Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2011, 277 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2011, 277 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 10 februari 2011, nr. WJZ/273611(3820), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
Gelet op de artikelen 11d, tweede lid, 22, 27, eerste lid, 29, 30 en 60 van de Wet op het voortgezet onderwijs, de artikelen 16, tiende lid, 18, negende en tiende lid, 29, tiende lid, 31, zesde lid, 39, 40, 41, 45, 64, twaalfde en dertiende lid, 65, eerste lid, 72, 74, 75 en 116 van de Wet voortgezet onderwijs BES en artikel 7.4.11, derde en vijfde lid, tweede volzin van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 9 maart 2011, nr. W05.11.0044/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 12 mei 2011, nr. WJZ/290858 (3820), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
1. In dit besluit wordt verstaan onder:
vakken niet zijnde afdelingsvakken genoemd in artikel 26h, eerste lid, respectievelijk bedoeld in artikel 26i, eerste lid, van het Inrichtingsbesluit W.V.O., en niet zijnde intrasectorale of intersectorale programma's als bedoeld in artikel 26j, eerste lid, of artikel 26k, eerste lid, van dat besluit;
het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1 van de wet, indien het een school voor voortgezet onderwijs betreft, en het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel w, onder 1 en 2, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, indien het een instelling voor educatie en beroepsonderwijs betreft;
College voor examens, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wet College voor examens;
centraal schriftelijk en praktisch examen in een beroepsgericht programma;
een examen in één of meer van de voor het eindexamen voorgeschreven vakken aan een opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onder a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
de rector of directeur van een school voor voortgezet onderwijs;
een examen ten minste in het geheel van de voorgeschreven vakken;
een eindexamen dat leidt tot een diploma v.m.b.o. voor zover het betreft de theoretische leerweg, de basisberoepsgerichte leerweg, de kaderberoepsgerichte leerweg of de gemengde leerweg;
de in artikel 7.4.11, tweede lid, juncto artikel 7.4.5 van de Wet educatie en beroepsonderwijs bedoelde examencommissie voor een opleiding v.a.v.o.;
de aan de kandidaat te stellen eisen;
degene die is belast met het afnemen van het examen in een vak;
een gecommitteerde als bedoeld in artikel 29, tweede lid, van de wet en artikel 36 van dit besluit;
hoger algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de wet;
het opnieuw deelnemen aan een toets van het centraal examen of het schoolexamen;
de inspectie, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het onderwijstoezicht;
een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, voor zover het betreft door die instelling verzorgde opleidingen v.a.v.o.;
ieder die door het bevoegd gezag tot het eindexamen of deeleindexamen wordt toegelaten;
de vakken behorende tot de beeldende vorming, alsmede muziek, dans en drama;
een leerling aan een school voor voortgezet onderwijs of een deelnemer aan een opleiding v.a.v.o.;
de basisberoepsgerichte leerweg, bedoeld in artikel 10b van de wet, de kaderberoepsgerichte leerweg, bedoeld in artikel 10b van de wet, de gemengde leerweg, bedoeld in artikel 10d van de wet en de theoretische leerweg, bedoeld in artikel 10 van de wet;
middelbaar algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 9 van de wet;
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en voor wat het landbouwonderwijs betreft, Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
een opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
het in artikel 4 bedoelde profielwerkstuk;
een in artikel 10, derde lid, artikel 10b, derde lid, of artikel 10d, derde lid, van de wet bedoelde sector;
een school voor v.w.o., een school voor h.a.v.o., een school voor m.a.v.o., een school voor v.b.o. of een instelling voor educatie en beroepsonderwijs, tenzij anders blijkt;
het tijdvak dat aanvangt op 1 augustus en eindigt op 31 juli van het daaropvolgende jaar, daaronder mede begrepen het studiejaar, bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel r, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
een school voor v.w.o., een school voor h.a.v.o., een school voor m.a.v.o., een school voor v.b.o.;
het in artikel 4 bedoelde sectorwerkstuk;
een toets met schriftelijke of mondelinge vragen en opdrachten, of een praktische opdracht;
vakken, intrasectorale programma’s, intersectorale programma’s en andere programma-onderdelen;
tekenen, handvaardigheid, textiele vormgeving, fotografie, film, audio-visuele vorming;
voorbereidend beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 10a van de wet;
voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 21 van de wet;
voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7 van de wet;
Wet op het voortgezet onderwijs.
2. Waar in dit besluit wordt gesproken van «directeur en de secretaris», wordt daaronder wat instellingen voor educatie en beroepsonderwijs betreft verstaan, de examencommissie v.a.v.o., tenzij anders blijkt.
B
In dit besluit worden de respectievelijke begrippen «v.w.o.», «h.a.v.o.», «m.a.v.o.», «v.m.b.o.», «v.b.o.», en «v.a.v.o.» telkens als volgt gewijzigd «vwo», «havo», «mavo», «vmbo», «vbo», en: vavo.
C
In artikel 3, eerste lid, komt «, onverminderd artikel 37» te vervallen.
D
In artikel 4 vervalt de punt aan het slot van het opschrift.
E
In artikel 8, tweede lid, eerste volzin, vervallen «of niet-verplichte delen van de examenstof» en «en examenstof».
F
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid, onderdeel a, wordt na «is behaald» toegevoegd: in de gemengde leerweg.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven voor de toepassing van het eerste lid.
3. Na het vierde lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
5. Bij de toepassing van dit artikel wordt ten hoogste één cijferlijst, die is uitgereikt aan een school voor voortgezet onderwijs, betrokken.
G
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, tweede volzin, wordt na «getuigschrift» ingevoegd:, certificaat.
2. In het tweede lid wordt na «getuigschrift» ingevoegd «, certificaat» en wordt aan het slot van het lid een punt toegevoegd.
3. In het derde lid wordt na «getuigschriften» ingevoegd «, certificaten» en vervalt het koppelteken in «lid-staat».
4. In het vierde lid vervalt «aan de inspectie alsmede».
H
In artikel 10a wordt na «getuigschrift» ingevoegd:, certificaat.
I
In de artikelen 11, 12 en 13 wordt telkens in het eerste lid, onderdeel b, na «W.V.O.» ingevoegd: en voor zover nodig wegens de in onderdeel c genoemde normatieve studielast, vakken van het vrije deel genoemd in artikel 26b, zevende lid, van het Inrichtingsbesluit W.V.O..
J
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, wordt tussen «artikel 26n,» en «derde lid,» ingevoegd: tweede en.
2. Na het vijfde lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidend:
6. Artikel 22, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
K
Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, komt de tweede volzin te luiden: Het examenreglement bevat in elk geval informatie over de maatregelen, bedoeld in artikel 5, en de toepassing daarvan, alsmede regels met betrekking tot de organisatie van het eindexamen en de gang van zaken tijdens het eindexamen, de herkansingsmogelijkheden van het schoolexamen, en wat scholen voor voortgezet onderwijs betreft, de samenstelling en het adres van de in artikel 5 bedoelde commissie van beroep.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs, respectievelijk de examencommissie vavo, stelt jaarlijks voor 1 oktober een programma van toetsing en afsluiting vast, dat in elk geval betrekking heeft op het desbetreffende schooljaar. Het programma vermeldt in elk geval:
a. welke onderdelen van het examenprogramma in het schoolexamen worden getoetst,
b. de inhoud van de onderdelen van het schoolexamen,
c. de wijze waarop en de tijdvakken waarbinnen de toetsen van het schoolexamen plaatsvinden, de herkansing daaronder mede begrepen,
d. de wijze van herkansing van het schoolexamen, alsmede
e. de regels voor de wijze waarop het cijfer voor het schoolexamen voor een kandidaat tot stand komt.
L
De punt aan het slot van het opschrift van Afdeling 2 vervalt.
M
Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt na «omstandigheid het schoolexamen» ingevoegd «in één of meer vakken», wordt na «schoolexamen in dat vak» ingevoegd «of in die vakken» en wordt na «centraal examen in dat vak» ingevoegd: of in die vakken.
2. Onder vernummering van het zesde tot het vierde lid vervallen het vierde en vijfde lid.
3. In het vierde lid (nieuw) wordt «afwijkingsbevoegdheid in het tweede lid» vervangen door: afwijkingsbevoegdheid in het derde lid.
N
In artikel 35, vierde lid, laatste volzin, vervalt «die de kandidaat hebben begeleid bij de totstandkoming van het sectorwerkstuk».
O
Artikel 37, vijfde lid, komt te luiden:
5. Bij toepassing van het derde of vierde lid, gelden de volgende regels:
a. de directeur deelt aan Onze Minister mee welke kandidaten het centraal examen zullen afleggen en in welke vakken;
b. de kandidaten leveren de opgaven, de door hen gemaakte aantekeningen alsmede andere door hen gemaakte stukken in bij een van degenen die toezicht houden. Het College voor examens bepaalt, in welke gevallen wordt afgeweken van de eerste volzin alsmede in welke gevallen en op welk tijdstip de opgaven, de aantekeningen en de andere stukken, bedoeld in die volzin aan de kandidaten worden teruggegeven;
c. het College voor examens deelt het door de kandidaat behaalde cijfer voor het centraal examen aan de directeur mee.
P
Het tweede lid van artikel 38 komt te luiden:
2. De directeur zendt jaarlijks ten minste drie dagen voor de aanvang van de centrale examens in het eerste tijdvak aan Onze Minister een lijst waarop voor iedere kandidaat vermeld staat in welke vakken hij centraal examen zal afleggen en waarop is aangegeven welke cijfers de kandidaat voor het schoolexamen heeft gehaald. Voor de aanvang van het tweede tijdvak zendt de directeur een lijst met de kandidaten, de in het eerste tijdvak door die kandidaten behaalde cijfers, de voor zover van toepassing, alsnog behaalde cijfers voor het schoolexamen, alsmede een overzicht van het vak of de vakken waarin elke kandidaat centraal examen zal afleggen, aan Onze Minister.
Q
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onze Minister zorgt ervoor dat de opgaven, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Wet College voor examens tijdig beschikbaar worden gesteld aan de directeur van de school.
2. In het derde lid wordt «uitgezonderd mededeling van door het College voor examens vastgestelde errata» vervangen door: uitgezonderd mededelingen van het College voor examens.
3. Het achtste lid vervalt.
R
Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het het eerste lid, eerste volzin, wordt na «opgaven» ingevoegd «, de beoordelingsnormen» en wordt in de tweede volzin «College voor examen» gewijzigd in: College voor examens.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score, bepaald in het eerste lid, onverwijld aan de directeur van de school, bedoeld in artikel 36, tweede lid, toekomen. Deze stelt het ter hand aan de gecommitteerde.
3. In het derde lid, eerste volzin, vervalt: dan wel de tweede examinator, bedoeld in artikel 41a, tweede lid,.
4. In het derde lid, tweede volzin, wordt «artikel 36, vijfde lid,» vervangen door: artikel 36, vierde lid,.
S
Artikel 41a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden: Beoordeling centraal examen cspe
2. In het eerste lid, komt de eerste volzin te luiden:
De directeur draagt er zorg voor dat bij het maken van het cspe van een eindexamen vmbo, een examinator in het desbetreffende vak of programma aanwezig is.
3. In het eerste lid, tweede volzin, wordt «praktijkopgaven» vervangen door: opgaven.
4. In het tweede lid, eerste volzin, wordt «praktisch gedeelte van het centraal examen» vervangen door: cspe.
5. In het tweede lid, derde volzin, wordt «praktijkopgaven» vervangen door: opgaven.
T
Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, eerste volzin, vervalt «dan wel de tweede examinator, bedoeld in artikel 41a, tweede lid,».
2. In het eerste lid, vijfde volzin, vervalt «derde» en wordt «gecommitteerde» vervangen door: corrector.
3. In het eerste lid, zesde volzin, wordt «de derde gecommitteerde» vervangen door: deze corrector.
U
Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervalt telkens «voor het eindexamen».
2. In het vierde lid, onderdeel a, wordt «een in artikel 52» vervangen door «één in artikel 52», in onderdeel b wordt «een in artikel 52» vervangen door «één in artikel 52» en wordt in onderdeel c «een cijferlijst» vervangen door: één cijferlijst.
V
Het eerste lid van artikel 51 komt te luiden:
1. De kandidaat heeft voor één vak van het eindexamen waarin hij reeds centraal examen heeft afgelegd, nadat ingevolge artikel 49, negende lid, de eindcijfers zijn bekendgemaakt, het recht om in het tweede tijdvak of, indien artikel 45, eerste lid, van toepassing is, in het derde tijdvak, opnieuw deel te nemen aan het centraal examen of aan het cspe, met dien verstande dat indien het betreft het eindexamen van de basis- of kaderberoepsgerichte leerweg in het vmbo, dit recht eveneens bestaat voor het cspe af te nemen door het bevoegd gezag aansluitend aan het eerste tijdvak of in het tweede tijdvak. De herkansing van het cspe bestaat uit het opnieuw afleggen van deze toets of van één of meer onderdelen daarvan.
