21ste vergadering

Dinsdag 13 februari 1996

13.30 uur

Voorzitter: Tjeenk Willink

Tegenwoordig zijn 69 leden, te weten:

Baarda, G. van den Berg, J.Th.J. van den Berg, Bierman, De Boer, Boorsma, Braks, Van den Broek-Laman Trip, Cohen, Dees, Van Dijk, Van Eekelen, Eversdijk, Gelderblom-Lankhout, Van Gennip, Ginjaar, Glastra van Loon, Van Graafeiland, Grewel, Grol-Overling, De Haze Winkelman, Heijmans, Heijne Makkreel, Hendriks, Hessing, Van Heukelum, Hilarides, Hirsch Ballin, Hofstede, Holdijk, Jaarsma, De Jager, Jurgens, Ketting, J. van Leeuwen, L.M. van Leeuwen, Linthorst, Lodewijks, Loudon, Luijten, Luimstra-Albeda, Lycklama à Nijeholt, Pit, Pitstra, Le Poole, Postma, Rensema, Rongen, Roscam Abbing-Bos, Schoondergang-Horikx, Schuurman, Schuyer, Staal, Steenkamp, Stevens, Talsma, Tjeenk Willink, Tuinstra, Varekamp, Ter Veld, Veling, Verbeek, Vrisekoop, Wiegel, De Wit, Wöltgens, Van de Zandschulp, Zijlstra en Zwerver,

en de heer Ritzen, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mevrouw Netelenbos, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en de heer Nuis, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat is ingekomen een bericht van verhindering van het lid:

Korthals Altes, wegens bezigheden elders.

Dit bericht wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan, dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Aangezien voor het voornemen tot het sluiten van uitvoeringsverdragen dat ter stilzwijgende goedkeuring is voorgelegd en de voorgenomen rechtshandeling die is voorgehangen en gedrukt onder de nummers 23908 (R1519), nr. 14, en 24591 de termijn is verstreken, stel ik vast dat voor wat deze Kamer betreft aan uitdrukkelijke goedkeuring van deze voornemens geen behoefte bestaat.

De heer De Boer heeft mij medegedeeld dat hij zijn motie op stuk nr. 186b intrekt en verder heeft hij mij verzocht de stemming over de moties op de stukken 186 en 186a tot een later tijdstip aan te houden.

Ik stel voor, aan het verzoek van de heer De Boer te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven