Noot 1 (zie blz. 1709)
Rapport van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrief van de
heer R.H. van de Beeten
De commissie, benoemd tot onderzoek van de geloofsbrief van de heer Van
de Beeten heeft de eer het volgende te rapporteren.
In de handen van de commissie zijn gesteld de volgende missiven van de
voorzitter van het Centraal Stembureau voor de verkiezing van de leden van
de Eerste Kamer der Staten-Generaal:
a. een, ter voldoening aan het bepaalde in artikel V 1, derde lid, van
de Kieswet, ten geleide van zijn besluit van 31 juli 2000, nr. KR 2000/79796
waarbij de heer R.H. van de Beeten te Aerdt, wordt benoemd verklaard tot lid
van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, in de vacature ontstaan door het
ontslag van de heer E.P. de Jong;
b. een, ter voldoening aan het bepaalde in artikel V 2, eerste lid, der
Kieswet, houdende mededeling dat R.H. van de Beeten zijn benoeming aanneemt.
Het benoemde lid heeft overgelegd:
a. de kennisgeving van de voorzitter van het Centraal Stembureau dat hij
is benoemd;
b. een uittreksel uit het persoonsregister;
c. een verklaring betreffende de openbare betrekkingen welke hij bekleedt.
Uit deze stukken blijkt dat het benoemde lid de bij de wet gevorderde
leeftijd heeft bereikt en dat hij geen betrekking bekleedt welke onverenigbaar
is met het lidmaatschap van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De commissie heeft derhalve de eer voor te stellen R.H. van de Beeten
als lid van de Kamer toe te laten.
De commissie:
Kohnstamm (voorzitter)
Castricum
De Wolff