordt besloten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-ek-20072008-1413-1415.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.