Tegenwoordig zijn 69 leden, te weten:
Baarda, G. van den Berg, J.Th.J. van den Berg, Bierman, De Boer, Boorsma,
Braks, Van den Broek-Laman Trip, Cohen, Dees, Van Dijk, Van Eekelen, Eversdijk,
Gelderblom-Lankhout, Van Gennip, Ginjaar, Glastra van Loon, Van Graafeiland,
Grewel, Grol-Overling, De Haze Winkelman, Heijmans, Heijne Makkreel, Hendriks,
Hessing, Van Heukelum, Hilarides, Hirsch Ballin, Hofstede, Holdijk, Jaarsma,
De Jager, Jurgens, Ketting, J. van Leeuwen, L.M. van Leeuwen, Linthorst, Lodewijks,
Loudon, Luijten, Luimstra-Albeda, Lycklama à Nijeholt, Pit, Pitstra,
Le Poole, Postma, Rensema, Rongen, Roscam Abbing-Bos, Schoondergang-Horikx,
Schuurman, Schuyer, Staal, Steenkamp, Stevens, Talsma, Tjeenk Willink, Tuinstra,
Varekamp, Ter Veld, Veling, Verbeek, Vrisekoop, Wiegel, De Wit, Wöltgens,
Van de Zandschulp, Zijlstra en Zwerver,
en de heer Ritzen, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mevrouw
Netelenbos, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en de
heer Nuis, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
De voorzitter:
Aangezien voor het voornemen tot het sluiten van uitvoeringsverdragen
dat ter stilzwijgende goedkeuring is voorgelegd en de voorgenomen rechtshandeling
die is voorgehangen en gedrukt onder de nummers 23908 (R1519), nr. 14, en
24591 de termijn is verstreken, stel ik vast dat voor wat deze Kamer betreft
aan uitdrukkelijke goedkeuring van deze voornemens geen behoefte bestaat.
De heer De Boer heeft mij medegedeeld dat hij zijn motie op stuk nr. 186b
intrekt en verder heeft hij mij verzocht de stemming over de moties op de
stukken 186 en 186a tot een later tijdstip aan te houden.
Ik stel voor, aan het verzoek van de heer De Boer te voldoen.