24ste vergadering

Dinsdag 8 april 1997

13.30 uur

Voorzitter: Korthals Altes

Tegenwoordig zijn 68 leden, te weten:

Batenburg, De Beer, Van den Berg, Bierman, De Boer, Boorsma, Braks, Van den Broek-Laman Trip, Cohen, Dees, Eversdijk, Gelderblom-Lankhout, Van Gennip, Ginjaar, Glastra van Loon, Glasz, Van Graafeiland, Grol-Overling, De Haze Winkelman, Heijmans, Hendriks, Hessing, Van Heukelum, Hilarides, Hofstede, Holdijk, Jaarsma, De Jager, Jurgens, Ketting, Korthals Altes, J. van Leeuwen, L.M. van Leeuwen, Linthorst, Lodewijks, Loudon, Luijten, Luimstra-Albeda, Lycklama à Nijeholt, Meeter, Michiels van Kessenich-Hoogendam, Pit, Pitstra, Le Poole, Postma, Rensema, Rongen, Roscam Abbing-Bos, Schuurman, Schuyer, Staal, Steenkamp, Stevens, Stoffelen, Talsma, Tuinstra, Varekamp, Ter Veld, Veling, Verbeek, Vrisekoop, Werner, Wiegel, De Wit, Wöltgens, Van de Zandschulp, Zijlstra en Zwerver,

en de heren Kok, minister-president, minister van Algemene Zaken, Dijkstal, vice-minister-president, minister van Binnenlandse Zaken, mevrouw Borst-Eilers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mevrouw Schmitz, staatssecretaris van Justitie, en mevrouw Terpstra, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Schoondergang-Horikx, Grewel en Heijne Makkreel, wegens ziekte;

Baarda en Van Eekelen, wegens verblijf buitenslands, ook volgende week;

Hirsch Ballin en Van Dijk, wegens verblijf buitenslands;

Stevens en Ketting, wegens bezigheden elders.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan, dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Ik deel voorts mee dat op 7 april bij de Kamer is binnengekomen een brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, houdende de agenda en een viertal ontwerpbesluiten voor de vergadering van het Uitvoerend Comité Schengen op 25 april aanstaande te Lissabon. Twee van die vier besluiten zijn het Koninkrijk bindende besluiten. De termijn van vijftien dagen voor besluitvorming daarover is reeds ingegaan. Teneinde de mogelijkheid van uitdrukkelijke instemming voor de Kamer te waarborgen, ben ik voornemens het daartoe strekkende signaal heden af te geven, conform de hier overeengekomen Schengen-procedure. De vaste commissies voor Europese samenwerkingsorganisaties en voor Justitie zullen op dinsdag 15 april aanstaande de Kamer adviseren over de vraag of deze besluiten uitdrukkelijke goedkeuring behoeven. De Kamer beslist hierover uiteindelijk zelf. Na afloop van de commissievergadering zal ik daarover nadere mededeling doen.

Aangezien voor verschillende verdragen die ter stilzwijgende goedkeuring zijn voorgelegd, het voornemen tot het sluiten van uitvoeringsverdragen en voor algemene maatregelen van bestuur die zijn voorgehangen en gedrukt onder de nummers 23908 (R1519), nr. 24, 25244, 25246, 25247, 25251, 25252, 25260, 25261 en 25262 (R1587) de termijn is verstreken, stel ik vast, dat wat deze Kamer betreft aan uitdrukkelijke goedkeuring van deze verdragen, dit voornemen, respectievelijk deze AMvB's geen behoefte bestaat.

Naar boven