Besluit van 15 november 2010 tot wijziging van het Besluit handel in emissierechten (verlenging NOx opt-out)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 3 augustus 2010, nr. BJZ2010021294, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 16.50 van de Wet milieubeheer;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 september 2010, nr. W08.10.0407/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 10 november 2010, nr. BJZ2010028544, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit handel in emissierechten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 13a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «1 januari 2009 tot en met 31 december 2010» vervangen door: 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013.

2. In onderdeel b wordt «40 gram» vervangen door: 37 gram.

B

Artikel 14a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «1 januari 2009 tot en met 31 december 2010» vervangen door: 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013.

2. Het vijfde lid vervalt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 15 november 2010

Beatrix

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma

Uitgegeven de dertigste november 2010

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Dit besluit strekt tot verlenging van de termijn gedurende welke een inrichting buiten het systeem van handel in NOx-emissierechten kan blijven op grond van artikel 13a van het Besluit handel in emissierechten (hierna: het Besluit) en tot aanscherping van de voorwaarden voor toepassing van deze verlengde opt-out.

Bij het Aanpassingsbesluit handel in emissierechten III is deze mogelijkheid verlengd tot en met 31 december 2010.1 Besloten is die termijn nog eenmaal te verlengen tot en met 31 december 2013. De inrichting moet dan wel, om in aanmerking te komen voor deze verlengde opt-out, een emissie hebben van gemiddeld 37 gram NOx per GigaJoule of minder in plaats van de grens van 40 gram NOx per GigaJoule die voorheen werd gehanteerd.

Wat de aanscherping van de emissiegrenswaarde betreft, is aangesloten bij de prestatienorm die ingevolge het Aanpassingsbesluit handel in emissierechten III voor het laatste jaar van diezelfde periode (2011–2013) geldt in het kader van het systeem van handel in NOx-emissierechten. De aanscherping van de emissiegrenswaarde levert, gelet op het beperkt aantal inrichtingen dat van de opt-out regeling gebruik maakt, maar een heel beperkte bijdrage aan het realiseren van het plafond voor de uitstoot van NOx, zoals voorgeschreven in richtlijn nr. 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2001 inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen.2

Bij de beoordeling van een aanvraag voor een opt-out toetst het bestuur van de Nederlandse emissieautoriteit (hierna: de emissieautoriteit) aan de volgende criteria:

  • a. het gezamenlijke vermogen van de NOx-verbrandingsinstallaties in de inrichting, uitgedrukt in megawatt thermisch, bedraagt minder dan 50,

  • b. de NOx-verbrandingsinstallaties binnen de betreffende inrichting veroorzaken per GigaJoule brandstof een emissie van gemiddeld 37 gram NOx of minder, en

  • c. binnen de betreffende inrichting bevinden zich geen NOx-procesinstallaties.

De toetsing aan het onder c genoemde criterium, de afwezigheid van NOx-procesinstallaties, is eenvoudig. De inrichting kan in de aanvraag vermelden of zich wel of niet een dergelijke installatie in de inrichting bevindt. Voor zowel het bepalen van het gezamenlijke vermogen als het bepalen van de NOx-emissies per GigaJoule brandstof is een beoordeling door het bestuur van de emissieautoriteit nodig. De gegevens die inrichtingen daarvoor moeten leveren, zijn afhankelijk van de vergunningsituatie en de bedrijfssituatie.

De aanvragen voor een opt-out die in 2010 worden ingediend, zullen vaak afkomstig zijn van inrichtingen die al een emissievergunning hebben of die al een opt-out hadden voor NOx. Van die inrichtingen zijn reeds gegevens over het vermogen bij het bestuur van de emissieautoriteit bekend. Van inrichtingen met een emissievergunning zijn vaak ook emissiegegevens bekend. In 2010 kunnen aanvragen voor een opt-out echter ook afkomstig zijn van nieuwe inrichtingen, dat wil zeggen inrichtingen waarvan het bestuur van de emissieautoriteit nog helemaal geen gegevens heeft. Een aanvrager zal daarom de in artikel 14a van het Besluit bedoelde gegevens aan het bestuur van de emissieautoriteit moeten verstrekken.

Dit besluit heeft vanzelfsprekend geen gevolgen voor opt-outs die reeds zijn verleend voor de periode tot en met 31 december 2010.

2. Handhaving

Het onderhavige besluit brengt geen wijziging in de wijze waarop het Besluit wordt gehandhaafd.

3. Administratieve lasten

Een opt-out voor het systeem van handel in NOx-emissierechten kan als gevolg van dit wijzigingsbesluit alleen worden verlengd indien de inrichting aan de norm van 37 gram per GigaJoule voldoet. Aantonen dat dit het geval is, zal administratieve lasten veroorzaken. Deze lasten zijn echter voor de inrichtingen die al een opt-out beschikking hebben, zeer beperkt omdat die inrichtingen gebruik kunnen maken van eerder opgestelde meetrapporten. De inrichtingen die boven de nieuwe, verlaagde, grenswaarde komen, zullen een emissievergunning moeten aanvragen. De kosten en administratieve lasten die daarmee verband houden, zijn eerder berekend en komen voor deze categorie inrichtingen op circa € 3.316,– per inrichting.

Naar schatting zullen 95 van de huidige 110 inrichtingen die gebruik maken van de opt-out regeling, opteren voor de mogelijkheid van verlenging. Voor die 95 inrichtingen zal de verlenging op basis van bij het bestuur van de emissieautoriteit beschikbare gegevens kunnen worden gehonoreerd omdat zij al aan de norm van 37 gram NOx per GigaJoule of minder voldoen. De overige vijftien inrichtingen, die blijkens de thans bij dat bestuur beschikbare gegevens een hogere gemiddelde emissie hebben, zullen aan de hand van nieuw te verstrekken gegevens moeten aantonen dat zij aan de nieuwe, verlaagde emissiegrenswaarde voldoen. Slagen zij daar niet in, dan zullen die inrichtingen onder het systeem van handel in NOx-emissierechten vallen. Die inrichtingen zullen dan een emissievergunning moeten aanvragen.

Door het laten vervallen van artikel 14a, vijfde lid, (artikel I, onderdeel B, onder 2) kunnen ook nieuwe inrichtingen en inrichtingen die al over een emissievergunning beschikken, opteren voor een opt-out, mits zij voldoen aan de voorwaarden, zoals die na inwerkingtreding van dit besluit gelden.

4. Reacties op het ontwerpbesluit

Het ontwerpbesluit is overeenkomstig artikel 21.6, vierde lid, van de Wet milieubeheer in de Staatscourant bekendgemaakt,3 opdat een ieder binnen vier weken na die publicatie zijn zienswijze daarover kenbaar kon maken. Naar aanleiding van die voorpublicatie zijn geen reacties ontvangen.

Het ontwerpbesluit is verder in het kader van de voorhang bij brief van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 9 juni 2010 toegezonden aan beide Kamers der Staten-Generaal.4 De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van de Tweede Kamer heeft naar aanleiding daarvan een aantal vragen gesteld. Die vragen zijn, voor zover die betrekking hebben op het ontwerpbesluit, beantwoord bij brief van 7 juli 2010.5 De vaste commissie heeft op 8 september 2010 deze antwoorden voor kennisgeving aangenomen. De overige vragen zijn op 13 oktober 2010 beantwoord.6 De door de vaste commissie gestelde vragen hebben niet geleid tot aanpassing van het ontwerpbesluit.

5. Notificatie

Het onderhavige besluit bevat geen technische maatregelen in de zin van richtlijn nr. 98/34/EG betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij.7 Het is dan ook niet gemeld bij de Europese Commissie.

6. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2011. Bij het bepalen van het tijdstip van inwerkingtreding is rekening gehouden met het systeem van vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/2010, 29 515, nr. 309).

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma


XNoot
2

PbEG L 309.

XNoot
4

Bijlage bij Kamerstukken II 2009/2010, 28 240, nr. 105.

XNoot
5

Kamerstukken II 2009/2010, 28 240, nr. 107.

XNoot
6

Kamerstukken II 2009/2010, 28 240, nr. 109.

XNoot
7

PbEG L 204.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven