35 570 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2021

Nr. 119 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 augustus 2021

Zoals in de beantwoording van de Kamervragen over de fraudezaak bij het kantoor van Pels Rijcken aan uw Kamer is bericht, is de Deken van de Haagse Orde van Advocaten op 10 maart 2021 een onderzoek gestart naar de mogelijke betrokkenheid van advocaten van Pels Rijcken bij de omvangrijke notariële fraude op dat kantoor.1

Op 12 augustus heeft de Deken van de Haagse Orde van Advocaten zijn onderzoek afgerond.2 De Landsadvocaat heeft op diezelfde datum de Staat als cliënt hierover geïnformeerd. Zoals toegezegd in de beantwoording van eerdergenoemde Kamervragen informeer ik uw Kamer door te verwijzen naar de brief van de Landsadvocaat die ik volledigheidshalve integraal bijvoeg3.

Het kabinet hecht eraan uw Kamer volledig en volstrekt open te informeren over deze kwestie. Aangezien in dit bijzondere geval de Staat als cliënt geïnformeerd is door de Landsadvocaat over feiten die voor de Staat als cliënt van belang zijn, informeer ik u daar nu reeds uit dien hoofde over, ondanks dat de onderzoeken van het Openbaar Ministerie en het Bureau Financieel Toezicht, waarvan deze feiten (ook) deel uitmaken, nog lopen.

Zoals aangegeven in de brief van 14 juli jl. aan uw Kamer zal ik de komende periode benutten om de resultaten van de verschillende onderzoeken en de verbetermaatregelen van het kantoor te bestuderen en daarover ook nader contact te hebben met de Landsadvocaat.4 Ik wil mij daarbij ook meer in detail laten inlichten over de verbetermaatregelen en de implementatie daarvan.

De verbetermaatregelen zullen ook worden beoordeeld in samenhang met het externe deskundigenadvies over de vraag wat passende eisen en verantwoordingsverplichtingen op het gebied van praktijkuitoefening en bedrijfsvoering zijn die de Staat als cliënt kan stellen aan (het kantoor van) de Landsadvocaat in het licht van de publieke functie van de Staat. In de brief van 8 juli jl. gaven de Minister voor Rechtsbescherming en ik aan dat wij als criterium voor het beantwoorden van de vraag of de Landsadvocaat belangen van de Staat kan behartigen, hanteren of de betrouwbaarheid van deze dienstverlening op dit moment en voor de voorzienbare toekomst voldoende gewaarborgd is. Ik streef ernaar, uw Kamer over de appreciatie van de bevindingen als cliënt, de eventuele implicaties van de bevindingen en het externe advies zo spoedig mogelijk in het najaar uitgebreid in te lichten.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 3520.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Kamerstuk 35 570 VI, nr. 116

Naar boven