Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36427 nr. B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36427 nr. B |
Vastgesteld 16 november 2023
Het voorliggende wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
Inleiding
De leden van de BBB-fractie hebben naar aanleiding van het wetsvoorstel Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm nog diverse vragen, die zij graag aan de regering voorleggen.
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hebben nog een vraag met betrekking tot het voorstel Wet herwaardering proceskosten WOZ en bpm.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben nog een vraag over de wijziging van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel en hebben vragen naar aanleiding van de aanpak van het «no-cure no-pay»-model.
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben naar aanleiding van de voorgestelde Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm nog enkele vragen.
De leden van de fractie van JA21 hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben nog een vraag over de versobering van de proceskosten.
De leden van de SGP-fractie hebben nog een drietal vragen over het wetsvoorstel Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Aanleiding voor het wetsvoorstel zijn signalen van verschillende partijen die betrokken zijn bij bezwaar- en beroepsprocedures op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) en de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (Wet BPM 1992). De laatste jaren is sprake van een sterke toename in het aantal procedures, wat tot gevolg heeft dat de keten overbelast raakt. Dit zorgt voor langere doorlooptijden en hogere kosten in bijvoorbeeld de rechtspraak. Daarbij valt op dat belanghebbenden in de procedures steeds vaker worden vertegenwoordigd door een professionele rechtsbijstandverlener die veelal optreedt op basis van het «no cure no pay»-principe. Dat houdt in dat een burger of bedrijf niets betaalt als een bezwaar of beroep wordt afgewezen, maar dat de rechtsbijstandsverlener bij gegrondverklaring de proceskostenvergoeding ontvangt. Vaak ontvangt deze gemachtigde ook de eventuele vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Volgens de regering staat het huidige systeem van toekenning van proceskosten niet meer in verhouding tot de ontstane praktijk. In de toelichting wordt erop gewezen dat forfaitaire vergoedingen bedoeld zijn als tegemoetkoming voor de gemaakte proceskosten, maar dat nu feitelijk sprake is van overcompensatie.
Het voorstel kent daarom aan de proceskostenvergoeding voor de procedures op grond van de Wet WOZ en de Wet BPM 1992 een wegingsfactor van 0,25 toe indien een belanghebbende inhoudelijk in het gelijk wordt gesteld. Dit staat in de bezwaarfase gelijk aan een werkbelasting van ongeveer 3 uur. Indien een belanghebbende slechts op procedurele gronden in het gelijk wordt gesteld, behelst het voorstel een wegingsfactor van 0,10 voor de proceskostenvergoeding. Hiermee wordt beoogd om misbruik van procesrecht tegen te gaan en de keten te ontlasten. Het voorstel bevat tevens een vast bedrag voor een vergoeding van de immateriële schade van € 50 per half jaar termijnoverschrijding. Dat bedrag is inmiddels ook al door enkele lagere rechters gehanteerd. Tot slot wordt voorgesteld de proceskostenvergoeding en eventuele andere vergoedingen uit te betalen aan de belanghebbende. Het is dan niet meer mogelijk om de betalingen rechtstreeks te laten overmaken op de bankrekening van de gemachtigde.
Bij de behandeling in de Tweede Kamer is het amendement-Inge van Dijk c.s. aangenomen.2 Dit amendement regelt dat de vergoedingen ter tegemoetkoming in de kosten voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in het kader van procedures tegen administratieve sancties als bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (hierna: Wahv) worden verlaagd op dezelfde wijze als in het onderhavige wetsvoorstel wordt voorgesteld ten aanzien van procedures tegen een WOZ-beschikking, bpm-aangifte of bpm-naheffingsaanslag. Verder regelt dit amendement, in lijn het met wetsvoorstel, dat uitbetalingen die voortvloeien uit een beslissing op het administratief beroep of een uitspraak op beroep bij de kantonrechter of hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, uitsluitend plaatsvinden op een bankrekening die op naam staat van degene tot wie de beschikking is gericht waarbij de administratieve sanctie is opgelegd. Deze wijzigingen worden opgenomen in artikel 13a van de Wahv, dat ziet op het administratief beroep bij de Officier van Justitie en beroep bij de kantonrechter.
