Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | nr. 31, pagina 944-951 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | nr. 31, pagina 944-951 |
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:
Raming der voor de Eerste Kamer in 2004 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzingen en raming van de ontvangsten (EK 2002-2003, nr. 182).
De beraadslaging wordt hervat.
Mevrouw Timmerman-Buck (voorzitter Huishoudelijke commissie):
Voorzitter. Ik weet niet of het de eerste keer in de geschiedenis is dat de raming van de Eerste Kamer hier onderwerp vormt van een plenaire bespreking, maar bijzonder is het in ieder geval wel. De Huishoudelijke commissie juicht het toe dat de Kamer zich betrokken toont en wil graag ook bij deze beraadslaging een volstrekt open houding aanneming. Vanuit die houding wil ik op alle gestelde vragen en gemaakte opmerkingen ingaan. Ik poog de volgende clustering aan te houden. Ik wil allereerst ingaan op alle vragen en opmerkingen aangaande de ambtelijke organisatie. Mijn tweede cluster hangt daar nauw mee samen: de opmerkingen en vragen met betrekking tot de VBTB. Ik wil in de derde plaats ingaan op de samenwerkingsvormen met de Tweede Kamer, meer in het bijzonder op het Parlementair Expertise Centrum Europa en het EBEK in onderlinge samenhang. Ik wil in de vierde plaats ingaan op een enkele vraag over de nieuwe werkwijze van de Kamer. Ik wil ten slotte ingaan op een aantal wat kleinere, maar misschien niet minder belangrijke zaken.
Dat geheel zal worden voorafgegaan door een mededeling die ik in het College van senioren heb gedaan en die ik hier graag wil herhalen. De Huishoudelijke commissie wil graag in het najaar, ergens in oktober, in het College van senioren met drie notities komen. De eerste notitie zal betrekking hebben op de ambtelijke organisatie. Daarin zal de stand van zaken worden aangegeven. Wat hebben wij hier als nieuwe Huishoudelijke commissie aangetroffen? Wat is er nog in gang, wat is stopgezet? Verder komt er een analyse van de knelpunten die in de ogen van de Huishoudelijke commissie nog resteren. Tot slot is in deze notitie sprake van een aanzet tot richtinggeving met betrekking tot de toekomst van deze organisatie. Ik kom daar later in mijn betoog meer in detail op terug. De tweede notitie die wij graag in het najaar aan het College van senioren willen voorleggen, betreft de samenwerkingsvormen met de Tweede Kamer. Dat gaat dan niet alleen over het Parlementair Expertise Centrum Europa in samenhang met het EBEK, maar ook over de beveiliging, de Stenografische Dienst en de Griffie voor de Interparlementaire Betrekkingen. Het gaat met name om de vraag, hoe deze samenwerking is georganiseerd, wie dat aanstuurt en hoe de Eerste Kamer bij die organisatie is betrokken, zodat het College van senioren en daarmee de hele Kamer inzicht krijgt in de wijze waarop hier alles is georganiseerd en gestructureerd. De derde notitie die wij graag willen voorleggen, betreft ten slotte een inventarisatie en een analyse van alles wat in de loop van de tijd aan suggesties en ideeën met betrekking tot de nieuwe werkwijze van deze Kamer is ingebracht, vanuit de verschillende fracties maar ook bijvoorbeeld op de zogenaamde stranddagen van het College van senioren alsook in de gezamenlijke vergadering van de voorzitters van de Kamercommissies. Op die wijze krijgen wij een overzicht en een analyse van de mogelijkheden en de beperkingen.
Wij willen er de tijd voor nemen om met het College van senioren te beraadslagen over deze drie notities, opdat wij als Huishoudelijke commissie ook vanuit die kant hopelijk steun krijgen voor de wegen die op al die drie punten zouden moeten worden bewandeld. Ik kan dus niet te veel op de zaken vooruitlopen. Ik probeer echter op alle vragen zo goed mogelijk te antwoorden.
Het eerste onderwerp is de ambtelijke organisatie. Mevrouw Tan constateert terecht dat er naar aanleiding van het plan van aanpak een aantal trajecten is ingezet, bijvoorbeeld met betrekking tot een informatieplan, de functiewaardering en de actualisering van de administratieve organisatie. Waarom is er nog geen sprake van een afgerond geheel? Is er wel voldoende samenhang aanwezig tussen de trajecten? Wat is afgerond en wat niet? Het traject met betrekking tot de competentieprofielen is afgerond. Dat is nog niet het geval bij het informatieplan, de functiewaardering en de actualisering van het AO.
Waar is het op blijven steken? Ik verwijs naar de griffierswisseling die heeft plaatsgevonden. In de stukken is vermeld dat op dat moment is besloten de zaken stil te leggen totdat er een nieuwe griffier was. Een andere oorzaak heeft te maken met de samenhang tussen de verschillende trajecten. Voor zover de Huishoudelijke commissie het kan overzien – die immers nog niet zo lang functioneert in de huidige samenstelling – is in het plan van aanpak een aantal trajecten beschreven die zijn ingezet. Die zijn op zichzelf wenselijk en noodzakelijk. Op twee punten worden echter in het plan van aanpak twee voor de samenhang vrij wezenlijke schakels gemist.
Het eerste punt betreft de aansturing van de organisatie. Het tweede punt betreft de communicatie. Wie is verantwoordelijk voor werkoverleggen, functioneringsgesprekken en alles wat daarmee te maken heeft? In de organisatie bestaan nog niet opgeloste problemen met betrekking tot enerzijds de aansturing en anderzijds de communicatie. Dan wordt het kader gemist waarbinnen en waarna de andere trajecten een logisch vervolg krijgen, zoals een geactualiseerd AO en de functiewaardering. Het spreekt voor zich dat de Huishoudelijke commissie op deze twee punten zal ingaan in de notitie die wij in het najaar hopen uit te kunnen brengen. Wij hopen daarmee ook alles in samenhang te kunnen presenteren. Die samenhang zal ook impliceren dat er prioriteiten worden gesteld en dat getracht wordt te zorgen voor een logische volgorde van een en ander, zodat zowel voor de Kamer en zeker ook voor het ambtelijk apparaat perspectief bestaat op voortgang. Dat is uitermate wezenlijk.
De kosten die gemoeid zijn met de tot nu toe belopen trajecten hebben wij in deze korte tijdspanne nog niet paraat. Misschien vindt de Kamer het goed dat ik toezeg dit naderhand op schrift te zetten.
Mevrouw Tan had enkele feitelijke vragen. Wie is de opdrachtgever voor de trajecten? Waarom zijn er drie bureaus ingeschakeld? Feitelijk was de opdrachtgever de griffier. De Huishoudelijke commissie was van alle stappen op de hoogte en wordt natuurlijk geacht het verantwoordelijke en bevoegde orgaan te zijn. Daar valt weinig op af te dingen. Dat is een correct geheel. Op twee punten zijn bureaus ingeschakeld omdat deze op de verschillende trajecten ervaring opgedaan hadden in de Tweede Kamer. De aanleiding om deze bureaus in te schakelen was om eenzelfde traject in de Eerste Kamer te lopen. Bureaus zijn niet overal in gespecialiseerd, zoals mevrouw Tan zal weten. Deloitte & Touche is ingeschakeld om het plan van aanpak te schrijven. De andere twee bureaus, terug te vinden in de stukken, zijn gekozen op grond van hun ervaring met de Tweede Kamer en op grond van de ervaring van de Tweede Kamer met die bureaus.
De heer Platvoet heeft gesproken over het mislukken van het interne informatiesysteem en heeft gevraagd wat wij doen met de conclusies van de evaluatie. Daarop is een vrij simpel antwoord mogelijk. Die conclusies zijn al getrokken. Er is een andere weg ingeslagen. Ik heb begrepen dat die ook wordt toegejuicht door de heer Platvoet. De bedoeling is om uit mislukte experimenten of projecten altijd lering te trekken voor de toekomst. Dat menen wij op dit punt te hebben gedaan met het inslaan van de nieuwe weg.
De heer Platvoet heeft de wens uitgesproken dat wij toegaan naar een systeem waarbij op een e-maillijst kan worden aangevinkt welke stukken de leden toegezonden willen hebben. Hij wil het daarbij laten. Vanwege de hele logistieke stroom kan een dergelijk systeem alleen maar adequaat zijn als het met de Tweede Kamer samen kan worden georganiseerd. Zes jaar geleden is in de Tweede Kamer op dit punt een experiment gestart dat zodanig is verlopen dat het geen vervolg heeft gekregen. De Huishoudelijke commissie vindt dat op zichzelf overigens geen reden om de discussie te stoppen, want zij onderschrijft de ratio van het verzoek van de heer Platvoet. Er zal op de een of andere manier een weg moeten worden gevonden om de stukkenstroom efficiënter te laten verlopen.
De heer Kox heeft in dit verband gesproken over het feit dat er geen volumekorting heeft plaatsgevonden, maar wel een efficiencykorting. Hij vroeg of dit in de realisatie terug te vinden is. Het antwoord is ja. Hij heeft de wijze raad gegeven om niet al te gierig te zijn. Wij nemen die raad graag ter harte. Echter, uit het oogpunt van geloofwaardigheid zou het niet goed zijn als de Eerste Kamer geen efficiencykorting toepaste, terwijl het hele land, alle departementen en alle overheden moeten bezuinigen en zich moeten onderwerpen aan efficiencykortingen. Wij achten ons gebonden aan die inspanningsverplichting en nemen die ook buitengewoon serieus.
Ik hoop hiermee de belangrijkste vragen over de ambtelijke organisatie te hebben beantwoord en stap nu over op de vragen en opmerkingen over het VBTB-traject. In de eerste plaats merk ik op, deels in reactie op een vraag van mevrouw Bemelmans-Videc over ons ambitieniveau, dat de Huishoudelijke commissie meent dat het van het grootste belang is om eerst te zorgen voor een deugdelijke basis voor een slagvaardige ambtelijke organisatie waarin mensen ook nog eens plezierig met elkaar samenwerken. De VBTB-operatie zien wij daarbij niet als een soort verfijning die helemaal aan het eind van de rit moet worden aangebracht, maar evenmin als de eerste prioriteit die moet worden gesteld. Eerst moet het basisproces worden uitgevoerd. Vervolgens zien wij dat betwijfeld kan worden of de VBTB een operatie is die één op één in deze Kamer kan worden doorgevoerd. Daarover zijn onder meer door de heer Platvoet opmerkingen gemaakt. Met mevrouw Bemelmans-Videc is de Huishoudelijke commis sie het eens dat de ratio van de VBTB-operatie niet helemaal is verdwenen op het moment dat wordt geconstateerd dat de Eerste Kamer slechts een afgeleide doelstelling heeft. Alleen, de Huishoudelijke commissie wil ambitie tonen op dit vlak en meegaan in de suggestie van de heer Platvoet – een gedachte die ook bij ons was opgekomen; twee zielen, een gedachte – om goed te bekijken op welke onderdelen in de organisatie de VBTB-slag zou kunnen worden gemaakt. Ik zal het concreter stellen: wij zijn van plan om in ieder geval aan de Algemene Rekenkamer om hulp en steun bij de selectie te vragen, eventueel wenden wij ons met hetzelfde doel tot het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Zodoende kunnen wij bestuderen op welke onderdelen die slag kan worden gemaakt en wat daarmee gemoeid is, zodat wij in de tijdsplanning een adequate samenhang kunnen ontwikkelen met hetgeen er verder in de ambtelijke organisatie moet gebeuren.
De regering heeft op 12 juni jongstleden aan de Tweede Kamer toegezegd dat er een overleg zou plaatsvinden tussen het ministerie van BZK en de Hoge Colleges van Staat over de onvolledige beleidsinformatie en de VBTB. Wij zullen hier nader naar informeren, want daarvan is ons nog niets ter ore gekomen, terwijl wij er buitengewoon in geïnteresseerd zijn. Volgens mevrouw Tan moest de VBTB-operatie niet uitsluitend betrekking hebben op de ambtelijke organisatie, maar ook op het bestuurlijke functioneren, zoals zij dat noemde. De Huishoudelijke commissie heeft niet helder voor ogen op welke manier dat zou moeten geschieden. De VBTB-operatie betreft immers een confrontatie van middelen en prestaties. De vraag is of de aard van de operatie zich leent voor de evaluatie van het bestuurlijke functioneren, zoals mevrouw Tan bedoelde. Zij gaf aan dat het in concreto zou gaan over aantallen wetsvoorstellen en over doorlooptijden. Het is buitengewoon moeilijk om daarvoor indicatoren te vinden, dus om te meten welke prestatie moet worden geleverd. Dat proces is namelijk buitengewoon afhankelijk van het gehele politieke proces binnen de Kamer. De Huishoudelijke commissie vindt het dus ingewikkeld om de VBTB-slag te maken op de door mevrouw Tan gewenste terreinen. Dat neemt echter niet weg – en dat bedoelt zij misschien ook – dat wij ernaar zullen streven dat de doorlooptijden zullen worden geanalyseerd en bekendgemaakt. Maar nogmaals, een groot deel daarvan is volstrekt afhankelijk van het politieke besluitvormingsproces van de fracties en binnen deze Kamer. Daar heeft de Huishoudelijke commissie geen invloed op; sterker nog: daar wil zij niet eens invloed op hebben.
Wij hebben een notitie in het vooruitzicht gesteld over de samenwerking met de Tweede Kamer; deze zal in het najaar verschijnen. Dat neemt niet weg dat wij ons kunnen voorstellen dat het besluitvormingsproces tot nu toe niet helemaal duidelijk is geweest voor iedereen. De Huishoudelijke commissie heeft op de bewuste 8 oktober 2002 inderdaad ingestemd met een voorstel van de griffiers van de Eerste en van de Tweede Kamer aan beide voorzitters van die Kamers tot de oprichting van een Parlementair Expertisecentrum Europa. Er is toen ingestemd met een notitie, waarin inderdaad gewag werd gemaakt van de personele uitbreiding. Die heeft u ook aangetroffen bij de toelichting op de raming. De heer Van Heukelum heeft terecht opgemerkt dat er in de stukken tegelijkertijd melding wordt gemaakt van finale besluitvorming in de Eerste Kamer. Hij vroeg of de Huishoudelijke commissie daartoe bevoegd is. Deze Huishoudelijke commissie meent dat de commissie een toezichthoudende taak heeft op de organisatie, zoals ook staat vermeld in het Reglement van Orde. De toenmalige commissie had dus die bevoegdheid, hoewel de finale besluitvorming bij de Kamer ligt. Op dit moment is de besluitvorming over de financiering van een en ander aan de orde. De Kamer heeft uiteraard het recht om bij de Raming te zeggen: er zijn bepaalde zaken waarmee wij niet kunnen instemmen.
De heer Van Heukelum stelt terecht dat in het College van senioren tot tweemaal toe een notitie is gevraagd over de inrichting, de besluitvorming enz. Die notitie is tot nu toe niet verschenen. Ongetwijfeld heeft dat te maken gehad met de griffierswisseling, maar ook met de omstandigheid dat het overleg met de Tweede Kamer over deze samenwerkingsvorm destijds stagneerde. De vraag is: wat ligt nu voor met deze Raming? Betekent ja zeggen tegen deze Raming dat het Parlementair Expertise Centrum Europa wordt opgericht en dat er een uitbreiding komt met vier fte's? Met deze Raming vraagt de Huishoudelijke commissie aan de Kamer om begrotingsruimte voor het geval dat wij daadwerkelijk overgaan tot de oprichting van dat expertisecentrum en dat dit zou leiden tot een uitbreiding met vier fte's. Tot nu toe is namelijk nog geen sprake van een afgerond geheel. Zo is de aansturing van dat PECE nog onduidelijk. Mevrouw Tan heeft daarop terecht de vinger gelegd: hoe wordt het aangestuurd en hoe kunnen de prioriteiten van de Eerste Kamer worden vertaald in het te kiezen bevoegdhedenmodel? De discussie daarover is zeker nog niet beëindigd. Wij vinden het bovendien van groot belang om voor zo'n operatie draagvlak te krijgen bij het College van senioren. In dat licht komen wij in het najaar met een notitie, waarin zowel het aansturingsmodel – voor zover de stand van zaken dat toelaat – als alle verdere gevolgen worden uitgewerkt . Het gaat daarbij om de gevolgen in financiële zin maar ook qua verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden met de Tweede Kamer. Pas op dat moment zou kunnen worden overgegaan tot besluitvorming ter zake. Instemming met de Raming 2004 betekent dus niet het akkoord gaan met de oprichting van het PECE en de uitbreiding met vier fte's. In de notitie zal op inhoudelijke gronden worden aangegeven wat de zin is van het samenwerkingsverband. Als Huishoudelijke commissie hebben wij stellig de indruk dat de meerwaarde van dat centrum nog niet overtuigend genoeg was verwoord; eerlijk gezegd was ik tot kortgeleden ook nog niet overtuigd van de zin ervan. De Kamer zal dit moeten kunnen terugvinden in die notitie.
Mevrouw Tan heeft terecht opgemerkt dat krachtenbundeling prima is, maar dat moet worden opgepast voor de risico's van grootschaligheid. Heeft de Eerste Kamer voldoende invloed en aansturingsmogelijkheden? Op grond van juist die punten heeft tot nu toe geen definitieve besluitvorming plaatsgevonden, voor zover de Huishoudelijke commissie daarvoor überhaupt de bevoegdheid had.
Voorzitter. Met uw welnemen ga ik over naar de nieuwe werkwijze. Als wij het goed hebben gezien, valt onder dat kopje slechts één vraag, namelijk die van de heer Kox. Hij wijst er terecht op dat starten met de nieuwe werkwijze gevolgen kan hebben met financiële implicaties en dat deze implicaties eigenlijk in de raming opgenomen zouden moeten zijn. Dat is nog niet gebeurd, omdat de nieuwe werkwijze nog niet is uitgekristalliseerd. Wij zijn wel van plan om dat in het najaar zo snel mogelijk te doen plaatsvinden. De vraag van de heer Kox blijft dus relevant. Tegen die tijd hebben wij er de financiële middelen voor. Als het dan wenselijk en noodzakelijk is om de begroting in welke mate dan ook te wijzigen, kan dat alsnog gebeuren. Dat moet dus in orde kunnen komen.
Ik beland bij wat kleinere zaken, die daarom niet minder belangrijk hoeven te zijn. Allereerst de vraag van mevrouw Tan over de fractieondersteuning. Zij heeft bericht dat de PvdA-fractie nog geen medewerker heeft aangetrokken. Tja, de Huishoudelijke commissie kan alleen maar constateren dat wel financiering heeft plaatsgevonden. Wij zijn dus zeer benieuwd naar het jaarverslag van de PvdA-fractie aan het einde van de rit.
Mevrouw Tan stelde ook een vraag met betrekking tot de beveiliging. Zij wil weten wat er nu precies aan de hand is met de nieuwe beveiligingseisen in relatie tot het masterplan en alles wat betrekking heeft op de verbouwing en herinrichting van dit huis. Het gaat met name om de fysieke beveiligingsvereisten naar aanleiding van het herziene regime dat rond het Binnenhof geldt. Om het concreter te maken: u moet denken aan detectiepoortjes, tourniquets en eventueel zelfs segmentatie van verschillende ruimtes in het gebouw zelf. Getracht wordt in ieder geval om globaal aan te sluiten bij hetgeen reeds is gerealiseerd of nog te realiseren staat in de Tweede Kamer.
Gevraagd is ook of de prijzen in de lunchkamer niet méér marktconform kunnen worden vastgesteld. In de schriftelijke beantwoording is aangegeven dat wij met een probleem kunnen komen te zitten voor wat betreft de btw. Niettemin wil de Huishoudelijke commissie graag onderzoeken of er nog marges zijn die gebruikt kunnen worden. Daarnaast willen wij bezien – dat is een slag fundamenteler – of in het kader van de efficiencyverhoging binnen onze gehele organisatie wellicht tot een ander concept moet worden overgegaan, als ik dat dure woord mag gebruiken. Dan zou de lunch in de middagpauze op een andere manier worden ingericht. U ziet dat wij behoorlijk ambitieus zijn.
Dan kom ik bij twee concrete vragen van mevrouw Bemelmans. Zij vraagt om een onderzoek naar de feitelijke belasting die verbonden is met de vergoeding voor buitenlandse parlementaire werkzaamheden. Zij vraagt ook om een voorstel voor een bepaalde vergoedingsregeling, mede gebaseerd op het verschil dat er zou zijn met de leden van de Tweede Kamer. Mij is gebleken dat een specifieke vergoedingsregeling voor de leden van de Tweede Kamer niet bestaat, maar hun salariëring gewoon door loopt. Los daarvan willen wij graag aan de verzoeken van mevrouw Bemelmans tegemoet komen. Wij zullen dat onderzoek starten en op grond van de uitkomsten met een voorstel komen. Daarmee herinnert u de Huishoudelijke commissie overigens aan iets dat al eerder aan haar is gevraagd. Wij kunnen u die toezegging in ieder geval doen.
De heer Platvoet vroeg om meer budget voor de fracties omdat de fractieondersteuning toch wat mager is. Het lijkt de Huishoudelijke commissie wijs om de evaluatie van de fractieondersteuning af te wachten. Bovendien moet dit verzoek worden bekeken in samenhang met de ontwikkelingen inzake de nieuwe werkwijze van deze Kamer. Een nieuwe werkwijze kan implicaties hebben voor de fractieondersteuning en de budgetten die daarvoor beschikbaar komen. Bij de ontwikkeling van de nieuwe werkwijze zal ook de ondersteuning van de werkgroep voor de evaluatie van de wetgeving worden betrokken. Dit moet in samenhang worden bezien. Buiten de ondersteuning van de fracties van de werkgroep evaluatie heeft deze Kamer nog veel meer wensen en behoeften. Wij willen geen ad-hocbeleid voeren, maar het een en ander gestructureerd en in samenhang aanpakken.
De heer Platvoet verbaasde zich over het feit dat het kabinet heeft ingestemd met de raming. Hij vroeg hoe dit zich verhoudt tot het feit dat de Kamer een zelfstandige begrotingsautoriteit vormt. De minister is budgethouder en hij blijft als zodanig wel verantwoordelijk. Aan diens instemming kunnen wij ons, vrees ik, niet geheel onttrekken.
De heer Platvoet (GroenLinks):
Ik heb mijn verwondering uitgesproken over het feit dat in de raming helemaal geen aandacht wordt besteed aan de discussie die is gevoerd inzake de zelfstandige begrotingsautoriteit en het resultaat daarvan. Het was geen revolutionair moment, maar het was wel een stap vooruit in het kader van een zelfstandigere positie in het begrotingsproces van de Eerste Kamer.
Mevrouw Timmerman-Buck:
Het had de Huishoudelijke commissie niet misstaan als zij dat memorabele feit in de toelichting had opgenomen.
De heer Platvoet (GroenLinks):
Misschien kan het dan volgend jaar.
Mevrouw Timmerman-Buck:
Ik geloof dat de discussie is beëindigd nu wij een zelfstandige begrotingsautoriteit zijn. Het laatste wat de Huishoudelijke commissie wil doen, is het werken met achterhaalde zaken.
Mevrouw Tan (PvdA):
Voorzitter. Ik begrijp uit de beantwoording van de Huishoudelijke commissie en uit de inbreng van andere fracties dat mijn opmerkingen over VBTB wat vragen en misverstanden hebben opgeroepen.
Ik dank de commissie voor de uitleg over de drie onderzoeken. Ik vind het uiteraard prima dat wij later schriftelijk worden geïnformeerd over de kosten en andere zaken. Ik heb begrepen dat de Huishoudelijke commissie aan de hand van de ervaringen met deze onderzoeken tot de conclusie is gekomen dat men beter aan de andere kant had kunnen starten. Er is geconstateerd dat de schakels wat betreft de aansturing en de communicatie inzake de verantwoordelijkheid, ontbraken. Daarom kon men niet tot de gewenste samenhang komen. Ik wil dan meteen reageren op wat de heer Platvoet zei, want ik wilde niet weer interrumperen.
Ik had gevraagd om samenhang en de heer Platvoet vond dat je dit niet extern moest beleggen maar de regie in eigen hand moest houden. Die samenhang bedoelde ik echter niet. Wat ik bedoelde, is de samenhang tussen de drie technische sporen: informatieplan, AO en competentie. Dat zijn vrij technische zaken en je moet dan systemen hebben die op elkaar aansluiten. Daartoe moet je zorgen dat je iemand aan het stuur hebt, zodat je dit niet allemaal zelf hoeft te doen. Dat laat onverlet dat de regie en de sturing waar ook de Huishoudelijke commissie het nu over heeft, buitengewoon essentieel zijn.
Dat brengt mij op de relatie tussen wat bij de beantwoording is gezegd over de ambtelijke organisatie en daarna over de VBTB. De ambtelijke organisatie moet je goed op orde hebben en je moet de structuur goed hebben, dus de aansturing en de communicatie. Maar één van de slagzinnen in het advieswerk is "structure follows strategy" ofte wel: de structuur is af te leiden uit de strategie. De strategie wordt natuurlijk altijd bestuurlijk bepaald. Je kunt dus pas een ambtelijke organisatie goed inrichten, waar het gaat om prioriteiten, als het bestuur keuzes maakt over hoe het wil werken en wat het belangrijk vindt. Ook in die zin is, zowel vooruitziend als terugblikkend, VBTB belangrijk. VBTB is in de beleving van velen iets heel technisch: iets financieel-boekhoudkundigs dat te maken heeft met allemaal getalletjes en bureaucratie. Helaas is dat soms ook zo verworden tot karikatuur. Maar VBTB op een goede manier, de manier waarop de Algemene Rekenkamer dit nu presenteert in haar rapporten, gaat in zijn essentie om, zoals de Rekenkamer dit noemt, de drie W-vragen: wat wil je bereiken, welke instrumenten en acties zet je daarvoor in en wat mag het kosten? De prestatie-indicatoren gaan dus niet alleen over producten maar vooral ook over resultaten. En dan gaat het niet alleen over kwantiteiten maar ook over kwaliteiten.
Nu weet ik net zo goed als de Huishoudelijke commissie dat het er daarmee niet makkelijker op wordt, maar dat ontslaat ons naar mijn mening niet van de verplichting om toch te proberen op een verstandige en vooral niet-bureaucratische en niet nodeloos ingewikkelde manier met elkaar die discussies te voeren. Het was uiteraard mijn bedoeling dat je zoiets stapje voor stapje doet: je moet bescheiden beginnen met weinig dingen, waarover je het in ieder geval met elkaar eens bent dat dit de relevante factoren zijn. Als je dan die factoren hebt gevolgd, geregistreerd en gemonitord, dan is dat niet het eindrapportcijfer, maar dan is dat de basis voor de discussie over: hoe hebben wij gewerkt, wat vinden wij daarvan, wat vinden wij dat wij anders moeten doen en hoe kunnen wij het verbeteren? Terugblikkend zou je ernaar kunnen kijken in de zin van: wat hebben wij gedaan met onze wetgevingstaak en wat is onze bijdrage geweest aan de kwaliteit? Je zou daar onderdeeltjes uit kunnen lichten, belangrijke wetsvoorstellen als pilot kunnen benoemen en de commissie die het betreft kunnen vragen om daar een oordeel over te geven. Ga dus niet alleen kijken naar de procedure, naar de termijn of naar de tekstjes, maar laat je licht er ook over schijnen hoe de wijze waarop wij met z'n allen hebben gefunctioneerd past in een bestuurlijk-politieke context en laten wij op basis daarvan tot een onderbouwd oordeel komen over wat wij als Eerste Kamer onze meerwaarde vinden in het wetgevingstraject. Dat was eigenlijk het belangrijkste dat ik nog wilde zeggen.
Rest mij nog de opmerking over de fractieondersteuning en zo zie je maar, voorzitter, waar zo'n Raming toe kan leiden. Mij is het in ieder geval welkom te begrijpen dat wij kennelijk een potje hebben staan. Gelukkig zijn wij halverwege het jaar en gaan wij nu op reces, maar wij hebben dus nog dubbel te besteden middelen voor de rest van het jaar. Ook daarin ben ik blij met de opmerking van collega Platvoet dat als wij gaan evalueren, dit aan de hand van die werkwijze zal zijn, met de nieuwe aanpak van de nieuwe Huishoudelijke commissie. In dat licht zullen wij dan kijken naar: wat hebben wij gedaan met die ondersteuning, hoe past dat in onze werkwijze, moeten wij daar méér of juist minder in doen en hoe vullen wij dat kwalitatief in?
De heer Kox (SP):
Voorzitter. Ik wil de Huishoudelijke commissie bedanken voor haar adequate antwoord en haar ambitieniveau. Het spreekt aan. Het heeft kennelijk geholpen dat er hier een vrije keuze van voorzitters is. Zij willen natuurlijk hun extra vergoeding waarmaken ten opzichte van de Kamer, want anders gaan wij er de volgende keer over praten. Het lijkt mij verstandig om met een aantal notities te komen. Ik begrijp dat wij dat op niet te lange termijn zullen doen, maar dat wij er snel werk van zullen maken, inclusief een notitie over een mogelijke verbetering van de werkwijze van de Kamer.
Ik ben gerustgesteld door het antwoord van de voorzitter van de Huishoudelijke commissie dat wij beperkte financiële middelen kunnen krijgen, als die nodig zijn. Ik begreep van collega Platvoet dat wij dat zelf al mochten beslissen. Ik begrijp uit de verfijning van de voorzitter dat wij dat toch nog aan de minister moeten vragen, maar ik neem aan dat het allemaal goed komt.
Ik ben benieuwd naar de ambities rondom de catering. Ik heb geen commentaar op het lekkers dat er wordt geserveerd, hoewel de eerlijkheid mij gebiedt te zeggen dat ik alleen een broodje kaas heb gehad. Op de een of andere manier zit de agenda zo in elkaar dat ik steeds weg moet, terwijl mijn fractie daar ontzettend lekkere dingen zit te eten. Er ging vandaag weer een heerlijk toetje met aardbeien rond. Daar kan ik alleen maar naar kijken, maar dat zal na de zomer anders worden in de werkverdeling. Ik vind het wel goed dat wij kijken of wij normale prijzen kunnen betalen voor goed eten.
De voorzitter van de Huishoudelijke commissie zegt een onderzoek toe mede naar aanleiding van de vragen van mevrouw Bemelmans over de vergoedingssystematiek. Dat vind ik oké, als wij bereid zijn om te kijken of het omhoog moet dan wel of het omlaag kan. Ik neig ertoe te denken dat het laatste mogelijk zal zijn.
Ook vind ik het goed te kijken naar het punt van de fractieassistentie. Mevrouw Tan heeft mij toch aan het twijfelen gebracht. Als je fractieassistentie kunt hebben zonder het te merken, vraag ik mij af of wij wel verder moeten gaan op dat niveau. Zij dacht tenminste dat zij die niet had, maar zij blijkt er wel centen voor te hebben gekregen. Dan vraag ik mij af wat je eraan gemist hebt. Als wij op dat punt zuinig kunnen zijn, moeten wij dat volgens mij niet laten. Ik zie de notities daarover tegemoet.
Mevrouw Bemelmans-Videc (CDA):
Voorzitter. Ik spreek mijn dank uit voor de beantwoording en voor de toezeggingen. Ik stel ze zeer op prijs. Ook feliciteer ik de Huishoudelijke commissie met het ambitieniveau. Er gaat duidelijk een nieuwe wind waaien. Het is geweldig dat dit debat er optimaal op inspeelt en dat er openhartig wordt geantwoord op de vaak indringende vragen. Dat is althans in de tijd dat ik hier lid mocht zijn niet eerder gebeurd.
Ik wil even een aanmoediging uitspreken in verband met de VBTB-operatie. Mijn korte pleidooi sluit voor een belangrijk deel aan bij dat van mevrouw Tan. Onze Kamervoorzitter, voorzitter van de Huishoudelijke commissie, zegt dat de VBTB-operatie zeker belangrijk is. Nog belangrijker is om hier eerst een slagvaardige organisatie te hebben en dan de VBTB-verlangens te realiseren. Met mevrouw Tan wijs ik erop dat een slagvaardige organisatie een effectieve organisatie betekent. Dat vooronderstelt dat je weet wanneer je doeltreffend bezig bent geweest en wat je doelen zijn, ook als ambtelijke organisatie die dienstbaar is aan de politieke organisatie met afgeleide doelstellingen, maar wel bijdragend aan de externe politieke effectiviteit van dat politieke orgaan. Met andere woorden, wanneer je de VBTB-filosofie op de juiste wijze verstaat en weet dat er een kwaliteitsbeleid nodig is waarin wij onze doelen betreffende ons product, te weten dienstverlening aan die politieke organisatie en betreffende het proces, te weten de weg waarlangs wij die dienstverlening willen bieden expliciet maken, dan ben je bezig de eisen te formuleren die je aan de slagvaardigheid van je organisatie stelt. Die twee zijn ten nauwste met elkaar verbonden.
Dat was een klein stukje college. Mevrouw de professor kon het niet laten. Voor het overige spreek ik mijn respect en dank uit.
De heer Van Heukelum (VVD):
Voorzitter. Ik dank de Huishoudelijke commissie voor de adequate beantwoording, voor de ambities en voor de aangekondigde notities. Misschien is het wenselijk dat zij bij die notities explicieter ingaat op de taak en de verantwoordelijkheid van de Huishoudelijke commissie, want het Reglement van Orde is daarover heel beknopt. U zegt dat wat op 8 oktober is gebeurd behoort tot de toezichthoudende taak van de commissie. Daarover kunnen wij discussiëren, want ik haal dat niet zo uit het Reglement van Orde; vandaar mijn suggestie.
Ik zal niet meer uitgebreid ingaan op de procedures, op wat wel of niet is besloten en of dat terecht gebeurd is, en op wat wel en niet de bevoegdheden waren. Op een gegeven moment moet je je zegeningen tellen. De voorzitter van de Huishoudelijke commissie gebruikte nu echter een andere terminologie dan in de beantwoording van onze schriftelijke vragen. Zij zei dat op 8 oktober de Huishoudelijke commissie heeft ingestemd met... In de beantwoording stond echter dat op 8 oktober de Huishoudelijke commissie heeft besloten dat... Er zijn enige nuances in de beantwoording op te merken. Nogmaals, ik tel mijn zegeningen en neem graag genoegen met de woorden van de voorzitter die op het volgende neerkomen: met het aannemen van deze raming besluiten wij niet definitief dat het PECE er komt. De oorspronkelijke procedure zal worden gevolgd. Kan deze Kamer alsnog besluiten dat er geen PECE komt, gezien de afspraken die hierover met de Tweede Kamer gemaakt zijn? In hoeverre heeft de Eerste Kamer, de Huishoudelijke commissie of de griffier zich gecommitteerd aan de Tweede Kamer? Kan de voorzitter van de Huishoudelijke commissie haar toezegging gestand doen?
De heer Platvoet (GroenLinks):
Voorzitter. Ik dank de Huishoudelijke commissie voor de positieve benadering van datgene wat schriftelijk en mondeling naar voren is gebracht. Ik moedig de commissie aan om door te gaan met mijn suggestie om nog eens te kijken naar de digitale aanlevering van stukken. Zes jaar geleden waren e-mail en internet lang niet zo wijdverbreid als nu. Dat toen een experiment is mislukt, zegt dus niet zo heel veel. Een reden te meer om dat met hernieuwde kracht te bekijken.
Ik neem aan dat het traject rond de ISEK vanuit de organisatie is aangestuurd. Vanaf het allereerste begin konden wij constateren dat het zou mislukken. Dat kan leiden tot het zetten van vraagtekens bij de deskundigheid in de organisatie om zo'n traject aan te sturen. Het was iets desastreus. Misschien overdrijf ik een beetje, maar degenen die met het experiment hebben meegedaan, moeten dit kunnen beamen.
Ik kan niet om de kantine heen, waarbij ik mij realiseer dat "kantine" een onbeleefd woord is voor datgene wat elke week in de Noenzaal gebeurt. Ik verbaasde mij erover dat uitgerekend de SP-fractie kwam met marktconforme prijzen. De SP was niet alleen tegenstander van de invoering van de euro, maar ook van datgene wat daarop is gevolgd, namelijk de enorme prijsverhoging, haast verdubbeling van de prijzen, in de horeca. Uitgerekend de fractie van de SP bepleit nu marktconformiteit in onze eigen horeca. Maar goed, ook wij hebben eerder gezegd dat de prijzen wel erg aan de lage kant zijn. Wij wachten af waarmee de Huishoudelijke commissie op dit punt komt. Dat geldt ook voor het nieuwe concept voor datgene wat aangeboden gaat worden. Dat smaakt naar meer.
Mevrouw Timmerman-Buck (voorzitter Huishoudelijke commissie):
Voorzitter. Mevrouw Tan heeft vastgesteld dat met het plan van aanpak wellicht aan de verkeerde kant is begonnen. De Huishoudelijke commissie in deze samenstelling vindt dat de twee door mij genoemde punten, te weten de aansturing en de communicatie, in ieder geval als essentieel hadden moeten worden meegenomen. Maar ik kan mij voorstellen dat de vorige Huishoudelijke commissie zo enthousiast is geweest, dat zij onmiddellijk met een aantal trajecten aan de gang is gegaan.
Mevrouw Tan en mevrouw Bemelmans goed beluisterend, zeggen zij dat het onderscheid dat de Huishoudelijke commissie heeft gemaakt tussen enerzijds het op orde brengen van de ambtelijke ondersteuning en anderzijds de VBTB-operatie niet strookt met de ratio van de VBTB-operatie. Die operatie brengt immers met zich dat beide trajecten gelijktijdig moeten verlopen. Ik kan mij daarbij veel voorstellen, zij het dat ik er nog ietwat voorzichtig mee ben. Dat moet ik ook zijn, want wat ik hier zeg, moet ik kunnen waarmaken. Ik denk dat het het beste is dat wij ook over het aspect van de gelijktijdigheid de Algemene Rekenkamer om advies zullen vragen. Deze Kamer moet zich namelijk wel realiseren dat, wanneer je die twee operaties gelijktijdig uitvoert – rationeel valt daar veel voor te zeggen – dit eenvoudigweg consequenties zal hebben voor het tijdstraject en de benodigde menskracht. Er wordt dan een heel duidelijke keuze gemaakt. Ik mag hopen dat de Kamer zich, als zij het traject zo kiest dat dat meer gelijktijdig plaatsvindt, realiseert dat dit consequenties zal hebben voor de termijnen die wij in ons hoofd hadden om een en nader tot een goed einde te brengen. Wij kunnen het het beste houden bij het advies van de Rekenkamer, apart verwerkt in de notitie die dit najaar verschijnt, waarbij wij kijken naar de mogelijkheden en de belemmeringen waarop wij mogelijk stuiten.
De heer Kox heeft geen specifieke vragen meer gesteld. Ik wil niet nalaten, hem te danken voor alle complimenten en stimulerende opmerkingen.