W
Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid, onderdeel a, onder 4° en 5° vervalt telkens «voor zover het betreft de theoretische leerweg».
2. In het achtste lid wordt «De directeur van een school voor mavo of een scholengemeenschap» vervangen door: De directeur van een scholengemeenschap.
3. In het achtste lid, wordt voor «algemeen vak» ingevoegd «extra» en wordt «diploma vmbo in de theoretische leerweg» vervangen door: diploma vmbo van de theoretische leerweg.
X
Na artikel 52 en onder lettering van artikel 52a. in artikel 52b. wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
De directeur van een scholengemeenschap of school voor vwo die gymnasium verzorgt, kan in plaats van een diploma gymnasium een diploma atheneum uitreiken aan een kandidaat indien:
a. de scholengemeenschap of school voor vwo atheneum onderwijs verzorgt;
b. de scholengemeenschap of school voor vwo overeenkomstig artikel 21 van de wet kenbaar heeft gemaakt dat het behalen van een diploma atheneum en het volgen van atheneumonderwijs mogelijk is; en
c. de kandidaat staat ingeschreven voor atheneum onderwijs.
Y
In artikel 55, eerste lid, tweede volzin, wordt na «afgelegd» ingevoegd:, met dien verstande dat aan de overige bepalingen in dit besluit wordt voldaan.
Z
Artikel 56 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt «lijst» vervangen door: opgave.
2. In het tweede lid, wordt na «wet» ingevoegd: of op grond van artikel 2.3.6a, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
AA
Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «en de lijst, bedoeld in artikel 56, worden» vervangen door: wordt.
2. In het tweede lid, wordt «lijst» vervangen door: opgave.
BB
Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:
1. De eerste volzin van het eerste lid komt te luiden:
Het bevoegd gezag kan, de inspectie gehoord, toestaan dat een kandidaat die in het laatste leerjaar langdurig ziek is, en een kandidaat die lange tijd ten gevolge van een bijzondere, van de wil van de kandidaat onafhankelijke omstandigheid niet in staat is geweest het onderwijs in alle betrokken eindexamenvakken gedurende het laatste leerjaar te volgen, het centraal examen en in voorkomend geval het schoolexamen, voor een deel van de vakken in het ene schooljaar en voor het andere deel in het daarop volgende schooljaar aflegt.
2. In het vierde lid wordt «inspectie» vervangen door «Onze Minister» en wordt lijst vervangen door: opgave.
CC
Artikel 68 komt te luiden:
Het Besluit staatsexamens vwo-havo-mavo 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
In dit besluit wordt verstaan onder:
het centraal examen, bedoeld in artikel 4, derde lid;
het college-examen, bedoeld in artikel 4, tweede lid;
College voor examens, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wet College voor examens;
het deeleindexamen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Eindexamenbesluit VO;
het examen in één of meer van de voor het staatsexamen voorgeschreven vakken;
hoger algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de wet;
de inspectie, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het onderwijstoezicht;
een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, voor zover het betreft door die instelling verzorgde opleidingen vavo;
degene die zich op grond van artikel 3 heeft aangemeld voor toelating tot het afleggen van het staatsexamen of deelstaatsexamen;
middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, als bedoeld in artikel 9 van de wet;
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
een opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, voor zover leidend tot het diploma vwo, het diploma havo of het diploma voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs theoretische leerweg, genoemd in artikel 10 van de wet;
een in artikel 12 van de wet genoemd profiel;
het in artikel 4, tweede lid, van het Eindexamenbesluit VO bedoelde profielwerkstuk;
een school voor vwo, een school voor havo of een school voor mavo, tenzij anders blijkt;
een sector als bedoeld in artikel 10, derde lid, van de wet;
het sectorwerkstuk, bedoeld in artikel 4, vierde lid, van het Eindexamenbesluit vo;
het staatsexamen ter verkrijging van het diploma vwo, het diploma havo of het diploma voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs theoretische leerweg, genoemd in artikel 10 van de wet;
een toets met schriftelijke of mondelinge vragen en opdrachten, of een praktische opdracht;
voorbereidend beroepsonderwijs, als bedoeld in artikel 10a van de wet;
vbo in een leerweg als bedoeld in de artikelen 10, 10b en 10d van de wet;
voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7 van de wet;
Wet op het voortgezet onderwijs.
B
In artikel 2, tweede lid, wordt na «waarvan alleen het» ingevoegd: centraal examen of alleen het.
C
In artikel 3, derde lid, wordt «8 en 10» vervangen door: 10 en 11.
D
Artikel 4 komt te luiden:
1. Het staatsexamen en het deelstaatsexamen kan voor ieder vak bestaan uit een college-examen, uit een centraal examen of uit beide.
2. Het college-examen vwo en havo omvat mede een profielwerkstuk.
3. Het profielwerkstuk heeft betrekking op één of meer vakken van het staatsexamen. Ten minste één van deze vakken heeft een omvang van 400 uur of meer voor vwo en 320 uur voor havo.
4. Het college-examen vmbo voor zover het betreft de theoretisch leerweg en de gemengde leerweg omvat mede een sectorwerkstuk.
5. Het centraal examen kent in elk kalenderjaar een eerste, tweede en derde tijdvak of een nader, door het College voor examens, te bepalen tijdstip.
6. Voor de aanvang van het derde tijdvak zendt Onze Minister aan de inspectie een opgave met de kandidaten, de in het eerste of tweede tijdvak door die kandidaten behaalde cijfers, voor zover van toepassing de alsnog behaalde cijfers voor het college-examen, en een overzicht van het vak of de vakken waarin elke kandidaat zal worden geëxamineerd.
E
In artikel 9 vervalt de «1.» aan het begin van het eerste lid en vervalt het tweede lid.
F
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, vervallen telkens de woorden «of een daarmee overeenkomende waardering».
2. Na het vijfde lid, wordt een nieuw zesde lid toegevoegd, luidende:
6. Artikel 52, achtste lid van het Eindexamenbesluit VO is van overeenkomstige toepassing.
G
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt voor «college-examen» ingevoegd: centraal examen en het.
2. In het tweede lid, wordt in de tweede volzin voor «in elk geval» ingevoegd: per vak.
3. In het tweede lid, onderdeel a, vervalt «in het college-examen».
4. In het tweede lid, onderdeel b, vervalt «van het college-examen».
5. In het tweede lid, komt onderdeel c, te luiden:
c. de wijze en de tijdstippen waarop het centraal examen en de toetsen van het college-examen aanvangen, alsmede de duur van de toetsen,.
6. Aan het slot van het tweede lid, onderdeel d, wordt na de komma ingevoegd: alsmede.
7. In het tweede lid, vervalt onderdeel e, onder verlettering van onderdeel f tot onderdeel e.
8. In het derde lid, tweede volzin, wordt «verstrekt» vervangen door: ter beschikking gesteld.
H
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «drukken en verzenden» vervangen door: beschikbaar stellen.
2. In het vijfde lid, vervalt «voor een schriftelijke toets» en wordt «die toets» vervangen door: een toets.
I
Artikel 21, tweede lid, komt te luiden:
2. Indien het eerste lid toepassing vindt, stelt het College voor examens op verzoek van de inspectie nieuwe opgaven vast en bepaalt op welke wijze en door wie het examen zal worden afgenomen.
J
Aan artikel 24 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:
4. Indien in een vak alleen een centraal examen wordt afgenomen, wordt het cijfer voor het centraal examen afgerond overeenkomstig het tweede lid en vormt als gevolg hiervan het eindcijfer.
K
In artikel 25, vijfde lid, vervalt telkens «voor het staatsexamen».
L
In artikel 27, eerste lid, tweede volzin wordt «wordt het recht op herkansing uitgeoefend in het vierde tijdvak» vervangen door: wordt het recht op herkansing uitgeoefend, overeenkomstig artikel 23, eerste lid, onderdeel c, op een door het College voor examens te bepalen tijdstip.
M
Aan het derde lid van artikel 30 wordt een volzin toegevoegd, luidende: Op het diploma vmbo-theoretische leerweg is in elk geval de sector of de sectoren vermeld die bij de uitslag worden betrokken.
N
Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van het opschrift wordt toegevoegd: deelstaatsexamen
2. In het derde lid, wordt na «cijferlijst» ingevoegd: voor het deelstaatsexamen.
3. In het vierde lid, wordt na «certificaten» ingevoegd: en de cijferlijsten voor het deelstaatsexamen.
O
Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vervanging van de punt door een komma wordt aan het slot van het eerste lid, tweede volzin, wordt toegevoegd:, met dien verstande dat aan de overige bepalingen in dit besluit wordt voldaan. Het College voor examens doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie.
2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «een door het College voor examens noodzakelijk geoordeelde periode» vervangen door: ten hoogste 30 minuten.
3. In het vierde lid, wordt «een door het College voor examens noodzakelijk geoordeelde periode» vervangen door: ten hoogste 30 minuten.
4. In het vijfde lid, vervalt «, in de vorm van een totaaloverzicht van afwijkingen per tijdvak».
P
De artikelen 37, 38 en 39 vervallen.
Q
Artikel 45 komt te luiden:
Het Inrichtingsbesluit W.V.O. wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
In dit besluit wordt verstaan onder:
een agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
de basisberoepsgerichte leerweg, genoemd in artikel 10b van de wet;
het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1 van de wet;
het in artikel 12, vierde lid, onderdeel a, van de wet bedoelde onderdeel van het profiel;
de gemengde leerweg, genoemd in artikel 10d van de wet;
hoger algemeen voortgezet onderwijs, als bedoeld in artikel 8 van de wet;
een intersectoraal programma als bedoeld in artikel 10b, vierde lid, onderdeel c, en artikel 10d, vierde lid, onderdeel c, van de wet;
de inspectie, als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het onderwijstoezicht;
een intrasectoraal programma als bedoeld in artikel 10b, vierde lid, onderdeel c, en artikel 10d, vierde lid, onderdeel c, van de wet;
de kaderberoepsgerichte leerweg, genoemd in artikel 10b van de wet;
middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, als bedoeld in artikel 9 van de wet;
de normatieve studielast, bedoeld in artikel 12, vijfde lid, van de wet;
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en wat het onderwijs op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving betreft, Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
het praktijkonderwijs, bedoeld in artikel 10f van de wet;
het profiel, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de wet;
het in artikel 12, vierde lid, onderdeel b, van de wet bedoelde onderdeel van het profiel;
een regionaal opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.1. van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
een school voor vwo, een school voor havo, een school voor mavo, een school voor vbo of een school voor praktijkonderwijs;
de stage, bedoeld in artikel 22, derde lid, onderdeel b, van de wet;
degene die is belast met de begeleiding van de leerling en werkzaam is bij de stagegever;
de rechtspersoon of de natuurlijke persoon bij wie de stage wordt doorlopen;
de leraar van de school waarop de leerling is ingeschreven, belast met het toezicht op de leerling tijdens het verloop van de stage;
de theoretische leerweg, genoemd in artikel 10 van de wet;
tekenen, handvaardigheid, textiele vormgeving, fotografie, film, audio-visuele vorming;
voorbereidend beroepsonderwijs, als bedoeld in artikel 10a van de wet;
voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, als bedoeld in artikel 21 van de wet;
voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, als bedoeld in artikel 7 van de wet;
het in artikel 12, vierde lid, onderdeel c, van de wet bedoelde onderdeel van het profiel;
Wet op het voortgezet onderwijs.
B
In dit besluit worden de respectievelijke begrippen«v.w.o.», «h.a.v.o.», «m.a.v.o.», «v.m.b.o.», «v.b.o.», en «v.a.v.o.» telkens als volgt geschreven «vwo», «havo», «mavo», «vmbo», «vbo», en: vavo.
C
In artikel 3, tweede lid, vervalt na «artikel 43»: , tweede lid,.
D
Aan artikel 22, wordt een nieuw derde lid toegevoegd, luidende:
3. De leerling die op basis van het eerste lid, geen onderwijs volgt in de Franse taal of Duitse taal, volgt in de sector economie van de basisberoepsgerichte leerweg in plaats hiervan, naar keuze van de leerling, het vak Arabische taal, Turkse taal, Spaanse taal, maatschappijleer II, geschiedenis en staatsinrichting of aardrijkskunde.
E
Artikel 26e wordt als volgt gewijzigd:
2. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Het bevoegd gezag geeft de inspectie kennis van de verleende ontheffing en vermeldt daarbij de gronden waarop deze ontheffing berust.
