Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 35925-X nr. 9 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 35925-X nr. 9 |
Vastgesteld 27 oktober 2021
De vaste commissie voor Defensie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 29 september 2021 voorgelegd aan de Minister van Defensie. Bij brief van 22 oktober 2021 zijn ze door de Minister van Defensie beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, Aukje de Vries
De adjunct-griffier van de commissie, Mittendorff
1
Hoe staat met het functiewaarderingssysteem en het loongebouw? Is Defensie van plan de extra middelen voor de begroting 2022 hiervoor te benutten? Zo ja, hoe wordt dat financieel ingevuld?
De uitwerking van de gemaakte arbeidsvoorwaardenafspraak om gefaseerd een bij de tijd passend bezoldigingssysteem te ontwikkelen, brengt met zich mee dat aan de basis van het loongebouw een solide en inzichtelijk functiewaarderingssysteem ligt. Daarvoor is een paritaire commissie ingesteld. Zie hiervoor de brief van de voormalig Staatssecretaris over de ontwikkelingen op personeelsgebied (Kamerstuk 35 570 X, nr. 84 van 16 februari 2021). Daarin wordt antwoord gegeven op de vraag of het huidige of een ander functiewaarderingssysteem recht doet aan de operationele kenmerken van de militair. Voor het zomerreces heeft de commissie haar rapportage uitgebracht. Deze rapportage was gericht aan de sociale partners. Binnen het daartoe aangewezen overleg nemen sociale partners de bespreking van dit rapport nu ter hand. De additionele middelen die het Kabinet recent beschikbaar heeft gesteld voor Defensie zijn gelabeld voor specifieke doeleinden. Dit betreft extra munitie, zorg voor veteranen (Nationaal Fond Ereschulden), versterking van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (MIVD) en het inlopen van achterstanden in het onderhoud van militair materieel, kazernes en andere gebouwen en ICT. U bent hier in de begrotingsstukken en de daaropvolgende nota van wijziging over geïnformeerd.
2
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van de leden Belhaj en Boswijk (Kamerstuk 35 830 X, nr. 9)?
In de motie wordt gevraagd om het voor Kamerleden mogelijk te maken om tijdens besloten debatten te kunnen beschikken over de vertrouwelijke stukken die normaliter ter inzage liggen bij het Centraal Informatiepunt. Deze wens van uw Kamer is begrijpelijk en er kan onder voorwaarden aan worden voldaan. Ten aanzien van de omgang met vertrouwelijke en gerubriceerde defensie-informatie is het Defensie Beveiligingsbeleid (DBB) van toepassing. Dat beleid is mede gebaseerd op het Besluit Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst Bijzondere Informatie 2013 (VIRBI 2013), dat geldt voor alle departementen en voor Defensie op enkele punten is aangescherpt. Binnen het DBB en het VIRBI 2013 is het onder voorwaarden mogelijk om tijdens besloten debatten te kunnen beschikken over de vertrouwelijke stukken die normaliter ter inzage liggen bij het Centraal Informatiepunt. Het is aan de Kamer om praktische uitvoering te geven aan de behandeling van de vertrouwelijke informatie en daarbij aan de geldende voorwaarden te voldoen. Als daarvoor vanuit het Ministerie van Defensie aanvullende actie is vereist werk ik daar graag aan mee.
3
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van het lid Belhaj c.s. (Kamerstuk 32 761, nr. 184)?
4
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van het lid Belhaj c.s. (Kamerstuk 32 761, nr. 186)?
5
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van het lid Belhaj c.s. (Kamerstuk 32 761, nr. 187)?
6
Hoe staat het met de uitvoering van de gewijzigde motie van het lid Belhaj c.s. (Kamerstuk 32 761, nr. 193)?
Antwoord op vragen 3, 4, 5 en 6: Alle genoemde moties zijn in behandeling door Defensie. U ontvangt op korte termijn een stand van zaken brief over het LIMC. Die brief gaat dan ook in op de uitvoering van deze vier moties.
7
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van de leden Van den Nieuwenhuizen en Belhaj (Kamerstuk 35 570 X, nr. 39) en aansluitend de motie van het lid Belhaj (Kamerstuk 35 570 X, nr. 47)?
Het kabinet brengt in Europees verband het onderwerp specialisatie regelmatig ter sprake. Zoals eerder aangegeven is het aan een volgend kabinet om de verdere richting en koers te bepalen en op basis daarvan besluiten te nemen.
Het verzoek om op basis van de Defensievisie aan te geven hoe dreigingen het meest effectief en in welk verband het best geadresseerd kunnen worden, ook binnen de discussies omtrent het Strategisch Kompas van de EU, en de Kamer hierover te informeren, is eerder met u gedeeld in de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Defensie van mei 2021. Zie ook het antwoord op vraag 13.
8
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van het lid Sjoerdsma c.s. (Kamerstuk 35 189, nr. 6)?
Het dictum van de betreffende motie spreekt uit dat de Kamer het initiatief zal nemen om te komen tot de oprichting van een interparlementair netwerk van standing committees voor Defensie en Veiligheid. De uitvoering van deze motie is derhalve aan de Kamer.
9
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van het lid Belhaj c.s. (Kamerstuk 31 125, nr. 98)?
Bij de actualisatie van de Defensie Industriestrategie worden ook duurzaamheidsaspecten zoals de energietransitie bezien en waar mogelijk opgenomen. Bij de actualisatie van de Strategische Kennis en Innovatie Agenda 2021–2025 (SKIA) is dit reeds gedaan (Kamerstuk 35 570 X, nr. 32).
10
Hoe staat het met het onderzoek naar de haalbaarheid en wenselijkheid van het openstellen van de Nederlandse krijgsmacht voor EU burgers?
Er is onderzoek gedaan naar de voor dit vraagstuk relevante aspecten. Allereerst zijn de juridische aspecten onderzocht: op grond van Artikel 12g van de Wet ambtenaren Defensie kunnen – afgezien van bij algemene maatregel van bestuur geregelde uitzonderingen – alleen Nederlanders worden aangesteld als militair bij de Nederlandse krijgsmacht. Het openstellen van de krijgsmacht voor EU-burgers vergt derhalve een formele wetswijziging. Het is de vraag of daarvoor voldoende steun is.
Een tweede belangrijk aspect is het verkrijgen van een indicatie inzake de animo bij de burgers van de lidstaten voor een aanstelling bij de Nederlandse krijgsmacht. Dit is in de voorgaande jaren niet gebleken. Uit een korte inventarisatie is bekend dat Luxemburg zijn krijgsmacht heeft opengesteld voor EU-burgers en dat Duitsland dit overweegt. Ik laat momenteel uitzoeken wat de stand van zaken bij andere EU lidstaten is en zal u daar over informeren.
Een derde aspect is het verkrijgen van een beeld van de consequenties en eventuele risico’s. Een openstelling zou vermoedelijk praktische bezwaren met zich meebrengen, variërend van complexere veiligheidsscreenings, taal- en cultuurbarrières. Daarnaast bestaat de kans op een waterbed-effect. Naar schatting zijn er bij het Duitse Defensie rond de 20.000 vacante militaire functies. Tot slot zou het tot ongewenste soldijconcurrentie tussen EU-lidstaten en daarmee veelal NAVO-partners, kunnen leiden. Dat is ongewenst omdat Nederland het belangrijk acht dat juist ook Oost-Europese landen een goed gevulde krijgsmacht hebben. Al met al lijken de inspanningen niet op te wegen tegen het te verwachten rendement.
Zoals u weet streeft Defensie via andere manieren meer intensieve Europese defensiesamenwerking na. Zo is onze bilaterale militaire samenwerking met België en Duitsland, ook in de zin van personele samenwerking, voor Europese begrippen zeer vooruitstrevend. Ook kent Defensie uitgebreide detacheringen van militaire stafofficieren met Duitsland, België en Frankrijk.
11
Kunt u de Roadmap Energietransitie Materieel voor het wetgevingsoverleg Personeel/Materieel Defensie aan de Kamer sturen?
Op dit moment bevindt de Roadmap Energietransitie Materieel zich in de afrondende fase. De Roadmap moet richting geven aan kennis, innovatie en kaders voor de energietransitie van het defensiematerieel. Als de Roadmap is afgerond wordt deze gedeeld met de Kamer en met de stakeholders.
12
Welke landen zijn qua verduurzaming van de krijgsmacht het vooruitstrevendst. Op welke manier leert Defensie van deze landen?
Voor Nederland is internationale samenwerking op het gebied van energietransitie en duurzaamheid van groot belang vanwege de omvang, het grens-overstijgende aspect van deze problematiek en om interoperabiliteit te waarborgen. Dit doet Nederland in verschillende samenwerkingsverbanden waarbij telkens wordt gekeken welk samenwerkingsverband voor Nederland de meeste meerwaarde kan opleveren. Onderstaande vijf voorbeelden illustreren de wijze waarop we leren van onze partners en onze kennis delen.
• Binnen de Northern Group (een samenwerkingsverband van landen die grenzen aan de Baltische Zee en de Noord-Atlantische oceaan) is een Climate Change and Sustainability workstrand opgericht.
• Het European Defence Agency (EDA) heeft een Consultation Forum for Sustainable Energy in the Defense and Security Sector (CF SEDSS), waar Nederland in verschillende werkverbanden actieve bijdrages levert.
• Voor aanvragen bij het Europees Defensie Fonds (EDF) werkt Nederland met verschillende landen samen voor het indienen van een aanvraag met betrekking tot onder andere smart camps.
• Binnen NAVO heeft Nederland een bijdrage geleverd aan het NATO Climate and Security Action Plan, en nemen we deel aan het Green Defense congres m.m.v. het NATO Science for Peace and Security (SPS) Programma.
• In het kader van internationale samenwerking neemt Nederland ook deel aan Permanent Structured Cooperation (PESCO) projecten in relatie tot energietransitie.
13
Op welke eenheden en commandostructuren zou de Nederlandse krijgsmacht moeten inzetten in het kader van specialisatie in de Europese defensiesamenwerking?
Gelet op de steeds complexer wordende veiligheidsomgeving en de toename van het aantal en de diversiteit aan dreigingen, is in de Defensievisie 2035 (Kamerstuk 34 919, nr. 71) onder andere de beleidsinzet opgenomen om in de NAVO en de EU te komen tot verdere specialisatie. Dit heeft als doel om gezamenlijk meer effecten te bereiken, de kwaliteit van het optreden te verhogen en tegelijk de benodigde veelzijdigheid aan vereiste militaire middelen te borgen. Elk land heeft een natuurlijke focus op bepaalde capaciteiten en type inzet. Van die respectievelijke meerwaarde moeten we meer gebruik maken.
Defensie wil vanuit de huidige veelzijdige basis komen tot verdere specialisatie en optimale interoperabiliteit. Dat gesprek wil Defensie open voeren met de partners, zonder vooraf bepaalde terreinen of landen uit te sluiten. Dat is een langdurig proces dat niet van de ene op de andere dag is geregeld.
In de Defensievisie 2035 geeft het kabinet aan dat Nederland wil specialiseren in zaken waar we in uitblinken. Nederland staat bekend als bruggenbouwer, werkt intensief samen met andere landen en heeft vaak een innovatieve insteek. Ook de Nederlandse manier van werken is een meerwaarde; Defensie loopt voorop in het genetwerkt optreden op lagere tactische niveaus en blinkt uit door kwalitatief goede mensen en geïntegreerde benadering bij inzet. Defensie blinkt ook uit in verschillende capaciteiten die we bezitten. Partners waarderen de Nederlandse krijgsmacht voor onze training en advisering van veiligheidsinstituties ter bevordering van de internationale rechtsorde. Daarnaast vervult Nederland internationaal een belangrijke rol in een deel van het logistieke domein op het gebied van militaire mobiliteit in zowel NAVO- als EU-verband. Nationaal blinkt Defensie, door organisatiestructuren, middelen en de kennis van de medewerkers, uit in crisismanagement.
Onder andere door deze meerwaarde en bijdragen aan het bondgenootschap en partnerschappen heeft Nederland ook invloed in internationale fora. Dit levert Nederland, ook buiten de militaire omgeving, veel op en dit wil het kabinet vanzelfsprekend behouden ten behoeve van de belangen van ons Koninkrijk.
14
Welke eenheden en commandostructuren liggen voor de hand om op den duur af te stoten of aan andere landen over te laten?
Specialiseren doet Nederland niet alleen. Het is een gezamenlijk proces. Dit proces is wederkerig. Als een ander land investeert in een specialisme waar Nederland gebruik van kan maken, dan zullen wij moeten investeren in een dienst die andere bondgenoten van ons kunnen verwachten. Nederland zal samen met partners en bondgenoten verkennen op welke wijze het vorm kan geven aan specialisatie en tot afspraken kan komen over wie wat bijdraagt en op welke wijze de huidige tekorten (binnen de NAVO en EU) ingevuld kunnen worden.
Het is aan een volgend kabinet om de richting en koers te bepalen en op basis daarvan besluiten te nemen over een mogelijk vervolg.
15
Kunt u een overzicht aan de Kamer sturen van alle huidige Europese defensie initiatieven en de daarbij horende budgetten?
De belangrijkste EU defensie initiatieven en de daarbij horende budgetten zijn als volgt. In het Meerjarig Financieel Kader (MFK) voor de periode 2021–2027 is voor het Europees Defensiefonds € 7,9 miljard en voor het Actieplan militaire mobiliteit € 1,5 miljard gereserveerd. Voor de Europese Vredesfaciliteit, die buiten de EU-begroting valt, is voor deze periode € 5 miljard gereserveerd.
In de Kamerbrief met de geannoteerde agenda voor de RBZ Defensie van 28 mei jl. is een uitgebreide achtergrond opgenomen met betrekking tot verschillende EU instrumenten, waaronder de Coordinated Annual Review on Defence (CARD) en de Permanente Gestructureerde Samenwerking op defensiegebied (PESCO).1 Zie hiertoe ook de recente Kamerbrieven2 met daarin uitgebreide beschrijvingen van alle huidige Europese defensie initiatieven en de daarbij horende budgetten. Conform eerdere toezegging aan de Kamer en zoals reeds gebruikelijk, wordt de Kamer via het verslag van de RBZ Defensie over actuele ontwikkelingen op gebied van EU-defensiesamenwerking op de hoogte gehouden.
16
Wat zijn de voor- en nadelen van intensieve Europese defensiesamenwerking?
Door Europese samenwerking op defensiegebied is Nederland als een relatief klein land beter in staat om collectief onze veiligheidsbelangen te verdedigen. Eigenstandig is Nederland daar niet toe in staat en heeft Nederland daarvoor de samenwerking in NAVO, EU en ander multilateraal verband bij nodig. Een voordeel van EU-defensiesamenwerking is dat deze wordt ingebed in een breder EU-instrumentarium van een gemeenschappelijk buitenland en veiligheidsbeleid, handelsbeleid en ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Daarnaast wordt via EU-fondsen, waaronder het Europese Defensiefonds, de samenwerking tussen landen op gebied van onderzoek en ontwikkeling van nieuwe defensiecapaciteiten gestimuleerd. Dat draagt bij aan vermindering van de fragmentatie van Europese defensiecapaciteiten en leidt tot schaalvoordelen en betere interoperabiliteit. Verder dragen de militaire en civiele EU-missies en operaties bij aan de bevordering van veiligheid en stabiliteit in de ring van instabiliteit rond Europa, waaronder in de Sahel. Tot slot wordt in EU verband ook steeds meer samengewerkt bij het tegengaan van nieuwe dreigingen op gebied van cyber, hybride en desinformatie, waarmee de weerbaarheid van de EU en de lidstaten wordt versterkt. Een nadeel van Europese defensiesamenwerking is dat de politieke besluitvorming vaak veel tijd kost. In het kader van het op te stellen EU Strategisch Kompas zal naar dit probleem worden gekeken. Een van de mogelijke oplossingen is om gebruik te gaan maken van de bestaande optie van coalitions of the willing bij het uitvoeren van militaire EU operaties op basis van artikel 44 van het EU verdrag. Het voordeel van betere Europese samenwerking en EU-NAVO samenwerking bij het ontwikkelen van defensie capaciteiten maakt het mogelijk eventuele dubbelingen beter te identificeren en complementariteit te vinden.
17
Hoe gaat het met het voornemen van Defensie om werving in grote steden te intensiveren?
Defensie concentreert zich met de wervingsactiviteiten reeds op die regio’s waar de doelgroep zich voornamelijk bevindt. Het zwaartepunt hiervan ligt dan ook al langer op de Randstad en de grote steden. Het grootste deel van de sollicitanten is ook hieruit afkomstig.
18
Welke rol speelt de Defensievisie 2035 bij deze begroting? Klopt het dat de Defensievisie 2035 aan de basis ligt van deze begroting? Zo nee, waarom speelt de Defensievisie 2035 zo een prominente rol?
De Defensievisie schetst een nieuw profiel voor Defensie dat nodig is om toegerust te zijn voor huidige en toekomstige dreigingen. Defensie werkt, ongeacht het budget, toe naar dit profiel, dat op basis van onder andere de dreigingsanalyse en de probleemanalyse uit de Defensievisie en afspraken met nationale en internationale partners is opgesteld. Dat betekent dat besluiten, ook in het kader van deze begroting, in lijn met de Defensievisie worden genomen. Op dit moment is Defensie niet adequaat toegerust voor toekomstige en sommige huidige dreigingen. Het beroep op Defensie groeit en hier heeft Defensie te weinig middelen, voorraden, ondersteuning en mensen voor (zoals ook blijkt uit de probleemanalyse van de Defensievisie). Volgende kabinetten zullen zich hierover moeten buigen.
19
Wat zijn de gevolgen voor de uitvoerbaarheid van de Defensievisie 2035 indien ook de komende jaren circa 20% van de militaire functies bij defensie onvervuld blijven?
Zonder voldoende en gekwalificeerd personeel kan Defensie haar taken niet uitvoeren. Nu niet en in de toekomst niet. De Defensievisie erkent dat. Juist daarom is het aanpakken van het personeelstekort integraal onderdeel van de Defensievisie. Defensie gaat zich anders inrichten en op een andere manier voorzien in haar personele capaciteit. Systemen en werkwijzen worden aangepast. Die worden arbeidsextensief waar mogelijk en blijven arbeidsintensief waar noodzakelijk en wenselijk. Daarnaast voert Defensie de komende jaren een nieuw HR-model in. Dat biedt veel mogelijkheden voor maatwerk en differentiatie, bijvoorbeeld door het invoeren van nieuwe aanstellings- en contractvormen. Het nieuwe HR-model is randvoorwaardelijk voor het kunnen realiseren van de ambities in de Defensievisie, maakt van Defensie een aantrekkelijker werkgever en maakt beter gebruik van de kwaliteiten van medewerkers. Defensie vergroot hiermee de doelgroep en verwacht meer personeel te kunnen werven en behouden. Het is aan een nieuw kabinet om extra maatregelen te nemen ten behoeve van het behoud en de werving van nieuw personeel en om de maatregelen in de Defensievisie zo goed mogelijk uit te voeren. Voor een uitgebreide toelichting op het HR-model verwijs ik u naar de Kamerbrief HR-transitie (35 570-X, nr. 91, d.d. 28 mei 2021).
Het percentage ondervulling kent meerdere oorzaken. Door de jaarlijkse in- en uitstroom van circa 3.000 tot 4.000 militairen heeft Defensie conform de regels van het huidige Flexibel Personeelssysteem Defensie standaard een flink aantal functies structureel open staan. Daarnaast zijn niet alle vacante functies ook vacatures. Dat komt vanwege grote aantallen militair personeel in de initiële opleiding, militair personeel dat tussen functies rouleert en re-integranten. Ook bij reorganisatietrajecten blijven functies regelmatig enige tijd vacant. Verder maakt Defensie gebruik van x 1000 reservisten en heeft het ruim 2000 mensen ingehuurd.
20
Heeft u overwogen om verwerving van nieuw defensiematerieel naar achteren te schuiven, dan wel te annuleren, ten guste van de aanpak van achterstallig onderhoud in het vastgoed en/of het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden bij Defensie? Zo nee, waarom niet?
54
Zorgt het dekken van urgente problematiek in de exploitatie uit het investeringsbudget ervoor dat in de toekomst de exploitatiekosten verder kunnen stijgen, omdat nog ouder materieel voor grotere onderhoudskosten zorgt?
56
Wat wordt precies bedoeld met de opmerking dat in deze begroting «de meest urgente problematiek incidenteel [is] ingepast door het investeringsbudget aan te wenden»? Welke consequenties heeft dit voor de kwaliteit en op welke terreinen uit zich dat?
Antwoord op vragen 20, 54 en 56: Het gebruik van investeringsbudget om knelpunten in de exploitatie op te lossen is steeds onderdeel van de integrale besluitvorming. Voor de ontwerpbegroting 2022 is een deel van het investeringsbudget ingezet voor acute exploitatieproblematiek. De investeringsbudgetten kennen echter tekorten waardoor de vernieuwing van het materieel met de daaraan gekoppelde financiële verduurzaming verder onder druk komt. Daarnaast nemen door uitstel van vervangingsinvesteringen de instandhoudingskosten toe. Deze consequenties wegen daarom zwaar mee in de integrale afweging.
21
Bent u voornemens om, in het licht van het toegenomen belang van cyberdefensie zoals dit ook wordt onderkend in de Defensievisie 2035, cyberdefensie in de toekomst als apart artikel van de begroting op te nemen? Zo nee, waarom niet?
Op verzoek van de Kamer besteedt Defensie reeds specifieke aandacht in de begrotingscyclus aan plannen, investeringen en voortgang binnen het cyberdomein. Zo is cyber inmiddels opgenomen in de begroting en informeert Defensie uw Kamer over ontwikkelingen in het cyberdomein middels bijvoorbeeld de Defensie Cyber Strategie. Het opnemen van een apart artikel in de begroting voor cyberdefensie is echter niet wenselijk. De cyberdefensie maakt deel uit van een geïntegreerde aanpak om wapensystemen en IT-systemen veilig te houden. Budgetten en expertises worden daarbij vervlochten in projectplannen en in de bestaande beveiligings- en beheermaatregelen van deze systemen. Tot slot is, in het kader van de nationale veiligheid, te veel externe transparantie inzake dit domein niet verstandig.
22
Beschikt u over een analyse van de overeenkomsten en verschillen tussen de slagkracht van het Nederlandse leger en de legers van min of meer vergelijkbare landen, en de mate waarin deze landen geld uitgeven aan defensie? Zo ja, wat blijkt uit die analyse? Zo nee, is het uitvoeren van een dergelijke analyse wat u betreft nuttig?
Nee, Defensie beschikt niet over een dergelijke benchmark waar de slagkracht van het leger wordt afgezet tegen het budget dat per land wordt besteed aan Defensie.
Het is de vraag of een dergelijke benchmark eenvoudig is te maken en daarmee van toegevoegde waarde is. Slagkracht wordt niet eenduidig door landen gedefinieerd en daarnaast maakt ieder land zijn eigen keuzes waardoor ook een vergelijking van aantallen geen duidelijk beeld geeft. Uniforme afspraken en begrippen zoals de defensie-uitgaven als onderdeel van het bbp en de mate waarin een land voldoet aan de afspraken op het gebied van NDPP-capaciteitendoelstellingen (kwalitatief en kwantitatief), zullen het meest objectieve beeld geven van een vergelijking tussen landen.
23
Kunt u nader toelichten wat het mankement aan het hydraulische systeem van de C-130 Hercules was ten tijde van inzet bij evacuaties uit Afghanistan? Is het hydraulische systeem niet van vitaal belang voor de bestuurbaarheid van een vliegtuig? Hoe is dit mankement verholpen en welke garanties zijn er dat het mankement niet opnieuw voorkomt? Heeft het mankement een relatie met de ouderdom van het type vliegtuig?
Bij een van de hydraulische systemen van een C-130 is na de landing op Kabul lekkage geconstateerd. Met hulp van de aanwezige coalitietroepen is ter plaatse een noodreparatie uitgevoerd, waarna het vliegtuig op een veilige locatie in de regio volledig gerepareerd is. De bestuurbaarheid van de C-130 blijft gegarandeerd doordat de C-130 voor de besturing beschikt over meerdere hydraulische systemen en ook een alternatieve mechanische besturing heeft. Garanties dat dergelijke lekkages niet voorkomen zijn er niet.
De vliegtuigen van Defensie worden preventief en correctief onderhouden om de kans op uitval van systemen te minimaliseren. Bij toename van de leeftijd van het vliegtuig neemt de kans op uitval en daarmee correctief onderhoud toe. Vanwege de veroudering en afnemende beschikbaarheid van de C-130 heeft Defensie besloten deze te vervangen door nieuw materieel. Defensie heeft de Kamer hierover met de A-brief vervanging tactisch luchttransport (Kenmerk 27 830 nr. 317) d.d. 12 oktober 2020 geïnformeerd. Dit project wordt uitgevoerd van 2021 tot en met 2028. Binnenkort wordt de Kamer met een B-brief geïnformeerd over de uitkomst van de onderzoeksfase van het project.
24
Wanneer precies voorziet u de plaatsing van F-35-toestellen op de vliegbasis Volkel?
De aankomst en plaatsing van de eerste vier F-35 toestellen op vliegbasis Volkel is voorzien op donderdag 30 juni 2022.
25
Wanneer precies, in welk jaar en welke maand, voorziet u de plaatsing van F-35-toestellen in vliegbasis De Peel?
Van permanente plaatsing van F-35 toestellen op vliegbasis De Peel is momenteel geen sprake. Wel wordt gewerkt aan het opnieuw in gebruik kunnen nemen van vliegbasis De Peel als oefenlocatie voor de F-35.
26
Zal de B-61-12 volgend jaar gereed zijn om aan de F-35 te worden toegevoegd? Zo nee, wanneer dan?
In antwoord op de Kamervragen van Karabulut in 2020 (kenmerk 2020D44756) is de Kamer geïnformeerd over de modernisering van in Europa aanwezige Amerikaanse kernwapens. De Verenigde Staten hebben een levensduurverlengingsprogramma, het zogenaamde Life Extension Program (LEP), met als doel de veiligheid, beveiliging en effectiviteit van onder meer het type B61 blijvend te garanderen. Het LEP betreft de modernisering van Amerikaanse kernwapens, NAVO-bondgenoten hebben hierover geen zeggenschap. Op grond van bondgenootschappelijke afspraken kunnen geen mededelingen worden gedaan over aantallen en locaties van in Europa aanwezige Amerikaanse kernwapens.
27
Wanneer precies (in welk jaar of welke maand van 2022) worden de F-16's uit Volkel teruggetrokken?
De F-35 zal in 2024 de volledig operationele inzetbaarheid bereiken, zoals toegelicht in de 22e voortgangsrapportage project Verwerving F-35 (kenmerk 2021Z16040). Nadat de F-35 alle taken van de F-16 heeft overgenomen, worden de laatste F-16’s afgestoten. Dit zal niet eerder zijn dan eind 2024.
28
Wanneer (in welke maand in 2022 of welk jaar daarna) worden de B-61–11 bommen uit Volkel teruggetrokken?
Zie antwoord vraag 26.
29
Welke betere arbeidsvoorwaarden zijn er gekomen in de afgelopen vier jaar?
De afgelopen vier jaar worden bestreken door twee arbeidsvoorwaardenakkoorden. De belangrijkste verbeteringen uit het laatste akkoord, 2018–2020, zijn:
• Een salarisverhoging van 6,3% loon en een structurele verhoging van de eindejaarsuitkering met 1,93% tot 8,33% (volledige eindejaarsuitkering);
• Een eenmalige uitkering van € 300,– in augustus 2019 en augustus 2020;
• Hogere toelagen: verhoging tegemoetkoming onregelmatige diensten (TOD) met 100%, gelijktrekken vaar- en oefentoelage en deze met 20% verhogen, verhoging verschuivingstoelage. Tevens wordt het werken op zon- en feestdagen volledig gecompenseerd met 8 uur vrije tijd of uurloon naar keuze van de militair. Verhoging toelage voor bezwarende omstandigheden voor burgerpersoneel;
• Een eerste stap naar een nieuw loongebouw: het loon voor soldaten en matrozen, korporaals en onderofficieren en een deel van de officieren (vaandrig t/m majoor en hun marine equivalent) is tijdelijk verhoogd. Tevens worden structurele en tijdelijke loonsverhogingen ook doorberekend in het minimum(jeugd)loon;
• Een aantal buitenlandvoorzieningen is verbeterd;
• Voor burgerpersoneel is er een loopbaanbudget van € 4.000;
• Alle onderofficieren en officieren die FPS2 zijn, of worden, krijgen een vaste aanstelling bij voldoende functioneren;
• Een forse investering in een nieuwe, rechtvaardiger pensioenregeling voor militairen, waarbij de pensioenaanspraken beter worden en eventuele negatieve inkomenseffecten van de pensioenpremie worden gecompenseerd. Tevens is een tegemoetkoming afgesproken voor een groep militairen met een verminderd pensioenperspectief.
Het voorafgaande akkoord, 2017–2018, geeft onder meer aanspraak op: een loonsverhoging van 2,5% per 1-1-2017, en een loonsverhoging van 1.5% per 1-1-2018. Daarnaast werd de eindejaarsuitkering verhoogd en was er sprake van een aantal eenmalige uitkeringen.
Tot slot heeft in de afgelopen jaren compensatie voor het AOW-gat plaatsgevonden. Defensie heeft een regeling getroffen waarbij een AOW-gat door Defensie gerepareerd wordt tot 100% van de gerechtvaardigde aanspraak. Hiermee is een bedrag van ruim € 1 miljard gemoeid.
30
Waarom is er nog altijd geen nieuwe CAO voor het Defensiepersoneel?
De bonden hebben het overleg met Defensie vorig jaar opgeschort. Desalniettemin hebben alle betrokken partijen de afgelopen maanden een forse inspanning verricht om toch met elkaar tot een arbeidsvoorwaardenakkoord te komen. Tijdens de gesprekken zijn partijen op een aantal onderwerpen dicht tot elkaar gekomen. Defensie en de Bonden hebben op 14 oktober gezamenlijk de maximaal haalbare uitkomst in kaart gebracht. Dit wordt nu aan de achterban van de Vakbonden voorgelegd. Op 2 december zal het resultaat hiervan bekend worden.
31
Wat komt de krijgsmacht met name te kort om de eerste hoofdtaak uit te kunnen voeren?
Defensie voert de taken in het kader van hoofdtaak 1 altijd uit in bondgenootschappelijk verband of bij inzet binnen het Koninkrijk gezamenlijk met nationale veiligheidspartners. Defensie moet daarom internationaal voldoen aan de (capaciteiten)doelstellingen van de NAVO en de EU en binnen het Koninkrijk aan de civiel-militaire afspraken met onze veiligheidspartners. Dat betekent dat vooral geïnvesteerd moet worden in het verhogen van de gereedheid, de inzetbaarheid de reactiesnelheid en het voortzettingsvermogen. Hiervoor zijn investeringen in de operationele ondersteuning, in voorraden (onder andere munitie, geneeskundig, brandstof) en in extra en nieuwe capaciteiten nodig. Uw Kamer is over diverse tekorten en wat er nodig is om deze op te lossen geïnformeerd middels de Defensievisie 2035 (Kamerstuk 34 919, nr. 71) en diverse kamerbrieven (onder andere «Nationaal plan defensie-uitgaven t.b.v. de NAVO», Kamerstuk 28 676, nr. 308).
32
Als er een «mismatch» blijft bestaan tussen behoeften en middelen, is het dan nodig om de komende perioden besluiten te nemen over het opheffen van eenheden en het afstoten van capaciteiten? Zo nee, hoe kan die «mismatch», waarover generaal-majoor Steur heeft gesproken tijdens de technische briefing over de begroting, opgelost worden?
53
Wat betekent de zin «Maar zonder aanvullende stappen zullen we ingrijpende keuzes moeten maken, die gevolgen zullen hebben voor onze veiligheid en onze internationale positie als betrouwbaar bondgenoot.» concreet?
59
Welke ingrijpende keuzes liggen precies voor?
Antwoord op vragen 32, 53 en 59: Met de huidige inrichting en staat van de defensieorganisatie is Defensie niet adequaat toegerust op toekomstige en sommige huidige dreigingen. Defensie moet beter gereed en inzetbaar worden (sneller, vaker en langer in te zetten) en daarnaast nieuwe dreigingen (onder andere in het cyber- en informatiedomein en het ruimtedomein) het hoofd kunnen bieden samen met nationale en internationale partners.
Niet alles of een deel doen brengt risico’s met zich mee, aangezien de dreigingsanalyse een gegeven is (Defensievisie 2035, Kamerstuk 34 919, nr. 71). Defensie zal dan bepaalde taken en inzet niet meer kunnen uitvoeren en eenheden kunnen niet meer worden ingezet als Nederlandse belangen worden bedreigd. Daardoor kan Defensie minder bijdragen aan nationale en internationale veiligheid en de zelfredzaamheid van Europa. Defensie wordt afhankelijker van de partners terwijl Defensie met hen heeft afgesproken een eerlijk deel van de gezamenlijke lasten en risico’s te dragen. Welke taken en missies Defensie in de toekomst laat liggen, en welke zekerheden en welke risico’s men verkiest, is aan een volgend kabinet. Hier horen vervolgens keuzes bij over de inrichting van de organisatie, inclusief de capaciteiten die daarbij horen.
33
Waarom is er, gezien de geconstateerde «mismatch» tussen behoeften en middelen, in de afgelopen periode besloten tot de aanschaf van extra F-35-toestellen? Hoe is deze aanschaf afgewogen tegen de bestaande problemen bij Defensie?
In december 2018 is het nationaal plan ingediend bij de NAVO, daarbij werd aangegeven dat besluitvorming in het voorjaar van 2018 zou plaatsvinden. Investeren in capaciteiten is nodig om toekomstbestendig te zijn en te blijven, daarom is in de Voorjaarsnota 2019 structureel budget vrijgemaakt specifiek voor de invulling van een deel van het Nationale Plan voor de NAVO, waar de extra F-35-toestellen deel van uitmaken. Het overig beschikbaar gestelde budget in 2019 is aangewend voor andere prioriteiten. Uiteraard wordt elke investering integraal afgewogen. In de besluitvorming in het voorjaar 2019 rondom de aanschaf van de negen F-35-toestellen is die afweging ook gemaakt, rekening houdend met de op dat moment geldende budgettaire kaders.
34
Welke NAVO-verplichtingen komt Nederland concreet niet na, afgezien van de bestedingen? Welke afgesproken capaciteiten levert Nederland niet aan de NAVO? Kunt u dit aangeven voor marine, lucht- en landmacht?
Het streven van Nederland bestaat uit drie delen, de 3 C’s: Cash, Contributions en Capabilities. Cash handelt over de bestedingen, de «2% norm». Daarnaast kijkt de NAVO ook naar de bijdrage van landen aan missies en operaties, de contributions. Hierin levert Nederland veel minder dan dat de NAVO verwacht. Ook kijkt de NAVO naar de capaciteiten (capabilities) waarover een land beschikt en kan inzetten ten behoeve van NAVO. Ook hier voldoet Nederland niet volledig aan. Het overzicht van de NATO Defence Planning Capability Review (DPCR) van 2020 (Kamerstuk 28676–347) informeert over de staat van de Nederlandse krijgsmacht in relatie tot de NAVO-verplichtingen. De NAVO stelt daarin vast dat Nederland geavanceerde, inzetbare en interoperabele eenheden inbrengt in het bondgenootschap, maar dat daarnaast nog steeds sprake is van significante tekortkomingen, zowel kwalitatief als kwantitatief. Die liggen vooral op het vlak van slagkracht en operationele (gevechts-)ondersteuning (combat support en combat service support).
In 2022 wordt de staat van de Nederlandse krijgsmacht in relatie tot de NAVO-verplichtingen opnieuw beschouwd als onderdeel van het NATO Defence Planning Proces (NDPP). Daarin wordt opgenomen in welke mate Nederland al dan niet kan voldoen aan de gevraagde capaciteiten voor marine, lucht- en landmacht. De Kamer zal daar naar verwachting medio oktober 2022 over geïnformeerd worden.
35
Ziet u mogelijkheden om de belangrijkste en meest zorgelijke «mismatch» die generaal-majoor Steur constateert, namelijk die tussen wat Nederland de NAVO-bondgenoten belooft en wat het levert, op te lossen? Zo ja, welke? Zijn er inderdaad drastische keuzes nodig, zoals de generaal-majoor stelde tijdens de technische briefing?
De mismatch waar in de technische briefing aan werd gerefereerd, is de mismatch tussen de capaciteiten (capabilities) die de NAVO van Nederland verwacht en die Nederland nu of in de nabije toekomst kan leveren. De afgelopen jaren heeft Nederland niet aan alle capaciteitsdoelstellingen van de NAVO kunnen voldoen. Met de huidige financiële middelen zal Nederland ook in de toekomst tekortschieten. Volgens de Defensievisie 2035 zal structureel 6,5 tot 8 miljard nodig zijn om aan onze internationale taken en verplichtingen te voldoen. Voor de mismatch tussen behoeften en budget zijn keuzes nodig; deze keuzes zijn aan volgende kabinetten.
36
Wat is de financiële omvang van de mismatch tussen behoeften en budget? Kunt u hierbij zowel ingaan op de omvang van de meest urgente problematiek, die uit het investeringsbudget gedekt is, en andere urgente problematiek die niet uit het investeringsbudget is gedekt, waardoor bijvoorbeeld de inzetbaarheid van eenheden verlaagd is?
Ook na de investeringen van de afgelopen jaren is herstel nodig voor de noodzakelijke gereedheid en inzetbaarheid van de krijgsmacht om de grondwettelijke taken van Defensie uit te kunnen voeren. Dit geldt met name voor vastgoed, IT, grootmaterieel, instandhouding van materieel, personele vulling en goed werkgeverschap, algemene bedrijfsvoering en sociale en fysieke veiligheid. De financiële omvang van deze mismatch is € 1,5–€ 2,0 miljard en is opgenomen in de Defensievisie 2035 in de categorie Moderne Bedrijfsvoering en komt overeen met een van de beleidsvarianten in het interdepartementale rapport «Brede Maatschappelijke Heroverwegingen 15» (BMH 15).
De omvang van acute knelpunten die de bedrijfscontinuïteit bij Defensie verstoren is – oplopend tot 2026 – circa € 750 miljoen. Vooruitlopend op het recente besluit van het Kabinet om extra middelen toe te kennen aan de begroting 2022 is het meest urgente deel van deze problematiek in de begroting 2022 tijdelijk gedekt uit het investeringsbudget voor een omvang van cumulatief € 600 miljoen. Dit betreft met name instandhouding vastgoed (€ 140 miljoen in 2022 en 2023), instandhouding IT (€ 50 miljoen in 2022 en 2023), Agenda voor Veiligheid (€ 16,1 miljoen in 2022 en 2023) en bewaken en beveiligen (€ 10 miljoen in 2022 en 2023). Recent heeft het Kabinet middelen beschikbaar gesteld voor munitie oefenen & trainen (structureel € 60 miljoen vanaf 2022) en met de nota van wijziging naar aanleiding van de motie van de VVD bij de Algemene Politieke Beschouwingen is een bedrag van € 300 miljoen structureel beschikbaar gekomen voor het inlopen van achterstanden in het onderhoud van militair materieel, kazernes en andere gebouwen en ICT. Hiermee zetten we een eerste stap in het oplossen van de bovengenoemde mismatch van € 1,5–€ 2,0 miljard.
37
Welke contracten heeft Defensie of andere ministeries namens Nederland de afgelopen vijf jaar gesloten met de Israëlische firma Elbit Systems? Om welke bedragen en welke (type) producten gaat dit? Om hoeveel import- en hoeveel exportcontracten gaat het daarbij?
Defensie heeft voor haar taakuitoefening behoefte aan materieel en IT. Daarbij geldt het uitgangspunt dat het beste product voor de beste prijs wordt verworven om de grondwettelijke taken goed te kunnen uitvoeren. Dat wordt uitgevoerd binnen de Europese aanbestedingswetgeving, waar mogelijk in concurrentie. De afgelopen jaren zijn enkele contracten gesloten, met name in het kader van het Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem, onder andere nachtzichtkijkers, communicatieapparatuur en dergelijke. Defensie is uiteraard gehouden aan exportcontrolewetgeving. Over andere ministeries doen wij geen uitspraken.
38
Welke contracten met Elbit Systems staan het komend jaar (2022) uit? Om welke bedragen en (type) producten gaat dit? Om hoeveel import- en hoeveel exportcontracten gaat het daarbij?
Over lopende aanbestedingen kunnen geen mededelingen worden gedaan.
39
Is het juist dat tegenover de inkoop van Israëlisch defensiematerieel door Nederland de afspraak staat dat Israël ook materieel van Nederland zal afnemen? Zo ja, om welke bedragen en (type) producten gaat dit?
Als er sprake is van aankoop van materieel bij een buitenlandse leverancier, kan het Ministerie van Economische Zaken & Klimaat (EZK) industriële participatie bedingen. Industriële Participatie (IP) helpt de marktpositie van Nederlandse producenten op de defensiemarkt te verbeteren. Binnen de kaders van het IP-beleid zijn ook overeenkomsten met Israëlische bedrijven opgesteld. De toeleveranciers zijn hierbij ook gehouden aan de export-regelgeving en worden hieraan getoetst. De producten en diensten variëren van kunststofvezels voor beschermende kleding tot logistieke dienstverlening. De toeleveranciers sluiten zelf (commerciële) contracten met de betreffende bedrijven.
40
Wordt bij de inkoop en eventuele verkoop van defensiematerieel van Elbit Systems of andere Israëlische firma's rekening gehouden met de productieketen en de principes van maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoals deze zijn vastgelegd in onder andere de OESO-richtijnen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights? Zo ja, hoe komt het dat Nederland wapens afneemt van een bedrijf waarvan bekend is dat het wapens ontwikkelt door hun uitvoering te testen op Palestijnse burgers?
