Noot 1 (zie blz. 515)
De commissie, benoemd tot onderzoek van de geloofsbrief van de heer R.F.
Ruers heeft de eer het volgende te rapporteren.
In handen van de commissie zijn gesteld de volgende missiven van de voorzitter
van het Centraal Stembureau voor de verkiezing van de leden van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal:
een, ter voldoening aan het bepaalde in artikel V 1, derde lid, van de
Kieswet, ten geleide van zijn besluit van 11 december 2006, nr. KR 2006/410 186
waarbij de heer R.F. Ruers te Utrecht, wordt benoemd verklaard tot lid van
de Eerste Kamer der Staten-Generaal, in de vacature ontstaan door het vertrek
van de heer A.A.G.M. van Raak;
een, ter voldoening aan het bepaalde in artikel V 2, eerste lid, der Kieswet,
houdende mededeling dat de heer R.F. Ruers zijn benoeming aanneemt.
Het benoemde lid heeft overgelegd:
de kennisgeving van de voorzitter van het Centraal Stembureau dat hij
is benoemd;
een uittreksel uit het persoonsregister;
een verklaring betreffende de openbare betrekkingen welke hij bekleedt.
Uit deze stukken blijkt dat het benoemde lid de bij de wet gevorderde
leeftijd heeft bereikt en dat hij geen betrekking bekleedt welke onverenigbaar
is met het lidmaatschap van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De commissie heeft derhalve de eer voor te stellen de heer R.F. Ruers
als lid van de Kamer toe te laten.
De commissie:
Holdijk (voorzitter)
Van Gennip
Van den Broek-Laman Trip