29ste vergadering

Dinsdag 28 mei 2002

13.30 uur

Voorzitter: Braks

Tegenwoordig zijn 65 leden, te weten:

De Beer, Van de Beeten, Bemelmans-Videc, Van den Berg, Bierman, Bierman-Beukema toe Water, De Blécourt-Maas, De Boer, Boorsma, Braks, Broekers-Knol, Van den Broek-Laman Trip, Van Bruchem, Castricum, Dees, Dölle, Dupuis, Eversdijk, Ginjaar, Groen, Hessing, Van Heukelum, Hofstede, Holdijk, Van den Hul-Omta, Jaarsma, De Jager, Ketting, Kneppers-Heijnert, Kohnstamm, Van der Lans, Van Leeuwen, Lemstra, Lodders-Elfferich, Luijten, Lycklama à Nijeholt, Maas-de Brouwer, Pastoor, Platvoet, Le Poole, Pormes, Rabbinge, Rensema, Roscam Abbing-Bos, Rosenthal, Ruers, Van Schijndel, Schoondergang-Horikx, Schuurman, Schuyer, Stekelenburg, Stevens, Swenker, Tan, Terlouw, Van Thijn, Timmerman-Buck, Varekamp, De Vries, Van Vugt, Walsma, Werner, Witteveen, Woldring en Zwerver,

en de heer K.G. de Vries, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De voorzitter:

Ingekomen stukkenIk deel aan de Kamer mede dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Van Eekelen, Van der Linden en Van Gennip, wegens verblijf buitenslands;

Jurgens, wegens werkzaamheden voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het einde van deze editie.)

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede dat door mij zijn benoemd tot leden van de commissie tot Onderzoek van de Geloofsbrief van het benoemde lid der Kamer de heer L.C. Groen: de heer Hessing als voorzitter, mevrouw Zwerver en de heer Eversdijk.

Ik deel aan de Kamer mede dat de ingekomen missives van de voorzitter van het Centraal stembureau en de geloofsbrief van de heer L.C. Groen inmiddels in handen zijn gesteld van de commissie tot Onderzoek van de Geloofsbrief.

Het is mij gebleken dat de commissie haar taak reeds heeft verricht. Ik geef derhalve het woord aan de heer Hessing, voorzitter van de commissie tot Onderzoek van de Geloofsbrief van de heer L.C. Groen, tot het uitbrengen van het rapport.

De heer Hessing:

voorzitter der commissie

Voorzitter. De commissie welke de geloofsbrieven van het benoemde lid van de Kamer, de heer L.C. Groen, heeft onderzocht, heeft de eer te rapporteren dat de geloofsbrieven en de daarbij ingevolge de Kieswet overgelegde bescheiden in orde zijn bevonden. Het rapport van de commissie is neergelegd ter griffie ter inzage voor de leden. De commissie adviseert de Kamer – dat zal niet verbazen – de heer L.C. Groen als lid van deze Kamer toe te laten.

De voorzitter:

Ik dank de heer Hessing voor het uitbrengen van het rapport en de commissie voor het verrichten van haar taak. Ik stel aan de Kamer voor, het advies van de commissie te volgen en het rapport in de Handelingen te doen opnemen.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

De heer L.C. Groen is in het gebouw der Kamer aanwezig. Ik verzoek de griffier, hem binnen te leiden.

Nadat de heer L.C. Groen door de griffier is binnengeleid, legt hij in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven eden af.

De voorzitter:

Ik wens u geluk met uw benoeming en verzoek u, in ons midden plaats te nemen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Zoals ik al schriftelijk heb laten weten, is de minister van Financiën heden niet in staat het wetsvoorstel BTW-compensatie te verdedigen. Ik stel voor dit wetsvoorstel te agenderen voor de vergadering van 18 juni a.s.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven