Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 oktober 2021
In vervolg op mijn eerdere brieven van 2 maart 2021, 9 maart 2021 en 8 juli 2021,
16 juli 2021, 13 augustus 2021, 28 september 2021, 1 oktober 2021 en 19 oktober 2021
bericht ik uw Kamer als volgt.1
Op 27 oktober 2021 heeft de Landsadvocaat de Staat als cliënt geïnformeerd over het
besluit om als kantoor de notariële dienstverlening te beëindigen, de vormgeving van
de hele GRC-organisatie (Governance, Risk en Compliance) en het besluit om op afzienbare
termijn over te gaan tot het instellen van een Raad van Commissarissen. Ik informeer
uw Kamer hier namens het kabinet graag over door te verwijzen naar de bijgevoegde
brief van de Landsadvocaat2.
Wat betreft de notariële dienstverlening geeft de Landsadvocaat namens het kantoor
aan dit proces het komende jaar te zullen afronden. Ook schrijft de Landsadvocaat
namens het kantoor dat het proces zorgvuldig wordt vormgegeven, zodat de continuïteit
van de notariële dienstverlening voor de cliënten gegarandeerd is. Hierbij zal actief
het gesprek met de betreffende onderdelen van de Staat (en de andere cliënten) worden
gezocht.
De Landsadvocaat bericht voorts uitvoerig over de inrichting van GRC, zulks in vervolg
op hetgeen de Landsadvocaat mij op 14 juli 2021 berichtte, waarover ik uw Kamer op
16 juli 2021 en 19 oktober 2021 schreef. Het besluit om op korte termijn over te gaan
tot het instellen van een Raad van Commissarissen is in lijn met hetgeen ik uw Kamer
op 19 oktober 2021 heb medegedeeld. Zoals ik toen meldde, zal ik met de Landsadvocaat
in gesprek gaan over de door de Landsadvocaat geschetste invulling van GRC, de opzet
en invulling van deze Raad van Commissarissen, alsook de andere onderwerpen benoemd
in mijn brief van 19 oktober 2021.
Ten overvloede merk ik op dat het onderzoek door het Bureau Financieel Toezicht (BFT)
nog loopt. De bevindingen zullen naar verwachting op afzienbare termijn beschikbaar
komen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus