18de vergadering

Dinsdag 5 februari 2002

13.50 uur

Voorzitter: Braks

Tegenwoordig zijn 67 leden, te weten:

Baarda, De Beer, Van de Beeten, Bemelmans-Videc, Van den Berg, Bierman, Bierman-Beukema toe Water, De Blécourt-Maas, De Boer, Boorsma, Braks, Broekers-Knol, Van den Broek-Laman Trip, Van Bruchem, Castricum, Dees, Doesburg, Dölle, Dupuis, Van Eekelen, Eversdijk, Van Gennip, Hessing, Van Heukelum, Hofstede, Holdijk, Van den Hul-Omta, Jaarsma, De Jager, Jurgens, Ketting, Kneppers-Heijnert, Kohnstamm, Van der Lans, Van Leeuwen, Lemstra, Van der Linden, Luijten, Lycklama à Nijeholt, Maas-de Brouwer, Meindertsma, Pastoor, Platvoet, Pormes, Rabbinge, Rensema, Roscam Abbing-Bos, Rosenthal, Van Schijndel, Schuurman, Schuyer, Stekelenburg, Swenker, Terlouw, Van Thijn, Timmerman-Buck, Varekamp, Ter Veld, De Vries, Van Vugt, Walsma, Werner, Witteveen, Woldring, De Wolff, Wolfson en Zwerver,

en de heren De Vries, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Van Aartsen, minister van Buitenlandse Zaken, De Grave, minister van Defensie, en Van Hoof, staatssecretaris van Defensie.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Lodders-Elfferich, Le Poole en Stevens, wegens verblijf buitenslands;

Tan, wegens ziekte.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het einde van deze editie.)

De voorzitter:

Op verzoek van de fractie van de PvdA heb ik de volgende leden in commissies aangewezen:

  • - de heer Van Thijn als plaatsvervangend lid van de vaste commissie voor BZK in de bestaande vacature;

  • - mevrouw Maas-de Brouwer als plaatsvervangend lid in de vaste commissie voor Onderwijs in plaats van de heer Stekelenburg;

  • - mevrouw Maas-de Brouwer als plaatsvervangend lid in de vaste commissie voor Wetenschapsbeleid en Hoger onderwijs in de bestaande vacature;

  • Positie Eerste Kamer- de heer Wolfson als lid van de vaste commissie voor Financiën in de bestaande vacature;

  • - mevrouw Maas-de Brouwer als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken in de bestaande vacature;

  • - mevrouw Maas-de Brouwer als plaatsvervangend lid van de vaste commissie voor VWS in de bestaande vacature.

Op verzoek van de fractie van GroenLinks heb ik mevrouw Zwerver aangewezen als plaatsvervangend lid van de JBZ-commissie in plaats van de heer Van Schijndel.

Verder deel ik de Kamer mede dat ik de heer Wolfson heb benoemd tot plaatsvervangend voorzitter van de vaste commissie voor Financiën.

Het woord is aan de heer Jurgens.

De heer Jurgens (PvdA):

Voorzitter. Mede namens de indieners van de motie-Jurgens c.s. over bewaking van de kwaliteit van de wetgeving (26976, nr. 1 EK, nr. 40a) verzoek ik u de stemming over deze motie aan te houden totdat de Tweede Kamer heeft gesproken over de positie van de Eerste Kamer. Dat debat wordt voorzien in de loop van deze maand. Wellicht komen wij daarna opnieuw over dit onderwerp te spreken.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek van de heer Jurgens te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Met betrekking tot de afvaardiging van de Staten-Generaal naar de Europese Conventie heb ik wat de Eerste Kamer betreft, conform artikel 19 van het Reglement van orde, het College van senioren geraadpleegd. In die raadpleging is mij gebleken dat het College van senioren in ruime meerderheid een fractielid van het CDA in de persoon van de heer Van der Linden aanbeveelt als lid voor de Europese Conventie. Ik heb besloten dit advies te volgen en stel voor, de heer Van der Linden als lid naar de Europese Conventie uit deze Kamer af te vaardigen.