3. In het derde en zesde lid, vervalt telkens «in de theoretische leerweg».
F
Artikel 26n wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede en derde lid, komen te luiden:
2. Het bevoegd gezag kan toestaan dat een ontheffing, verleend voor de eerste twee leerjaren van het volgen van een tweede moderne vreemde taal, tevens geldt als ontheffing voor die taal voor de periode waarin de leerling onderwijs in de kaderberoepsgerichte, theoretische of gemengde leerweg volgt, met dien verstande dat Arabische taal, Turkse taal, Spaanse taal, maatschappijleer II, geschiedenis en staatsinrichting, of aardrijkskunde in de plaats komt van het onderwijs in de taal waarvoor de vrijstelling is verleend. Deze toestemming kan slechts worden verleend ten behoeve van leerlingen die:
a. op grond van artikel 22, eerste lid, beschikken over een ontheffing en deze ontheffing wordt voortgezet,
b. in de periode van de eerste twee leerjaren onderwijs in de Arabische taal, de Turkse taal, of Spaanse taal volgden, of
c. onderwijs gaan volgen in de basisberoepsgerichte leerweg en die in het schooljaar voorafgaand aan het betrokken schooljaar leerwegondersteunend onderwijs volgden.
3. Dit artikel geldt tevens voor leerlingen die in een hoger leerjaar voor de eerste maal in Nederland tot een school zijn toegelaten.
G
Artikel 39 komt te luiden:
Het Inrichtingsbesluit WVO BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
In dit besluit wordt verstaan onder:
de basisberoepsgerichte leerweg, genoemd in artikel 18 van de wet;
het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1 van de wet;
tekenen, handvaardigheid, textiele vormgeving, fotografie, film, audio-visuele vorming;
het in artikel 38, vierde lid, onderdeel a, van de wet bedoelde onderdeel van het profiel;
de gemengde leerweg, genoemd in artikel 29 van de wet;
hoger algemeen voortgezet onderwijs;
een intersectoraal programma als bedoeld in artikel 18, vierde lid, onderdeel c, en artikel 29, vierde lid, onderdeel c, van de wet;
de inspectie, als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het onderwijstoezicht;
een intrasectoraal programma als bedoeld in artikel 18, vierde lid, onderdeel c, en artikel 29, vierde lid, onderdeel c, van de wet;
de kaderberoepsgerichte leerweg, genoemd in artikel 18 van de wet;
middelbaar algemeen voortgezet onderwijs;
de normatieve studielast, bedoeld in artikel 38, vijfde lid, van de wet;
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en wat het onderwijs op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving betreft, Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
het praktijkonderwijs, bedoeld in artikel 31 van de wet;
het profiel, bedoeld in artikel 38, tweede lid, van de wet;
het in artikel 38, vierde lid, onderdeel b, van de wet bedoelde onderdeel van het profiel;
een school voor vwo, een school voor havo, een school voor mavo, een school voor vbo of een school voor praktijkonderwijs;
de stage, bedoeld in artikel 45, derde lid, onderdeel b, van de wet;
degene die is belast met de begeleiding van de leerling en werkzaam is bij de stagegever;
de rechtspersoon of de natuurlijke persoon bij wie de stage wordt doorlopen;
de leraar van de school waarop de leerling is ingeschreven, belast met het toezicht op de leerling tijdens het verloop van de stage;
de theoretische leerweg, genoemd in artikel 16 van de wet;
voorbereidend beroepsonderwijs;
voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs;
voorbereidend wetenschappelijk onderwijs;
het in artikel 38, vierde lid, onderdeel c, van de wet bedoelde onderdeel van het profiel;
Wet voortgezet onderwijs BES.
B
Aan artikel 18, wordt een nieuw derde lid toegevoegd, luidende:
3. De leerling die op basis van het eerste lid, geen onderwijs volgt in de Franse taal of Spaanse taal, volgt in de sector economie van de basisberoepsgerichte leerweg in plaats hiervan, naar keuze van de leerling, het vak Arabische taal, Turkse taal, Duitse taal, Papiaments, maatschappijleer II, geschiedenis en staatsinrichting of aardrijkskunde.
C
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
2. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Het bevoegd gezag geeft de inspectie kennis van de verleende ontheffing en vermeldt daarbij de gronden waarop deze ontheffing berust.
3. In het derde en zesde lid, vervalt telkens «in de theoretische leerweg».
D
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede en derde lid, komen te luiden:
2. Het bevoegd gezag kan toestaan dat een ontheffing, verleend voor de eerste twee leerjaren van het volgen van een tweede moderne vreemde taal, tevens geldt als ontheffing voor die taal voor de periode waarin de leerling onderwijs in de kaderberoepsgerichte, theoretische of gemengde leerweg volgt, met dien verstande dat Arabische taal, Turkse taal, Duitse taal, Papiaments, maatschappijleer II, geschiedenis en staatsinrichting, of aardrijkskunde in de plaats komt van het onderwijs in de taal waarvoor de vrijstelling is verleend. Deze toestemming kan slechts worden verleend ten behoeve van leerlingen die:
a. op grond van artikel 18, eerste lid, beschikken over een ontheffing en deze ontheffing wordt voortgezet,
b. in de periode van de eerste twee leerjaren onderwijs in de Arabische taal, de Turkse taal, Duitse taal of Papiaments volgden, of
c. onderwijs gaan volgen in de basisberoepsgerichte leerweg en die in het schooljaar voorafgaand aan het betrokken schooljaar leerwegondersteunend onderwijs volgden.
3. Dit artikel geldt tevens voor leerlingen die in een hoger leerjaar voor de eerste maal in Nederland tot een school zijn toegelaten.
A
In het Staatsexamenbesluit VO (nieuw), het Besluit van 29 mei 2008, houdende wijziging van enkele besluiten in verband met modernisering, vereenvoudiging en beperking van de wettelijke regels over de voorzieningenplanning bij scholen in het voortgezet onderwijs alsmede enkele andere wijzigingen (Stb. 298), het Besluit van 2 juni 1998 tot wijziging van enkele algemene maatregelen van bestuur naar aanleiding van het totstandbrengen van een Wet op het primair onderwijs en een Wet op de expertisecentra en toevoeging van een tweede deel aan de Wet op het voortgezet onderwijs en in verband met het onderwijs in allochtone levende talen (Stb. 413), het Besluit van 24 maart 2000, houdende wijziging van het Eindexamenbesluit v.w.o., -h.a.v.o., -m.a.v.o., -v.b.o. in verband met de invoering van leerwegen in middelbaar algemeen voortgezet onderwijs en het voorbereidend beroepsonderwijs (Stb. 158), het Besluit van 22 december 2006, houdende wijziging van onder meer het Inrichtingsbesluit W.V.O., het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o., en het Besluit staatsexamens vwo-havo-mavo 2000 in verband met wijziging van de wettelijke bepalingen over de tweede fase van het havo en vwo (Stb. 2007, 24) en het Besluit van 19 augustus 2010 tot wijziging van het Besluit staatsexamens vwo-havo-mavo 2000 en het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. in verband met aanscherping van de slaag/zakregeling in het voortgezet onderwijs (Stb. 332) wordt telkens «Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o.» vervangen door: Eindexamenbesluit VO.
B
In het Eindexamenbesluit VO (nieuw), het Besluit van 23 oktober 2002, houdende wijziging van het Besluit staatsexamens vwo-havo-mavo 2000 vanwege invoering van leerwegen in het voortgezet onderwijs (Stb. 543), het Besluit van 22 december 2006, houdende wijziging van onder meer het Inrichtingsbesluit W.V.O., het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o., en het Besluit staatsexamens vwo-havo-mavo 2000 in verband met wijziging van de wettelijke bepalingen over de tweede fase van het havo en vwo (Stb. 2007, 24) en het Besluit van 19 augustus 2010 tot wijziging van het Besluit staatsexamens vwo-havo-mavo 2000 en het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. in verband met aanscherping van de slaag/zakregeling in het voortgezet onderwijs (Stb. 332) wordt telkens «Besluit staatsexamens vwo-havo-mavo 2000» vervangen door: Staatsexamenbesluit VO.
C
In het Staatsexamenbesluit VO (nieuw), het Besluit van 29 mei 2008, houdende wijziging van enkele besluiten in verband met modernisering, vereenvoudiging en beperking van de wettelijke regels over de voorzieningenplanning bij scholen in het voortgezet onderwijs alsmede enkele andere wijzigingen (Stb. 298), het Besluit van 2 juni 1998 tot wijziging van enkele algemene maatregelen van bestuur naar aanleiding van het totstandbrengen van een Wet op het primair onderwijs en een Wet op de expertisecentra en toevoeging van een tweede deel aan de Wet op het voortgezet onderwijs en in verband met het onderwijs in allochtone levende talen (Stb. 413), het Besluit van 24 maart 2000, houdende wijziging van het Eindexamenbesluit v.w.o., -h.a.v.o., -m.a.v.o., -v.b.o. in verband met de invoering van leerwegen in middelbaar algemeen voortgezet onderwijs en het voorbereidend beroepsonderwijs (Stb. 158), het Besluit van 22 december 2006, houdende wijziging van onder meer het Inrichtingsbesluit W.V.O., het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o., en het Besluit staatsexamens vwo-havo-mavo 2000 in verband met wijziging van de wettelijke bepalingen over de tweede fase van het havo en vwo (Stb. 2007, 24) wordt telkens «Inrichtingsbesluit W.V.O.» vervangen door: Inrichtingsbesluit WVO.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
’s-Gravenhage, 17 mei 2011
Beatrix
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innnovatie,
M. J. M. Verhagen
Uitgegeven de veertiende juni 2011
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten
Als gevolg van een aantal wijzigingen in de afgelopen jaren in het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. (Eindexamenbesluit VO), het Besluit staatsexamens vwo-havo-mavo 2000 (Staatsexamenbesluit VO) en het Inrichtingsbesluit W.V.O. (Inrichtingsbesluit WVO) is verduidelijking en aanscherping van een aantal bepalingen in de besluiten noodzakelijk geworden. Ook is een aantal bepalingen niet voldoende helder en zijn andere bepalingen inmiddels overbodig geworden. Daarnaast is het Inrichtingsbesluit WVO op onderdelen niet meer in overeenstemming met het nieuwe Inrichtingsbesluit VO BES. Met technische aanpassingen in het onderhavige wijzigingsbesluit wordt dit hersteld.
Het betreft hier een wijzigingsbesluit op het gebied van examens. Wegens diverse beleidswijzigingen op het gebied van examens is het nodig het Eindexamenbesluit en het Staatsexamenbesluit op meerdere onderdelen en het Inrichtingsbesluit op een enkel onderdeel aan te passen en onderling af te stemmen.
Reeds in 2009 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de voorstellen voor de verbetering van de kwaliteit van de examens in het voortgezet onderwijs. Deze voorstellen behelsden, onder andere, aanpassing van de zak/slaagregeling en de aanpak van de te grote verschillen tussen cijfers voor het schoolexamen en het centraal examen en uitbreiding werkingsgebied staatsexamens naar beroepsgerichte en gemengde leerwegen.
Nu, in navolging van deze voorstellen, heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ingestemd met de technische actualisatie van een aantal zaken in het Eindexamenbesluit, het Staatsexamenbesluit en het Inrichtingsbesluit.
De technische actualisatie van de drie eerdergenoemde besluiten betreffen verschillende zaken. Het gaat hierbij om het aanscherpen of verduidelijken van bestaande bepalingen, nieuwe bepalingen en het schrappen van inmiddels achterhaald gebleken bepalingen. Tevens wordt met het verwijderen van de puntjes in de begripsbepalingen het gebruikersgemak vergroot. De artikelgewijze toelichting bij dit besluit zal ingaan op de wijzigingen per artikel van de drie besluiten.
Deze toelichting wordt mede namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie gegeven.
In het kader van de kabinetsdoelstelling om de administratieve lasten te verlagen, heeft een interne beoordeling plaatsgevonden. De administratieve lasten zijn nihil, omdat er sprake is van een technische actualisatie waar geen infomatieverplichtingen aan verbonden zijn. Er worden geen nieuwe of extra informatieverplichtingen opgelegd in dit besluit.
De technische actualisatie in de drie besluiten hebben geen uitvoeringsgevolgen.
Er worden geen inhoudelijke wijzigingen met financiële gevolgen aangebracht door dit besluit. Daarom zijn er geen financiële gevolgen.
Gedurende de periode 10 december 2010 tot en met 11 januari 2011 is een openbare internetconsultatie gehouden naar het onderhavige besluit. Dit heeft één vraag ten aanzien van het hoger onderwijs opgeleverd, die is hier – gezien de reikwijdte van het onderhavige besluit – niet overgenomen.
De eerste artikelen van deze besluiten waren op verschillende wijze gerangschikt. De aanwijzingen voor de regelgeving schrijven een vaste werkwijze voor die niet in elk van deze besluiten was gevolgd. Om redenen van duidelijkheid is ervoor gekozen de begripsbepalingen op alfabetische volgorde te rangschikken. Zo kan in de toekomst met minimale kans op verwarring een eventueel nieuw begrip worden toegevoegd. Met de overgang van de Informatie Beheer Groep naar de Dienst Uitvoering Onderwijs zal het begrip Informatie Beheer Groep niet langer worden gehanteerd. Door de verschillende besluiten is het benaming Informatie Beheer Groep vervangen door «Onze Minister» omdat de Dienst Uitvoering Onderwijs onder directe verantwoordelijkheid van de Minister valt.
