29ste vergadering

Dinsdag 28 april 1998

13.30 uur

Voorzitter: Korthals Altes

Tegenwoordig zijn 65 leden, te weten:

Baarda, De Beer, Van den Berg, De Boer, Boorsma, Braks, Van den Broek-Laman Trip, Cohen, Dees, Van Dijk, Gelderblom-Lankhout, Van Gennip, Ginjaar, Glastra van Loon, Glasz, Grol-Overling, De Haze Winkelman, Heijne Makkreel, Hendriks, Hessing, Van Heukelum, Hilarides, Hirsch Ballin, Hofstede, Holdijk, Jaarsma, De Jager, Jurgens, Ketting, Korthals Altes, J. van Leeuwen, L.M. van Leeuwen, Linthorst, Lodewijks, Loudon, Luijten, Luimstra-Albeda, Lycklama à Nijeholt, Meeter, Pit, Pitstra, Le Poole, Postma, Rensema, Rongen, Roscam Abbing-Bos, Scholten, Schoondergang-Horikx, Schuurman, Schuyer, Steenkamp, Stevens, Stoffelen, Talsma, Tiesinga-Autsema, Tuinstra, Varekamp, Ter Veld, Verbeek, Vrisekoop, Werner, Wöltgens, Van de Zandschulp, Zijlstra en Zwerver,

en de heren Melkert, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en De Grave, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Bierman, wegens familieomstandigheden;

Veling en Eversdijk, wegens verblijf buitenslands;

De Wit, Wiegel, Michiels van Kessenich-Hoogendam en Batenburg, wegens bezigheden elders.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Ingekomen is het bericht van het overlijden van het oud-lid der Kamer de heer P.W. Maris. Namens de Kamer heb ik een bericht van rouwbeklag aan zijn weduwe gezonden. Ik verzoek de leden, het voorlezen ervan staande aan te horen.

"Hooggeachte mevrouw Maris-Bremer. Met leedwezen heeft de Eerste Kamer kennisgenomen van het overlijden van uw echtgenoot, ir. Pieter Willem Maris. Mede namens de Kamer betuig ik u mijn gevoelens van deelneming met dit overlijden.

De Kamer herinnert zich uw echtgenoot uit de periode van 9 september 1986 tot 10 juni 1991, toen hij daarvan deel uitmaakte. Gelet op zijn carrière bij de Koninklijke Landmacht, die hij afsloot als generaal-majoor van de technische staf, lag het voor de hand dat hij vooral optrad als woordvoerder over aangelegenheden, de defensie betreffende. Zo sprak hij op 19 mei 1987 in zijn maidenspeech tijdens het beleidsdebat over Defensie onder andere over wapenbeheersing, waarbij hij zich overigens wel keerde tegen degenen die eenzijdige ontwapening bepleitten. Hij zag daarin een vorm van Nimby-isme die deel uitmaakte van de ik-cultuur en met echte ethische verontrusting niets te maken had.

Uw echtgenoot was ook in geestelijk opzicht een weerbaar man die zich zowel in de organisatie van de Antirevolutionaire Partij als in de provinciale staten van Zuid-Holland en de Eerste Kamer heeft ingezet voor de publieke zaak. Hij is op die weg voortgegaan nadat hij in 1991 de Eerste Kamer had verlaten. Geheel in de lijn van het standpunt dat hij tijdens zijn maidenspeech over wederzijdse ontwapening had ingenomen, wijdde hij zich na de ineenstorting van de communistische regimes in de landen van het voormalige Warschaupact aan samenwerking met deze landen. Zo werd hij per 1 januari 1992 benoemd tot voorzitter van de Stichting samenwerkingsverband Nederland-Polen, een koepelorganisatie die zich ten doel stelt, een platform te zijn voor wederkerige activiteiten in beide landen en de betrekkingen tussen Polen en Nederland op cultureel, educatief, medisch, bestuurlijk, economisch, technologisch en sociaal gebied te versterken. Daarnaast heeft uw echtgenoot zich met vrucht ingezet voor instellingen van gezondheidszorg in zijn woonplaats Zoetermeer.

De Eerste Kamer gedenkt met dankbaarheid zijn inzet voor de publieke zaak. U en uw familie wens ik de kracht toe, het gemis te dragen. Moge de waardering die velen in de Kamer voor uw echtgenoot hadden, u tot troost zijn in uw verdriet."

Ik verzoek u, enkele ogenblikken stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

De overige ingekomen stukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. VoorzitterAls aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan, dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Aangezien voor verschillende verdragen die ter stilzwijgende goedkeuring zijn voorgelegd en voor algemene maatregelen van bestuur die zijn voorgehangen en gedrukt onder de nummers 23908, nr. 31, en 25958 (R1617) de termijn is verstreken, stel ik vast dat wat deze Kamer betreft aan uitdrukkelijke goedkeuring van deze verdragen respectievelijk AMvB's geen behoefte bestaat.

Naar boven