De leden van de BBB-fractie hebben de volgende vragen over de WOZ en bpm. De leden van de BBB-fractie onderschrijven de doelstelling van dit wetsvoorstel om het aantal (ongefundeerde) bezwaarschriften en procedures te verminderen en daardoor de overbelasting van de rechterlijke macht te verminderen. Welke (procentuele) afname verwacht de regering te bereiken? Tijdens de technische briefing van 7 november jl. over het pakket Belastingplan 2024 is hiernaar gevraagd, maar er is geen eenduidig antwoord op ontvangen. De leden van de BBB-fractie nemen aan dat er een bepaalde doelstelling op dit vlak geformuleerd is en vernemen die graag.
Welke acties worden ondernomen (al dan niet in overleg met de gemeenten) om het traject van de WOZ-waarderingen en daarmee de uitkomsten te verbeteren? Naar de mening van deze fractieleden is het grote aantal bezwaarschriften en procedures een gevolg en dient met name de oorzaak aangepakt te worden.
Uit contact met bij de procedures betrokken (markt)partijen is gebleken dat er grofweg een onderscheid kan worden gemaakt tussen bureaus die volledig geautomatiseerd werken en bureaus die inhoudelijk gemotiveerde bezwaarschriften indienen. Zou er voor wat betreft de hoogte van de proceskostenvergoeding niet een onderscheid kunnen worden gemaakt op basis van de kwaliteit van het ingediende bezwaarschrift? Bestaat er een risico dat door de verlaging van de proceskostenvergoeding alleen de geautomatiseerde bezwaarschriften overblijven en deze in aantal zullen toenemen? Bestaat er een risico dat marktpartijen een nieuw verdienmodel ontwikkelen waardoor het aantal bezwaarschriften en procedures niet zullen afnemen maar zelfs zullen toenemen? Er zou bijvoorbeeld een (web based) product kunnen worden ontwikkeld waarmee op basis van een vast bedrag per jaar (abonnement) mensen vrij eenvoudig zelf een (geautomatiseerd) bezwaarschrift kunnen indienen. Heeft de regering, behalve deze maatregel, ook alternatieve instrumenten overwogen? Op welke gronden bleken deze alternatieven minder effectief dan de voorgestelde maatregel?
De leden van de BBB-fractie hebben de volgende vragen over verkeersboetes. De regering geeft in de memorie van toelichting3 zelf al aan zich ervan bewust te zijn dat voornoemde tendens niet beperkt is tot WOZ- en bpm-zaken. Voornoemde tendens doet zich onder andere ook voor bij de lokale (parkeer)belastingen en de administratiefrechtelijke handhaving van verkeersboetes (de zogenoemde Mulderzaken) waarvoor door de Raad voor de rechtspraak in haar recente jaarverslag aandacht is gevraagd. De regering zet dan ook stappen om breder inzicht te krijgen in de genoemde tendens en het procederen als verdienmodel te ontmoedigen. Hiertoe heeft zij verschillende acties gestart. Blijkbaar is bewust gewacht met wetgeving totdat de uitkomsten van het nader onderzoek bekend zijn. Zou het in het kader van de zorgvuldigheid en rechtsbescherming niet beter zijn om het aangekondigde nader onderzoek af te wachten alvorens wetgeving in te voeren? Welke procentuele daling in het aantal bezwaarschriften/procedures verwacht de regering met dit voorstel te bereiken? Zou het niet goed zijn om daar op zijn minst een globaal beeld van te hebben alvorens tot invoering over te gaan? Is bekend in hoeveel gevallen van de uitgeschreven boetes er sprake is van een foutieve boete? Zo ja, wat doet dat met de druk op de rechtsgang richting het Parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (Parket CVOM), het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en de rechtspraak? Zijn er nu al alternatieven bekend (naast de voorliggende wijziging van de Wet Mulder) om de problematiek van de overbelasting ten aanzien van verkeersboetes bij het Parket CVOM, het CJIB en de rechtspraak terug te dringen? Kan de regering aangeven of het klopt dat de kostenvergoedingen in administratief beroep nu aanmerkelijk hoger worden dan in de kantonfase of in hoger beroep? Is dit ook daadwerkelijk beoogd? Kan de regering reageren op de uitspraak van prof. mr. dr. Schep van de Erasmus Universiteit die bij EenVandaag op 9 november jl. aangaf dat «alle argumentatie en rapporten die genoemd worden die ten grondslag liggen aan deze maatregelen (lees: WOZ/bpm), niet gelden voor verkeersboetes»? In hoeverre is in artikel IIA, sub a, lid 3 van het wetsvoorstel Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm, rekening gehouden met leasemaatschappijen en andere categorieën (grote) kentekenhouders zoals verhuurmaatschappijen, transportbedrijven, vervoersbedrijven et cetera? Is bekend hoeveel van de Wahv-beschikkingen jaarlijks aan leasemaatschappijen worden verzonden? En in het verlengde daarvan, hoeveel proceskostenvergoedingen er jaarlijks worden toegekend in zaken waar een leasemaatschappij of een RTL-geregistreerde klant van een leasemaatschappij de geadresseerde op de beschikking is? In hoeverre is in de parlementaire behandeling onderbouwd dat artikel IIA, sub a, lid 3 van het wetsvoorstel Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm voldoet aan de vereisten van subsidiariteit en doelmatigheid? Is er in het wetsvoorstel rekening gehouden met de summiere hoeveelheid tijd die leasemaatschappijen en andere (grote) kentekenhouders krijgen om zich voor te bereiden op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel op 1 januari 2024? Bestaat er een mogelijkheid voor de mobiliteits-, transport- en vervoerssector om voorafgaand aan de invoering van het (gewijzigde) wetsvoorstel alsnog geconsulteerd te worden?
Tot slot hebben de leden de BBB-fractie nog een vraag van algemene strekking. De burger zet vaak derden (op no cure no pay-basis) in voor zijn rechtsbescherming vanwege het verschil in machtsverhouding met de overheid, dat vaak voortkomt uit de ondergeschikte beschikkingsmacht over middelen (tijd, geld, kennis) in vergelijking met de overheid. Overwegende dat de door derden ondersteunde bezwaarprocedures feitelijk een instrument van de burger zijn om de overheid te blijven controleren op de uitvoering van haar taak en de rechtmatigheid van opgelegde boetes en sancties, impliceert de voorgenomen beperking mogelijk het afbreken van een controle-instrument dat door de overheid zelf aan de burger niet adequaat wordt aangeboden. Wordt de rechtsbescherming van burgers niet aangetast door deze wetswijzigingen? Het is namelijk de vraag of gesubsidieerde rechtsbijstandverleners en/of rechtsbijstandverzekeringen de burger hierbij kunnen c.q. willen ondersteunen. Graag een reactie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vernemen graag of de regering overleg heeft gevoerd met de VNG. Wat is samengevat de reactie van de VNG geweest op dit voorstel? Hoeveel hebben proceskosten tot nu toe gekost voor gemeenten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben een vraag naar aanleiding van de reguliere beroepsmogelijkheden tegen administratieve sancties op grond van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Is er een uitvoeringstoets en een impacttoets beschikbaar over de gevolgen voor burgers, bedrijven en uitvoeringsorganisaties van de maatregelen in het wetsvoorstel die nu ook worden toegepast op de reguliere beroepsmogelijkheden tegen administratieve handhaving verkeersvoorschriften? Zo ja, dan ontvangen de leden van de VVD-fractie graag inzage in de uitkomsten van deze toetsen. Zo nee, wanneer verwacht de regering dat deze uitkomsten beschikbaar zijn?
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat er een onderzoek loopt naar het oneigenlijk gebruik van proceskostenvergoedingen. Is de regering bereid om de uitkomsten van dit onderzoek alsnog te betrekken bij de definitieve vormgeving van de beroepsmogelijkheden tegen administratieve sancties op grond van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De WOZ-waarde wordt steeds belangrijker en geldt ook voor de schenk- en erfbelasting, het woningwaarderingssysteem om de hoogte van de huur te bepalen, voor de afschrijving in de vennootschapsbelasting (vpb) en binnenkort ook voor de afschrijving in de inkomstenbelasting (ib). Het belang van een juiste vaststelling van de WOZ-waarde is de laatste jaren dus steeds groter geworden. Volgens de leden van de CDA-fractie is de gedachte van het wetsvoorstel om het «no cure, no pay»-verdienmodel rond de WOZ-waardering terug te dringen sympathiek. Er is in de Tweede Kamer terecht ook veel aandacht gevraagd voor wat dit voorstel betekent voor de rechtsbescherming van de belastingplichtige. Is hiermee naar de mening van de regering voldoende rekening gehouden bij het onderhavige wetsvoorstel? Hoe verhoudt dit voorstel zich tot de voorgenomen instelling van een tax payer advocate service voor de belastingbetaler? Er zijn op een laagdrempelige manier bureaus/steunpunten ingericht bij bibliotheken, zodat mensen die het moeilijk vinden om zelf bezwaar te maken of daartoe zelf niet in staat zijn, geholpen kunnen worden (Informatiepunt Digitale Overheid). Kan de regering garanderen dat mensen met deze problematiek ook laagdrempelig en kosteloos voor hulp bij het maken van bezwaar terecht kunnen bij deze bureaus/steunpunten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
Kan de regering meer in detail aangeven waarom op dit moment – mede gelet op het aanzienlijke pakket aan maatregelen, hetgeen de parlementaire zorgvuldigheid niet ten goede komt – de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en de belasting op personenauto’s en motorrijwielen (bpm) in behandeling moet worden genomen?
De regering heeft tijdens de behandeling aangegeven een sterke toename te zien van beroepen tegen verkeersboetes ingesteld door «no cure no pay»-bureaus. Deze toename zorgt volgens de regering voor urgente problematiek en overbelasting bij het Parket CVOM, het CJIB en de rechtspraak. Dat is de reden voor aanpassing van het wetsvoorstel. Is er door de regering ook onderzoek gedaan naar de reden van die sterke toename?
Door het amendement-Inge van Dijk c.s. zullen de proceskostenvergoedingen voor zogeheten Wet Mulderzaken (Wahv-zaken) met 75% tot 90% worden verlaagd, conform de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm. De vergoeding grijpt dermate hard in dat sommigen vrezen dat het de facto niet meer in verhouding zal staan tot de tijd die een jurist in een dergelijke zaak investeert. Hierdoor vrezen sommigen dat dit leidt tot niet-rendabele rechtshulp, waardoor deze rechtshulp zal verdwijnen. Hoe wordt een laagdrempelige toegang tot procederen voor de gewone burger geborgd als rechtsbijstand bij verkeersboetes niet meer mogelijk is?
Vragen en opmerkingen van de leden van de JA21-fractie
De leden van de fractie van JA21 hebben kennisgenomen van de voorgestelde versobering van de proceskosten. In hoeverre is deze voorgenomen versobering in het belang van de burger? En hoe denkt de regering te voorkomen dat er voor de burger die deskundige bijstand verlangt, geen drempel ontstaat voor het juridisch laten toetsen van een WOZ- of bpm-beschikking?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De verlaging van de proceskostenvergoeding is massief, door van 1,0 naar de factor 0,25 te gaan. De leden van de SGP-fractie vragen of dit een proportionele maatregel is. Oftewel, is het verkeerd gebruik van de regeling zodanig dat dit gerechtvaardigd is? Hoe wordt de rechtsbescherming van de burger geborgd, nu het wellicht onbetaalbaar wordt voor burgers om bezwaar te maken? Ziet de regering mogelijkheden om die rechtsbescherming te verbeteren, als en indien dit wetsvoorstel zou worden aanvaard?
De leden van de vaste commissie voor Financiën zien de reactie van de regering met belangstelling tegemoet en ontvangen de nota naar aanleiding van het verslag graag uiterlijk vrijdag 17 november 2023.
De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Van Ballekom
De griffier van de vaste commissie voor Financiën, De Man
Samenstelling:
Kroon (BBB) (ondervoorzitter), Van Wijk (BBB), Heijnen (BBB), Griffioen (BBB), Martens (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Karimi (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Rosenmöller (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD) (voorzitter), Van de Sanden (VVD), Vogels (VVD), Bovens (CDA), Bakker-Klein (CDA), Aerdts (D66), Moonen (D66), Van Strien (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Apeldoorn (SP), Holterhues (CU), Van den Oetelaar (FVD), Schalk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36427-B.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.