Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 1995-1996 | nr. 24, pagina 1171-1173 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 1995-1996 | nr. 24, pagina 1171-1173 |
Er is geen inhoudsopgave aanwezig.
Aan de orde is de stemming over het wetsvoorstel Aanvulling van bepalingen in de Grondwet inzake de verkiezing van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer der Staten-Generaal, de provinciale staten en de gemeenteraden, in verband met tijdelijke vervanging van een lid wegens haar zwangerschap en bevalling (23798).
(Zie vergadering van 27 februari 1996.)
De voorzitter:
Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen.
De heer Korthals Altes (VVD):
Mijnheer de voorzitter! De minister van Binnenlandse Zaken heeft als eerstverantwoordelijke minister voor wetsvoorstellen inzake verandering van de Grondwet een beroep gedaan op de VVD-fractie om vóór te stemmen, op grond van de overweging dat een grote meerderheid van de Staten-Generaal zich voor deze verandering van de Grondwet heeft uitgesproken. De minister deed daarbij een beroep op verdraagzaamheid en grootmoedigheid, en meende dat de VVD-leden hun in beide Kamers en in beide lezingen geformuleerde bezwaren moesten achterstellen bij de wens van de meerderheid.
Met deze stemverklaring zal een verklaring worden gegeven waarom aan dit klemmende beroep geen gehoor zal worden gegeven.
De bezwaren van de VVD-fracties in beide Kamers zijn in beide lezingen van zakelijke aard geweest. Er zijn verschillende oorzaken die voor leden van vertegenwoordigende lichamen van beiderlei kunne een absolute of onvermijdbare verhindering kunnen zijn om gedurende een bepaalde periode hun werkzaamheden als volksvertegenwoordiger uit te oefenen. Het is dan aan hen om te beslissen of zij in een dergelijke situatie toch lid blijven of aftreden, al dan niet met de afspraak dat de opvolger te zijner tijd weer zal terugtreden ten behoeve van het afgetreden lid. Tot nog toe zijn er nooit voorstellen gedaan om in die gevallen tot een wettelijke vervangingsregeling te komen. De heer Van den Berg herinnerde aan een tijdelijk terugtreden van een lid van deze Kamer in 1949. De heer Heijne Makkreel herinnerde aan het aanblijven van twee VVD-leden in de Tweede Kamer tijdens hun zwangerschap en bevalling in 1965 en in 1996.
Mijn fractie ziet niet in waarom één categorie, namelijk de verhindering wegens zwangerschap en bevalling, zou moeten worden uitgezonderd van de hoofdregel dat vervanging anders dan door aftreden niet mogelijk is. Het beroep op het seksespecifieke karakter van zwangerschap spreekt ons niet aan, omdat de verhindering wegens andere oorzaken, ongeacht de sekse, even onvermijdelijk kan zijn.
Veranderingen van de Grondwet vereisen een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen. Daarin is een waarborg gelegen dat niet lichtvaardig tot verandering van de Grondwet wordt overgegaan, en een waarborg voor de bescherming van minderheden. Mijn fractie erkent dat dit laatste, bescherming van minderheden, niet aan de orde is.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken had tot taak om mijn fractie van het gelijk der regering te overtuigen. Daarin is hij in geen enkel opzicht geslaagd. Hij heeft onze argumenten niet weerlegd. Nu het gaat om grondslagen van onze vertegenwoordigende democratie, spreekt een beroep op verdraagzaamheid en grootmoedigheid ons niet aan. De regering had ons met argumenten moeten overtuigen, niet met een beroep op gevoelens. Mijn fractie is niet ervan overtuigd dat haar visie, dat ten onrechte wordt toegegeven aan schijnargumenten, onjuist zou zijn. Ze zou daarom te kort schieten als ze in strijd met haar overtuiging gehoor zou geven aan de oproep van de minister van Binnenlandse Zaken om de meerderheid toch maar te volgen.
De heer Bierman:
Voorzitter! Als vader van vier kinderen ben ik enigszins deskundig inzake het verschijnsel zwangerschap. Als ik het goed zie, is zwanger zijn geen ziekte die plotseling toeslaat, maar kan men de periode in hoge mate zelf bepalen. Ik ben ook niet onder de indruk van het argument dat het hier om een seksespecifiek verschijnsel zou gaan. De voorgestelde regeling is zwangerschapspecifiek, want vrouwen die geen kinderen kunnen krijgen, vrouwen die ze niet willen krijgen en vrouwen die ze al gehad hebben, bevinden zich in dezelfde positie als mannen. In de voorgestelde regeling schuilt dus eigenlijk een element van discriminatie.
Ik heb voorts niets gehoord over de positie van de man in het geheel, terwijl zwangerschap toch een zaak van twee personen is, als het goed gaat. Als de regeling zou worden doorgevoerd, zou de vader dus volledig buiten beeld worden gehouden en zou hij weer 24 uur per etmaal aan zijn carrière kunnen werken in plaats van aan het gezin mee te bouwen. Ik vind dat rolbevestigend en dit dus een de-emanciperende regeling.
Ten slotte is er het argument, wat er toch tegen is om de Grondwet te wijzigen. Ik meen dat de wetgever de tweederdenmeerderheid juist heeft ingesteld om dat niet voor elk wissewasje te doen, en ik vind dat dit wissewasje het niet nodig maakt om de Grondwet te wijzigen. Wel zou ik aan de zijde van de minister gevonden kunnen worden voor een structurele regeling, waardoor elk mogelijk langdurig verzuim op een goede manier wordt gecompenseerd en waarvoor een wijziging van de Grondwet zou worden gevraagd.
De heer Batenburg (AOV):
Mijnheer de voorzitter! Tegen de bedoeling van de voorgestelde wijziging van de Grondwet, namelijk dat zwangere vrouwen in de volksvertegenwoordigende lichamen tijdelijk vervangen zouden mogen worden, heb ik in principe geen bezwaar. Toch wil ik een kanttekening plaatsen. Het gaat hierbij, denk ik, om een tijdelijke vervanging gedurende een periode van arbeidsongeschiktheid van een vrouw. Maar een periode van arbeidsongeschiktheid maakt ieder van ons ook wel eens mee. Waarom dan geen wijziging voorstellen die voor alle volksvertegenwoordigers geldt?
Mijnheer de voorzitter! Om deze reden kan ik niet instemmen met de voorgestelde wijziging van de Grondwet.
De heer Postma (CDA):
Mijnheer de voorzitter! De CDA-fractie heeft kennis genomen van de inhoud van dit wetsvoorstel, de toelichtende stukken en de debatten in eerste en tweede lezing in dit huis en aan gene zijde van het Binnenhof. Wij zijn tot de volgende conclusies gekomen.
In de eerste plaats wordt door dit wijzigingsvoorstel de mogelijkheid geopend dat voor vrouwelijke volksvertegenwoordigers in een bepaalde fase van hun leven het grondrecht in artikel 4 van de Grondwet, het uitoefenen van het passief kiesrecht, in grotere mate mogelijk gemaakt wordt dan tot dusver het geval is. Wij achten het een taak van de wetgever om grondrechten in de mate van het mogelijke voor iedereen te realiseren.
In de tweede plaats hebben wij kennis genomen van de opmerking van de zijde van de regering vorige week dinsdagavond. Op onze vraag of de wens om kinderen te verzorgen uitsluitend toegepast zou moeten worden op moeders of ook toegepast zou kunnen worden op vaders en of het mogelijk zou zijn, erover na te denken dat niet alleen de verzorging zal plaatsvinden ten aanzien van kinderen, maar ook ten aanzien van anderen, antwoordde de regering dat het denken hierover met de aanvaarding van dit wetsvoorstel bepaald niet afgesloten zou zijn.
In de derde plaats is de CDA-fractie van mening dat door de aanneming van dit wetsvoorstel de emancipatie bevorderd wordt.
Dit samenstel van argumenten, mijnheer de voorzitter, heeft ertoe geleid dat de CDA-fractie haar steun aan dit wetsvoorstel niet zal onthouden.
In stemming komt het wetsvoorstel.
Vóór stemmen de leden: Linthorst, Luimstra-Albeda, Lycklama à Nijeholt, Michiels van Kessenich-Hoogendam, Pit, Pitstra, Le Poole, Postma, Rongen, Schoondergang-Horikx, Schuyer, Steenkamp, Tuinstra, Ter Veld, Vrisekoop, De Wit, Wöltgens, Van de Zandschulp, Zijlstra, Zwerver, Baarda, J.Th.J. van den Berg, De Boer, Boorsma, Braks, Cohen, Van Dijk, Eversdijk, Gelderblom-Lankhout, Van Gennip, Glastra van Loon, Glasz, Grewel, Grol-Overling, Hendriks, Hessing, Hirsch Ballin, Hofstede, Jaarsma, Jurgens, J. van Leeuwen, L.M. van Leeuwen en de voorzitter.
Tegen stemmen de leden: Lodewijks, Loudon, Luijten, Rensema, Roscam Abbing-Bos, Schuurman, Talsma, Varekamp, Veling, Verbeek, Wiegel, Batenburg, De Beer, G. van den Berg, Bierman, Van den Broek-Laman Trip, Dees, Van Eekelen, Ginjaar, Van Graafeiland, Heijmans, Heijne Makkreel, Van Heukelum, Hilarides, Holdijk, Ketting en Korthals Altes.
De voorzitter:
Ik constateer, dat 43 leden zich voor het wetsvoorstel hebben uitgesproken en 27 daartegen, zodat het niet is aangenomen, omdat ingevolge artikel 137, lid 4, van de Grondwet het voorstel met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen moet worden aanvaard.
De vergadering wordt enige minuten geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-ek-19951996-24-1171-1173.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.