2de vergadering

Dinsdag 26 oktober 1999

13.30 uur

Voorzitter: Korthals Altes

Tegenwoordig zijn 65 leden, te weten:

Baarda, De Beer, Bemelmans-Videc, Van den Berg, Bierman, De Boer, Boorsma, Braks, Van Bruchem, Castricum, Dees, Doesburg, Dölle, Dupuis, Van Gennip, Ginjaar, Hessing, Van Heukelum, Hilarides, Hofstede, Holdijk, Van den Hul-Omta, Jaarsma, De Jong, Jurgens, Ketting, Kneppers-Heynert, Korthals Altes, Van der Lans, Van Leeuwen, Lemstra, Van der Linden, Lodders-Elfferich, Luijten, Lycklama à Nijeholt, Pastoor, Pitstra, Platvoet, Le Poole, Rabbinge, Rensema, Roscam Abbing-Bos, Rosenthal, Van Schijndel, Schoondergang-Horikx, Schuurman, Schuyer, Stekelenburg, Stevens, Swenker, Tan, Terlouw, Van Thijn, Timmerman-Buck, Varekamp, Ter Veld, Veling, De Vries, Werner, Witteveen, Woldring, De Wolff, Wolfson, Wöltgens en Zwerver,

en de heren Peper, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Korthals, minister van Justitie, en mevrouw Borst-Eilers, vice-minister-president, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Voorts zijn aanwezig de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Van der Hoeven en Luchtenveld.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Hirsch Ballin, wegens verblijf buitenslands, ook volgende week;

Kohnstamm en Meindertsma, wegens verblijf buitenslands;

Eversdijk, wegens een vergadering van de Raad van Europa.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Ingekomen is bericht van het overlijden op 6 oktober van het oud-lid der Kamer de heer ir. N.F.I. Schwarz. Namens de Kamer heb ik zijn nabestaanden bericht van rouwbeklag gezonden. Ik verzoek de leden om te gaan staan.

  • Ir. N.F.I. Schwarz, die op 6 oktober 1999 op 82-jarige leeftijd is overleden, was van 11 mei 1971 tot 20 september 1977 lid van deze Kamer voor D66. Eerst, tot 17 september 1973, als voorzitter van zijn fractie, nadien als secretaris. Bert Schwarz was in Antwerpen geboren en begon nog voor de Tweede Wereldoorlog met zijn studie wis- en natuurkunde aan de Rijksuniversiteit te Leiden. De Tweede Wereldoorlog bracht een dramatische ommekeer in zijn leven. Zijn beide ouders verloren in Auschwitz het leven en Bert nam tijdens de oorlog op 25-jarige leeftijd de zorg voor het gezin op zich. Na de oorlog voltooide hij in twee jaar zijn studie in de natuurkunde aan de Technische Hogeschool te Delft. Daarna volgde een loopbaan waarbij hij twee jaar optrad als adjunct-secretaris van de Bedrijfsgroep chemische industrie en vervolgens in dienst trad van de Koninklijke Shell Groep, waarvoor hij aanvankelijk als medewerker aan het researchlaboratorium te Amsterdam en vervolgens, van 1956 tot 1962, in Venezuela werkzaam was. Teruggekeerd in Nederland bleef hij in dienst van de Shell, maar ging hij zich ook wijden aan de politiek. In 1968 en 1969 was hij lid van het dagelijks bestuur van zijn partij en in 1970 werd hij lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland. Hij legde deze functie neer toen hij werd gekozen tot lid van deze Kamer. Tegelijkertijd vervulde hij een functie bij Shell Internationale Petroleummaatschappij te Den Haag, totdat hij in 1973 kroonlid werd van het college van bestuur van de Technische Hogeschool te Delft, van welk college hij van 1976 tot 1981 voorzitter was. Zijn brede belangstelling voor het maatschappelijk en geestelijk leven kwam ook tot uiting door zijn lidmaatschap van het hoofdbestuur van het Humanistisch Verbond en van de VPRO. Daarnaast vervulde hij in het internationaal instituut voor luchtkartering en aardkunde te Delft en de technisch-fysische dienst van TNO functies waarin zijn technische capaciteiten tot hun recht konden komen. In deze Kamer was hij vanaf september 1974 gedurende drie jaar voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne. Voor zijn fractie was hij woordvoerder op de terreinen justitie, onderwijs, sociale zaken en volksgezondheid.

  • Ik spreek de hoop uit dat zijn familieleden hoop putten uit de waardering die Bert Schwarz in de vele functies die hij heeft vervuld, heeft genoten en uit de goede herinneringen die velen aan hem bewaren.

  • Ik verzoek de leden om enkele ogenblikken stilte in acht te nemen.

(De Kamer neemt staande enige ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

Herdenking leden

Voorts is op 12 oktober overleden het oud lid der Kamer drs. VoorzitterJ. Borgman. Ik heb de nabestaanden een bericht van rouwbeklag gezonden.

Johan Borgman, Joop voor vrienden en bekenden, is op 12 oktober, 70 jaar oud, in Gouda, waarvan hij ereburger was, overleden. Van 23 juni 1987 tot 11 juni 1991 was hij lid van de Eerste Kamer. Voordien had hij op tal van plaatsen in zijn partij, de Partij van de Arbeid, zijn politieke sporen verdiend. Laatstelijk, van 1974 tot 1987, als lid van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, belast met onder andere verkeer, recreatie, landschapszorg en streekplan. Van provinciale staten maakte hij al deel uit sedert 1962. Van datzelfde jaar af was hij ook 12 jaar lid van de gemeenteraad van Gouda. De laatste twee jaren, direct voorafgaande aan zijn lidmaatschap van gedeputeerde staten, als wethouder, eerst van onderwijs, vervolgens van ruimtelijke ordening.

  • Met deze laatste twee portefeuilles wordt een belangrijk deel van zijn levensvervulling weergegeven. Na een gevarieerde vooropleiding studeerde hij in de jaren vijftig aan de gemeentelijke universiteit van Amsterdam sociale geografie, gevolgd door een MO-opleiding geschiedenis. Hij werd leraar in aardrijkskunde en maatschappijleer en wijdde zich in zijn politieke partij en daarbuiten vooral aan zaken van natuurbehoud, landschapsbehoud en recreatie in de natuur.

  • In zijn partij was hij actief; eerst in de jongerenorganisatie Nieuwe Koers, later in gewestelijke besturen in Noord- en Zuid-Holland, in de afdeling Gouda en in het partijbestuur. Zijn nevenfuncties bewogen zich voor het merendeel op het terrein van natuur- en landschapsbehoud. Hij was voorzitter van vele recreatieschappen en van de Stuurgroep Randstad Groenstructuur. Na zijn Kamerlidmaatschap werd hij voorzitter van de Bosraad en van het Nationaal park De Biesbosch.

  • Hij hield zijn maidenspeech in deze Kamer op 22 maart 1988 bij de behandeling van de begroting van het ministerie van Landbouw en Visserij. Aan het eind van de maidenspeech blijkt dat de voorzitter deze niet als zodanig had aangekondigd en hij wenst de heer Borgman alsnog geluk met zijn maidenspeech. De toenmalige minister van Landbouw en Visserij bleek wel op de hoogte en reageert met de interruptie: "Daarom heb ik de heer Borgman ook niet geïnterrumpeerd." De voorzitter bekent dan dat de minister van Landbouw en Visserij meer wist dan de voorzitter van de Kamer zelf en voegt eraan toe de indruk te hebben dat dit meer voorkomt. De heer Borgman vraagt dan of hij uit de opmerking van de minister moet afleiden dat hij hem straks ook niet mag interrumperen. Maar dan antwoordt de voorzitter: "Wij controleren de regering, mijnheer Borgman, en daar kan de heer Braks best tegen, denk ik." Ik denk dat de heer Borgman, met de grote politieke ervaring waarop hij toen reeds kon bogen, ook wel tegen interrupties had gekund.

  • Te vroeg is Johan Borgman plotseling overleden. Zijn leven stond in dienst van zijn idealen, aan de verwezenlijking waarvan hij zich met grote inzet heeft gewijd. Mogen zijn weduwe, kinderen en kleinkinderen zich gesterkt en getroost weten door de herinneringen van velen en de dankbaarheid waarmee hij door deze velen wordt herdacht.

Ik vraag u enkele ogenblikken stilte in acht te nemen.

(De Kamer neemt staande enige ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

De overige ingekomen stukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage is gelegd. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan, dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Ik deel aan de Kamer mede, dat ik op verzoek van de fractie van D66 de volgende leden heb aangewezen in commissies:

  • als lid van de JBZ-commissie de heer Kohnstamm in de bestaande vacature en de heer Hessing als zijn plaatsvervanger;

  • als lid van de commissie Europese samenwerkingsorganisaties de heer Schuyer in de bestaande vacature;

  • de heer Hessing als lid van de commissie Landbouw, Natuurbeheer en Visserij in plaats van de heer Schuyer;

  • de heer Schuyer als plaatsvervangend lid van de commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij in plaats van de heer Kohnstamm;

  • de heer Hessing als lid van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid in plaats van de heer Kohnstamm;

  • de heer Kohnstamm als plaatsvervangend lid van de commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de bestaande vacature;

  • de heer Hessing als lid van de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport in plaats van de heer Kohnstamm.

  • De overige vacatures in commissies, ontstaan door het vertrek van mevrouw Sorgdrager, worden vervuld door de heer Hessing.

Op verzoek van de fractie van de VVD heb ik de volgende leden aangewezen in commissies:

  • de heer Ginjaar tot lid van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid in plaats van mevrouw Van den Broek-Laman Trip;

  • de heer Van Eekelen tot lid van de commissie Ontwikkelingssamenwerking in plaats van de heer Dees;

  • de heer Dees tot plaatsvervangend lid van de commissie voor Ontwikkelingssamenwerking in plaats van de heer Van Eekelen.

Verder deel ik aan de Kamer mede, dat ik in plaats van mevrouw Van den Broek-Laman Trip mevrouw Kneppers-Heynert tot voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heb benoemd en dat ik de heer Kohnstamm tot voorzitter van de JBZ-commissie heb benoemd.

Ten slotte deel ik aan de Kamer mede, dat de VVD-fractie tot haar vice-voorzitter de heer Dees heeft benoemd.

Aangezien voor het voornemen tot het sluiten van verdragen, de verschillende verdragen die ter stilzwijgende goedkeuring zijn voorgelegd en de algemene maatregelen van bestuur die zijn voorgehangen en gedrukt onder de nrs. 23980 (1519), nr. 41, 26640, 26688, 26703, 26704, 26709, 26712, 26716, 26723, 26724, 26725, 26730 (R 1640), 26808, 26809, 26810, 26817, 26818 en 26829 de termijn is verstreken, stel ik vast dat wat deze Kamer betreft aan uitdrukkelijke goedkeuring van dit voornemen, deze verdragen en algemene maatregelen van bestuur geen behoefte bestaat.

Ik deel aan de Kamer mede dat is ingekomen de geannoteerde agenda met bijlagen voor de JBZ-Raad van 29 oktober a.s. Op deze agenda staat ten minste één het Koninkrijk bindend ontwerpbesluit. De bijzondere JBZ-commissie zal hierover hedenmiddag beraadslagen.

Naar boven