Noot 1 (zie blz. 199)
Reactie op punt 4 van de voorstellen van M. Westerveld
en J. van Leeuwen
Het zgn. grensarbeiderhiaat houdt het volgende in:
Op grond van Verordening (EEG) nr. 1408/71 is op een migrerende werknemer
de wetgeving van het werkland van toepassing. Dat betekent dat iemand die
in Nederland woont en in Duitsland werkt onderworpen is aan de Duitse invaliditeitswetgeving,
en derhalve niet verzekerd is voor de WIA.
Daarnaast kent Verordening (EEG) nr. 1408/71 regels voor het berekenen
van de invaliditeitsuitkering van een werknemer die in meer dan één
land verzekerd is geweest. Deze regels bepalen dat elk land waar de betrokkene
verzekerd is geweest een arbeidsongeschiktheidsuitkering toekent waarvan
de hoogte evenredig is aan de duur van de verzekeringsduur in het desbetreffende
land ten opzichte van de totale duur verzekeringsduur in alle EU-landen. Dit
is een zgn. pro-rata uitkering.
Als een werknemer met een Nederlands arbeidsverleden in Duitsland gaat
werken en daar ziek wordt heeft hij recht op ziekengeld op grond van de Duitse
wetgeving. Dit betekent dat hij na 78 weken Krankengeld, recht heeft op een
Duitse pro-rata invaliditeitsuitkering, waarvan de hoogte afhankelijk is van
de duur van de Duitse verzekering. De Nederlandse pro-rata WIA-uitkering
wordt pas toegekend na 102 weken. Dit betekent dat hij tussen de 78e en 102e
week, alleen een gedeeltelijke Duitse invaliditeitsuitkering heeft.
Dit probleem komt voort uit het verschil in wetgeving tussen beide landen
en kan niet door Verordening (EEG) nr. 1408/71 worden opgelost. Deze verordening
laat namelijk de inhoud van de verschillende socialezekerheidssystemen
onverlet. Door zijn coördinerende karakter kan Verordening (EEG) nr.
1408/71 niet alle problemen oplossen die voorkomen uit de verschillen in de
respectieve socialezekerheidswetgevingen.
Er zijn een aantal mogelijkheden de gevolgen van het «hiaat»
te verzachten:
– Afhankelijk van zijn overige financiële omstandigheden
heeft de in Nederland wonende grensarbeider met een «hiaat» recht
op een toeslag op grond van de Toeslagenwet.
– In het geval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid kan
op grond van de resterende verdiencapaciteit een WW-uitkering worden toegekend
(met toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71).
Zonder Verordening (EEG) nr. 1408/71 zou deze grensarbeider slechter af
zijn. Uit Nederland zou immers geen recht op uitkering meer bestaan (de WIA
is een risicostelsel). In Duitsland zou hij ook maar een beperkt recht
op uitkering hebben, omdat Duitsland een opbouwstelsel kent met een referte-eis
van vijf jaar. Met andere woorden, de Nederlandse grensarbeider die binnen
vijf jaar na het begin van zijn werkzaamheden in Duitsland arbeidsongeschikt
wordt, zou zonder Verordening (EEG) nr. 1408/71 helemaal niets ontvangen,
noch uit Nederland, noch uit Duitsland; werkt hij langer dan vijf jaar dan
zou hij uitsluitend recht hebben op een gedeeltelijk Duitse invaliditeitsuitkering
gebaseerd op de lengte van zijn Duitse verzekeringsduur.