39ste vergadering

Dinsdag 7 september 2004

13.30 uur

Voorzitter: Timmerman-Buck

Tegenwoordig zijn 70 leden, te weten:

Van de Beeten, Bemelmans-Videc, Van den Berg, Bierman-Beukema toe Water, Biermans, Broekers-Knol, Van den Broek-Laman Trip, Van Dalen-Schiphorst, Dees, Doek, Doesburg, Dölle, Van Driel, Dupuis, Eigeman, Engels, Essers, Van Gennip, De Graaf, Hamel, Hessing, Van Heukelum, Hoekzema, Ten Hoeve, Holdijk, Jurgens, Kalsbeek-Schimmelpenninck van der Oije, Klink, Kox, Van der Lans, Van Leeuwen, Leijnse, Lemstra, Linthorst, Luijten, Maas-de Brouwer, Meindertsma, Meulenbelt, Middel, Van Middelkoop, Nap-Borger, Noten, Van den Oosten, Pastoor, Platvoet, Pormes, Putters, Van Raak, Rabbinge, De Rijk, Rosenthal, Russell, Schouw, Schuurman, Schuyer, Slagter-Roukema, Soutendijk-van Appeldoorn, Swenker, Sylvester, Tan, Terpstra, Van Thijn, Timmerman-Buck, Vedder-Wubben, Wagemakers, Walsma, Werner, Westerveld, Witteveen, Woldring en De Wolff,

en de heer Van Geel, staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Van Middelkoop en Ketting, wegens verblijf buitenlands;

Witteman, wegens ziekte.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Mag ik u allen verzoeken te gaan staan?

Aan het begin van de eerste vergadering van het nieuwe parlementaire jaar gaan onze gedachten uit naar hen die vorige week op wat een feestelijke eerste schooldag had moeten zijn, het slachtoffer werden van een ongekend omvangrijke en wrede gijzelingsactie. In de stad Beslan in Noord-Ossetië, het zuidelijk deel van de Russische Federatie, hield de gijzeling van meer dan 1200 kinderen en volwassenen ons allen dagenlang in de ban.

De dramatische ontknoping op vrijdag jl. waarbij meer dan 400 doden en vele honderden gewonden vielen, wekt wereldwijd weerzin op en naast weerzin ook ongeloof. Ongeloof, omdat mensen in staat blijken kinderen, de meest kwetsbaren en minst bedreigenden, in koelen bloede neer te schieten.

Namens u heb ik vanochtend het condoleanceregister op de ambassade van de Russische Federatie getekend en de ambassadeur onze gevoelens van medeleven overgebracht. Met onze gedachten zijn wij bij de gewonden, de nabestaanden en de burgers van Beslan.

Ik verzoek U enkele ogenblikken stilte in acht te nemen.

De vergadering neemt korte tijd stilte in acht.

De voorzitter:

Met leedwezen heeft de Eerste Kamer kennisgenomen van het bericht van overlijden op 21 augustus jl. van het oud-lid van deze Kamer prof. mr. I.A. Diepenhorst. Hij maakte, aanvankelijk voor de ARP en later voor het CDA, deel uit van deze Kamer van 1952 tot 1965 en van 1971 tot 1981. Van 1958 tot 1965 maakte hij tevens deel uit van de huishoudelijke commissie. Hij was in dit huis woordvoerder voor justitie en onderwijs.

De loopbaan van prof. Diepenhorst stond in dienst van de publieke zaak. Behalve lid van deze Kamer, minister van Onderwijs en Wetenschappen en lid van de Tweede Kamer, was hij ook twee periodes rector magnificus en daarnaast hoogleraar algemene staatsleer en parlementaire geschiedenis aan de Vrije Universiteit. Vele publicaties heeft hij op zijn naam staan over uiteenlopende onderwerpen: christelijke politiek, humanisme, kerk en communisme, reclassering, commerciële televisie en moderne oorlog.

Hij was in diverse nevenfuncties actief, onder andere bij de Onderwijsraad, op het gebied van de zending, bij de vereniging voor blinden, slechtzienden en meervoudig gehandicapten "Barthimeus". Ook was hij voorzitter van Interkerkelijk Contact in Overheidszaken, medewerker van het weekblad Elsevier, en radiocolumnist en tv-forumleider bij de NCRV. Televisiekijkend Nederland kende hem vooral van laatstgenoemde activiteit waarbij zijn woorden: "rechts van mij, voor de kijkers links" een gevleugelde uitspraak werd.Voorzitter

Wie professor Diepenhorst eenmaal had horen spreken, zou zijn sonore, enigszins gedragen stemgeluid niet licht vergeten. Kenmerkend waren zijn lange zinnen waarin – zoals in een in memoriam werd gesteld – de statenbijbel en het wetboek elkaar ontmoetten. Hij was een meester in de retoriek, een taalvirtuoos met verfijnde humor.

Van onze Kamer is hij bijna 25 jaar lid geweest. Aan deze zijde van het Binnenhof voelde hij zich duidelijk meer op zijn plek dan aan de overkant. Het speet hem dan ook zeer dat zijn partij hem in 1981 niet opnieuw kandideerde. Over het belang van het senatorschap schreef hij onder andere het volgende: "Steeds zal aan spitse, parlementair-staatsrechtelijk even gebalanceerde als besliste senatoren behoefte bestaan en hun optreden strekt buiten kijf het publieke leven ten profijt."

Met hem is een kundig en stijlvolle senator en daarnaast een erudiete wetenschapper heengegaan. Wij gedenken hem met dankbaarheid en respect. Zijn familie wensen wij de kracht toe dit verlies te dragen.

Ik verzoek u enkele ogenblikken stilte in acht te nemen.

De vergadering neemt korte tijd stilte in acht.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan, dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het einde van deze editie.)

De voorzitter:

Aangezien voor nieuwe verdragen, de verlenging van verdragen, de wijziging van een verdrag, een protocol en voor voorgenomen rechtshandelingen die ter stilzwijgende goedkeuring zijn voorgelegd en gedrukt onder de nrs. 23908 (R1519) E, 24493 (R1557) C, 29637, 29638 (R1762), 29639 (R1763), 29647, 29649, 29672 en 29681 de termijnen zijn verstreken, stel ik vast dat wat de Kamer betreft aan uitdrukkelijke goedkeuring van deze verdragen, protocol en voorgenomen rechtshandelingen geen behoefte bestaat.

Op verzoek van de SP-fractie heb ik de heer Van Raak benoemd tot lid van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat in plaats van de heer Kox en de heer Kox tot plaatsvervangend lid van die commissie in plaats van de heer Van Raak.

Ook is ingekomen een brief van de heer Jacob Kohnstamm d.d. 15 augustus 2004, met de mededeling dat hij het lidmaatschap van de Eerste Kamer met ingang van vandaag heeft beëindigd. Van deze brief is mededeling gedaan aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en aan de voorzitter van het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De brief van de heer Kohnstamm heeft een zodanige omvang dat deze niet alleen lezenswaardig is maar ook als een noot toegevoegd zal worden aan de Handelingen van deze Kamer.

Zoals bekend is de heer Kohnstamm per 1 augustus 2004 voorzitter van het College bescherming persoonsgegevens geworden. Hoewel de wet zich daarover niet uitlaat, acht hij beide functies niet verenigbaar.

Vanaf 1981 is de heer Kohnstamm respectievelijk als lid van de Tweede Kamer, partijvoorzitter van D66, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en sinds 8 juni 1999 als lid van deze Kamer een bekende verschijning aan het Binnenhof.

In zijn afscheidsbrief zegt hij: "Ik was in de Haagse arena bijna een kwart eeuw achtereenvolgens full prof, amateur, opnieuw full prof en ten slotte semi-prof." Ik hecht eraan op te merken dat semi uitsluitend slaat op het parttime senatorschap zijn en niet dragen van politieke verantwoordelijkheid. Het heeft geen betrekking op de kwaliteiten die ons allen en zeker de heer Kohnstamm behoren te worden toegedicht.

Zijn maidenspeech betrof de opheffing van het algemeen bordeelverbod, maar ik vermoed dat de debatten over de euthanasieregelgeving in 2001 hem (woordvoerder) en ons nog langer bij zullen blijven.

Het functioneren van de Eerste Kamer raakte hem en wel zodanig dat hij in september 2000 een open brief schreef aan de toenmalige Kamervoorzitter met voorstellen tot verbetering van onze werkwijze.

Door zijn vertrek uit deze Kamer zal hij alle ontwikkelingen helaas niet meer van binnenuit kunnen meemaken. Wij zullen zijn deskundige inbreng en aimabele persoonlijkheid missen. Wij wensen hem in zijn nieuwe functie dan ook veel succes toe, in de wetenschap dat hij daarbij ook zal waken over onze privacy en de Eerste Kamer ook in zijn nieuwe verantwoordelijkheid zal weten te vinden.

Wij wensen hem heel veel succes toe!

(De noot is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Dölle tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het Onderzoek van de geloofsbrieven.

De heer Dölle:

voorzitter der commissie

De commissie voor het Onderzoek van de geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op de heer J.W.M. Engels. De commissie is eenparig tot de conclusie gekomen dat hij terecht benoemd is verklaard tot lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. De commissie stelt u daarom voor om hem toe te laten als lid van de Kamer. Daartoe dient hij wel eerst de eden of de verklaringen en de beloften af te leggen zoals die zijn voorgeschreven bij de wet van 27 februari 1992, Staatsblad nr. 120.

De commissie verzoekt u tot slot, de Kamer voor te stellen, het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Ik dank namens de Kamer de commissie voor haar verslag en stel voor, dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)2

De voorzitter:

De heer Engels is in het gebouw der Kamer aanwezig.

Ik verzoek de griffier, hem binnen te leiden.

Nadat de heer Engels door de griffier is binnengeleid, legt hij in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven verklaringen en beloften af.

De voorzitter:

Het is mij een genoegen u als eerste te mogen feliciteren met uw benoeming. Ik verzoek u, de presentielijst te tekenen en in ons midden plaats te nemen.

Na het einde van de vergadering is er gelegenheid om afscheid te nemen van de heer Kohnstamm en de heer Engels te feliciteren.

Naar boven