Aan de orde zijn de stemmingen over:

het Voorstel van wet van de leden Duivesteijn, Biesheuvel, Hofstra en Van 't Riet houdende nieuwe regels over het toekennen van bijdragen aan lagere inkomensgroepen ten behoeve van het verkrijgen en kunnen blijven bewonen van een eigen woning (Wet bevordering eigenwoningbezit) (25309);

het Voorstel van wet van de leden Duivesteijn, Biesheuvel, Hofstra en Van 't Riet houdende wijziging van het Voorstel van wet van de leden Duivesteijn, Biesheuvel, Hofstra en Van 't Riet houdende nieuwe regels over het toekennen van bijdragen aan lagere inkomensgroepen ten behoeve van het verkrijgen en kunnen blijven bewonen van een eigen woning (Wet bevordering eigenwoningbezit) (27071)

, en over:

- motie-Baarda c.s. over verdere beperking van de risico's van het eigenwoningbezit (25309, nr. 46d).

(Zie vergadering van 28 november 2000.)

De voorzitter:

De heer Baarda vraagt een heropening van de beraadslaging. Ik stel voor aan dat verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De heer Baarda (CDA):

Voorzitter! Na de tweede termijn van de zijde van de indieners en de staatssecretaris zijn in overleg tussen de ondertekenaars enkele technische verduidelijkingen in het dictum van de door mij ingediende motie aangebracht. Ik overhandig u hierbij de gewijzigde motie.

De voorzitter:

De motie-Baarda (25309, nr. 46d) is in die zin gewijzigd, dat het dictum thans luidt:

"verzoekt de regering zo spoedig mogelijk, zo nodig in combinatie met wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit, te komen tot een uitwerking van de in artikel 22, vierde lid, genoemde algemene maatregel van bestuur, en wel in die zin dat daarin mogelijkheden worden geopend voor tussenvormen vanBaarda koop en huur, onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de toegelaten instelling bij het vaststellen van de koopprijzen geen onderscheid maakt tussen een aanbod tot eigendomsoverdracht zonder nadere voorwaarden op basis van de leden 1, 2 en 3 van artikel 22 en een aanbod tot eigendomsoverdracht met nadere voorwaarden, zoals bedoeld in lid 4 van artikel 22,".

Deze motie krijgt nr. 46e (25309).

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Pitstra (GroenLinks):

De fractie van GroenLinks heeft van de echte vrije keus van bewoners een harde voorwaarde gemaakt, waarbij zij ook de keuze van tussenvormen op basis van het "fair value model" krijgen voorgelegd; alleen BEW met tussenvorm.

Onze fractie moet helaas constateren dat de indieners nog steeds en tegen de wil van de meerderheid van het parlement in bezwaar blijven houden tegen het mogelijk maken van tussenvormen. Alleen volledig vrij eigendom is kennelijk het ideaal.

Terwijl onze fractie de motie-Baarda van harte steunt en heeft ondertekend, moeten wij de conclusie trekken dat de staatssecretaris niet de harde toezegging heeft gedaan dat hij deze motie snel zal uitvoeren. Hij zegt goed te hebben geluisterd, er in de loop van 2001 met verstand naar te zullen kijken en spreekt een wat cryptische zin uit over het nemen van initiatieven. Na de uitspraak aan de overzijde en de motie die hier voorligt, is dat een te zuinige reactie. Eigenlijk zou deze Kamer vandaag de stemming moeten aanhouden en de staatssecretaris moeten dwingen tot een wetswijziging. Maar ja, wij hebben noch het recht van amendement noch het terugzendrecht.

Alles afwegende, is de meerderheid van onze fractie, ook gezien de bij de huurders gewekte verwachtingen en ter vermijding van vertraging in de voortgang, bereid de steun aan dit wetsvoorstel niet te onthouden. Daarbij gaan wij ervan uit dat de staatssecretaris direct na het kerstreces in de Tweede Kamer overleg zal voeren met de ondertekenaars van het "fair value model" en snel een voorstel tot wetswijziging zal indienen. De fractie van GroenLinks in de Tweede Kamer zal ongetwijfeld ook zeer gemotiveerd zijn om de staatssecretaris actief lastig te vallen over de snelheid en de resultaten van zijn acties op dit punt.

Onverhoopt uitblijven van deze acties van de staatssecretaris zullen wij opvatten als een niet uitvoeren van de motie-Baarda. De staatssecretaris kan dan in deze Kamer minimaal rekenen op een interpellatie. Hij zou die zeldzaamheid dan op zijn blazoen kunnen bijschrijven. Wij vertrouwen er echter op dat hij het zover niet zal laten komen.

Een minderheid van mijn fractie vindt dat de stemming moet worden aangehouden totdat de staatssecretaris met een wetswijziging komt en zal vanwege de gebleken onwil c.q. onzekerheid én eerdere bezwaren zoals genoemd in onze inbreng, het voorstel in deze vorm en op dit moment niet steunen.

De voorzitter:

Mag ik de heer Pitstra wijzen op het verschil tussen het afleggen van een stemverklaring en het voorlezen van fractienotulen?

De heer Baarda (CDA):

Mijnheer de voorzitter! De CDA-fractie heeft een moeilijke afweging moeten maken. De fractie is met name teleurgesteld in de opstelling van de heer Duivesteijn namens de indieners met betrekking tot het niet willen toelaten van vormen van verzekerde koop. Hieruit spreekt naar onze mening weinig vertrouwen in het maatschappelijk middenveld.

Voor de CDA-fractie zijn twee punten van belang. Allereerst het feit dat bij de doelgroep verwachtingen zijn gewekt dat met ingang van 1 januari 2001 een woning met koopsubsidie kan worden gekocht. In de tweede plaats de positieve opstelling van de staatssecretaris ten aanzien van het "fair value model". Deze twee punten hebben bij mijn fractie de doorslag gegeven. Wij zullen onze steun aan de wetsvoorstellen niet onthouden.

De heer Hessing (D66):

Voorzitter! De doelstelling van het wetsvoorstel is ons sympathiek. In de kern komt die erop neer lage inkomensgroepen echt een keuze te geven tussen huur en koop. Dat uitgangspunt steunen wij.

Wel hebben echter wel enkele serieuze bedenkingen en kanttekeningen bij het wetsvoorstel. Dat betreft allereerst het niet meenemen van de bestaande gevallen. Ook de uitwerking van de differentiatie vinden wij niet goed geregeld en wij hebben twijfels of corporaties in staat en bereid zullen zijn in voldoende mate huurwoningen aan te bieden. Met betrekking tot de tussenvormen betreuren wij de terughoudende opstelling van de indieners, al putten wij hoop uit de opmerking van de heer Duivesteijn dat hij vindt dat vormen van winstdeling wel onder de werking van de wet gebracht kunnen worden.

Ten slotte: wij vertrouwen erop, dat de staatssecretaris zich door de motie-Van Zijl die in de Tweede Kamer is ingediend en de motie-Baarda die in deze Kamer is ingediend voldoende gesteund weet om creatief te kunnen handelen en om met voorstellen te kunnen komen die recht doen aan de moties. Naar wij mogen hopen, worden zij aangenomen. Alles afwegende voorzitter, zal mijn fractie haar steun aan het wetsvoorstel niet onthouden en uiteraard zal zij haar warme steun aan de motie geven.

De voorzitter:

Allereerst komt in stemming het wetsvoorstel 27071.

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de SP en van de fractie van GroenLinks de leden Pitstra en Platvoet tegen het wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

In stemming komt wetsvoorstel 25309.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van RPF/GPV, de SGP en de SP en van de fractie van GroenLinks de leden Pitstra en Platvoet tegen dit voorstel van wet hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Baarda c.s. (25309, nr. 46e).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven