Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Goedkeuring van de op 14 juni 1994 te Luxemburg tot stand gekomen Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, met Bijlagen, Protocol en Brieven, en de op 24 juni 1994 te Korfoe tot stand gekomen Overeenkomst inzake Partnerschap en Samenwerking waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Russische Federatie, anderzijds, met bijlagen en Protocollen (24427).

De beraadslaging wordt geopend.

Voorzitter: Postma

De heer Hirsch Ballin (CDA):

Mijnheer de voorzitter! De CDA-fractie waardeert de totstandkoming van deze in juni 1994 ondertekende overeenkomsten, maar wil de ogen niet sluiten voor de obstakels die zich kunnen voordoen bij de volledige tenuitvoerlegging van partnerschap en samenwerking met de Oekraïne en de Russische Federatie. Daarbij kunnen trouwens – dat behoeft in deze maanden nauwelijks toelichting – de Oekraïne en de Russische Federatie niet over één kam worden geschoren. De situatie in de Oekraïne is onmiskenbaar stabieler en biedt dus betere vooruitzichten op verdere ontwikkeling. Er zijn voor de relatie tussen Nederland en de Oekraïne zeker mogelijkheden. De realisering daarvan begint zich al af te tekenen.

Soms zijn de contacten kleinschalig en niet gericht op handel en investeringen, waar deze verdragen met name op gericht zijn. Van stadgenoten in Tilburg vernam ik over de adoptie door het Tilburgse Mariaziekenhuis van een ziekenhuis in Lviv, in de Oekraïne. Dat is klein van schaal, maar potentieel is het voor de mensen van grote betekenis. Bij werkelijke partnerschap en samenwerking gaat het om meer dan hetgeen tot uitdrukkelijk komt in handelsbalansen.

Intussen is er ten aanzien van handel, industrie en landbouw in relatie tot de Oekraïne sprake van een interessante omstandigheid, want dat is een belangrijk landbouw- en industrieland. Nederland kan bijvoorbeeld op het terrein van de landbouwkundige expertise het nodige inbrengen. De eerste stappen op dit terrein zijn al gezet.

Wij vragen de regering of zij mogelijkheden ziet om het partnerschap met deze grote industrie- en landbouwstaat tot een speerpunt te maken in de opbouw van vertrouwen in de nieuwe Europese orde. Wij realiseren ons dat de Oekraïne problemen heeft, met als belangrijkste de energievoorziening. Het gaat dan niet alleen om de huidige plaats van kernenergie in de economie, maar ook om de afhankelijkheid van gasleveranties. Daarmee is de relatie weer gelegd tot de Russische Federatie, waar de situatie heel wat minder stabiel is. Wij nodigen de regering uit om met nadruk aandacht te besteden aan de betekenis van deze relaties via handel, industrie, landbouw en andere vormen van economisch verkeer in het kader van de ontwikkeling van de betrekkingen met de landen in het vroegere gebied van de USSR in het algemeen. Het gaat om de twee belangrijkste opvolgende staten. Ik wijs op het grote risico van de instabiliteit in de Russische Federatie. Het is dan des te belangrijker om, als er aanknopingspunten zijn voor de ontwikkeling van een stabiele relatie, die te grijpen.

Deze opmerkingen onderstrepen enerzijds het belang van de verdragen. Anderzijds geef ik ermee aan dat het vooral aankomt op de wijze waarop van de verdragsrelaties gebruik wordt gemaakt. Een onderscheid tussen het zo onzekere Rusland en de gelukkig heel wat stabielere, maar zich ook nog steeds ontwikkelende, in transformatie processen bevindende Oekraïne is van belang.

Voorzitter! Ook na het einde van de tweedeling in Europa door het IJzeren Gordijn is er een culturele scheidslijn blijven bestaan, die mede bepaald wordt door de gewoonten die zich in een halve eeuw scheiding in het onderwijs hebben ontwikkeld. Wij zijn dan ook tevreden met de afsluiting enkele maanden geleden van een verdrag over culturele samenwerking tussen ons land en de Oekraïne. Ik heb wel een vraag over de doorwerking, die niet alleen in algemene structuren is neer te leggen, maar haar betekenis zal moeten hebben in het werkelijke leven van mensen en de mate waarin aan landen over en weer aandacht wordt besteed in het onderwijs.

Niet het minst belangrijk is dat de overeenkomsten er met name op zijn gericht, een juridisch verankerde vertrouwensbasis voor handel en investeringen te leggen. Daarvoor is het feitelijk functioneren van het rechtsstelsel van enorm belang. Vandaar dat wij bij de voorbereiding van de behandeling van de vandaag aan de orde zijnde verdragen uitdrukkelijk hebben gevraagd naar de ontwikkeling van justitie en politie en van de wetgeving op een aantal belangrijke terreinen in de Oekraïne en de Russische Federatie. Het gaat daarbij ook weer om mensen van vlees en bloed, die bijvoorbeeld in het kader van de economische of culturele betrekkingen naar het Oosten reizen. De onveiligheid die pas nog weer vrachtwagenchauffeurs, op weg in Rusland, heeft getroffen, baart ons grote zorgen. Wij vragen de regering dan ook of zij erop bedacht is, ook dit soort zorgen in het overleg tussen de Europese Unie en de partnerstaten aan de orde te stellen. Wil zij de effectieve samenwerking, bijvoorbeeld in opleidingen, op het gebied van justitie en politie meer aandacht geven? Werkt dat bijvoorbeeld ook door in het overleg in andere gremia met de staten waarvan de partnerschapsovereenkomsten vanmiddag aan de orde zijn, de Oekraïne en de Russische Federatie?

Voorzitter! Bij deze verdragen komt het, zoals bij alle verdragen, aan op de werking, de praktische toepassing ervan. Gegeven de onzekerheden waarmee de transformatieprocessen in Oost-Europa tot op heden zijn omgeven, zouden wij het op prijs stellen als de regering ons regelmatig wil informeren over de werking ervan. Wij hebben op een paar punten een tussenstand opgenomen in de schriftelijke voorbereiding van het debat van vanmiddag. Het zou van grote betekenis zijn, als wij die vinger aan de pols bijvoorbeeld jaarlijks zouden kunnen hernemen. Verslaglegging over het functioneren van het herijkte en geïntegreerde buitenlandse beleid zou dus ook betrekking kunnen hebben op de manier waarop deze partnerships zich ontwikkelen en de rol die Nederland daarin speelt.

De heer Van Eekelen (VVD):

Voorzitter! Mijn fractie had aanvankelijk niet het voornemen aan deze discussie deel te nemen, maar de recente ontwikkelingen in de Russische Federatie leiden ons ertoe om toch een enkel woord over deze overeenkomsten te zeggen en de regering te vragen hoe zij de rol van deze overeenkomsten ziet in de relatie met de Russische Federatie, maar uiteraard ook met de Oekraïne.

De VVD steunt de evenwichtige benadering die hier is gevolgd, namelijk door de twee overeenkomsten gelijktijdig voor te leggen. Dat past in het beleid dat de Europese Unie als zodanig voert: meer doen voor iedereen, maar met een vorm van differentiatie naar de landen die dichterbij zijn. Met de nieuwe democratieën van Centraal-Europa is een Europa-akkoord gesloten met perspectief op toetreding. De landen verderweg, met name Rusland en de Oekraïne, worden nauwer betrokken in de relatie met de Europese Unie in de vorm van een partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst.

Evenwicht in dezen is, denk ik, van grote betekenis. Wat wij doen met Rusland, moeten wij zeker ook doen met de Oekraïne. Het geopolitieke belang van de Oekraïne na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie is zo evident. Wanneer daar verandering in zou komen en die onafhankelijkheid op de een of andere wijze zou verminderen, bijvoorbeeld door een grotere rol van Rusland in de Oekraïne, dan zou de geopolitieke kaart van Europa onmiddellijk veranderen, evenals de veiligheidsperspectieven die daarmee zijn verbonden.

Ik zou de minister iets willen vragen wat de heer Hirsch Ballin eigenlijk als vanzelfsprekend heeft aangenomen. Hij zei namelijk dat de Oekraïne veel stabieler is dan Rusland. Op het moment van afsluiten van deze overeenkomst was de situatie precies omgekeerd. Toen hielden wij allen ons hart vast over de situatie in de Oekraïne, dat uiteen dreigde te vallen door een splitsing van een pro-Russisch deel in het oosten. Nu denken wij, in zekere zin gelukkig, dat de situatie daar wat is verbeterd, hoewel de menselijke veiligheid op straat nog allesbehalve goed is te noemen, als ik de verhalen hoor van Nederlandse reizigers naar de Oekraïne. Wat is het oordeel van de regering over dit evenwicht? Ziet zij inderdaad op dit moment ook een grotere instabiliteit in Rusland?

De volgende vraag is wat zo'n verdrag daaraan kan doen. Dat is niet zo vreselijk veel. Voor ons zijn deze overeenkomsten dan ook vooral van psychologische betekenis. Zij betrekken zowel Rusland als de Oekraïne bij een proces van Euro- pese samenwerking, ook al heeft dat waarschijnlijk op korte termijn niet zo heel veel concrete betekenis.

Wij maken ons wel grote zorgen over de situatie in de Russische Federatie: een president die niet in staat is om te regeren, de belastingen die niets opleveren, de salarissen die niet meer kunnen worden uitbetaald en het IMF dat zijn tranchekrediet opschort. Dat is nou niet bepaald een erg florissante situatie. Ik hoor graag de reactie van de minister en het standpunt van de Europese Unie met betrekking tot deze situatie, hoe delicaat deze op zichzelf ook moge zijn.

Ik herhaal dat wij deze overeenkomsten steunen. Zij zouden een stimulans kunnen zijn om in Rusland de discussie wat meer te gaan voeren over de echte problemen, de economische problemen en niet steeds meer af te dwalen naar problemen uit het verleden of naar vermeende problemen betreffende de veiligheid. De discussie in het Westen over de uitbreiding van de NAVO heeft daaraan niet vreselijk veel goed gedaan. Voor ons is het belang van deze verdragen vooral van politiek-psychologische betekenis en wij hebben niet enorm hoge verwachtingen voor de onmiddellijke toekomst. Dat is onder de huidige omstandigheden misschien ook het beste dat wij ervan kunnen verwachten.

Minister Van Mierlo:

Voorzitter! De regering herkent zich eigenlijk in alle opmerkingen die door beide afgevaardigden zijn gemaakt zowel over de situatie in Rusland als in de Oekraïne, alsook in de functies van het partnerschap en van de samen- werkingsakkoorden. De belangrijkste overweging bij het sluiten daarvan is ronduit, de kans aan te grijpen die in die akkoorden ligt om Rusland en de Oekraïne verder op te nemen in de westelijke structuren. Het is dood- gewoon, afgezien van het feit dat het dagelijks bestaan verbeterd kan worden met hulp op bescheiden schaal, een kwestie van groot belang voor ons dat wij hen in de westelijke structuren krijgen ingebed. Ingebed is misschien niet het goede woord. Misschien moet ik zeggen: een vertrouwde relatie.

De akkoorden bieden het juridische raamwerk om met deze landen te praten over belangrijke politieke, economische en culturele kwesties. Wij hebben net een cultureel verdrag gesloten. Dat doen wij niet zo vaak meer. Over het algemeen gaat de regering er meer en meer van uit dat culturele ontwikkelingen min of meer vanzelf gaan. Wij hebben met Zuid-Afrika een cultureel verdrag gesloten en met de Oekraïne. Een cultureel verdrag behoort niet meer tot het normale instrumentarium.

Die akkoorden bieden het platform voor een voortdurende dialoog. Zij kunnen de aanzet geven voor samenwerking op terreinen als criminaliteitsbestrijding, bestrijding van het witwassen van drugsgelden en dit soort zaken. Zij zijn een unieke kans om de samenwerking met Rusland en de Oekraïne verder te ontwikkelen. Europa heeft daar groot belang bij omdat er dan ook een versterking komt van de democratische en de markteconomische fundamenten van deze landen. Daarmee ontstaan aan de rand van het bouwwerk van Europa veilige randvoorwaarden.

Zonder het samenwerkingsinstrument dat deze akkoorden bieden, is het risico van democratische en economische terugval groter. Het is ons eigen belang dat deze landen het gevoel krijgen dat zij aansluiting krijgen bij dat West-Europa. Wij moeten voorkomen dat met name de Oekraïne in een grijze zone terechtkomt, namelijk het met alle wil niet willen behoren tot Rusland en door omstandigheden niet geheel kunnen behoren tot Europa. Een stabiel Rusland en een stabiel Oekraïne zijn beide onmisbaar voor de ontwikkeling van een nieuwe Europese veiligheidsarchitectuur. De landen hebben daarbij hun eigen gewicht en hun eigen afzonderlijke rol. Wanneer wij gaan uitbreiden – ik denk dan met name aan de uitbreiding van de NAVO – zullen wij ons er voortdurend van bewust moeten zijn dat de daad van de uitbreiding geen destabiliserende factor wordt.

