15de vergadering

Dinsdag 15 januari 2002

13.30 uur

Voorzitter: Braks

Tegenwoordig zijn 69 leden, te weten:

Baarda, De Beer, Van de Beeten, Bemelmans-Videc, Van den Berg, Bierman, Bierman-Beukema toe Water, De Blécourt-Maas, Boorsma, Braks, Broekers-Knol, Van den Broek-Laman Trip, Van Bruchem, Castricum, Dees, Doesburg, Dölle, Dupuis, Van Eekelen, Eversdijk, Van Gennip, Ginjaar, Hessing, Van Heukelum, Hofstede, Holdijk, Van den Hul-Omta, Jaarsma, De Jager, Jurgens, Ketting, Kneppers-Heijnert, Kohnstamm, Van der Lans, Van Leeuwen, Lemstra, Van der Linden, Lodders-Elfferich, Luijten, Meindertsma, Pastoor, Platvoet, Le Poole, Pormes, Rabbinge, Rensema, Rosenthal, Ruers, Van Schijndel, Schoondergang-Horikx, Schuyer, Stekelenburg, Stevens, Swenker, Tan, Terlouw, Van Thijn, Timmerman-Buck, Varekamp, Veling, De Vries, Van Vugt, Walsma, Werner, Witteveen, Woldring, De Wolff, Wolfson en Zwerver,

en de heren Kok, minister-president, minister van Algemene Zaken, Pronk, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Brinkhorst, minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, en Remkes, staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

De voorzitter:

Ingekomen zijn twee beschikkingen van de voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, te weten:

  • - een, houdende aanwijzing tot lid van de parlementaire vergadering van de Raad van Europa de heer G. Valk en tot plaatsvervangend lid de heer A. Duivesteijn;

  • - een, houdende aanwijzing tot lid van de raadgevende interparlementaire Beneluxraad de heer W. Lemstra in plaats van de heer G.J.M. Braks.

Deze beschikkingen liggen op de griffie ter inzage. Ik stel voor, de beschikkingen voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Op de zondag voorafgaande aan de kerstdagen vorig jaar overleed Jelle Zijlstra op 83-jarige leeftijd. Er is niet ten onrechte opgemerkt dat het iets symbolisch heeft dat het einde van zijn aardse leven samenviel met het einde van bijna zeven eeuwen van de gulden. Jelle Zijlstra hield van orde, hetgeen ook tot uiting kwam in zijn liefde voor de muziek van Bach.

Discipline en helderheid in het financieel-economische bestel stond hij voor als econoom, in zijn ministersschappen en in zijn presidentsschap van De Nederlandsche Bank. Hij was voorstander van een verantwoorde sociale markteconomie, maar moest niet veel hebben van wat hij noemde "de euforie van de beheersbaarheid van het economische leven door een wijze overheid..."

Een beperkte overheidsrol achtte hij ook geboden, omdat hij met oog Ledenvoor historische economische ontwikkelingen een direct verband zag tussen economische orde en de politieke parlementaire democratie. Bij wijze van slotsom tekende hij daarover later op: "op den duur moet er harmonie zijn tussen de politieke en economische aspecten van de samenleving. Zij zullen of beide democratisch, of beide totalitair zijn!"

De inbedding van de euro in convergentiecriteria en Stabiliteitspact sluit zeker bij zijn opvattingen als econoom aan, maar zijn politieke ervaringen, nationaal en internationaal, zullen hem niet de zekerheid gegeven hebben dat de nodige financiële discipline in de deelnemende eurolanden en voorziene toetreders een onomstotelijk gegeven zal zijn. Hij had ervaren hoe moeilijk het was zijn Zijlstranorm, de ruimte, een soort voorloper van de Zalmnorm, uitgevoerd te krijgen.

De historicus Puchinger, die korte biografieën over enkele ministers-presidenten uit de vorige eeuw schreef, maar zich in het bijzonder bezighield met Zijlstra, kwam tot de volgende conclusie: "hij heeft zich voor het leven een plaats verworven in de politieke geschiedenis van ons land, waarbij wetenschap en politiek, trouw aan zijn partij en een grote mate van zelfstandigheid hand in hand zijn gegaan."

De grote stappen in de loopbaan van Jelle Zijlstra zijn goed gedocumenteerd in de door hem in 1992 gepubliceerde memoires Per slot van rekening. Geboren en getogen in het Friese land ontwikkelde hij zich na de Tweede Wereldoorlog in hoog tempo tot een veelbelovend hoogleraar. Aan deze gekoesterde wetenschappelijke activiteiten wist kabinetsformateur Donker in 1952 op doortastende en Voorzitterhandige wijze een eind te maken. In het vooruitzicht bleken ministerschappen gedurende een periode van elf jaren te liggen, eerst van Economische Zaken en daarna van Financiën.

Zijn erkende deskundigheid leverde hem als lijsttrekker van zijn partij, de ARP, intussen geen electorale winst op. Die winst kwam pas na het korte overgangskabinet in 1966-1967 dat hij leidde na de zogenaamde nacht van Schmelzer. En hoewel het Nederlandse volk van harte instemde met het lied van Wim Kan "Jelle zal wel zien", omdat men het interpreteerde als een uiting van lof op een degelijk politiek bestuurder die niet zichzelf zoekt, zou Jelle Zijlstra zich niet meer voor de vaderlandse politiek laten vangen.

Ook in 1981 wist Van Agt hem niet tot een nieuw premierschap te bewegen. In 1982 beëindigde hij ook zijn presidentschap van De Nederlandsche Bank, een post die hij met zeer veel genoegen en inzet bekleedde vanaf 1967, nadat hij de al in 1966 verkregen benoeming had ingetrokken ter wille van zijn korte minister-presidentschap, een gang van zaken die niet iedereen waardeerde.

In 1981 wilde hij het kalmer aan gaan doen en meer tijd aan zijn gezin besteden. Met het hem kernmerkende gevoel voor zelfrelativering haalde hij zijn dochter aan, die opgemerkt zou hebben: iedereen schijnt jou geweldig te vinden, maar wij vinden jou waardeloos. Een terechte opmerking, voegde hij daaraan toe. Vanaf dat moment waren de vaste vestigingsplaatsen: Park Oud Wassenaar en het boerderijtje De Tike in Friesland. In 1983 werd hij minister van Staat.

Al eerder had hij opgemerkt geen echte homo politicus te zijn, hij bleef meer homo economicus. In bijna bevindelijke taal omschreef hij dat hij zijn tenten in de politiek had opgeslagen, maar zijn huis elders had gevestigd, en dat stond vooral voor De Nederlandsche Bank. Ondanks alle wisselvalligheden bleef hij zijn partij met overtuiging trouw. Hij betreurde in wezen het opgaan van de ARP in het CDA, maar als realist begreep hij ook dat het niet anders kon.

In deze zaal is het goed in herinnering te brengen dat hij het lidmaatschap van de Eerste Kamer een verrukkelijke bezigheid vond en dat hij hier een aantal indringende financiële beschouwingen gaf. Hij was trouwens in 1957 onder de indruk gekomen van de juridische expertise in deze Kamer in debatten over de goedkeuringswetten voor de aanvaarding van het EEG- en Euratom-verdrag.

Jelle Zijlstra was een overtuigd Europeaan. Hij heeft een grote rol gespeeld in de jaren zeventig in de beleidsvorming rond de Europese valuta, in het bijzonder nadat president Nixon de dollar had ontkoppeld van het Bretton-Woodsstelsel. Persoonlijk bewaar ik heel bijzondere herinneringen aan dat moment, omdat ik in het Monetair Comité met hem mocht optrekken. Gegeven het grote belang van de landbouw in het toenmalige Europees en Nederlands beleid sprak het vanzelf dat ordelijke valutaverhoudingen voor de prijsvorming van landbouwproducten en dus internationale handel van bijzondere betekenis waren. Ook daar werd Zijlstra gerespecteerd om zijn grote theoretische en praktische kennis.

Een bekend Nederlands historicus concludeerde: de figuur van de minister-president is een nationaal bezit. Die conclusie gaat ten volle op voor Jelle Zijlstra, maar dan voor diens gehele werk ten dienste van Nederland. Ik spreek de hoop uit dat die algemene erkenning al zijn dierbaren tot troost mag zijn. Het doet mij genoegen dat zij in zo grote mate hier aanwezig zijn. Wij zullen ons Jelle Zijlstra dankbaar blijven herinneren.

Minister Kok:

Voorzitter. Met het overlijden van Jelle Zijlstra is ons een bijzonder man ontvallen, een man die ons land gedurende vele jaren en in vele functies grote diensten heeft bewezen. Jelle Zijlstra bleef zijn gehele leven in de eerste plaats een man van de wetenschap. Tezelfdertijd vervulde hij, naar hij het soms liet voorkomen zijns ondanks, een voorname rol in het landsbestuur en in de politiek. Hij was tweemaal minister van Economische Zaken, tweemaal minister van Financiën en eenmaal minister-president van een tussenkabinet. En tot slot was hij 14 jaar president van De Nederlandsche Bank.

Zijlstra kon ingewikkelde zaken helder en eenvoudig uitleggen. Hij wist zijn vermogen om te relativeren en te combineren met een grote mate van onverstoorbaarheid. Hij stond het harmoniemodel voor. In zijn eigen woorden: "Ik heb grote bezwaren tegen het polariseren om het polariseren. Het ernstigste bezwaar is onverdraagzaamheid, het niet willen luisteren naar elkaar en het wegwuiven van redelijke argumenten, zo zij al te berde komen".

Zijn optreden was sober en ging niet met enige show gepaard. Jelle Zijlstra was een echte Fries en daar was hij trots op.

In 1938 ging hij vanuit zijn uit de economische crisis geboren nieuwsgierigheid economie studeren aan de Rotterdamsche Economische Hogeschool. In 1948 promoveerde hij op een proefschrift over de omloopsnelheid van het geld. In datzelfde jaar, nog maar 29 jaar, werd hij hoogleraar aan de VU. Zijn colleges stonden bekend om hun duidelijkheid en helderheid.

In 1952 maakte Zijlstra zijn entree in de vaderlandse politiek als minister van Economische Zaken in het tweede kabinet-Drees. Net zoals op de universiteit verwierf Zijlstra zich in de Kamer al spoedig faam om zijn heldere uitleg. Ook vervulde hij al snel de rol van bruggenbouwer. In 1959 werd hij minister van Financiën: eerst in een tussenkabinet onder leiding van Beel, later in het kabinet-De Quay. In het kader van zijn streven naar gezonde overheidsfinanciën formuleerde hij de Zijlstranorm. Met die norm, die de uitgaven van de overheid in een structureel begrotingsbeleid koppelde aan de ontwikkeling van het nationaal inkomen en de stijging van de belastinginkomsten, wilde hij zorgen voor een evenwichtige begroting. Het heeft Zijlstra wel eens een beetje pijn gedaan dat hij als minister van Financiën langzaamaan de reputatie kreeg van kille boekhouder. Hij benadrukte dan altijd dat er niets sociaals is aan oplopende tekorten en toenemende inflatie.

In 1963 vond Zijlstra het tijd om, ondanks forse tegendruk, de actieve politiek te verlaten. Hij werd weer hoogleraar aan de VU en tevens lid van de Eerste Kamer. Deze relatieve rust duurde echter maar een paar jaar.

In de nacht van Schmelzer kwam het kabinet-Cals ten val en Zijlstra werd gevraagd als minister-president het interim-kabinet te leiden, waarin hij tevens als minister van Financiën fungeerde. Na de verkiezingen van 1967 speelde hij nog een belangrijke rol als informateur, maar hij wilde geen minister-president meer worden.

In 1967 werd hij president van De Nederlandsche Bank en dat zou hij 14 jaar blijven. Tot 1981 stond hij tegelijkertijd aan het hoofd van de Bank voor internationale betalingen in Bazel. Hij was een zeer standvastig en bekwaam president en hij had zowel nationaal als internationaal veel aanzien.

In 1983, spoedig na zijn pensionering als president van De Nederlandsche Bank, werd hij minister van Staat. Zijlstra zei in een interview: "Het is fascinerend, het is een voorrecht een tijdlang te mogen meedraaien in de politiek, maar innerlijk heb ik altijd een zekere distantie bewaard. In het politieke leven heb ik mij nooit helemaal thuis gevoeld, zoals ik me bij De Nederlandsche Bank wel thuis voelde".

Maar in beide functies, politicus en bankpresident, blonk hij uit. Jelle Zijlstra was één van de werkelijk groten van de naoorlogse politiek van ons land.

Namens de regering spreek ik de wens uit dat zijn echtgenote, kinderen, kleinkinderen, overige familieleden en vrienden over de kracht zullen beschikken om dit verlies te dragen. Mogen zij zich daarbij getroost weten door het besef dat zeer velen, ook andersdenkenden, met grote waardering en veel respect terugdenken aan de bijzondere bijdragen die Jelle Zijlstra heeft geleverd aan welvaart en welzijn van ons land.

Wij herdenken hem in dankbaarheid.

(De aanwezigen nemen staande enkele ogenblikken stilte in acht.)

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ingekomen is de volgende brief.

Zeer geachte voorzitter.

Met ingang van 10 januari 2002 word ik voorzitter van de Kamer van Koophandel Zuid-Limburg. Voor mij is dat een nieuwe uitdaging, die ik graag aanvaard. Jammer genoeg vloeit daaruit een tijdsbeslag voort, dat ik niet kan verenigen met het lidmaatschap van de Eerste Kamer. Dat lidmaatschap zeg ik dan ook op met ingang van diezelfde datum.

Graag wil ik mijn medeleden bedanken voor de collegialiteit die onze senaat zo zeer kenmerkt en die ik in de afgelopen jaren heb ervaren. Ook de medewerkers van de Eerste Kamer wil ik graag in deze dank betrekken. Hun dienstbetoon maakte het verblijf in de Kamer aangenaam.

Van deze gelegenheid maak ik dan ook met plezier gebruik om u allen een zalig 2002 toe te wensen. Het ga u allen goed.

Hoogachtend,

  • w.g. Thijs Wöltgens

Van deze brief is mededeling gedaan aan de voorzitter van het Centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Ik stel voor, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.

Ik wil dat echter niet doen zonder op te merken dat er met het beëindigen van het lidmaatschap van de heer Wöltgens van deze Kamer een einde komt aan een markante parlementaire loopbaan in beide Kamers der Staten-Generaal. Ik heb dat vandaag al eerder mogen zeggen tijdens de informele bijeenkomst in verband met het nieuwjaar, maar het lijkt mij gepast om dat hier nog ten behoeve van de Handelingen te memoreren en hem ook namens u dank te zeggen voor de door hem aan Nederland tot dusver verleende diensten.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

De overige ingekomen stukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Aangezien voor het voornemen tot verlenging van verdragen de verschillende verdragen die ter stilzwijgende goedkeuring zijn voorgelegd en de algemene maatregelen van bestuur die zijn voorgehangen en gedrukt onder de nummers 27465, nr. 6, 27502, nr. 3, 27694, nr. 2, 28021 (R1697), 28022 (R1698), 28023 (R1699), 28032, 28037, 28044, 28049 (R1703), 28073, 28080, 28083, 28086, 28087, 28092, 28100 (R1705), 28103, 28104, 28105, 28110, 28111 (R1706), 28112, 28113, 28132, 28133 (R1708), 28134 en 28154 de termijn is verstreken, stel ik vast dat wat deze Kamer betreft aan uitdrukkelijke goedkeuring van dit voornemen, deze verdragen en algemene maatregelen van bestuur geen behoefte bestaat.

Naar boven