24ste vergadering

Dinsdag 5 maart 1996

13.30 uur

Voorzitter: Tjeenk Willink

Tegenwoordig zijn 70 leden, te weten:

Baarda, Batenburg, De Beer, G. van den Berg, J.Th.J. van den Berg, Bierman, De Boer, Boorsma, Braks, Van den Broek-Laman Trip, Cohen, Dees, Van Dijk, Van Eekelen, Eversdijk, Gelderblom-Lankhout, Van Gennip, Ginjaar, Glastra van Loon, Glasz, Van Graafeiland, Grewel, Grol-Overling, Heijmans, Heijne Makkreel, Hendriks, Hessing, Van Heukelum, Hilarides, Hirsch Ballin, Hofstede, Holdijk, Jaarsma, Jurgens, Ketting, Korthals Altes, J. van Leeuwen, L.M. van Leeuwen, Linthorst, Lodewijks, Loudon, Luijten, Luimstra-Albeda, Lycklama à Nijeholt, Michiels van Kessenich-Hoogendam, Pit, Pitstra, Le Poole, Postma, Rensema, Rongen, Roscam Abbing-Bos, Schoondergang-Horikx, Schuurman, Schuyer, Steenkamp, Talsma, Tjeenk Willink, Tuinstra, Varekamp, Ter Veld, Veling, Verbeek, Vrisekoop, Wiegel, De Wit, Wöltgens, Van de Zandschulp, Zijlstra en Zwerver,

en de heren Kok, minister-president, minister van Algemene Zaken, Van Mierlo, vice-minister-president, minister van Buitenlandse Zaken, en Patijn, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

De Jager, Stevens en Staal, wegens verblijf buitenslands.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan, dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee, dat heden de geannoteerde agenda met bijlagen is ingekomen voor de JBZ-Raad van 19 en 20 maart aanstaande. In deze agenda is één ontwerp-besluit opgenomen met een bindend karakter. Dat ontwerp-besluit stond al eerder op de agenda, doch ontbeert Nederlandse parlementaire instemming tot nu toe.

Ik zal aan de betrokken bewindslieden het gebruikelijke signaal afgeven, opdat wij beraad kunnen voeren binnen de vastgestelde termijn, om te kijken of thans instemming verleend kan worden met het voorliggende ontwerp-besluit, dat dus een voor Nederland bindend karakter heeft.

Aangezien voor verschillende verdragen die ter stilzwijgende goedkeuring zijn voorgelegd en die zijn gedrukt onder de nummers 23908 (R1519), nr. 15, 24594 en 24599 de termijn is verstreken, stel ik vast, dat wat deze Kamer betreft aan uitdrukkelijke goedkeuring van deze verdragen geen behoefte bestaat.

Naar boven