De heer Hirsch Ballin heeft gevraagd naar de mogelijkheden om het partnerschap met de Oekraïne tot een speerpunt te maken. Ik heb zelf het voorrecht gehad om met de minister-president in de Oekraïne te zijn en ik ben ervan overtuigd dat de Oekraïne een buitenproportioneel belangrijke plaats inneemt in de vormgeving van de nieuwe Europese orde, temeer vanwege die buffersituatie, met alle gevaren van dien, die ontstaat tussen Rusland en Europa, het uitgegroeide Europa. Nederland onderhoudt bilateraal nauwe banden met de Oekraïne en de indruk van de minister-president en mij was dat wij die nog zouden moeten versterken. Die opvatting dragen wij ook uit binnen de Europese Unie. De heer Hirsch Ballin vroeg hoe wij daarover dachten. In de Europese Unie wordt thans gewerkt aan het opstellen van een actieplan voor de Oekraïne. Dat is voortgekomen uit een Nederlands voorstel dat de Unie heeft overgenomen.

De opmerkingen van de heer Hirsch Ballin over de culturele kant hebben geheel mijn ondersteuning. Ik kom dan tot zijn opmerking over de ontwikkeling van de rechtsstelsels in Rusland en de Oekraïne. Dat zien wij als een proces dat door de Unie zowel financieel als inhoudelijk moet worden ondersteund: inhoudelijk door technische assistentie en trainingen en financieel door het TACIS-programma dat daar eigenlijk helemaal op is gericht en dat een toenemende omvang krijgt. Ik geloof dat het dit jaar, uit mijn hoofd, rond de 500 MECU is en het klimt in de komende jaren tot 1999 voor drie jaar tezamen tot 2200 MECU en dat is dus een zeer substantiële stijging.

De partnerschapsakkoorden met Rusland en de Oekraïne bieden het raamwerk voor verdere samenwerking, die ook alleen maar in ons belang is, op terreinen van het bestrijden van terrorisme en het tegengaan van het witwassen van geld. Daarnaast zijn er in het TACIS-programma procedures voorzien om de technische assistentie die reeds werd gegeven aan te passen aan de nieuwe ontwikkelingen in Rusland en de Oekraïne en naarmate de behoeften veranderen kan daarop met flexibiliteit worden ingespeeld.

De heer Hirsch Ballin heeft ook gevraagd of er samenwerking op politieel en justitieel gebied mogelijk is in andere gremia dan de Europese Unie. De Raad van Europa heeft ondersteuningsprogramma's ten behoeve van rechtsstelsels in Oost-Europese landen en Nederland heeft recentelijk nog extra financiële steun beschikbaar gesteld ten behoeve van de uitvoering van dat programma.

Ik ga akkoord met de suggestie om tot een jaarlijkse verslaggeving te komen aan het parlement over de werking van de akkoorden. Dat kan niet anders dan een beeld geven van de situatie in dat land.

De heer Van Eekelen vroeg naar de stabiliteit en instabiliteit. Hij heeft er zelf al op gewezen dat dit voortdurend wisselt. Ik zou niet kunnen zeggen welk land op het ogenblik de meeste perspectieven voor stabiliteit heeft. De economie in Rusland begint een zekere positieve basis te krijgen. De inflatie is tot staan gebracht. Het groeitempo is min of meer in bedwang. Er zijn enorm veel destabiliserende werkingen in Rusland door de exponentieel snel stijgende crimi- naliteit in de afgelopen jaren. In de Oekraïne is afgezien van het zeer knellende Tsjernobil-probleem een dusdanig grote energieafhankelijkheid, dat die de afhankelijkheid van Rusland buitengewoon groot zal maken. Dat kan een sterk instabiliserende factor zijn in het land zelf. Het heeft niet zo verschrikkelijk veel zin om de vraag te stellen welk land op dit moment de beste perspectieven heeft. Ik weet het, eerlijk gezegd, niet. Beide punten zijn zorgelijk en vragen permanent onze aandacht. Het zou een grote fout van Europa zijn om zich puur en alleen te concentreren op de Midden- en Oost-Europese landen wanneer het gaat om de toetreding tot Europa. De rand daaromheen beslist nog meer over de veiligheid en de mogelijkheden om tot een productieve samenwerking te komen met die Oost-Europese landen dan de factoren van die landen zelf, wanneer zij eenmaal lid van de Europese Gemeenschap zijn geworden.

De beraadslaging wordt gesloten.

Het wetsvoorstel wordt zonder stemming aangenomen.

Sluiting 15.30 uur

Naar boven