Mevrouw Van den Broek-Laman Trip (VVD):

Het zou alleszins redelijk Voorzitterzijn als ten minste één liberaal ons land zou vertegenwoordigen in de Conventie. De VVD is de tweede partij in de Staten-Generaal. Dat is ook conform de afspraken die zijn gemaakt. Er zijn afspraken met de griffie voor de interparlementaire betrekkingen die sinds juni 1999 vastliggen. Daaruit blijkt dat de VVD de op een na grootste partij in de Staten-Generaal is en als tweede een lid zou kunnen aanwijzen voor vertegenwoordiging in een internationale parlementaire organisatie. Wij zouden die plaats kunnen claimen. De tweede afspraak is gemaakt in december 2001; daarbij hebben de fracties aan de overzijde nadrukkelijk de verdeling gemaakt dat de PvdA iemand zou afvaardigen naar de Conventie en dat het CDA een plaatsvervanger zou mogen aanwijzen, in de veronderstelling dat vanuit dit huis een VVD'er zou worden afgevaardigd.

Tot mijn stomme verbazing bleek verleden week in het seniorenconvent dat PvdA en CDA met elkaar hadden afgesproken dat er een CDA-kandidaat zou worden aangewezen. Zo gaan wij in dit huis niet met elkaar om. Mijn fractie is dan ook buitengewoon verontwaardigd over de wijze waarop deze afvaardiging nu wordt bepaald.

Voorzitter. Ik denk dat ik hiermee genoeg heb gezegd. Wij vinden het niet nodig om hierover te stemmen, aangezien het over personen gaat. Deze gang van zaken zal ons wel heugen. Als plaatsvervanger voor de afgevaardigde naar de Conventie stel ik de heer Van Eekelen kandidaat.

De heer De Boer (GroenLinks):

Voorzitter. Mijn fractie stemt in met beide voordrachten, dus daar gaat het mij nu niet om. Het moet mij wel van het hart dat ik het een tamelijk dunne vertoning vind dat het niet gelukt is om deze afvaardiging zonder gekrakeel samen te stellen. Het ging nu weliswaar heel kort en heel netjes, maar toch vind ik dat het eigenlijk anders zou moeten gaan, om het gezag van de politiek hoog te houden.

Nu heeft mevrouw Van den Broek de stelling betrokken dat er afspraken zijn gemaakt over de afvaardiging naar internationale parlementaire organisaties. Om dit soort taferelen voortaan te vermijden zou ik uitgezocht willen zien of dit ook geldt voor allerlei ad-hocsituaties, zoals deze. Ik stel voor, de Presidia van beide Kamers een sluitende regeling te laten treffen waarmee dit soort situaties voorkomen kunnen worden. Ik vind dat bij het samenstellen van dergelijke belangrijke delegaties alle betrokkenen voor ogen moeten houden dat het belangrijk is om ook de oppositie in een dergelijke delegatie vertegenwoordigd te laten zijn en dat het niet aangaat, deze alleen te laten bestaan uit vertegenwoordigers van de regeringspartijen van dat moment. Als dit allemaal nu eens in een regeling wordt vastgesteld, kunnen wij het een volgende keer beter doen.

De voorzitter:

Naar mij blijkt, wenst verder niemand meer hierover het woord te voeren, zodat ik vaststel dat de Kamer instemt met mijn voorstel om de heer Van der Linden af te vaardigen naar de Europese Conventie.

Dan is nu aan de orde de afvaardiging van een plaatsvervanger voor het afgevaardigde lid van deze Kamer. Op grond van dezelfde raadpleging van het College van senioren heb ik geconstateerd dat er zeer ruime steun bestaat voor de kandidatuur van de heer Van Eekelen voor deze functie.

Naar mij blijkt, stemt de Kamer hiermee in. Ik feliciteer beiden met hun verkiezing voor deze zeer belangrijke opdracht. Ik ga ervan uit dat wij via de commissies voortdurend op de hoogte zullen worden gehouden van de werkzaamheden in het kader van de Conventie.

Ik zal nader bekijken hoe het voorstel van de heer De Boer het best in overweging kan worden genomen.

Naar boven