Verkeersbesluit definitief wegnemen rijstroken Maastunnelcorridor

Rotterdam , 22/9022704 - AS22/12129

 

De directeur van cluster Stadsontwikkeling,

 

overwegende,

 

  • dat in 2020 onder de Rotterdamse MobiliteitsAanpak (hierna: RMA) de Aanpak Maastunnelcorridor is gestart waarin - in twee fasen - één van de twee rijstroken van en naar de Maastunnel is afgesloten zodat er minder verkeer op deze route rijdt;

  • dat op 11 november 2021 een verlenging van het verkeersbesluit is gepubliceerd (Gemeenteblad 2021, 402744 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl) waarin een rijstrook is weggenomen voor het traject aan de noord- en zuidzijde van de Maastunnel in de rijrichting naar de Maastunnel toe (eerste stap);

  • dat op 6 juni 2022 een verlenging van het verkeersbesluit is gepubliceerd (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-273597.html) waarin een rijstrook is weggenomen op het traject aan de noord- en zuidzijde van de Maastunnel in de rijrichting komende vanuit de Maastunnel (tweede stap);

  • dat uit de evaluatie van de Aanpak Maastunnelcorridor is gebleken dat de luchtkwaliteit sinds de start van de aanpak langs het hele tracé is verbeterd en door de genomen verkeersmaatregelen voldoet aan de huidige Europese grenswaarden;

  • dat de Europese Commissie op 22 oktober 2022 een voorstel heeft gepubliceerd voor de nieuwe richtlijn luchtkwaliteit, met daarin een aanzienlijke aanscherping van de huidige grenswaarden, uiterlijk in 2030 te realiseren;

  • dat het in het kader van leefbaarheid en gezondheid daarom noodzakelijk blijft om de inzet op de verbetering van luchtkwaliteit te continueren;

  • dat het gezien het voorgaande noodzakelijk is om het wegnemen van de rijstroken voor alle gemotoriseerd verkeer een definitief karakter te geven;

  • dat in het “coalitieakkoord 2022-2026 Eén Stad” is aangegeven dat het definitief vrijhouden van de rijstroken ook wenselijk is om daarmee duurzame vormen van mobiliteit te kunnen stimuleren;

  • dat het Rijk, de provincie Zuid-Holland, de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag en de gemeente Rotterdam in het kader van de MIRT-verkenning op 10 november 2022 gezamenlijk hebben besloten om fors te investeren in de bereikbaarheid van Rotterdam waarbij het voorkeursalternatief onder andere bestaat uit een frequente en snelle busverbinding van Centraal Station naar Zuidplein via de Maastunnel;

  • dat dit Hoogwaardige Openbaar Vervoer (hierna: HOV) past in het streven om Rotterdam in de toekomst bereikbaar, veilig en gezond te houden en meer ruimte voor voetgangers en fietsers en goede OV-verbindingen te creëren;

  • dat het met het oog op de HOV ook nodig is om de reductie van de wegcapaciteit op het traject van de Maastunnelcorridor een definitief karakter te geven;

  • dat het de verwachting is dat de HOV-busverbinding tussen Rotterdam Centraal en Zuidplein per 1 januari 2024 beschikbaar zal zijn en in de jaren erna stapsgewijs zal worden toegewerkt naar een volwaardige HOV-busverbinding;

  • dat het college op 17 januari 2023 heeft besloten dat het in aanloop naar en in voorbereiding op de HOV en de voorzetting van de aanpak voor de verbetering van luchtkwaliteit noodzakelijk is om de geslotenverklaring van de rijstroken na bekendmaking van dit verkeersbesluit definitief te maken;

  • dat voor het aanwijzen van de vrijgehouden rijstroken tot busbaan voor de HOV-busverbinding nog een separaat verkeersbesluit genomen zal moeten worden;

  • dat het college ook heeft besloten dat taxi’s tot aan de ingangsdatum van het verkeersbesluit HOV-busverbinding met richtdatum 1 januari 2024 de vrijgehouden rijstroken mogen gebruiken en tijdelijk vrijgesteld worden van de geslotenverklaring;