De heer Van Heukelum heeft geconstateerd dat er licht is tussen wat de Huishoudelijke commissie schriftelijk heeft weergegeven, en wat zij hier thans mondeling verwoordt. Hij duidde op de formulering dat de Huishoudelijke commissie iets zou hebben besloten, en op de formulering dat zij met iets zou hebben ingestemd. Dit lijkt mij een tamelijk semantische discussie, die ik nog kan compliceren door te zeggen dat de Huishoudelijke commissie heeft besloten om ergens mee in te stemmen. Wij komen daar niet veel verder mee. Wellicht komen we wel verder met het streven naar verduidelijking van wat een Huishoudelijke commissie formeel, dus in de zin van formele bevoegdheden, vermag. In het Reglement van orde is dit inderdaad tamelijk open weergegeven. Daarbij kunnen wij kiezen uit twee wegen. De heer Van Heukelum vraagt om in het najaar ook op schrift te stellen de precieze bevoegdheden van de Huishoudelijke commissie. Ik wil hem iets anders voorleggen. Er is hier veel te doen. Voordat wij het weten, geraken wij wellicht in allerlei discussies over formele bevoegdheden, die ons belemmeren om slagvaardig aan het werk te gaan. Ik vraag om de Huishoudelijke commissie het vertrouwen te geven dat zij niet buiten haar boekje zal treden. Als men merkt dat dit toch gebeurt, kan er onmiddellijk aan de bel worden getrokken. Wij zullen ernaar streven om de Kamer tijdig op de hoogte te stellen van wat wij wel en niet doen via een behoorlijke, frequente afstemming met het College van senioren, zodat de Kamer aan de bel kan trekken.
De heer Van Heukelum (VVD):
Voorzitter. Ik kan daar een heel eind in meegaan. Een reglement van orde specifiek voor de Huishoudelijke commissie is niet mijn bedoeling. Ik heb echter de stukken gelezen die op de raming betrekking hebben en ik kan niet anders dan concluderen dat de vraag van mijn fractie reëel is. Welke bevoegdheden heeft de commissie? Dat mag op onderdelen scherper worden aangegeven. Wat nu in het Reglement van orde staat, is wel heel summier en rekbaar.
Mevrouw Timmerman-Buck:
Ik begrijp dat de heer Van Heukelum het eens is met de geest van de reactie van de Huishoudelijke commissie. Laten wij het er dan op houden dat er bij elk majeur punt bezien zal worden of de Huishoudelijke commissie haar boekje niet te buiten gaat. Ik hecht toch wel aan de bevoegdheid van de Huishoudelijke commissie om te besluiten om van start te gaan met het traject PECE, niet in financiële zin, maar voor het overige. Als de Huishoudelijke commissie daartoe niet bevoegd is, rijst toch wel de vraag welk orgaan daar wel toe bevoegd is.
De heer Van Heukelum heeft gevraagd of te zijner tijd alsnog besloten kan worden dat er geen parlementair expertisecentrum Europa komt. Er wordt momenteel overlegd met de Tweede Kamer over het project. Dat neemt niet weg dat de Eerste Kamer een eigen verantwoordelijkheid heeft in dezen. Als deze Kamer om haar moverende redenen vindt dat er een andere weg moet worden ingeslagen of dat er helemaal niet verder moet worden gegaan op de weg die tot nu toe bewandeld is, is dat aan deze Kamer.
De heer Platvoet moedigt aan tot het digitaal aanleveren van stukken. Wij nemen dat ter harte. Uit de notitie in het najaar zal echter wel blijken dat er prioriteiten gesteld moeten worden. Zij liggen misschien iets meer bij het op orde krijgen van de ambtelijke ondersteuning. Wij doen ons best en de Kamer kan er in het najaar op terugkomen.
De heer Platvoet zet vraagtekens bij ISEK en de deskundigheid in de organisatie. Wie zal het zeggen? Deze Huishoudelijke commissie beoogt, en ik kan mij niet voorstellen dat de vorige Huishoudelijke commissie dat niet voor ogen had, dat projecten en trajecten in gang worden gezet met alle deskundigheid en ervaring die in huis is of die daarbij ingeschakeld moet worden.
De heer Platvoet is benieuwd naar het nieuwe concept voor de kantine. Ook wij zijn daar benieuwd naar.
Een aantal sprekers heeft de Huishoudelijke commissie gefeliciteerd met haar ambitieniveau. Wij hopen dat te kunnen waarmaken, maar deze felicitaties zijn tegelijkertijd een compliment voor de Kamer zelf, die voor het eerst te kennen heeft gegeven dat zij ambitie wenst.
De beraadslaging wordt gesloten.
De Raming 2004 wordt zonder stemming aangenomen.
Voorzitter: Timmerman-Buck
De voorzitter:
Ik dank de heer Schuurman dat hij de vergadering enige tijd heeft willen voorzitten. Voordat wij doorgaan met het wetsvoorstel OEPS, heb ik een korte mededeling.
De Eerste Kamer heeft op 27 juni jongstleden een brief ontvangen van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, waarin zij de Kamer vraagt, in te stemmen met de ontwerpverordening inzake maatregelen ter vergemakkelijking van de procedures voor de aanvraag en afgifte van visa voor leden van de olympische familie die deelnemen aan de olympische spelen of paralympische spelen van 2004 in Athene. Over dit het Koninkrijk bindende besluit is in de JBZ-Raad van 5 juni jongstleden een akkoord bereikt. De minister hecht eraan, in een komende Raad het parlementaire voorbehoud in te kunnen trekken, opdat de verordening spoedig formeel vastgesteld kan worden.
Voorts is het ontwerpkaderbesluit over aanvallen op informatiesystemen, waarover op 28 februari 2003 een politiek akkoord werd bereikt, inmiddels meer dan zes weken openbaar.
De bijzondere commissie voor de JBZ-Raad heeft zich heden beraden over beide voorgelegde het Koninkrijk bindende ontwerpbesluiten en adviseert de Kamer met beide voorstellen in te stemmen.
Ik stel de Kamer voor, dit advies te volgen.
Aldus wordt besloten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-ek-20022003-944-951.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.