De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee, dat is ingekomen een bericht van het overlijden van het oud-lid der Kamer de heer J. Kassies. Ik heb dit bericht namens de Kamer beantwoord met een brief aan zijn echtgenote van de volgende inhoud, welke ik u verzoek staande aan te horen:

De Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft met veel verdriet kennis genomen van het overlijden van uw man. Jan Kassies bracht toen hij in 1987 – 67 jaar oud – lid van de Kamer werd een schat aan ervaringen mee vanuit talloze functies. Jan was daarmee een man van gewicht in Den Haag èn in de wereld daarbuiten, maar tegelijkertijd was hij ook een tegenwicht tegen het vanzelfsprekende, het bestaande. "Niets is machtiger dan het bestaande", zei hij eens. Daarom ook zijn aandacht voor de ontwikkelingen in de marge. Daar ontstaan vernieuwingen. Met de glitter en de glans van de gevestigde, vaak gesponsorde kunst had hij daarom weinig op. Jan was onafhankelijk in al zijn functies, ook als kamerlid. Hij was kritisch, ook tegenover zichzelf en zijn eigen standpunten. Het verzet was er altijd, niet als herinnering maar als levenshouding. Maar Jan was ook een innemend man, die mensen aan zich wist te binden. Hoe hartelijk was de feestelijke bijeenkomst bij de Boekmanstichting ter gelegenheid van zijn 75ste verjaardag.

In de Kamer herinneren wij hem als een optimistische realist, een man zonder poespas. Ik zie hem zitten op dinsdagochtend in de koffiekamer achter de koffie en de appeltaart. Woordvoerder voor cultuur, die zich dus ook bezighield met hoger onderwijs. Maar hij sprak ook met gezag over de cultuurhistorische achtergronden van het voetbalvandalisme; nog altijd het lezen waard. Geïnspireerd door Boekman waren voor hem cultuur en politiek, kunst en samenleving nauw verbonden. Geen cultuurpolitiek zonder cultuurspreiding, geen cultuurspreiding zonder sociale politiek, geen sociale politiek zonder overheidsinterventie, geen overheidsinterventie zonder democratie. Dat was de rode draad in zijn werk, ook hier. Ook daarom geen bewonderaar van de commercialisering en de marktgerichte cultuurproduktie.

Tegelijkertijd was hij ervan overtuigd dat het om mensen gaat ook bij de verwezenlijking van noodzakelijke vernieuwingen. "Het gaat om mensen die voldoende karakter hebben om zich in deze wereld te handhaven; die iets willen zeggen en dat ook doen. Op een manier van: ze kunnen allemaal doodvallen. Karakter wint het altijd van talent." Zo zullen de leden en de medewerkers van de Kamer zich hem blijven herinneren: een man met vele talenten maar bovenal een man met karakter. Namens hen allen wens ik u de kracht dit verlies te dragen.

Ik verzoek de Kamer een ogenblik stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen staande enige ogenblikken stilte in acht.)

De vergadering wordt korte tijd geschorst.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee, dat alle commissievergaderingen een kwartier later dan aangekondigd beginnen.

De ingekomen stukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Aangezien voor het verdrag dat ter stilzwijgende goedkeuring is voorgelegd en gedrukt onder nummer 24443 de termijn is verstreken, stel ik vast, dat wat deze Kamer betreft aan de uitdrukkelijke goedkeuring van dit verdrag geen behoefte bestaat.

Op verzoek van de fractie van het AOV benoem ik tot lid van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat de heer Batenburg in plaats van plv. lid en tot lid van de vaste commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Sport eveneens de heer Batenburg.

Naar boven