Defensie heeft voor haar grondwettelijke taakuitoefening behoefte aan materieel en IT. Het is in het belang van de veiligheid van Nederland, het bondgenootschap en ons personeel dat de Krijgsmacht het best mogelijke materieel en IT inkoopt binnen de beschikbare middelen. De verwerving daarvan wordt uitgevoerd binnen de Europese aanbestedingswetgeving. De samenwerking met het bedrijf Elbit is eveneens tot stand gekomen binnen deze kaders. Ten aanzien van internationale sociale voorwaarden is het inkoopbeleid van Defensie conform het beleid van het Rijk.
41
Wat is de lange termijn begrotingsvisie van Defensie als het gaat om groeiende noodzaak voor Defensie om op te treden in situaties als de overstromingen in Limburg, als gevolg van klimaatverandering?
Defensie heeft een belangrijke rol in Nederland waar het gaat om het ondersteunen van civiele autoriteiten, onder andere bij noodsituaties zoals de overstromingen in Limburg. Dit is immers de derde hoofdtaak van Defensie. De nationale veiligheidsarchitectuur bestaat uit een groot aantal spelers, waar Defensie er één van is. Gezamenlijk moeten deze spelers vitale capaciteiten kunnen garanderen voor crises en noodsituaties. Defensie moet daarbij met haar unieke capaciteiten kunnen bijdragen als één van de first responders en als de last line of defence. Defensie heeft dan de capaciteiten nodig waarmee Defensie zowel onder normale als ook in buitengewone omstandigheden, (extra) voortzettingsvermogen kan leveren ter ondersteuning aan het civiele gezag. Ten aanzien van dit laatste heeft Defensie dus als organisatie ook een mate van autonomie nodig. Defensie heeft crisismanagement als kerncompetentie en beschikt over de daarbij horende structuren voor commandovoering. Defensie wil deze competentie ter ondersteuning van civiele organisaties verder ontwikkelen. Defensie heeft hierin de afgelopen jaren al stappen gezet en is inmiddels een vast onderdeel van landelijke (crisis)coördinatie mechanismen.
Het beroep op Defensie voor deze taken binnen het Koninkrijk neemt toe en we verwachten dat dit de komende jaren verder zal stijgen (zie hiervoor ook de Defensievisie 2035). Niet alleen de vraag naar inzet binnen het Koninkrijk neemt toe, maar ook het beroep dat op Defensie wordt gedaan in internationaal verband. Niet alles kan en niet alles kan tegelijk. Daarom heeft Defensie in de Defensievisie 2035 ook aangegeven dat het essentieel is dat het politiek en maatschappelijk debat over wat veiligheid waard is en welke rol Defensie daarbinnen heeft, gevoerd wordt. Defensie zal op basis van (politieke) keuzes over de benodigde gegarandeerde capaciteiten en in nauwe samenwerking met civiele veiligheidspartners, alles in het werk stellen om er te kunnen staan wanneer de samenleving en onze partners dat nodig hebben. Hiervoor is het echter essentieel dat taak en budget duurzaam in balans zijn.
42
Hoe verhoudt in de begroting defensiematerieel zich tot de noodzakelijke cyberuitgaven en hoe ziet deze verhouding eruit over de komende jaren in het licht van afbouw defensiematerieel vanwege groeiende EU defensie, versus de noodzaak tot vergrote cyber defensie op EU- en nationaal niveau?
Omdat het Defensiematerieel snel digitaliseert, is het noodzakelijk meer aandacht te besteden aan de cyber security (digitale weerbaarheid) van dit materieel. Zowel ten aanzien van aanschaf, gebruik, beheer en afstoting van materieel moet worden bezien of Defensie geen onaanvaardbare beveiligingsrisico’s loopt. Zowel materieel als cyber verdienen aandacht en dus budget. Het toepassen van security-by-design, ABDO-verklaringen voor toeleveranciers en cyber awareness van het operationele personeel en het onderhoudspersoneel zijn daarbij belangrijke speerpunten. De werkzaamheden op het gebied van cyber zijn vooral personeelsintensief en het budget gaat dus met name naar de inzet van meer en beter opgeleid (cyber)personeel voor alle betrokken Defensieonderdelen. Voor het al dan niet verwerven en opereren in Europees verband, waarbij Nederland zeker zal worden gevraagd om ten aanzien van cyber security een bijdrage te leveren, voorziet Defensie vooralsnog geen noemenswaardige problemen.
43
Hoeveel investeren de andere EU lidstaten in hun nationale Defensiebegroting 2022 ten opzichte van het BBP?
De volgende figuur geeft de verwachte Defensie-uitgaven 2022 weer van onze Europese NAVO-bondgenoten uitgedrukt in het bbp van het betreffende land:
Bron: Informatie is gebaseerd op het NAVO-rapport «burden-sharing» d.d. 4 juni 2021
Het Europese NAVO-gemiddelde voor 2022 bedraagt 1,76%; voor Nederland bedraagt het verwachte bbp-percentage 1,50% (rekening houdend met de nota van wijziging met betrekking tot extra middelen voor achterstallig onderhoud ad structureel € 300 miljoen). Nederland komt hiermee op de 26ste plaats van de 30 landen. Vanaf 2024 daalt dit percentage echter weer, voornamelijk door een groeiende economie/bbp en door een lichte daling van het defensiebudget als gevolg van het verloop van de incidenteel toegekende middelen met Voorjaarsnota 2019 (onder andere voor de aanschaf van 9x F-35 en SOF-ground enabling).
Voor de volledigheid, het gaat hierbij om de Europese NAVO-bondgenoten, niet om alle EU-lidstaten (Finland, Ierland, Oostenrijk, Zweden, Cyprus en Malta zijn geen lid van de NAVO, Turkije en Noorwegen zijn wel lid).
44
Hoe verhoudt de begroting zich tot de plannen van de voorzitter van de Europese Commissie Von der Leyen om de Europese defensie een aanzienlijkere rol te laten vervullen? Hoe verhoudt het percentage defensie-uitgaven ten aanzien van het Nederlandse BBP zich tot de uitgaven die op de rol staan voor Europese defensie uitgaven (in Nederlands BBP uitgedrukt)?
De EU heeft al diverse keren vastgesteld dat het meer verantwoordelijkheid moet nemen op gebied van veiligheid en defensie. De EU moet haar vermogen om op te treden, bij voorkeur met partners, zelfstandig waar en wanneer nodig, vergroten. Nederland heeft deze ambitie onder meer in de Defensievisie 2035 en de kabinetsreacties op het advies van de Adviesraad Internationale vraagstukken (AIV) inzake Europese Veiligheid en de evaluatie Internationaal onderzoek en beleidsevaluatie (IOB) van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) onderschreven. Als het volgend kabinet besluit om deze ambitie uit te voeren, is een structurele verhoging van de defensie-uitgaven nodig. Om toe te groeien naar het EU-gemiddelde (1,85% in 2024) is minimaal 4 miljard extra aan structurele investeringen nodig en ruim € 5 miljard om toe te groeien naar de 2% NAVO norm. Om aan alle NAVO targets (internationale taken en verplichtingen) te voldoen is additioneel € 6–8 miljard nodig.
Een belangrijk deel van de Defensie-capaciteiten betreft een «single set of forces» die in verschillende verbanden en samenstellingen kunnen worden ingezet; daardoor is het lastig om specifiek het deel van het Nederlandse bbp% te benoemen die op de rol staan voor Europese defensie-uitgaven.
45
In welk jaar verwacht het kabinet te kunnen voldoen aan de NAVO-norm?
Besluitvorming over wanneer te voldoen aan de NAVO-norm is aan een volgend kabinet.
46
Kunt u met betrekking tot Cyber nader uitweiden over de inzet in internationaal verband voor versterking van coördinatie op het gebied van technische, politieke en eventueel juridische attributie van cyberaanvallen? Hoe ziet deze inzet er de komende jaren uit en welk deel van de begroting zal hiervoor vrijgemaakt worden?
Het kabinet wil vaker daders van cyberaanvallen kunnen attribueren. Het vaststellen wie de actor achter een cyberoperatie is (technische attributie) is daarvoor een onmisbare schakel die intensief onderzoek vergt. Door hoogwaardig inlichtingenonderzoek trachten de MIVD en de AIVD de statelijke actor achter de cyberaanval en diens intenties te achterhalen, waarna het kabinet over kan gaan tot politieke attributie en eventuele tegenmaatregelen kan nemen. Het kabinet heeft een voorkeur voor gecoördineerde internationale attributie, bijvoorbeeld via de EU of de NAVO, zoals de afgelopen periode ook is gerealiseerd. Een actief politiek attributiebeleid draagt bij aan het afschrikkend vermogen en daarmee het minder aantrekkelijk maken van Nederland als doelwit van cyberaanvallen.
In de Defensievisie is door het kabinet gewezen op het toenemende belang van informatiegestuurd optreden. Dit betekent dat verdere intensiveringen op het gebied van cyber, inlichtingen en veiligheid nodig zijn. Het is aan een volgend kabinet om in de volgende Defensienota te bepalen wat de inzet wordt en de bijbehorende middelen op het gebied van cyber.
47
Hoe verhoudt de begroting 2022 zich tot het uit te komen Strategisch Concept van de NAVO?
Het Strategisch Concept van de NAVO beschrijft de centrale kenmerken van de veiligheidsomgeving en definieert het doel en de aard van de NAVO en haar fundamentele veiligheidstaken. De staatshoofden en regeringsleiders van de NAVO-bondgenoten besloten tijdens de Top op 14 juni 2021 in Brussel tot het ontwikkelen van een nieuw en bijgewerkt Strategisch Concept. Dit Concept beschrijft de uitdagingen waaraan de NAVO nu en in de afzienbare toekomst blootstaat. Het Concept wordt de komende maanden besproken binnen de Alliantie, opdat de bondgenoten het volgende Strategisch Concept op de NAVO-Top in 2022 in Madrid kunnen aannemen. Het kabinet verwacht niet dat het Concept budgettaire gevolgen heeft voor de Defensiebegroting van 2022. Wel is het zo dat invulling van het Strategisch Concept betekent dat lidstaten daarin hun militaire bijdrage moeten kunnen leveren. Zo lang NL niet voldoet aan 2% is zij daar niet toe in staat.
48
Hoeveel budget wordt er vrijgemaakt voor het verminderen van benodigde stikstofruimte voor Defensie?
In de begroting wordt geen specifiek budget vrijgemaakt voor het verminderen van benodigde stikstofruimte voor Defensie. Bij nieuwe activiteiten of vastgoedontwikkelingen, die tot een stikstoflast leiden, zal Defensie moeten voldoen aan de wet- en regelgeving. Dit betekent dat per nieuwe ontwikkeling in kaart gebracht moet worden of en welke maatregelen getroffen moeten worden om toestemming te krijgen voor de met deze ontwikkeling samengaande stikstofemissie. De bekostiging van deze maatregelen moet komen uit het budget dat wordt toegedeeld aan deze nieuwe ontwikkeling. Verduurzaming van het defensievastgoed draagt bij aan de reductie van CO2 en stikstof. Voor het concentreren, vernieuwen en verduurzamen van het defensievastgoed worden de budgettaire consequenties in kaart gebracht.
49
Wat is de formele status van de Defensievisie 2035 waar de gehele begroting 136 keer is aangehaald?
De Defensievisie 2035 is een Kabinetstuk en is vorig jaar bij de begrotingsbehandeling 2021 in de Kamer behandeld.
50
Welke (proxy-)aanvallen pleegt China op andere landen?
51
Welke (proxy-)aanvallen pleegt Iran op andere landen?
Antwoord op vragen 50 en 51: Defensie doet in het openbaar geen uitspraken over het type aanvallen dat China en Iran plegen op andere landen. Zoals ook uit het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren (2021) naar voren komt kan in algemene zin gesteld worden dat statelijke actoren zoals China en Iran beschikken over een breed palet aan middelen waarmee ze de veiligheidsbelangen van andere landen kunnen aantasten. Hieronder valt bijvoorbeeld ook de mogelijkheid om aanvallen uit te voeren in het cyber- of informatiedomein.
52
Over welke toekomstige, en sommige huidige, dreigingen gaat het als er gesteld wordt dat Defensie momenteel niet adequaat is toegerust om het Koninkrijk tegen zulke dreigingen te beschermen?
De veiligheidssituatie om ons heen verslechtert. Er is sprake van meer dreigingen, toename van verschillende soorten dreigingen en complexere dreigingen. Defensie moet sneller, vaker en langer ingezet worden en daarnaast nieuwe dreigingen het hoofd kunnen bieden samen met nationale en internationale partners. De Nederlandse samenleving is op dit moment bijvoorbeeld niet goed beschermd tegen hybride dreigingen, CBRN-dreigingen, ballistische missile dreiging, hypersonic wapens en dreigingen in het cyber- en informatiedomein en het ruimtedomein. Samen met nationale en internationale partners moet worden gewerkt aan een adequate reactie hierop.
55
Kan Defensie alleen aan haar grondwettelijke taken voldoen als het budget verhoogd wordt met de bedragen die in de Defensievisie 2035 genoemd worden?
In de Defensievisie is aangegeven dat er een veelheid aan dreigingen bestaat waaraan defensie in de toekomst het hoofd moet bieden. Daarnaast vraagt de NAVO om capaciteiten en zijn er achterstanden op diverse delen van de organisatie zoals ICT, vastgoed en instandhouding. In de Defensievisie is aangegeven dat, als we alles zo goed mogelijk inrichten, er structureel € 13 miljard tot € 17 miljard extra nodig is. Het is op dit moment duidelijk dat niet alles kan en niet alles tegelijk kan. Keuzes en fasering zijn dus noodzakelijk: een volgend kabinet kan hier een slagvaardige strategie voor maken, gebaseerd op het overzicht uit de defensievisie.
57
Wat zijn de totale kosten die gemoeid zijn met het inhalen van alle achterstanden als gevolg van Covid-19? Kunt u hierbij ingaan op trainingsachterstanden, maar ook meerkosten door latere leveringen van materieel?
De volledige kosten als gevolg van de achterstanden door COVID-19 zijn nog niet duidelijk, omdat sommige effecten nog niet zijn opgetreden. Bijvoorbeeld het herplannen van leveringen van materieel. Inmiddels heeft Defensie wel extra uitgaven gedaan in het kader van COVID, echter ook als gevolg van COVID-19 is er vrijval in het budget geweest. Voorbeelden van vrijval zijn het niet doorgaan van oefeningen, of doordat buitenlandse oefeningen in Nederland en/of in een kleiner verband hebben plaatsgevonden en leveringen die niet meer in 2021 kunnen plaatsvinden.
58
Welke projecten zijn vertraagd door Covid-19, en voor hoe lang?
Er zijn verschillende factoren die invloed hebben op vertragingen van projecten. Over de vertragingen wordt jaarlijks gerapporteerd in het Defensie Projectenoverzicht (DPO) op Prinsjesdag en de daaruit voorkomende Afwijkingsrapportage op Verantwoordingsdag. Zo zijn projecten waarbij de vertraging expliciet te relateren is aan COVID, ook dusdanig vermeld in het DPO 2021. Bijvoorbeeld in de projectbladen: DOKS, Vervanging Compatriot-verbindingssystemen, AH-64D block II upgrade en vervanging M-fregatten (ASWF). De effecten op andere projecten zijn opgenomen in het DPO 2021 (Kamerstuk 27 830, nr. 344).
60
Wat houdt de Nederlandse berekeningsmethode voor het bepalen van het percentage BBP in? Waarin verschilt deze methode in uitkomst van de NAVO-methode?
De NAVO hanteert een definitie en criteria om te bepalen wat landen mee mogen rekenen als defensie-uitgaven: «Uitgaven die een nationale regering specifiek doet om te voorzien in de behoefte van de eigen krijgsmacht, die van bondgenoten of ten behoeve van het Bondgenootschap». Bondgenoten zijn daaraan gehouden en kunnen niet zonder meer andere uitgaven meerekenen. Nederland houdt zich bij de Nederlandse berekeningswijze ook aan deze criteria.
Het verschil tussen de Nederlandse en de NAVO-berekening, is dat Nederland zich voor de bbp-omvang baseert op de realisatiecijfers van het CBS (terugblik) en de groeicijfers van het CPB (vooruitblik); de NAVO baseert zich op de economische cijfers van de OESO/EU. Dit verschil heeft vervolgens met name effect op cijfers over de toekomstige jaren.
61
Waar komt het percentage van de defensiebestedingen als aandeel van het BNP op uit na de toewijzing van de extra middelen waartoe besloten is in tijdens de Algemene Politieke beschouwingen?
Tijdens de Algemeen Politieke Beschouwingen is een motie aangenomen, waarbij Defensie vanaf 2022 structureel € 300 miljoen krijgt toegekend voor het verkleinen van onderhoudsachterstanden. De Defensie-uitgaven uitgedrukt in een percentage van het bruto binnenlands product (bbp) stijgen hierdoor in 2022 met 0,03% naar 1,50%.
62
Wat zijn de te verwachten consequenties van het niet nakomen van de afspraak om in 2024 op 2% uit te komen?
De grootste afschrikking gaat uit van een sterke mate van cohesie binnen de alliantie. Nu moeten we vaak nee zeggen tegen de verzoeken van de NAVO. Daarmee kunnen wij niet de bijdrage leveren die van ons verwacht mag worden. Door de afspraken niet na te komen draagt Nederland niet bij aan die cohesie. Bovendien blijven de tekorten binnen de NAVO en de EU dan bestaan, waardoor de gezamenlijke veiligheid in het geding is.
Het is voor de effectiviteit van Defensie en de veiligheid van ons Koninkrijk essentieel dat Nederland een betrouwbare en geloofwaardige bondgenoot is en blijft. Gelet op de veranderende veiligheidssituatie is het onder meer noodzakelijk dat Europa meer verantwoordelijkheid kan nemen voor de eigen veiligheid. Daarmee versterkt Nederland ook de NAVO. Om toe te groeien naar de NAVO-norm van 2% in 2024 zijn extra investeringen nodig. Naast cash en capabilities blijft Nederland relatief gezien ook achter op het vlak van contributions (bijdragen aan missies) (zie onder andere Kamerstuk 35 830 X, nr. 7). Nederland moet hier verantwoordelijkheid in nemen, zodat Nederland een betrouwbare partner en bondgenoot is en zodat Nederland een eerlijke en relevante bijdrage levert aan de gezamenlijke veiligheid.
63
Hoe komt het dat Nederland, dat een van de gezondere en sterkere economieën binnen Europa is, bij de vier laagst genoteerde NAVO-landen staat als het gaat om defensie-uitgaven?
De omvang van de defensie-uitgaven wordt door het kabinet steeds integraal, op de daartoe geëigende momenten, beoordeeld in het licht van de ontwikkeling van de veiligheidssituatie, de rijksbrede prioriteiten en de afgesproken budgettaire kaders. Op basis van deze weging komt het kabinet tot een ontwerpbegroting die door de Kamer wordt vastgesteld.
64
Tegen welke huidige dreigingen tegen (de belangen van) Nederland heeft Defensie geen adequaat antwoord?
Er wordt een steeds groter beroep op Defensie gedaan voor crises met meer verschillende oorzaken. Vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week. Zowel nationaal als internationaal. Enkele recente voorbeelden hiervan zijn de inzet en evacuatie in Afghanistan, de opvang van Afghanen in Nederland, de bijstand in Limburg, Haïti en Albanië door natuurgeweld, de inzet in Nederland rond corona, het voorkomen van cyberaanvallen, de ondersteuning bij hybride en andere dreigingen in de Baltische staten en het bewaken en beveiligen van personen en gebouwen in Nederland. Deze toenemende vraag naar defensie-inzet vergroot de kloof tussen taken enerzijds en moderne wapensystemen, middelen, voorraden en ondersteuning anderzijds. Het overwicht van de NAVO, waar Nederland sterk op leunt, staat ondertussen onder druk. Europa moet zelfstandiger kunnen optreden, maar kan dat momenteel niet. Defensie is onvoldoende toegerust voor het tegengaan van hybride dreigingen en optreden in de informatieomgeving. Het dreigingsbeeld wordt diverser, complexer en verontrustender. Defensie moet een antwoord hebben op de dreigingen die nu, en in de toekomst, op ons afkomen. Daar is Defensie nu onvoldoende toe in staat.
65
Met welke omvang zal de organisatie zonder extra geld moeten krimpen? Hoeveel extra geld is nodig om krimp af te wenden?
Bij onvoldoende aanvullend budget moeten ingrijpende keuzes worden gemaakt. Die keuzes, over welke taken en missies Defensie in de toekomst niet of niet meer zal uitvoeren, en welke zekerheden en welke risico’s men verkiest, zijn aan een volgend kabinet.
Zoals u weet, zijn er nog grote uitdagingen bij Defensie (onder andere op het gebied van IT, vastgoed, personeel, instandhouding materieel, veiligheid, voorraden, operationele ondersteuning en het inspelen op nieuwe dreigingen). Een eerste stap zou kunnen zijn om toe te groeien naar het Europees gemiddelde van onze NAVO- bondgenoten van 1, 85% in 2024. Hiervoor is er in de volgende kabinetsperiode € 4 miljard per jaar extra nodig. Een volgend Kabinet zal moeten bepalen hoe daarmee om te gaan.
66
Zijn van de prioriteiten die voor de komende vier jaar genoemd worden (namelijk behoud en versterken van slagkracht en snelheid van Defensie, het tegengaan van achterstallig onderhoud en het moderniseren van de organisatie, het aanpassen op de digitalisering van het slagveld, het versterken van het cyberdomein, het personeelsbeleid en de HR-transitie), het tegengaan van achterstallig onderhoud en het personeelsbeleid meteen ook de noodzakelijke voorwaarden voor het bereiken van de doelstellingen op de andere prioriteiten? Zo ja, hoe gaat zich dat vertalen in het beleid? Zo nee, kunt u dit toelichten?
Zoals aangegeven in de Defensievisie 2035 (Kamerstuk 34 919, nr. 71) moet steeds een balans gevonden worden tussen de verschillende behoeften van de defensieorganisatie en de toegezegde NAVO-capaciteiten. Ze staan namelijk niet los van elkaar, maar zijn complementair en deels van elkaar afhankelijk. Het verbeteren van de ondersteuning (inclusief het wegwerken van problematiek) en het personeelsbeleid zijn hier belangrijke onderdelen van en inderdaad voorwaardelijk voor het verbeteren van de gereedheid en inzetbaarheid van de krijgsmacht. Alle genoemde prioriteiten dragen uiteindelijk in samenhang bij aan de versterking van Defensie. Keuzes over het beschikbare budget voor de jaren na 2022 en een meer gedetailleerde prioritering zijn aan een nieuw kabinet.
67
Tot welke (soort) organisaties richten zich de maatregelen tot het inrichten van een loket om tijdelijk personeel in te lenen? Welke concrete afspraken zijn er in dit kader al gemaakt of, als er nog geen concrete afspraken zijn, wanneer kunnen die worden verwacht? Welke instantie levert de genoemde bijdrage aan de werving van reservisten?
Door het uitwisselen van personeel kunnen organisaties schaarse capaciteiten delen en van elkaar leren. Daarnaast krijgt personeel zo de kans om hun werkervaring te verbreden, te verdiepen en talenten te ontwikkelen. Dat is in een notendop het idee achter duurzame personeelssamenwerking van Defensie met bedrijven: een ecosysteem van personeel. Het HR-ecosysteem past goed in het nieuwe HR-model Defensie.
Een zogeheten inleenloket is in maart 2021 van start gegaan. Alle aangesloten organisaties uit het HR-ecosysteem kunnen met behulp van dit loket een personeelsuitwisseling met Defensie aangaan tegen kostprijs. Ook nieuwe partners kunnen via het inleenloket een samenwerking met Defensie aangaan. Het loket is een voorloper in vernieuwend werken binnen het publiek-private domein, waarbij Defensie via een open en transparant systeem vorm geeft aan de uitwisseling van personeel. Het streven is om het inleenloket verder op te schalen.
De volgende afspraken worden binnen het HR-ecosysteem en het gebruik van het loket gehanteerd:
• Elke organisatie mag op elk moment toetreden en uittreden tot de «gemeenschap»;
• Het enige vereiste is dat de deelnemende organisatie de gemeenschappelijke verklaring onderschrijft en zich met het bedrijfslogo hieraan verbindt;
• De «gemeenschap» deelt alle geleerde lessen en draagt daarmee bij aan de gezamenlijke ontwikkeling, hiervoor worden regelmatig bijeenkomsten georganiseerd;
• Elke organisatie kan op verzoek een nadere overeenkomst sluiten waarmee uitwisselen van personeel mogelijk wordt;
• De daadwerkelijke personele uitwisseling vindt plaats op basis van detachering tegen kostprijs;
• Bij het willen toetreden wordt vooraf goed met de betreffende organisatie gesproken wat de motivatie en beweegreden is. Dit om wederzijdse teleurstelling te voorkomen.
Voordat een extra investering in de werving van reservisten plaats kan vinden zal eerst De Algemene Werkgeversvereniging Nederland (AWVN) in opdracht van Defensie een traject starten dat als doel heeft om de bekendheid van reservisten verder te vergroten bij de grotere werkgevers van Nederland. Daarbij wordt ingestoken op branche niveau waarbij specifiek naar de CAO’s en nadere arbeidsvoorwaardelijke regelingen wordt gekeken die het de reservist gemakkelijker maakt zich in te zetten voor Defensie. Het gaat hierbij om specifieke regelingen zoals (betaald) verlof, pensioendoorbetaling civiele werkgever, terugkeergarantie na langdurige inzet, looncompensatie etc.
68
Wat zijn de benodigde niveaus die nodig zijn voor het adequaat uitvoeren van de eerste hoofdtaak, naast de periode tot 2025 die Defensie nodig heeft om de acht operationele assortimenten op de benodigde voorraadniveaus voor de tweede en derde hoofdtaak te hebben gebracht? Hoeveel (extra) jaar is nodig om de voorraden op dat niveau te brengen voor de eerste hoofdtaak?
In de Defensievisie 2035 is inzichtelijk gemaakt welke stappen Defensie zou kunnen zetten om de voorraden voor de eerste hoofdtaak aan te vullen en zijn deze stappen op hoofdlijnen financieel gekwantificeerd inclusief tweede en derde orde effecten, zoals extra opslagcapaciteit voor munitie en strategische transportcapaciteit. Met de eventuele groei naar inzetvoorraden voor de eerste hoofdtaak, inclusief tweede en derde orde effecten, zou circa € 4 tot € 6 miljard voor de planperiode van 15 jaar gemoeid zijn, waarvan ongeveer de helft voor de inzetvoorraad munitie (Kamerstuk 27 830, nr. 337 van 21 mei 2021). Naar verwachting duurt het circa dertien jaar om de inzetvoorraden volledig op niveau te brengen. Dit is uiteraard afhankelijk van de inrichting van de defensieorganisatie en eventuele besluitvorming hierover, de beschikbare financiële middelen en de levertermijnen.
69
Kunt u aangeven wat er precies wordt bedoeld met het begrip informatiegestuurd optreden? Welke definitie hanteert u daarbij?
Informatie Gestuurd Optreden (IGO) houdt in dat Defensie in staat is om alle relevante informatie op elk gewenst niveau tijdig te verwerven, te verwerken, te verspreiden en in te zetten. Dit is nodig voor snellere en kwalitatief hoogwaardigere besluitvorming, waardoor de juiste middelen, op het juiste moment en op de juiste plaats kunnen worden ingezet, teneinde de gewenste – operationele – effecten te bereiken om daarmee het gedrag of de omgeving van onze opponenten te beïnvloeden met daarbij zo min mogelijk nevenschade.
70
Kunt u concrete voorbeelden geven van hoe de krijgsmacht kan worden versterkt door informatie als wapen te gaan hanteren?
Het huidige tijdperk van digitalisering heeft ook effect op de wijze van het optreden in de operationele omgeving. Steeds meer wordt gebruik gemaakt van de informatieomgeving als deel van de operationele omgeving (changing character of warfare).
Informatie als wapen gaat over het genereren van effecten in de informatieomgeving. Defensie moet (binnen de juridische kaders) adequaat kunnen reageren op acties van tegenstanders in de informatieomgeving. Daarnaast moet Defensie bij operaties de kansen en mogelijkheden van de informatieomgeving weten te benutten. In de cyber strategie is offensieve cyber weergegeven als mogelijke respons. Daarnaast kan Defensie bij inzet informatieoperaties toepassen om het gedrag van tegenstanders (de wil om te vechten) te sturen. De mogelijkheden die cyberspace biedt (voor tegenstanders en voor onszelf) worden door Defensie verder onderzocht.
De genoemde verandering zien we in het gedrag van potentiele tegenstanders die de mogelijkheden van de informatieomgeving op dagelijkse basis tegen ons gebruiken. Dit ook vaak onder de drempel van gewapend conflict. Enkele voorbeelden:
• In 2017 verlamde NotPetya, een grootschalige cyberaanval, de haven van Rotterdam. Rusland probeert op structurele basis digitaal toegang te krijgen tot vitale nationale systemen om voorbereidingen te treffen voor digitale verstoring of zelfs sabotage, ook in Nederland.
• Verder zijn desinformatie, fake news, en andere vormen van beïnvloeding van de publieke opinie door potentiele opponenten aan de orde van de dag.
• Ook onze militairen op missie worden blootgesteld aan dreigingen in en vanuit het informatieomgeving. Onze communicatie- en navigatieapparatuur wordt steeds vaker verstoord, zoals we afgelopen zomer zagen bij een Nederlands marineschip in de Zwarte Zee, en tijdens de evacuatie van Kaboel.
Het is niet direct de bedoeling het gedrag van onze tegenstanders na te bootsen, wel moeten we er – binnen de wettelijke kaders – adequaat mee om kunnen gaan.
71
Hoe gaat de krijgsmacht oefenen en zich voorbereiden in de informatieruimte wanneer Defensie, buiten de WIV en opgedragen missies, geen privacy-gerelateerde informatie mag gebruiken?
Hoewel oefenomgevingen mogelijkheden bieden om te oefenen voor optreden in de informatieomgeving, kan niet alles beoefend worden in een gesimuleerde omgeving. Defensie onderzoekt daarom ook op welke andere manieren de krijgsmacht naast gebruikmaking van oefenomgevingen, kennis en ervaring kan opdoen voor het optreden in de informatieomgeving binnen vigerende wet- en regelgeving.
72
Kunt u toelichten hoe binnen de NAVO en de EU over Nederland en haar Defensie wordt gedacht? Wat ondervindt Nederland hiervan in de praktijk?
Het is niet aan het kabinet om namens andere bondgenoten of lidstaten te spreken. Nederland levert als bondgenoot en lidstaat een belangrijke bijdrage aan zowel de NAVO als de EU. Nederland profileert zich in EU-verband als een lidstaat die een actieve rol speelt bij de vormgeving en ontwikkeling van het gemeenschappelijk veiligheid- en defensiebeleid (GVDB). Nederland behoort tot de lidstaten die voorstander zijn van het zetten van nieuwe stappen ter versterking van het GVDB, waarbij tegelijkertijd wordt benadrukt dat nieuwe doelstellingen ook haalbaar en uitvoerbaar moeten zijn. Daarbij staat ook de zogenaamde en-en benadering centraal, namelijk versterking van zowel de EU als de NAVO. Met deze opstelling kan Nederland een brugfunctie vervullen tussen de zeer uitgesproken en ambitieuze EU lidstaten en die lidstaten die bij het GVDB wat op de rem trappen uit vrees voor ondermijning van de NAVO. Nederland levert relatief gezien minder troepen voor militaire NAVO en EU-missies en operaties dan andere bondgenoten. Deze beperkte concrete bijdrage aan de uitvoering van het militaire GVDB ten aanzien van gezamenlijke projecten, missies en operaties heeft een negatieve invloed op de Nederlandse beïnvloedingspositie bij de EU. Het kabinet heeft al eerder aangegeven dat Defensie nu niet is opgewassen tegen toekomstige en sommige huidige dreigingen.
Om gezamenlijk met onze bondgenoten het bondgenootschap te kunnen verdedigen, heeft de NAVO berekend dat bondgenoten ten minste 2% van ons bbp aan Defensie moeten uitgeven. De 2%-norm kent zijn oorsprong in de capaciteitendoelstellingen van de NAVO die zijn gebaseerd op het dreigingsbeeld. Om te voldoen aan alle capaciteitendoelstellingen heeft Nederland in NAVO-verband aangegeven te streven naar de 2% norm.
Er is ruim € 5 miljard nodig om toe te groeien naar de 2% NAVO norm. Om aan alle NAVO targets (internationale taken en verplichtingen) te voldoen is € 6–8 miljard nodig.
De 2%-norm is ook bedoeld om de lasten binnen de NAVO zo eerlijk mogelijk te verdelen, zoals afgesproken tijdens de Top van NAVO-staatshoofden en regeringsleiders in Wales in 2014. Bondgenoten wijzen Nederland zowel in NAVO-verband als bilateraal, regelmatig op deze afspraak. Op basis van de huidige economische groeivoorspellingen, zullen de defensie-uitgaven van Nederland als percentage van het bbp richting 2024 dalen. De totale uitgaven blijven redelijk constant.
73
Klopt het dat Nederland een van de weinige landen is binnen de EU en de NAVO die specialisatie ambieert en dat landen als Frankrijk, Duitsland, Verenigd Koninkrijk dit vanuit andere geopolitieke belangen niet ambiëren? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo nee, zijn er gesprekken gaande binnen de EU dan wel NAVO om specialisatie af te stemmen?
Specialiseren doet Nederland niet alleen. Dit is een gezamenlijk proces. Het kabinet wil samen met onze partners en bondgenoten verkennen op welke wijze we vorm kunnen geven aan specialisatie en komen tot afspraken over wie wat bijdraagt en op welke wijze tekorten ingevuld worden. Er is nog geen inventarisatie gedaan naar welke landen voor of tegen zijn, hiervoor verkeert het gesprek in een te vroeg stadium. Er worden binnen Europa wel gesprekken gevoerd over hoe we zelfredzamer kunnen worden.
In de NAVO en de EU zijn al verschillende structuren en instrumenten waarin lichte vormen van specialisatie op het gebied van capaciteiten kunnen worden georganiseerd, en waarmee in kaart is gebracht waar de grootste tekortkomingen liggen. Deze structuren dienen ertoe om invulling te geven aan de respectievelijke ambities voor beide organisaties. Daarnaast wordt samengewerkt binnen Permanent Structured Cooperation (PESCO) en het Europese Defensiefonds (EDF), waarin groepen van lidstaten en landen worden aangemoedigd samen nieuwe capaciteiten te ontwikkelen.
Met deze structuren en instrumenten worden reeds stappen gezet naar het invullen van de doelstellingen die Nederland met specialisatie wil bereiken, zoals het vergroten van doelmatigheid en doeltreffendheid.
74
Welke mogelijkheden ziet u om bij te dragen aan het herstel van de samenleving, economie en crisisvoorbereiding na Covid-19?
Defensie heeft tijdens de COVID-19 crisis aangetoond adequate ondersteuning en bijstand te kunnen bieden op het vlak van onder andere medische capaciteit, planning en coördinatie, logistieke ondersteuning en openbare orde. Naar aanleiding van de crisis heeft Defensie plannen in ontwikkeling die ingaan op het voorbereiden op toekomstige crises, zowel in planning en coördinatie als in de uitvoering. Een robuuste defensieorganisatie is een belangrijke factor met betrekking tot het weerbaarheidsvermogen binnen het Koninkrijk. Daarnaast kunnen eventuele additionele investeringen en instandhoudingsprogramma’s in bijvoorbeeld vastgoed, materieel en IT een impuls geven aan de Nederlandse economie.
75
Kunt u aangeven wat de komende jaren de extra kosten zijn die op het Rijk afkomen in verband met duurzaamheidseisen waar Defensie aan moet voldoen?
De nationale en internationale duurzaamheidseisen hebben ook gevolgen voor Defensie. Daarbij zullen de verduurzaming van het vastgoed en mobiliteit naar verwachting de grootste kostenposten zijn. Maar ook inkoop van materieel en goederen zullen vanwege hogere duurzaamheidseisen hogere kosten met zich mee brengen. De precieze kosten hiervan zijn onder andere afhankelijk van nadere uitwerking van het klimaatbeleid van een volgend kabinet.
76
Voor welke veteranen worden de extra middelen ingezet? Geldt dat ook voor militairen die bij de POMS-sites hebben gewerkt? Zo nee, waarom niet?
In 2017 heeft Defensie het Nationaal Fonds Ereschuld opgericht voor militairen die een handicap, trauma of andere aandoening hebben opgelopen tijdens missies in het buitenland. In dit fonds zijn regelingen voor vergoeding van schade voor onder andere veteranen ondergebracht. Dit fonds wordt in 2021 eenmalig met € 30 miljoen verhoogd en vanaf 2022 structureel met € 20 miljoen. Dit fonds is specifiek voor de financiering van de compensatie van schade voor veteranen. De financiering van de Uitkeringsregeling Chroom-6 vindt hieruit niet plaats. De budgettaire middelen voor deze regeling staan op een aparte reeks gereserveerd op begrotingsartikel 9 Algemeen en voor aanvullende claims die hiermee van doen hebben op een aparte reeks op begrotingsartikel 8 DOSCO.
77
Welke gevolgen voor internationale verplichtingen, zoals missies, reactiemachten en deelname aan grote internationale oefeningen en parate vlootverbanden, heeft de inzet van schepen met een kleinere bemanning en dus lagere gereedheid?
Schepen met een kleinere bemanning en een lagere gereedheid worden niet aangewezen voor de genoemde verplichtingen.
78
Welke gevolgen voor internationale en nationale verplichtingen, zoals missies, reactiemachten en deelname aan grote internationale oefeningen, heeft het stilzetten van zowel gevechtseenheden als ondersteunende elementen (geneeskundige-, CBRN- en CIS-eenheden)? In hoeverre verzwakt dit de bijdrage die Defensie kan leveren in het kader van respectievelijk de eerste en derde hoofdtaak?
Over het algemeen draagt de Nederlandse krijgsmacht minder bij aan NAVO- of EU- verplichtingen dan redelijkerwijs van Nederland verwacht zou mogen worden. Voor de NAVO- of EU-verplichtingen die we wel aangaan, heeft het stilzetten van eenheden geen directe gevolgen. Het stilzetten van eenheden betekent dat er minder eenheden operationeel gereed zijn voor gelijktijdige inzet en dat het voortzettingsvermogen vermindert. Op dit moment beschikt Defensie over onvoldoende beschikbare en geschikte mensen en materieel en is in het bijzonder schaarste op geneeskundige-, CBRN- en CIS-capaciteit. Omdat alle hoofdtaken en verplichtingen met dezelfde eenheden (single set of forces) worden uitgevoerd, geldt dat inzet van deze eenheden voor de ene hoofdtaak direct van invloed is op de beschikbaarheid voor andere hoofdtaken.
79
Welke gevolgen voor internationale en nationale verplichtingen, zoals missies, reactiemachten, deelname aan grote internationale oefeningen en paraatheid voor bijvoorbeeld blustaken en kustwachttaken in het Caribisch gebied, heeft de verminderde inzet van F-16’s en helikopters? Kunt u ook aangeven waar er bij de luchtmacht nog meer keuzes zijn gemaakt voor verminderde inzetbaarheid?
Over het algemeen draagt de Nederlandse krijgsmacht minder bij aan NAVO- of EU- verplichtingen dan afgesproken. De transitie van de F-16 naar de F-35 levert beperkingen op ten aanzien van internationale verplichtingen (missies, reactiemachten en oefeningen), hetgeen bekend gesteld binnen NAVO. De (inter)nationale verplichtingen voor helikopters in transitie (Chinook en Apache) zijn afgestemd op de beschikbaarheid van de helikopters. De F-16’s geven onverminderd invulling aan de QRA-taak en de Dual Capable Aircraft (DCA) taak. De beschikbaarheid van helikopters voor het uitvoeren van blustaken is geborgd. De NH-90 kampt momenteel met een tekort aan (ervaren) opgeleide en getrainde technici en crews.
80
Kunt u motiveren waarom het noodzakelijk is dat het budget voor het Defensie Cyber Commando geheim is en niet op de begroting wordt vermeld?
In het kader van nationale veiligheid is het meerjarige budget voor het Defensie Cyber Commando (DCC) niet in de reguliere begroting opgenomen. Een nadere specificering van dit budget zou namelijk de capaciteiten, focusgebieden en doelstellingen van het DCC openbaar maken.
81
Kunt u motiveren waarom het noodzakelijk is dat het budget voor de MIVD, in tegenstelling tot het budget van de AIVD op de BZK-begroting, geheim is en niet op de begroting wordt vermeld?
De begrote uitgaven aan de MIVD zijn opgenomen in artikel 10 «Apparaat kerndepartement», artikel 11 «Geheim» en in het Defensie Materieel Fonds. De begroting van de MIVD, naar investeringen, exploitatie en geheime uitgaven, wordt behandeld in de geëigende gerubriceerde kanalen, waaronder de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD). De behandeling in de CIVD borgt de parlementaire controle. Verdere detaillering opnemen in de begroting zou de capaciteiten, focusgebieden en doelstellingen van de MIVD openbaar maken. Vanuit het oogpunt van de nationale veiligheid is dit niet wenselijk.
Kamerbrief d.d. 15 januari 2021 over de Europese Vredesfaciliteit (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2262), Kamerbrief d.d. 22 januari 2021 met een stand van zaken op het EDIDP en het Europese Defensiefonds (Kamerstuk 21 501-28, nr. 215; zie ook Kamerstuk 21 501-28, nr. 220), Kamerbrief d.d. 22 januari 2021 met aanbieding van het nationaal plan militaire mobiliteit (Kamerstuk 35 570 X, nr. 75), Kamerbrief d.d. 15 april 2021 met de geannoteerde agenda voor de RBZ Defensie van 6 mei 2021 (Kamerstuk 21 501-28, nr. 217), Kamerbrief d.d. 17 mei 2021 met de geannoteerde agenda voor de informele RBZ Defensie van 28 mei 2021 inclusief achtergrondinformatie over EU instrumenten (Kamerstuk 21 501-28, nr. 219).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35925-X-9.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.