Het begrip Onze Minister is aangepast in verband met de overgang van het onderdeel Landbouw waaronder landbouwonderwijs naar het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie naar aanleiding van de kabinetswissel 2010.
De puntjes in de verschillende begripsbepalingen zijn ten behoeve van de gebruiksvriendelijkheid verwijderd.
Het gaat hier om de niet-verplichte verrijkingsdelen. Deze niet-verplichte delen van de examenstof kunnen in het vervolgonderwijs vrijstellingen opleveren. Daarnaast wordt de term «niet-verplichte delen van de examenstof» niet meer gehanteerd binnen de verschillende schoolsoorten. Als gevolg hiervan is deze zinsnede verwijderd uit dit artikel.
De algemene vakken van de gemende leerweg en de theoretische leerweg van het vmbo zijn hetzelfde. Deze algemene vakken zijn anders dan die van de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg. De gemende leerweg wordt hier genoemd, omdat in het eerste lid van dit artikel wordt verwezen naar artikel 22 dat enkel verwijst naar de theoretische leerweg.
In het vierde lid wordt de discretionaire bevoegdheid van de minister om nadere regels te kunnen stellen aangepast. Thans is er geen ministeriële regeling waarin nadere voorschriften worden voorgeschreven.
Het nieuwe vijfde lid maakt nogmaals duidelijk dat slechts één cijferlijst kan gelden bij de toepassing dit artikel.
Een leerling kan, indien aantoonbaar in het bezit van voldoende kennis en vaardigheden, voor het betreffende vak een ontheffing krijgen. De leerling kan dit aantonen door middel van onder andere een diploma, een getuigschrift of een ander bewijsstuk dat door het College voor examens wordt aanvaard als bewijs. Het College voor examens heeft te kennen gegeven dat ook een certificaat door haar wordt aanvaard als bewijs van voldoende kennis en vaardigheden.
In het geval dat het College voor examens een ontheffing heeft afgegeven aan de verzoeker, dan zendt het College een afschrift van het bewijs van ontheffing ook aan de Minister in dit geval zijnde: Dienst Uitvoering Onderwijs. Om dubbele administratieve lasten te voorkomen wordt afgezien van het eveneens zenden van het bewijsstuk van ontheffing aan de Inspectie van het onderwijs. Tussen de Inspectie van het onderwijs en de Dienst Uitvoering Onderwijs vindt uitwisseling van gegevens plaats via het BRON systeem.
Dit betreft de complete set van vakken die deel uitmaken van het eindexamen. Hiermee zijn alle vakken gedekt (ook die in het vrije deel) zolang maar is voldaan aan de normatieve studielast. Dit kan als extra vak, maar ook als vervanging van een ander vak uit het vrije deel.
In artikel 23, tweede lid, wordt verwezen naar artikel 26n, derde lid, van het Inrichtingsbesluit W.V.O. Dit laatste lid regelt dat leerlingen die in een hoger leerjaar voor de eerste maal in Nederland tot een school zijn toegelaten, een ontheffing en/of vrijstelling voor het vmbo kunnen krijgen. Leerlingen die op een later moment instromen in het onderwijs in Nederland, hebben daarbij het tweede lid van artikel 26n van het Inrichtingsbesluit W.V.O. nodig om überhaupt te kunnen voldoen aan het derde lid van artikel 26n Inrichtingsbesluit W.V.O.
Het nieuwe zesde lid bevat een gelijksoortige bepaling als die voor het eindexamen vmbo-theoretische leerweg geldt.
Het eerste lid is aangepast, in het kader van de harmonisatie tussen het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. en het Besluit staatsexamens vwo-havo-mavo 2000, aan artikel 13, eerste lid, van laatstgenoemd besluit.
Het tweede lid is aangepast zodat in één opslag duidelijk is wat het programma van toetsing en afsluiting voor dat specifieke schooljaar dient te vermelden.
De leden 4 en 5 zijn komen te vervallen. Als gevolg hiervan geldt de hoofdregel van het tweede lid voor iedereen, namelijk iedereen sluit af voor het eerste tijdvak. Dit komt de helderheid en consistentie ten goede. Deze wijziging heeft gevolgen voor de schoolorganisatie, bijvoorbeeld met betrekking tot het programma van toetsing en afsluiting.
De mogelijkheid is vervallen om de vakken waarvoor geen cijfer wordt vastgesteld, uiterlijk een week voordat de uitslag van het centraal examen wordt vastgesteld, te hebben afgesloten. De hoofdregel van het tweede lid met de afwijkingsmogelijkheid in het derde lid gaat voor alle gevallen gelden, namelijk afsluiten voor de aanvang van het eerste tijdvak.
Het wordt niet langer wenselijk geacht dat de examinatoren die de kandidaat hebben begeleid bij de totstandkoming van het sectorwerkstuk ook de beoordeling voor hun rekening nemen. Deze maatregel komt de objectiviteit van de beoordeling ten goede.
Scholen hebben aangegeven dat het vijfde lid van dit artikel onvoldoende duidelijk is wat tot verwarring leidt. In het vijfde lid zijn de zaken die hierin waren vermeld duidelijker gerangschikt dan voorheen. Inhoudelijk zijn er geen wijzigingen aangebracht.
Door gelijktijdige toezending van de lijst van kandidaten aan Dienst Uitvoering Onderwijs kan deze tijdig en ordentelijk de gegevens invoeren. Zonodig kunnen zowel Dienst Uitvoering Onderwijs als de Inspectie toezien op de juistheid van het afnemen van het centraal examen. Tevens is in het tweede lid, de zinsnede «zendt de directeur» opgenomen zodat duidelijk is bij wie de verantwoordelijkheid ligt voor het zenden van de lijst met kandidaten aan de twee eerdergenoemde instanties.
Gelet op artikel 2, zesde lid van de Wet College voor de examens wordt het achtste lid geschrapt. De overige wijzigingen betreffen puur technische wijzigingen.
Het College voor examens verstrekt voor de beoordeling van de examens scoreoverzichten c.q. scoremodellen. Deze moeten door de docent bij het examen worden bewaard. Tevens is dit artikel versimpeld qua structuur. De verantwoordelijkheid wordt bij de directeur van een school neergelegd in plaats van bij de afzonderlijke gecommitteerden.
Overeenkomstig de begripsbepaling in het eerste artikel wordt hier gesproken van «cspe».
De onduidelijkheid tussen gecommitteerde en corrector is met deze wijziging weggenomen. De gecommitteerde is namelijk aanwezig bij het examen, maar hoeft niet per sé de corrector te zijn. Dit kan een ander persoon zijn. De corrector is hier opgenomen, omdat het een betere benaming is.
Omwille van verduidelijking wordt gebruik gemaakt van de aanduiding «één» zodat direct blijkt dat het bij de toepassing van dit artikel altijd één cijferlijst in het spel is.
In het kader van de leesbaarheid zijn deze artikelen aangepast.
Bij zowel de basisberoepsgerichte, de kaderberoepsgerichte als de gemengde leerweg van het vmbo is het nu eveneens, naast de theoretische leerweg, mogelijk dat vakken op een hoger niveau worden afgelegd. Zodoende worden meer leerlingen in staat gesteld te excelleren.
In artikel 7 van de Wet op het voortgezet onderwijs is geregeld dat een leerling voorbereidend wetenschappelijk onderwijs volgt op een school voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, wat onderscheiden wordt in een gymnasiumstroom en een atheneumstroom. De school dient aan te geven welke stroming zij verzorgt en aan welke stroming de leerling staat ingeschreven. De leerling kan het respectievelijke eindexamen afleggen in de vakken behorend bij de stroming waarvoor deze is ingeschreven.
De eerste zin van artikel 55, eerste lid, gaat het over «de wijze van afleggen». De toevoeging is opgenomen om duidelijk te maken dat door iedere kandidaat hetzelfde examen moet worden afgelegd en dat bij iedere kandidaat dezelfde beoordeling geldt. In het tweede lid wordt limitatief aangegeven waaraan een kandidaat moet voldoen waar geen sprake is van een objectief waarneembare handicap.
Voor gegevensverstrekking op basis van dit artikel geldt dat op grond van artikel 38, eerste en tweede lid en artikel 56, eerste lid van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. de verplichting om examengegevens aan te leveren bij DUO en de Inspectie van het onderwijs. De examengegevens worden voortaan via het BRON-systeem digitaal aangeleverd. Einddatum is in overeenstemming gebracht met bekostigd onderwijs conform de regelingen die gelden voor het onderwijsnummer.
DUO, ressorterend onder Onze Minister, registreert in BRON. Daarbij houdt DUO de registratie bij en verwerkt deze. De Inspectie van het onderwijs haalt haar gegevens niet uit BRON. Vandaar dat dit artikel is aangepast en is DUO toegevoegd en de Inspectie uit het artikel verwijderd.
Voor het gebruikersgemak en om de regelgeving in het Europese en Caraïbische deel van Nederland zoveel mogelijk met elkaar en de staande praktijk in overeenstemming te brengen worden de respectievelijke citeertitels gewijzigd in Eindexamenbesluit VO, Staatexamenbesluit VO en Inrichtingsbesluit WVO. Daarmee zijn alle regels omtrent examinering in het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs, voor zover van toepassing, in herkenbare besluiten ondergebracht.
Dit is aangepast, aangezien kandidaten die een (deel van het) centraal examen herkansten, geen vergoeding hoefden te betalen, terwijl de kandidaten die een college-examen herkansten hiertoe wel waren verplicht. Deze ongelijkheid is rechtgetrokken.
Dit artikel is aangepast aan artikel 4 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Dit betreft een harmonisatie van deze twee besluiten.
In het zesde lid wordt met Onze Minister bedoeld DUO.
Het tweede lid van dit artikel is verwijderd, omdat het een overbodige bepaling betreft. Een kandidaat mag namelijk in zoveel mogelijk vakken staatsexamen afleggen als degene zelf wil.
De beoordeling vindt nu slechts in cijfers plaats, vandaar dat de opmerking «of een overeenkomstige waardering» is verwijderd. Het zesde lid is toegevoegd conform de huidige praktijk en is in overeenstemming gebracht met het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o.
Dit is aangepast, omdat voorheen het CEVO de CE-examens afnam en de staatsexamencommissie de college-examens. Het College voor examens is opgericht om het afnemen van alle examens te monitoren. De volledige verantwoordelijkheid voor het afleggen van beide examens ligt nu bij het College voor examens.
Dit is aangepast in verband met de harmonisatie van artikel 43 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o.
Formeel bestaat er geen vierde tijdvak. Het College voor examens is verantwoordelijk voor het op een bepaald moment, na het derde tijdvak, afnemen van het examen voor een laatste keer.
Dit betreft een verduidelijking van het huidige artikel 30. Aangezien vmbo-tl een sectoraanduiding heeft, dient dit eveneens op het diploma te worden vermeld.
Gehandicapte personen kunnen examens afleggen, eventueel op een andere wijze dan bij niet-gehandicapte leerlingen het geval is. Dit is ter beoordeling van het College voor examens. De aanpassingen in het eerste lid zijn gemaakt om te verduidelijken dat de gehandicapte leerlingen gehouden zijn aan de overige bepalingen van dit besluit. De overige aanpassingen betreffen een harmonisatie tussen de twee examenbesluiten.
Dit betreft de eerste twee leerjaren en dit was ten onrechte geregeld in artikel 26n van het Inrichtingsbesluit W.V.O. en is met deze technische actualisatie op de juiste plek (namelijk artikel 22) neergezet.
Dit betreft vrijstelling voor het vak algemene natuurwetenschappen (anw) voor leerlingen met een havo-diploma die doorstromen naar het vwo. Op het havo is anw niet meer verplicht (het kan echter wel in het vrije deel worden gekozen). De achtergrond van de vrijstelling in artikel 26e, tweede lid, voor anw is een andere. Op het vwo wordt anw in de regel in het vierde leerjaar gegeven. Leerlingen met een havo-diploma stromen in vijf vwo in, een verplichting om dan nog anw te doen zou voor hen betekenen dat ze in moeten gaan halen wat de andere vwo-leerlingen al gehad hebben. Als gevolg hiervan is om praktische redenen gekozen de vrijstelling voor anw te handhaven.
Een deel van de ontheffing die geregeld was in dit artikel is overgeheveld naar artikel 22 van hetzelfde besluit. Als gevolg hiervan is de tekst van artikel 26n hierop aangepast.
In een aantal andere besluiten worden de thans te wijzigen besluiten genoemd. Om ook hier de regelingen in overeenstemming te brengen met de praktijk en om verwarring te voorkomen wordt de «oude» benaming van de besluiten gewijzigd in de «nieuwe» benaming.
Inwerkingtreding van de voorgestelde wijzigingen wordt voorzien voor 1 augustus 2011.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2011-277.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.