  • dat onder taxi wordt verstaan een voertuig dat volgens de RDW een taxi-indicatie heeft en derhalve een blauw kenteken voert;

  • dat daarnaast tot aan de ingangsdatum van het verkeersbesluit HOV-busverbinding ook de volgende voertuigen met een ontheffing gebruik mogen maken van de vrijgehouden rijstroken:

    • Herkenbare RET-bussen buiten dienst (zonder reizigers);

    • Voertuigen Officier van Dienst (van gemeente Rotterdam, DCMR, ProRail en RET);

    • Bergingsvoertuigen die namens of in opdracht van de overheid bergingswerkzaamheden uitvoeren op het Maastunneltracé;

    • Voertuigen van onderhoudsproviders die in opdracht van de Maastunnelbeheerder bij storingen werkzaamheden verrichten;

  • dat het gebruik van de vrijgestelde taxi’s en de overige ontheven voertuigen in Q3 van 2023 op doorstromings- en verkeersveiligheidsaspecten geëvalueerd zal worden om te onderzoeken of medegebruik naast de HOV ook na 1 januari 2024 nog mogelijk is;

  • dat afhankelijk van de uitkomsten van voornoemde evaluatie en de eisen die aan een HOV-busverbinding worden gesteld het zeer goed mogelijk is dat er per 1 januari 2024 een ander regime zal gaan gelden voor de nu te verlenen vrijstellingen en ontheffingen en dat deze komen te vervallen;

  • dat op de verkeersmaatregelen uit dit verkeersbesluit naast fysieke handhaving ook zal worden gehandhaafd door het verwerken van kentekengegevens van voertuigen op of aan de weg met behulp van Automatic Number Plate Recognition (ANPR) camera’s, in combinatie met daartoe bevoegde buitengewoon opsporingsambtenaren;

  • dat de maatregelen, gelet op artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw, besluit van 21 april 1994, Staatsblad (Stb.) 1994, 475, zoals nadien gewijzigd), strekt tot:

  • het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen door het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;

  • het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden;

  • het bevorderen van een doelmatig of zuinig energiegebruik.

 

  • dat de gemeente Rotterdam het belang van verbetering van de leefbaarheid en verkeersveiligheid, als belang zwaarder laat wegen dan de hinder die de maatregelen in de doorstroming van het verkeer eventueel met zich mee zal brengen;

dat het treffen van een verkeersmaatregel daarnaast een normale maatschappelijke ontwikkeling is waarmee een ieder kan worden geconfronteerd en waarvan de nadelige gevolgen in beginsel voor rekening van betrokkenen behoren te blijven;

dat de weg onder beheer is van de gemeente Rotterdam;

dat in het kader van artikel 24 sub a. van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW, besluit van 26 juli 1990, 460, of zoals nadien gewijzigd) overleg heeft plaatsgevonden met de Politie, eenheid Rotterdam, waarbij de Politie eenheid Rotterdam, gebied Noord en Gebied Zuid, te kennen hebben gegeven akkoord te zijn met de voorgestelde verkeersmaatregelen.

 

Gelet op artikel 18 aanhef en onder d van de Wegenverkeerswet 1994 (Staatsblad 1994, nr. 475, zoals nadien gewijzigd), het bepaalde in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 en het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer en daartoe bevoegd krachtens door het college van Burgemeester en Wethouders verleend mandaat in het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2022 (gemeenteblad 2022-187, zoals nadien gewijzigd;

Besluit:

namens het college van Burgemeester en Wethouders van Rotterdam,

Bebordingstekening Noord

Tot het verwijderen van twee borden F03 (verbod om vrachtauto’s en motorvoertuigen in te halen) als bedoeld in bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 bij de hoofdrijbaan Henegouwerlaan en hoofdrijbaan ’s-Gravendijkwal;

Tot het aanbrengen van een doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 76 van het RVV 1990 op het wegdek bij de hoofdrijbaan Statentunnel, hoofdrijbaan Henegouwerlaan en hoofdrijbaan ’s-Gravendijkwal, in de rijrichtingen van en naar de Maastunnel toe;

 

Tot het instellen van een geslotenverklaring voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee, door het plaatsen van 5 borden C1 als bedoeld in bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 met onderbord “uitgezonderd taxi’s” op het wegdek bij de Statentunnel, hoofdrijbaan Henegouwerlaan en hoofdrijbaan ’s-Gravendijkwal, in de rijrichtingen van en naar de Maastunnel toe;

 

Tot het instellen van een geslotenverklaring voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee, door het plaatsen van een bord C1 als bedoeld in bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 op de Henegouwerlaan voor kruising 1e Middellandstraat richting de Maastunnel;

 

Tot het instellen van een geslotenverklaring voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee, door het plaatsen van 1 bord C1 als bedoeld in bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 met onderbord “uitgezonderd taxi’s en lijnbussen” op de rechter rijstrook van de hoofdrijbaan ‘s-Gravendijkwal onderlangs Droogleever Fortuynplein naar de Maastunnel toe;

 

Tot het aanbrengen van het woord “LIJNBUS” op de rechter rijstrook van de hoofdrijbaan ‘s-Gravendijkwal onderlangs Droogleever Fortuynplein naar de Maastunnel toe;

 

Bebordingstekening Zuid

Tot het verwijderen van twee borden F03 (verbod voor vrachtauto’s om motorvoertuigen in te halen) als bedoeld in bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 op de Pleinweg, ter hoogte van de Mijnsherenlaan in de rijrichting naar de Maastunnel toe;

Tot het aanbrengen van een doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 76 van het RVV 1990 op het wegdek van de Pleinweg, het gedeelte tussen de kruising Wolphaertsbocht en Goereesestraat in de rijrichtingen komend vanaf en naar de Maastunnel toe;

Tot het instellen van een geslotenverklaring voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee, door het plaatsen van 9 borden C1 als bedoeld in bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 met onderbord “uitgezonderd taxi’s” op het wegdek van de gehele Pleinweg, in de rijrichtingen komend vanaf en naar de Maastunnel toe;

 

Te bepalen dat de bordenplannen “geslotenverklaring rijstroken noordzijde” en “geslotenverklaring rijstroken zuidzijde” integraal onderdeel uitmaken van dit verkeersbesluit;

 

De directeur van Cluster Stadsbeheer wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Dit besluit wordt op de voor de gemeente gebruikelijke wijze gepubliceerd in de digitale editie van het gemeenteblad, te zien via de website Officiële Bekendmakingen.

 

 

 

Rotterdam, 24 januari 2023

Namens het college van Burgemeester en Wethouders

de directeur van het cluster Stadsontwikkeling,

voor deze, het hoofd Mobiliteit,

M.A. van Kruiningen

Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit binnen zes weken na datum van publicatie in het Gemeenteblad , een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en wethouders.

 

Dit bezwaarschrift moet ondertekend zijn en moet ten minste bevatten:

- naam en adres van de indiener

- datum bezwaarschrift

- de gronden van het bezwaar

- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt.

 

Het bezwaarschrift moet worden gezonden naar:

Het college van burgemeester en wethouders,

t.a.v. de Algemene Bezwaarschriftencommissie, postbus 1011, 3000 BA te ROTTERDAM.

Faxnummer Algemene Bezwaarschriftencommissie: (010) 2676300.

 

U kunt uw bezwaarschrift ook digitaal indienen op: www.rotterdam.nl/bezwaar

U kunt, indien u een bezwaarschrift bij het college heeft ingediend, een verzoek om voorlopige voorziening (o.a. schorsing) indienen bij:

Rechtbank Rotterdam, sector Bestuursrecht, postbus 50951, 3007 BM te ROTTERDAM.

Voor een dergelijk verzoek is griffiegeld verschuldigd.

Naar boven