35 210 Voorjaarsnota 2019

Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 mei 2019

De Voorjaarsnota 2019 is de eerste rapportage van het kabinet over de uitvoering van de begroting 2019. Het kabinet geeft hierin een overzicht van de wijzigingen van de begroting voor het lopende begrotingsjaar ten opzichte van Miljoenennota 2019. Deze bijstellingen zijn gebaseerd op nieuwe macro-economische ramingen uit het Centraal Economisch Plan (CEP) 2019 van het Centraal Planbureau (CPB) en inzichten over de begrotingsuitvoering van alle ministeries. Deze nota beschrijft de economische en budgettaire uitgangssituatie en schetst een actueel beeld van de Nederlandse economie (paragraaf 2). Vervolgens worden de ontwikkelingen aan de uitgaven- (paragraaf 3) en de inkomstenkant (paragraaf 4) van de begroting besproken, die resulteren in het actuele beeld van de overheidsfinanciën (paragraaf 5).

In de bijlagen bij deze Voorjaarsnota zijn de budgettaire kerngegevens (bijlage 1) en een toelichting op de belastinginkomsten (bijlage 2) opgenomen. Bijlage 3 en 4 geven meer inzicht in respectievelijk de uitgekeerde eindejaarsmarge op de verschillende begrotingshoofdstukken en de overboeking van regeerakkoordmiddelen op de aanvullende post. Bijlage 5 bevat de verticale toelichting waarin per individueel begrotingshoofdstuk de belangrijkste mutaties worden toegelicht.

Kernpunten

  • Dit voorjaar zijn er meevallers onder het uitgavenplafond die optellen tot circa 1,5 miljard euro in 2019. Het gaat met name om meevallers en ramingsbijstellingen bij de zorguitgaven, lager uitvallende rentelasten, lagere EU-afdrachten en hogere dividendafdrachten van staatsdeelnemingen.

  • Binnen de afgesproken uitgavennormering worden middelen beschikbaar gesteld voor belangrijke opgaven op het terrein van Groningengas, asiel en migratie, klimaat, defensie en onderwijs. Ook wordt geld ingezet om knelpunten in de uitvoering van beleid en de realisatie van projecten aan te pakken.

  • De financiële gevolgen van de versnelling in de afbouw van het Groningengas worden conform de begrotingsregels onder het uitgavenplafond ingepast. Met de versnelling onderstreept het kabinet het streven naar een zo spoedig mogelijke beëindiging van de gaswinning in Groningen.1

  • Als onderdeel van de politieke afspraken over asiel en migratie uit januari van dit jaar komt voor de herbeoordeling van het kinderpardon eenmalig 13 miljoen euro beschikbaar. Voor een stabiele financiering van de asielketen wordt circa 100 miljoen euro per jaar beschikbaar gesteld, zodat het operationele proces beter kan worden ingericht, het aantal mensen dat sinds de asielcrisis in 2015 in procedure is afneemt en de doorlooptijden worden teruggebracht.2

  • De Minister-President heeft in december het nationaal plan defensie-uitgaven bij de NAVO aangeboden. In dit plan bevestigt het kabinet zijn politieke intentie om structureel te investeren in een aantal prioritaire capaciteiten, die aansluiten bij de capaciteitendoelstellingen van de NAVO. In lijn met deze intentieverklaring wordt dit jaar 10 oplopend tot 461 miljoen euro in 2024 extra ingezet voor deze capaciteitsdoelstellingen. Structureel gaat het om 162 miljoen euro extra per jaar.3

  • Het kabinet heeft bij de aanbieding van het ontwerp-klimaatakkoord en bij de eerste reactie op de doorrekening van het ontwerp-klimaatakkoord een pakket aan maatregelen aangekondigd.4 5 Voor de uitvoering van deze maatregelen wordt geld gereserveerd op de aanvullende post. Deze gelden worden na de besluitvorming over het klimaatakkoord toegevoegd aan de begrotingen. De reservering bedraagt 400 miljoen euro in 2019 en structureel 110 miljoen euro per jaar.

  • Naast deze opgaven maakt het kabinet extra geld vrij voor knelpunten in de uitvoering van beleid. Voorbeelden zijn de tegemoetkoming aan gemeenten voor de kosten van de jeugdhulp, de gestegen kosten in het onderwijs door de toename van het aantal leerlingen en studenten, extra uitgaven voor bèta- en techniekopleidingen en het aanbrengen van balans in de financiën van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie.

  • Na de voorjaarsbesluitvorming groeit de zorg in 2019 nog steeds met bijna 8 procent, ten opzichte van een groei van ruim 9 procent in 2019 voor de voorjaarsbesluitvorming. De uitgaven aan sociale zekerheid wijzigen beperkt als gevolg van de besluitvorming en laten een groei zien van ca. 4 procent. De uitgaven aan onderwijs zijn na de voorjaarsbesluitvorming hoger dan ervoor (1,5 procent in 2019).

  • Het overheidssaldo en de overheidsschuld laten in 2019 een beperkte afname zien ten opzichte van de verwachting bij Miljoenennota. In deze Voorjaarsnota komt het overheidssaldo uit op een overschot van 0,9 procent bbp (1,0 procent bbp bij Miljoenennota) en een schuld van 50,1 procent bbp (49,6 procent bbp bij Miljoenennota). Dit wordt vooral veroorzaakt doordat de economie in 2019 minder hard groeit dan bij Miljoenennota (Kamerstuk 35 000, nrs. 1 en 2) werd verwacht.

  • Het trendmatig begrotingsbeleid is een belangrijke verworvenheid, zowel voor een toekomstbestendige financiering van de overheidsuitgaven als voor een dempende werking op economische fluctuaties. Ook het CPB adviseert daarom hieraan vast te houden. De Nederlandse begroting is gevoelig voor economische schokken. Een overschot kan snel omslaan in een tekort. Daarnaast heeft het CPB recent laten zien (in de technische raming voor de middellange termijn) dat er bij een conjunctureel neutrale ontwikkeling in 2023 sprake is van een begrotingstekort. Door vast te houden aan trendmatig begrotingsbeleid en buffers op te bouwen, wordt voorkomen dat bij een omslag in de economie bezuinigd moet worden.

1. De uitgangssituatie

Het economisch beeld 2019

De Nederlandse economie blijft in 2019 doorgroeien, maar in een lager tempo dan de voorgaande jaren (zie tabel 1). De economische groei wordt door het CPB in het Centraal Economisch Plan (CEP) geraamd op 1,5 procent, wat een neerwaartse bijstelling is ten opzichte van de raming van 2,6 procent ten tijde van de Miljoenennota 2019 (Kamerstuk 35 000, nrs. 1 en 2). Na jaren van betrekkelijk hoge groei keert de economie terug naar een gematigdere groei die volgens het CPB gebruikelijk is voor de Nederlandse economie op de lange termijn. Ondanks het rustigere groeitempo blijft de geraamde economische situatie gunstig. De werkloosheid blijft historisch gezien laag, en de werkgelegenheid en de lonen stijgen verder.

De oorzaken van de lagere groeiverwachting zijn met name de neerwaarts bijgestelde raming van de uitvoer en de particuliere consumptie. De uitvoer heeft last van de zwakkere wereldhandelsgroei. De consumptie neemt onder andere minder snel toe door de afnemende impuls van de werkgelegenheidsgroei. De overheidsbestedingen groeien, maar volgens het CEP minder hard dan geraamd bij Miljoenennota (Kamerstuk 35 000, nrs. 1 en 2).

De verwachte uitvoer groeit in 2019 minder snel dan in 2018. Hierdoor is de economische groei in 2019 nog meer binnenlands gedreven dan voorgaand jaar. De sterkere toename van de overheidsuitgaven ten opzichte van vorig jaar compenseert grotendeels voor de lagere groei van de particuliere consumptie en de investeringen, waardoor de groei van de binnenlandse bestedingen op peil blijft.

De werkgelegenheid blijft stijgen, maar in een minder tempo dan de afgelopen jaren doordat de werkloosheid al laag is en de groei vertraagt. De werkloosheid blijft hierdoor naar verwachting stabiel op 3,8 procent. De arbeidsmarkt blijft krap. Dit heeft een opwaarts effect op de lonen, die dit jaar naar verwachting met 2,7 procent toenemen.

De raming van de economische groei kent per definitie onzekerheden. Zo blijft de Nederlandse economie gevoelig voor de ontwikkeling van de wereldhandel. Een no deal-Brexit of een verdere toename van importheffingen ten gevolge van het handelsbeleid van de VS kunnen de economische groei sterk neerwaarts beïnvloeden.

Tabel 1: Macro-economische veronderstellingen voor 2019

2019 (mutaties per jaar in %)

Miljoenennota 2019

Voorjaarsnota 2019

Volume bbp en bestedingen

   

Bruto binnenlands product

2,6

1,5

Particuliere consumptie

2,3

1,3

Investeringen (incl. voorraden)

4,1

2,6

Uitvoer

4,2

1,1

Invoer

4,8

1,5

Inflatie (hicp)

2,5

2,3

Lange rente Nederland (niveau in %)

0,7

0,4

Relevante wereldhandelsvolume

4,0

1,8

Werkloosheid (% beroepsbevolking)

3,5

3,8

Werkzame beroepsbevolking

1,5

1,4

Contractloon marktsector

2,9

2,7

Bron: Centraal Planbureau, MEV 2019 en CEP 2019

Het begrotingsbeleid

Het kabinet voert een trendmatig begrotingsbeleid. Kernelement van het trendmatig begrotingsbeleid zijn de uitgavenplafonds, waarmee de maximale uitgaven zijn vastgelegd. Ook hanteert het kabinet een inkomstenkader waarin de beleidsmatige ontwikkeling van de belastingendruk over de kabinetsperiode is vastgelegd. Mee- en tegenvallers aan de inkomstenkant komen daardoor ten laste van het EMU-saldo en leiden niet tot meer of minder begrotingsruimte. Hetzelfde geldt voor niet-beleidsmatige ontwikkelingen van de werkloosheidsuitgaven (WW en bijstand). Zo ademt de begroting mee met de economie: in goede tijden verbeteren de overheidsfinanciën en wordt een buffer opgebouwd, zodat bij een economische neergang niet direct bezuinigd hoeft te worden.

Het CPB onderschrijft het belang van trendmatig begrotingsbeleid in zijn laatste CEP. Het laten mee-ademen van de begroting met de conjunctuur zorgt voor meer zekerheid voor bedrijven en burgers en voor een betere afweging van waar het geld aan moet worden uitgegeven. Het trendmatig begrotingsbeleid levert hiermee een positieve bijdrage aan de Nederlandse economie en het welbevinden van burgers. Hierbij wijst het CPB op het belang van voldoende buffers om vast te kunnen houden aan het trendmatig begrotingsbeleid wanneer het economisch minder goed gaat. Deze boodschap van het CPB onderschrijf ik ten zeerste.

De Nederlandse begroting is erg gevoelig voor economische schokken. Daarnaast heeft het CPB recent laten zien (in de technische raming voor de middellange termijn) dat er bij een conjunctureel neutrale ontwikkeling in 2023 sprake is van een begrotingstekort. Het overschot kan dan ook snel omslaan in een tekort. Het belang van sterke buffers is, ook met het oog op de toegenomen neerwaartse risico’s, toegenomen. Door deze buffers nu volgens de regels van het trendmatig begrotingsbeleid te vergroten kunnen we voorkomen dat bij een omslag in de economie meteen bezuinigd moet worden.

3. Uitgaven

In het Regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) is het uitgavenplafond – bestaande uit drie deelplafonds Rijksbegroting, Sociale Zekerheid en Zorg – vastgesteld voor de gehele kabinetsperiode. Deze paragraaf toetst de uitgaven aan het totaalplafond en de verschillende deelplafonds, volgens de in het Regeerakkoord vastgelegde plafondsystematiek.

Tabel 2 laat zien dat het totale uitgavenplafond sluit in 2019, waarbij compensatie over de deelkaders plaatsvindt. De overschrijding van het deelplafond Rijksbegroting wordt gecompenseerd door onderschrijdingen bij de deelplafonds Sociale Zekerheid en Zorg.

De mutaties per deelplafond worden in deze paragraaf verder toegelicht. In bijlage 5 en in de suppletoire begrotingen worden de mutaties ten opzichte van Miljoenennota 2019 (Kamerstuk 35 000, nrs. 1 en 2) in meer detail toegelicht.

Tabel 2: Ontwikkeling uitgaven plafond Totaal

(in miljarden euro; – is onderschrijding)

2019

Totaal uitgavenplafond

 

Uitgavenplafond

292,4

Uitgavenniveau

292,4

Over-/onderschrijding

0,0

   

Rijksbegroting

 

Uitgavenplafond

139,4

Uitgavenniveau

141,0

Over-/onderschrijding

1,6

   

Sociale zekerheid

 

Uitgavenplafond

81,7

Uitgavenniveau

81,1

Over-/onderschrijding

– 0,6

   

Zorg

 

Uitgavenplafond

71,3

Uitgavenniveau

70,3

Over-/onderschrijding

– 1,0

Deelplafond Rijksbegroting

Tabel 3: Ontwikkeling uitgaven plafond Rijksbegroting

(in miljoenen euro; – is onderschrijding)

2019

1

Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2019

139.385

2

Overboekingen met Sociale Zekerheid en Zorg

606

3

Plafondcorrectie volumebesluit gas

– 30

4

Overige plafondcorrecties

– 245

5

Aanpassingen uitgavenplafond vanwege loon- en prijsontwikkeling

– 287

6

Uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2019 (= 1 t/m 5)

139.428

     

7

Uitgaven bij Miljoenennota 2019

140.317

8

GF/PF: Overboekingen met Sociale Zekerheid en Zorg

552

9

Overboekingen met Sociale Zekerheid en Zorg (excl. GF/PF)

54

10

Plafondcorrecties

– 275

11

Aanpassingen uitgaven vanwege loon- en prijsontwikkeling

– 188

     

12

GF/PF: Accres en beleidsmatige ontwikkeling

– 218

13

GF/PF: Overboekingen naar GF/PF van departementale begrotingen

313

14

HGIS: Herijking asieltoerekening

149

15

HGIS: Vredespaleis

50

16

HGIS: Overig

– 31

17

EU-afdrachten

– 274

18

Rente

– 158

19

Winstafdracht DNB en dividend staatsdeelnemingen

– 120

20

Capaciteitsdoelstellingen NAVO

10

21

Rechtspraak en Openbaar Ministerie

61

22

Leerlingenramingen en bètatechniek

96

23

Klimaatakkoord

400

24

GF/PF: Eindejaarsmarge over 2018

311

25

Eindejaarsmarge over 2018 (exclusief GF/PF)

466

26

In=uit-taakstelling

– 776

27

Invulling in=uit-taakstelling

220

28

Kasschuiven vanaf Najaarsnota 2018

358

29

Kasschuiven Voorjaarsnota (exclusief HGIS)

– 129

30

Diversen

– 209

31

Uitgaven bij Voorjaarsnota 2019 (= 7 t/m 30)

140.979

     

32

Over-/onderschrijding uitgavenplafond bij Miljoenennota

(= 7 – 1)

932

33

Over-/onderschrijding uitgavenplafond bij Voorjaarsnota (= 31 – 6)

1.550

Bij Voorjaarsnota 2019 is er een overschrijding van het uitgavenplafond Rijksbegroting van 1.550 miljoen euro (regel 33 in tabel 3). Dit komt doordat ten opzichte van de Miljoenennota (Kamerstuk 35 000, nrs. 1 en 2) de overheid 662 miljoen euro meer uitgeeft op het plafond Rijksbegroting dan verwacht (som van regels 8 t/m 30). Tegelijkertijd is het uitgavenplafond met 43 miljoen aangepast (som van regels 2 t/m 5). De overschrijding neemt hierdoor toe met 618 miljoen euro.

Aanpassingen uitgavenplafond (2 t/m 5)

Overboekingen met de deelplafonds Sociale Zekerheid en Zorg leiden tot een opwaartse bijstelling van cumulatief 606 miljoen euro. Dit betreffen voornamelijk overboekingen naar het Gemeente- en Provinciefonds (GF/PF). Het gaat om onder meer middelen voor jeugdzorg (420 miljoen euro) en de overheveling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2019 voor de overgehevelde budgetten van Wmo en Jeugd (187 miljoen euro) naar de algemene uitkering van het Gemeentefonds.

Conform de begrotingsregels vallen volumebeslissingen over gas onder het deelplafond Rijksbegroting. Voor 2019 leidt dit tot een neerwaartse bijstelling van het uitgavenplafond met 30 miljoen euro, waardoor de budgettaire ruimte onder het plafond daalt. De overige plafondcorrecties betreffen vooral correcties voor het gebruik van een Design, Build, Finance and Maintain-contract (DBFM) van verschillende infrastructurele projecten (– 277 miljoen euro). Als het kabinet kiest voor een DBFM-constructie, dan past het kabinet het gereserveerde budget aan het betaalritme van het DBFM-contract aan. In plaats van een hoge investering in een korte periode is de gebruiksvergoeding dan lager over een veel langere periode. Conform begrotingsregels wordt het uitgavenplafond hiervoor aangepast.

De loon- en prijsontwikkeling is lager dan tijdens de Miljoenennota geraamd, wat leidt tot een neerwaartse bijstelling van het uitgavenplafond van 287 miljoen euro. Per saldo resulteren de verschillende plafondaanpassingen in een opwaartse bijstelling van het deelplafond rijksoverheid met 43 miljoen euro.

Bijstellingen uitgaven (8 t/m 30)

De bijstellingen van de uitgaven die samenhangen met overboekingen tussen deelplafonds, plafondcorrecties en loon- en prijsontwikkeling zijn hierboven reeds toegelicht.

GF/PF: Accres en beleidsmatige ontwikkeling

De hoogte van de uitgaven van het Rijk werkt via de normeringsystematiek door in de indexatie van het Gemeentefonds, Provinciefonds en het plafond van het Btw-compensatiefonds. De jaarlijkse indexatie van de fondsen heet het accres. Deze post bestaat voornamelijk uit het accres, dat naar beneden is bijgesteld door verwerking van realisaties 2018 in het FJR (– 197 miljoen euro) en door bijstelling van de uitgaven in 2019 in deze Voorjaarsnota (– 91 miljoen euro). In Voorjaarsnota wordt uitgegaan van een accres 2019 voor GF/PF van 1,5 miljard euro.

GF/PF: Overboekingen naar GF/PF

Binnen deelplafond Rijksbegroting worden middelen overgeheveld van de departementale begrotingen naar het Gemeentefonds- en Provinciefonds (GF/PF). Het gaat onder meer om middelen voor buurtsportcoaches (73 miljoen euro), loon- en prijsbijstelling (72 miljoen euro) en middelen uit de regio-envelop (51 miljoen euro).

HGIS: Herijking asieltoerekening

De kosten voor eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen worden toegerekend aan het budget voor ontwikkelingssamenwerking (official development assistance, ODA). De richtlijn van de OESO-DAC voor de toerekening is verduidelijkt. Dat leidt tot een aanpassing in de toerekening per 2019. Tegelijkertijd wordt een verbetering van de toerekeningsystematiek doorgevoerd. Dit leidt tot een transparantere, schokbestendigere en doelmatigere toerekening. Dit levert een per saldo lagere toerekening op, die éénmalig structureel generaal gedekt wordt.

HGIS: Vredespaleis

Voor de renovatie van het Vredespaleis wordt 50 miljoen euro toegevoegd aan de middelen Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Dit bedrag wordt gereserveerd op de Aanvullende Post.

HGIS: overig

De overige middelen HGIS worden verlaagd met per saldo 31 miljoen euro. Dit is met name het gevolg van de reguliere macrobijstellingen van het HGIS-budget, dat gekoppeld is aan de macro-economische ontwikkeling. Verder is de reguliere asieltoerekening vanuit de HGIS overgeboekt naar de begroting van het Ministerie van JenV en vindt op de begroting van Financiën een kasschuif plaats bij de betaling aan de Wereldbank, waardoor een voor 2020 geplande betaling al in 2019 doorgang vindt.

EU-afdrachten

Naar aanleiding van de bronnenrevisie van het Centraal Bureau voor de Statistiek is het Nederlandse bruto nationaal inkomen (BNI) opwaarts bijgesteld. Voor 2019 leidt dit via de jaarlijkse nacalculatie van de EU-afdrachten tot ophoging van de BNI-afdracht van 318 miljoen euro. Van de gereserveerde 500 miljoen euro valt het restant daardoor vrij (– 182 miljoen euro). Verder heeft de Europese Commissie in april 2019 de eerste aanvullende begroting gepresenteerd met daarin een surplus van 1,8 miljard euro. Dit heeft voor Nederland incidenteel een lagere BNI-afdracht van 88 miljoen euro in 2019 als gevolg.

Rente

De raming van de rentelasten wijzigt als gevolg van geactualiseerde rentestanden in de CEP-raming van het CPB en doordat de verwachte financieringsbehoefte is geactualiseerd.

Winstafdracht DNB en dividend staatsdeelnemingen

De raming van de winstafdracht van DNB wordt aangepast naar aanleiding van de meest recente inzichten van DNB. De nieuwste winstramingen van de staatsdeelnemingen leiden tot een hogere dividendraming.

Capaciteitsdoelstellingen NAVO

Het kabinet heeft zijn politieke intentie om structureel te investeren in een aantal prioritaire capaciteiten, die aansluiten op de capaciteitendoelstellingen van de NAVO, bevestigd. In lijn met deze intentieverklaring wordt hiervoor extra geld, oplopend tot 461 miljoen euro in 2024, vrijgemaakt. Structureel wordt er 162 miljoen euro extra per jaar ingezet.

Rechtspraak en OM

Door het uitblijven van baten van het inmiddels stopgezette digitaliseringsprogramma «Kwaliteit en Innovatie» en vanwege de autonome terugloop van het aantal zaken, kampt de Rechtspraak met een tekort. Daarnaast wordt het nog niet ingevulde deel van de taakstelling Rutte II voor het Openbaar Ministerie (OM) teruggedraaid.

Leerlingenramingen en bèta techniek

Meer leerlingen en studenten dan eerder geraamd nemen deel aan het onderwijs. De kosten voor onderwijsinstellingen die hierdoor ontstaan worden gecompenseerd. Daarbovenop wordt structureel 41 miljoen euro per jaar vrijgemaakt voor bèta- en techniekopleidingen in het mbo en hoger onderwijs.

Klimaatakkoord

Het kabinet heeft bij de aanbieding van het ontwerp-klimaatakkoord en bij de eerste reactie op de doorrekening van het ontwerp-klimaatakkoord een pakket aan maatregelen aangekondigd.6 7 Voor de uitvoering van deze maatregelen wordt geld gereserveerd op de aanvullende post. Deze gelden worden na de besluitvorming over het klimaatakkoord toegevoegd aan de begrotingen. De reservering bedraagt 400 miljoen euro in 2019 en structureel 110 miljoen euro per jaar.

Overige mutaties

Departementen kunnen een deel van de in 2018 niet-bestede middelen via de eindejaarsmarge doorschuiven naar 2019. Als tegenhanger van de eindejaarsmarge wordt ook een in=uittaakstelling geboekt op de aanvullende post. De gedachte achter de in=uittaakstelling is dat er aan het einde van dit jaar weer in dezelfde mate als in 2018 sprake zal zijn van onderbesteding op de begrotingen. Door hiervoor alvast een taakstelling in te boeken zorgt het uitkeren van de eindejaarsmarge 2018 niet voor een belasting van het uitgavenplafond. Dit voorjaar is er in=uittaakstelling van 776 miljoen ingeboekt die voor 220 miljoen is ingevuld.

Bij Najaarsnota (Kamerstuk 35 095, nr. 1) en FJR (Kamerstuk 35 200, nrs. 1 en 2) zijn middelen vanuit 2018 doorgeschoven naar 2019. Dit zijn onder andere middelen die gereserveerd zijn voor de wederopbouw van Sint Maarten (190 miljoen euro) en middelen voor het toekomstfonds (94 miljoen euro).

Bij Voorjaarsnota zijn middelen geschoven tussen 2019 en latere jaren. Het gaat onder andere om kasschuiven van middelen voor warme sanering van de varkenshouderij, de Belastingdienst en de Dienst Justiele Inrichtingen. De kasschuif van middelen voor de Wereldbank maakt onderdeel uit van de reeks overig HGIS.

De post diversen bevat het saldo van de resterende uitgavenmutaties op de departementale begrotingen.

Infrastructuur

Bij de behandeling van de begroting van Infrastructuur en Waterstaat voor 2019 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen (Handelingen II 2018/19, nr. 19, item 13) met het verzoek een plan te ontwikkelen tegen onderuitputting van het Infrastructuurfonds en de Kamer hierover voor de Voorjaarsnota te informeren.8 Na een eerste analyse van de projectenportefeuille stelt IenW de prognoses voor een aantal projecten bij in de eerste suppletoire begroting van het infrastructuurfonds en zijn de bijbehorende budgetten verplaatst van realisatie naar planuitwerking en verkenning. Via de fondssystematiek blijven de bedragen beschikbaar voor infrastructuur en kan het gehele programma zoals met uw Kamer gedeeld tot uitvoering worden gebracht. Er is sprake van een risico op onderuitputting in dit jaar. De aankomende periode wordt gebruikt om dit risico verder in kaart te brengen en te bezien welke mogelijkheden voorhanden zijn om programmering, raming en de realisatie van projecten te optimaliseren. Daar waar nodig om de beschikbare middelen te laten aansluiten op de programmering van projecten, worden uitkomsten vertaald naar de begroting. Zo nodig wordt de begroting van Defensie hier ook bij betrokken. Het kabinet informeert het parlement over deze uitkomsten uiterlijk bij de Miljoenennota 2020.

Uitvoeringsorganisaties

Politieke en maatschappelijke wensen ten aanzien van nieuw beleid, het doorvoeren van noodzakelijke vernieuwing en het borgen van de continuïteit leiden tot stevige uitdagingen voor uitvoeringsorganisaties. Burgers en bedrijven ervaren in toenemende mate de gevolgen hiervan. De Ministeries van SZW, Financiën en BZK nemen het initiatief een taakopdracht te formuleren voor een probleemanalyse, gericht op de grote uitvoeringsorganisaties, ter vaststelling door de MR. Uw Kamer zal hierover voor Prinsjesdag nader worden geïnformeerd. Het streven is om de probleemanalyse met scenario’s van mogelijke oplossingsrichtingen begin 2020 op te leveren.

Deelplafond Sociale Zekerheid

Tabel 4: Plafondtoets Sociale Zekerheid

(in miljoenen euro; – is onderschrijding)

2019

1

Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2019

81.705

2

Overboekingen met Rijksbegroting en Zorg

– 27

3

Plafondcorrecties

8

4

Aanpassingen uitgavenplafond vanwege loon- en prijsontwikkeling

– 136

5

Aanpassingen uitgavenplafond vanwege conjuncturele effect WW en bijstand

192

6

Uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2019 (= 1 t/m 5)

81.742

     

7

Uitgaven bij Miljoenennota 2019

81.232

8

Overboekingen met Rijksbegroting en Zorg

– 27

9

Plafondcorrecties

8

10

Aanpassingen uitgaven vanwege loon- prijsontwikkeling

– 136

11

Aanpassingen uitgaven vanwege conjuncturele effect WW en bijstand

192

     

12

AOW

– 87

13

Wajong

– 98

14

Ziektewet

56

15

Loonkostenvoordeel

– 132

16

Herstel niet-automatisch herstarten WKB

215

17

Diversen

– 82

18

Uitgaven bij Voorjaarsnota 2019 (= 7 t/m 17)

81.141

     

19

Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Miljoenennota 2019

(=7- 1)

– 473

20

Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2019 (= 18 – 6)

– 601

Bij Voorjaarsnota 2019 is er sprake van onderschrijding van het uitgavenplafond Sociale Zekerheid van 601 miljoen euro (regel 20). Bij Miljoenennota 2019 was er sprake van een onderschrijding van uitgavenplafond Sociale Zekerheid van 473 miljoen euro (regel 19). Ten opzichte van Miljoenennota wordt 91 miljoen euro minder dan verwacht uitgegeven aan Sociale Zekerheid (som van regels 8 t/m 17). Tegelijkertijd wordt het uitgavenplafond Sociale Zekerheid per saldo opwaarts bijgesteld met 37 miljoen euro (som van regels 2 t/m 5). De onderschrijding neemt hierdoor toe met 128 miljoen euro.

Aanpassingen uitgavenplafond (2 t/m 5)

In de begrotingsregels van dit kabinet is afgesproken het uitgavenplafond aan te passen voor de loon- en prijsontwikkeling en voor het conjuncturele effect van de WW en bijstand. Tevens wordt het uitgavenplafond aangepast voor plafondcorrecties en overboekingen met uitgavenplafonds Rijksbegroting en Zorg.

Bijstellingen uitgaven (8 t/m 17)

De bijstellingen van de uitgaven die het gevolg zijn overboekingen tussen deelplafonds, plafondcorrecties en loon- en prijsontwikkeling en WW en bijstand zijn hierboven reeds toegelicht.

AOW

De uitgaven aan de AOW zijn naar beneden bijgesteld ten opzichte van eerdere verwachtingen voor 2019. De bijstelling wordt vooral verklaard door een lager dan verwacht aantal AOW’ers, wat voornamelijk samenhangt met de nieuwe CBS-bevolkingsprognose. Het aantal AOW’ers viel in 2018 lager uit dan verwacht, doordat de sterfte in 2018 hoger uitviel dan het CBS verwachtte.

Wajong

De uitgaven aan de Wajong zijn lager dan eerder geraamd. Dit komt onder andere doordat meer Wajongers aan het werk zijn dan eerder gedacht, wat zorgt voor een lagere gemiddelde uitkering. Ook wordt er een terugontvangst verwacht van het UWV van te veel ontvangen middelen in 2018. Dit bedrag wordt in 2019 terugbetaald.

Ziektewet

De tegenvaller op de Ziektewet wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een opwaartse bijstelling van het aantal ZW-uitkeringen. Uit de realisatiecijfers blijkt dat de stijging van het aantal ziektejaren gedurende 2018 tegen de verwachting in heeft doorgezet. Daarnaast is de werkloosheidsraming van het CPB (CEP) opwaarts bijgesteld. Hieruit volgt dat naar verwachting het aantal zieke werklozen in de ZW toeneemt. Voor beide ontwikkelingen is het volume aangepast.

Loonkostenvoordeel

De uitgaven aan het loonkostenvoordeel (LKV) vallen lager uit dan eerder verwacht. Dit volgt uit de realisatiecijfers van de Belastingdienst.

Herstel niet-automatisch herstarten WKB

De Belastingdienst is er bij een onderzoek naar het niet-gebruik van het kindgebonden budget (WKB) achter gekomen dat er een groep is die ten onrechte geen WKB heeft ontvangen. Het kabinet gaat deze omissie herstellen voor de periode vanaf 2013 tot en met het lopende toeslagjaar. Dit leidt tot incidentele uitgaven van in totaal naar verwachting 420 miljoen euro, verdeeld over 2019 en 2020. Ook zijn er vanaf 2020 structurele kosten van 50 miljoen euro per jaar die door SZW gedekt worden. Voor 2019 zijn de kosten 215 miljoen euro die door SZW gedekt worden middels meevallers in 2019.

Diversen

Onder de post «diversen» valt onder andere een incidentele meevaller op de compensatie dagloon doordat de dekking van de compensatie in 2019 lager uitvalt dan verwacht. Daarnaast is er een meevaller op de Participatiewet door veranderingen in de prijs en veranderingen in het volume. Tevens zijn de uitgaven aan de kinderbijslag (AKW) en het kindgebonden budget (WKB) opwaarts bijgesteld. Ook is er een kleine tegenvaller op de uitgaven aan de arbeidsongeschiktheidsregelingen. Tevens is de eindejaarsmarge onder het deelplafond Sociale Zekerheid van 12,8 miljoen euro toegevoegd aan de begroting van SZW.

Deelplafond Zorg

Tabel 5: Plafondtoets Zorg

(in miljoenen euro; – is onderschrijding)

2019

1

Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2019

71.940

2

Overboekingen met Rijksbegroting

– 579

3

Aanpassingen uitgavenplafond vanwege loon- en prijsontwikkeling

– 80

4

Uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2019 (= 1 t/m 3)

71.281

     

5

Uitgaven bij Miljoenennota 2019

71.438

6

Overboekingen met Rijksbegroting

– 579

7

Aanpassingen uitgaven vanwege loon- prijsontwikkeling

– 80

8

Jeugdhulp

350

9

Ambulantisering ggz-domein

50

 

10

Actualisering Zvw-uitgaven

– 281

11

Actualisering Wlz-uitgaven

– 71

12

Ramingsbijstelling opleidingen

– 225

     

13

Ramingsbijstelling geneesmiddelen

– 120

14

Nominaal en onderverdeeld Zvw

– 72

     

15

Diversen

– 79

16

Uitgaven bij Voorjaarsnota 2019 (= 5 t/m 15)

70.331

     

17

Over/onderschrijding Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2019 (=5- 1)

– 502

18

Over/onderschrijding Uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2019 (= 16 – 4)

– 950

Bij Voorjaarsnota 2019 is er sprake van een onderschrijding van het uitgavenplafond Zorg van 950 miljoen euro (regel 18). Bij Miljoenennota 2019 was er sprake van een onderschrijding van uitgavenplafond Zorg van 502 miljoen euro (regel 17). Ten opzichte van de Miljoenennota is circa 1,1 miljard euro minder dan verwacht uitgegeven aan Zorg (som van regels 6 t/m 15). Tegelijkertijd is het uitgavenplafond Zorg neerwaarts bijgesteld met 668 miljoen euro (som van regel 2 en 3). De onderschrijding neemt hierdoor toe met 448 miljoen euro.

Aanpassingen uitgavenplafond (2 + 3)

Het uitgavenplafond Zorg wordt verlaagd als gevolg van overboekingen naar het uitgavenplafond Rijksbegroting. Dit betreft onder meer middelen voor jeugdzorg (350 miljoen euro) én de overheveling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2019 voor de al eerder overgehevelde budgetten van Wmo en Jeugd (187 miljoen euro) naar de algemene uitkering van het Gemeentefonds. Verder is, ten opzichte van de CPB-raming bij Miljoenennota, de raming van loon- en prijsontwikkeling in de zorg op basis van het CEP 2019 naar beneden bijgesteld. Het uitgavenplafond Zorg is hiervoor gecorrigeerd.

Bijstellingen uitgaven (6 t/m 15)

De bijstellingen van de uitgaven die samenhangen met overboekingen tussen deelplafonds en loon- en prijsontwikkeling zijn hierboven reeds toegelicht.

Jeugdhulp

Gemeenten zijn nog niet in staat geweest om de transitie- en transformatiedoelen van de decentralisatie van de Jeugdhulp binnen een termijn van vier jaar te realiseren. Er is sprake van een volumestijging en uitgavenstijging. Daarvoor komt het kabinet de gemeenten de komende jaren tegemoet met een extra budget van in totaal 420 miljoen euro in 2019, 300 miljoen euro in 2020, en 300 miljoen euro in 2021.

Tabel 6: Extra middelen jeugdhulp

(in miljoenen euro)

2019

2020

2021

2022

Extra middelen jeugdhulp (plafond Zorg)

350

190

290

190

Kasschuif in Gemeentefonds (plafond Rijksbegroting)

70

110

10

– 190

Totaal jeugdhulp (plafond Rijksbegroting)

420

300

300

0

Wv. Jeugdhulp Gemeentefonds (plafond Rijksbegroting)

400

300

300

 

Wv. Jeugdautoriteit op VWS-begroting (plafond Rijksbegroting)

20

     

Ambulantisering ggz-domein

Het kabinet stelt extra financiële middelen beschikbaar voor het realiseren van de ambities uit het hoofdlijnenakkoord ggz. De reeks loopt op van 50 miljoen euro in 2019 tot 95 miljoen euro 2022 en wordt daarna structureel ingeboekt.

De middelen zullen daadwerkelijk voor de gemeenten beschikbaar komen nadat de VNG formeel partij wordt bij het hoofdlijnenakkoord ggz. Uw Kamer is hier verder over geïnformeerd in de brief van de Minister van VWS over de Voorjaarsbesluitvorming Jeugd en ggz.

Uitgaven Zorgverzekeringswet

Op basis van voorlopige realisatiecijfers over 2018 van het Zorginstituut Nederland zijn de uitgaven onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) geactualiseerd. De uitgaven op diverse sectoren zijn in 2018 lager uitgevallen dan geraamd. Vanaf 2019 worden deze lagere uitgaven structureel verwerkt in de begroting. Het gaat dan onder meer om aanpassingen van 63 miljoen euro bij geneesmiddelen, 57 miljoen euro bij hulpmiddelen, 47 miljoen euro bij grensoverschrijdende zorg en in totaal 99 miljoen euro bij diverse sectoren in de overige eerstelijnszorg.

Uitgaven Wet langdurige zorg

Op basis van voorlopige realisatiegegevens over 2018 van het Zorginstituut en de NZa zijn de uitgaven onder de Wet langdurige zorg (Wlz) geactualiseerd. Dit betreft het structureel verwerken van de vrijval van de resterende herverdelingsmiddelen Wlz-kader over 2018 (130 miljoen euro), lagere opbrengsten van de eigen bijdragen Wlz in 2018 (25 miljoen euro), en een aantal overige actualisaties (33 miljoen euro).

Ramingsbijstellingen opleidingen

De uitgaven aan medische (vervolg)opleidingen zijn in 2019 en verder naar verwachting lager dan eerder geraamd. Het Capaciteitsorgaan constateert dat er steeds meer artsen in opleiding tot specialist (aios) in deeltijd werken. Deze trend zet naar verwachting de komende jaren door. Tevens leiden ziekenhuizen minder gespecialiseerde verpleegkundigen en medisch ondersteunend personeel op dan waarmee in de raming van het Capaciteitsorgaan rekening is gehouden.

Ramingsbijstellingen geneesmiddelen

De uitgaven aan geneesmiddelen zijn in 2019 en verder naar verwachting lager dan eerder geraamd. Dit leidt tot een neerwaartse bijstelling van de uitgaven aan geneesmiddelen van 120 miljoen euro in 2019 oplopend tot 230 miljoen euro in 2021 (additioneel bij de actualisatie van geneesmiddelen van 63 miljoen euro).

Nominaal en onderverdeeld Zvw

Het bovenstaande betreft niet ingezette middelen voor Voorwaardelijke Toelating en het verlagen van de beschikbare groeiruimte voor diverse Zvw-sectoren (niet zijnde hoofdlijnenakkoord-sectoren of genees- en hulpmiddelen).

Diversen

De post diversen betreft onder meer een kasschuif voor SectorPlanPlus naar 2022 (55 miljoen euro).

Horizontale ontwikkeling uitgaven

Figuur 1 geeft de procentuele groei van 2018 naar 2019 weer voor de drie grootste uitgavencategorieën, zowel voor de voorjaarsbesluitvorming, als erna. De uitgaven aan sociale zekerheid na besluitvorming wijken beperkt af ten opzichte van de uitgaven voor besluitvorming en laten een groei zien van ca. 4 procent. De zorguitgaven groeien minder hard dan voor besluitvorming werd verwacht. In plaats van een groei van ruim 9 procent groeien de zorguitgaven in 2019 naar huidig inzicht iets minder dan 8 procent. De groei van de uitgaven aan onderwijs (inclusief cultuur en media) stijgen in 2019 licht tot ca. 1,5 procent. Van de drie grootste uitgavenposten blijft de zorg voor en na besluitvorming over de Voorjaarnota het hardste groeien. Het FJR 2018 bevat een nadere toelichting van de onderbouwing van ramingen van uitgaven aan sociale zekerheid, zorg en onderwijs. Hierin wordt ook ingegaan op het open-einde karakter van sociale zekerheids- en zorguitgaven en de implicaties hiervan voor de ramingen van deze uitgaven.

In de vorige paragraaf is weergegeven hoe de ruimte onder het totaalplafond is aangewend per deelplafond voor diverse budgettaire opgaven en voor het oplossen van knelpunten in de uitvoering van beleid.

Figuur 1. Procentuele groei (in lopende prijzen) van drie grootste uitgavencategorieën 2019 t.o.v. 2018

Figuur 1. Procentuele groei (in lopende prijzen) van drie grootste uitgavencategorieën 2019 t.o.v. 2018

4. Inkomsten

De raming van de belasting- en premieontvangsten 2019 is ten opzichte van de stand Miljoenennota 2019 met 3,3 miljard euro neerwaarts bijgesteld. In bijlage 3 is een uitsplitsing van de raming naar belastingsoort opgenomen, op zowel EMU- als kasbasis.

Tabel 7: Belasting- en premieontvangsten 2019 op EMU-basis

(in miljarden euro)

Miljoenennota 2019

Voorjaarsnota 2019

Mutatie

Belastingen en premies volksverzekeringen

234,1

232,0

– 2,2

waarvan belastingen

190,6

190,9

0,2

waarvan premies volksverzekeringen

43,5

41,1

– 2,4

Premies werknemersverzekeringen

69,0

67,8

– 1,1

Totaal

303,1

299,8

– 3,3

Tabel 8 geeft een uitsplitsing van de oorsprong van de bijgestelde raming ten opzichte van de stand bij Miljoenennota 2019 (Kamerstuk 35 000, nrs. 1 en 2). Aangepaste beleidsmaatregelen zorgen voor 0,8 miljard euro lagere belasting- en premieontvangsten. De endogene ontwikkeling, dat is de ontwikkeling van de inkomsten gerelateerd aan de economische ontwikkeling, zorgt daarbovenop voor 2,5 miljard euro lagere ontvangsten. Deze bijstelling volgt uit het economisch beeld op basis van het CEP 2019 van het CPB. Daarin is de waardeontwikkeling van het bbp met 1,4 procentpunt neerwaarts bijgesteld. Daarnaast is de raming bijgesteld op basis van de gerealiseerde kasontvangsten tot en met de maand april.

Tabel 8: Overzicht mutaties van de inkomsten sinds Miljoenennota 2019

(in miljarden euro)

Ontvangsten

Stand Miljoenennota 2019

303,1

Mutatie

– 3,3

waarvan beleidsmaatregelen

– 0,8

waarvan economisch beeld (inclusief doorwerking 2018)

– 2,5

Stand Voorjaarsnota 2019

299,8

Het effect van beleidsmaatregelen op de belasting- en premieontvangsten

Aangepast beleid heeft een neerwaarts effect van 0,8 miljard op het EMU-saldo van 2019 ten opzichte van de Miljoenennota 2019 (Kamerstuk 35 000, nrs. 1 en 2). De heroverweging van het pakket vestigingsklimaat door het kabinet in het afgelopen najaar zorgt voor 0,1 miljard euro lagere inkomsten bij de loon- en inkomensheffing, vpb en dividendbelasting.9 Daarnaast hebben zorgverzekeraars de nominale zorgpremie voor 2019 uiteindelijk lager vastgesteld dan eerder geraamd, met 0,7 miljard euro lagere zorgpremies als gevolg.

Endogene ontwikkeling belasting en premieontvangsten

De endogene ontwikkeling van de ontvangsten uit de btw-ontvangsten is met 1,9 miljard euro neerwaarts aangepast. Dat volgt uit een minder gunstige ontwikkeling van de particuliere consumptie en het aandeel duurzame consumptie. Daarnaast is de raming van de loon- en inkomensheffing met 0,5 miljard euro neerwaarts bijgesteld. Dat volgt uit een minder optimistische verwachting van de ontwikkeling van zowel de lonen als de werkgelegenheid. Ook de endogene ontwikkeling van de premies werknemerszekeringen komt daardoor lager uit (– 0,5 miljard euro). De raming van de endogene vpb-ontvangsten voor 2019 is vrijwel ongewijzigd ten opzichte van de Miljoenennota 2019.10

De opwaartse ramingsbijstellingen bij de overdrachtsbelasting en de dividendbelasting volgen voor een groot deel uit de doorwerking van de gerealiseerde ontvangsten over 2018. De gerealiseerde ontvangsten over 2018 kwamen bij deze belastingsoorten uiteindelijk nog flink hoger uit dan bij Miljoenennota 2019 werd verwacht (Kamerstuk 35 000, nrs. 1 en 2). De verwachting is dat deze ontwikkelingen zich in 2019 voortzetten.

Tabel 9: Belangrijkste mutaties raming belasting en premieontvangsten 2019 ten opzichte van Miljoenennota 2019 op EMU-basis

(in miljoenen euro)

Totale mutatie

waarvan beleid

waarvan endogeen

Omzetbelasting

– 1.883

0

– 1.883

Loon- en inkomensheffing

– 1.058

– 607

– 452

Premies werknemersverzekeringen

– 1.142

– 656

– 486

Vennootschapsbelasting

288

325

– 37

Dividendbelasting

560

77

484

Overdrachtsbelasting

168

0

168

Overig

– 243

42

– 285

Totaal

– 3.310

– 818

– 2.492

5. EMU-saldo en EMU-schuld

EMU-saldo

Tabel 10: Verticale ontwikkeling overheidssaldo

(+ is overschot)

Miljarden euro

Procenten bbp

EMU-saldo 2019 Miljoenennota

8,3

1,0%

Noemereffect

 

0,0%

Belasting- en premie-inkomsten

– 3,3

– 0,4%

Netto-uitgaven onder het plafond

   

w.v. Rijksbegroting

– 0,7

– 0,1%

w.v. Sociale Zekerheid

0,1

0,0%

w.v. Zorg

1,1

0,1%

Netto-uitgaven niet onder het plafond

   

w.v. Dividend deelnemingen financiële instellingen

0,5

0,1%

w.v. Overig

1,0

0,1%

EMU-saldo 2019 Voorjaarsnota

7,0

0,9%

Overheidssaldo

Het overheidssaldo, ook wel het EMU-saldo genaamd, komt in 2019 naar verwachting uit op 0,9 procent van het bbp. Dit is een beperkte afname van 0,1 procent bbp ten opzichte van de verwachting bij het opstellen van de Miljoenennota 2019.

Sinds de Miljoenennota zijn de inkomsten en de uitgaven onder het plafond gedaald. Deze mutaties zijn in de voorgaande paragrafen toegelicht. Daarnaast wordt er meer dividend ontvangen dan eerder verwacht uit staatsdeelnemingen financiële instellingen. Deze extra ontvangsten zijn niet relevant voor het uitgavenplafond en hebben een saldoverbeterend effect. De post overig bestaat onder meer uit overige uitgaven en ontvangsten die niet onder een deelplafond vallen.

EMU-schuld

Tabel 11: Verticale ontwikkeling overheidsschuld

(+ is toename schuld)

Miljarden euro

Procenten bbp

EMU-schuld 2019 Miljoenennota

403,5

49,6%

Doorwerking schuld 2018

– 4,7

– 0,6%

Noemereffect

 

0,8%

EMU-saldo

1,3

0,2%

Kastransverschillen

0,3

0,0%

Aandelenaankoop Air France-KLM

0,7

0,1%

EMU-schuld 2019 Voorjaarsnota

401,1

50,1%

Overheidsschuld

Naar verwachting komt de overheidsschuld uit op 50,1 procent van het bbp. Dit is 0,5 procent bbp hoger ten opzichte van de verwachting zoals gepresenteerd in de Miljoenennota 2019. Tabel 11 geeft een verklaring voor deze ontwikkeling.

Twee belangrijke effecten zijn de doorwerking van de schuld 2018 en het zogeheten noemereffect. De doorwerking van de schuld 2018 heeft een schuldverlagend effect. De uiteindelijk schuld eind 2018 was namelijk lager dan werd verwacht bij de Miljoenennota (Kamerstuk 35 000, nrs. 1 en 2). Dit werkt door in de raming van de schuld voor 2019, en dus in de raming voor heel 2019. Het noemereffect heeft op dit moment een schuldverhogend effect. Dit is het gevolg van een lager bbp dan bij Miljoenennota 2019 (Kamerstuk 35 000, nrs. 1 en 2) werd verwacht. Daardoor is de schuld uitgedrukt in procenten bbp nu hoger dan in de Miljoenennota (Kamerstuk 35 000, nrs. 1 en 2). Daarnaast hebben het gewijzigde EMU-saldo en de aandelenaankoop Air France-KLM een beperkte doorwerking op de schuld.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Bijlage 1: Budgettaire kerngegevens

In de hoofdtekst van de Voorjaarsnota wordt de ontwikkeling van het EMU-saldo en de EMU-schuld sinds de Miljoenennota toegelicht. Daarbij gaat het om mutaties die een invloed hebben op het begrote EMU-saldo en EMU-schuld. Deze mutaties leiden tot een nieuwe geraamde stand van het EMU-saldo en EMU-schuld. De opbouw hiervan wordt in deze bijlage toegelicht.

Tabel 1 geeft aan hoe het EMU-saldo van de centrale overheid wordt opgebouwd vanuit de inkomsten (belastingen en premies) en netto-uitgaven (uitgaven minus niet-belastingontvangsten). De netto EMU-relevante uitgaven bestaan uit zowel de uitgaven onder het uitgavenplafond als de EMU-relevante uitgaven die niet onder een plafond vallen. Om tot het EMU-saldo van de gehele collectieve sector te komen moet het saldo van de decentrale overheden worden opgeteld bij het saldo van de centrale overheid. Het feitelijke EMU-saldo 2019 bedraagt dan naar verwachting 7,4 miljard euro, oftewel 0,9 procent van het bbp.

Tabel 1: Opbouw EMU-saldo

(in miljarden euro, tenzij anders aangegeven)

2019

Inkomsten (belastingen en sociale premies)

299,8

   

Netto-uitgaven onder het uitgavenplafond

292,5

Rijksbegroting

141,0

Sociale zekerheid

81,1

Zorg

70,3

Overige netto-uitgaven

– 1,2

Gasbaten

– 1,6

Dividend deelnemingen financiële instellingen

– 0,9

Overig

1,2

Totale netto-uitgaven

291,3

   

EMU-saldo centrale overheid

8,5

EMU-saldo decentrale overheden

– 1,5

   

Feitelijk EMU-saldo

7,0

Feitelijk EMU-saldo (in procenten bbp)

0,9%

   

EMU-schuld

401,1

EMU-schuld (in procenten bbp)

50,1%

   

Bruto binnenlands product (bbp)

800,1

Bijlage 2: Belasting- en premieontvangsten

Tabel 1: Raming belasting- en premieontvangsten 2019 op EMU-basis (in miljoenen euro's)
 

Miljoenennota 2019

Voorjaarsnota 2019

Verschil

Indirecte belastingen

95.776

93.761

– 2.015

Invoerrechten

3.253

3.274

21

Omzetbelasting

59.636

57.753

– 1.883

Belasting op personenauto's en motorrijwielen

2.201

2.285

85

Accijnzen

12.270

12.043

– 227

– Accijns van lichte olie

4.456

4.481

25

– Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie

4.028

3.971

– 57

– Tabaksaccijns

2.623

2.454

– 170

– Alcoholaccijns

335

331

– 3

– Bieraccijns

457

457

0

– Wijnaccijns

371

349

– 22

Belastingen van rechtsverkeer

5.585

5.801

216

– Overdrachtsbelasting

2.848

3.016

168

– Assurantiebelasting

2.737

2.785

48

Motorrijtuigenbelasting

4.290

4.256

– 34

Belastingen op een milieugrondslag

5.870

5.671

– 199

– Afvalstoffenbelasting

192

186

– 6

– Energiebelasting

5.390

5.190

– 200

– Waterbelasting

288

292

4

– Brandstoffenheffingen

0

2

3

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a.

274

287

13

Belasting op zware motorrijtuigen

198

186

– 13

Verhuurderheffing

1.720

1.759

39

Bankbelasting

478

447

– 31

       

Directe belastingen

94.648

96.861

2.214

Inkomstenbelasting

1.986

3.765

1.779

Loonbelasting

59.701

59.261

– 439

Dividendbelasting

5.556

6.117

560

Kansspelbelasting

538

544

6

Vennootschapsbelasting

25.308

25.596

288

– Gassector

750

700

– 50

– Niet-gassector

24.558

24.896

338

Erf- en schenkbelasting

1.558

1.578

20

       

Overige Belastingontvangsten

201

231

30

waarvan Belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland

141

141

0

       

Totaal belastingen op EMU-basis

190.624

190.854

230

Premies volksverzekeringen op EMU-basis

43.495

41.097

– 2.398

Premies werknemersverzekeringen

68.971

67.830

– 1.142

waarvan zorgpremies

43.360

42.402

– 958

       

Totaal belasting- en premieontvangsten op EMU-basis

303.091

299.781

– 3.310

Tabel 2: Raming belasting- en premieontvangsten 2019 op kasbasis (in miljoenen euro's)
 

Miljoenennota 2019

Voorjaarsnota 2019

Verschil

Indirecte belastingen

94.182

92.508

– 1.673

Invoerrechten

3.241

3.264

23

Omzetbelasting

58.126

56.553

– 1.573

Belasting op personenauto's en motorrijwielen

2.201

2.284

83

Accijnzen

12.250

12.057

– 193

– Accijns van lichte olie

4.450

4.476

25

– Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie

4.021

3.964

– 57

– Tabaksaccijns

2.617

2.482

– 135

– Alcoholaccijns

335

331

– 4

– Bieraccijns

456

457

0

– Wijnaccijns

370

348

– 22

Belastingen van rechtsverkeer

5.558

5.767

209

– Overdrachtsbelasting

2.829

2.991

162

– Assurantiebelasting

2.729

2.777

47

Motorrijtuigenbelasting

4.275

4.243

– 32

Belastingen op een milieugrondslag

5.863

5.663

– 199

– Afvalstoffenbelasting

192

185

– 7

– Energiebelasting

5.383

5.184

– 199

– Waterbelasting

288

292

4

– Brandstoffenheffingen

0

2

3

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a.

273

287

13

Belasting op zware motorrijtuigen

196

183

– 13

Verhuurderheffing

1.720

1.759

39

Bankbelasting

478

447

– 31

       

Directe belastingen

94.743

96.932

2.189

Inkomstenbelasting

1.986

3.765

1.779

Loonbelasting

59.799

59.335

– 464

Dividendbelasting

5.556

6.117

560

Kansspelbelasting

536

541

6

Vennootschapsbelasting

25.308

25.596

288

– Gassector

750

700

– 50

– Niet-gassector

24.558

24.896

338

Erf- en schenkbelasting

1.558

1.578

20

       

Overige Belastingontvangsten

201

231

30

waarvan Belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland

141

141

0

       

Totaal belastingen op kasbasis

189.125

189.672

547

KTV Belastingen (aansluiting naar EMU-basis)

1.499

1.182

– 317

       

Premies volksverzekeringen op kasbasis

43.320

40.975

– 2.345

KTV premies volksverzekeringen (aansluiting naar EMU-basis)

175

122

– 53

Premies werknemersverzekeringen

68.971

67.830

– 1.142

waarvan zorgpremies

43.360

42.402

– 958

 

Totaal belasting- en premieontvangsten op EMU-basis

303.091

299.781

– 3.310

Bijlage 3: Overzicht van de uitgekeerde eindejaarsmarges

Tabel 1 geeft inzicht in de bij Voorjaarsnota 2019 uitgekeerde eindejaarsmarges per begrotingshoofdstuk in 2019.

Tabel 1: Eindejaarsmarges in miljoenen euro's

Begrotingshoofdstuk

Eindejaarsmarge 2019

Staten-Generaal

– 2,4

Hoge Colleges van Staat

1,1

Algemene Zaken

0,6

Koninkrijksrelaties

0,0

Justitie en Veiligheid

24,7

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

54,5

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

10,3

Financiën

– 11,4

Defensie

81,5

Infrastructuur en Waterstaat (incl. Infrastructuurfonds en Deltafonds)

242,0

Economische Zaken en Klimaat

19,2

Landbouw, natuur en voedselkwaliteit

– 2,0

Sociale Zaken en Werkgelegenheid (begrotingsgefinancierd)1

22,7

Volksgezondheid, Welzijn en Sport (begrotingsgefinancierd)

35,0

Gemeentefonds en Provinciefonds

310,7

Homogene Groep Internationale Samenwerking

2,5

Totaal

789,2

X Noot
1

Dit betreft de eindejaarsmarge op de deelplafonds Rijksbegroting en Sociale Zekerheid.

Bijlage 4: Overzicht Regeerakkoordmiddelen op de Aanvullende Post

In deze bijlage zijn twee tabellen opgenomen. De eerste toont alle mutaties die sinds het Financieel Jaarverslag Rijk 2018 (Kamerstuk 35 200, nrs. 1 en 2) hebben plaatsgevonden op Regeerakkoordreserveringen op de Aanvullende Post. Waar het overboekingen naar departementale begrotingen betreft, is ook het ontvangende begrotingshoofdstuk en beleidsartikel opgenomen. De tweede tabel laat de stand van de Regeerakkoordreserveringen op de Aanvullende Post zien per Voorjaarsnota 2019.

Tabel 1: Mutaties Aanvullende Post Voorjaarsnota 2019
   

2019

2020

2021

2022

2023

Ontvangende begroting

Nr.

Mutaties RA-middelen Voorjaarsnota 2019

Bedragen in € mln.

– 815,0

– 280,8

– 246,7

– 292,4

– 217,2

Hoofdstuk

Artikel

 

Openbaar bestuur

             

A3

Belastingdienst

– 20,2

– 26,6

– 0,4

0,0

0,0

9B Financiën

1 Belastingen

                 
 

Veiligheid

             

B5

Politie

– 37,2

– 60,9

– 60,9

– 60,9

– 60,9

6 Justitie en Veiligheid

31 Politie

B6

Digitalisering werkprocessen strafrechtketen

– 39,6

– 24,9

– 24,9

– 24,0

0,0

6 Justitie en Veiligheid

33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

92 Nog onverdeeld

 

Defensie

             
 

Bereikbaarheid

             
 

Milieu

             
                 
 

Landbouw

             

F28

Capaciteit NVWA

– 5,0

2,5

2,5

0,0

0,0

   

F29

Cofinanciering Fonds warme sanering varkenshouderij

– 50,0

– 84,0

– 40,0

– 10,0

0,0

14 Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedsel

F30

Fonds bedrijfsopvolging agrarische sector

– 50,0

– 25,0

0,0

0,0

0,0

14 Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedsel

F31

Cofinanciering innovatie visserij

– 5,0

– 5,0

– 5,0

0,0

0,0

14 Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedsel

 

Onderwijs, onderzoek en innovatie

     

G33

Aanpak werkdruk primair onderwijs

0,0

0,0

– 81,0

– 193,0

– 152,5

8 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

1 Primair onderwijs

G39

Maatschappelijke diensttijd

– 35,0

0,0

0,0

0,0

0,0

16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport

4 Zorgbreed beleid

G40

Cultuur (en historisch democratisch bewustzijn)

– 1,7

– 27,9

– 27,9

– 28,9

– 28,8

8 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

14 Cultuur

G42

Media/ onderzoeksjournalistiek

– 5,0

– 5,0

– 5,0

– 5,0

– 5,0

8 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

15 Media

G43

Intensivering erfgoed en monumenten

– 38,6

0,0

0,0

0,0

0,0

8 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

14 Cultuur

                 
 

Zorg

             
 

Sociale Zekerheid

         
                 
 

Overdrachten bedrijven

             

J101

Eigen vermogen Invest-NL (niet saldo relevant)

– 400,0

0,0

0,0

0,0

30,0

   
                 
 

Internationale samenwerking

       
 

Overige uitgaven

             

L105

Reservering regionale knelpunten

– 68,3

– 9,1

– 4,1

– 0,6

0,0

14 Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

51 Nog onverdeeld

L107

Stimulering ombouw laagcalorisch naar hoogcalorisch

– 15,0

– 15,0

0,0

30,0

0,0

   

L108

Gasfonds Groningen

– 44,4

0,0

0,0

0,0

0,0

13 Economische Zaken en Klimaat

5 Een veilig Groningen met perspectief

Tabel 2: Standen reserveringen Regeerakkoord aanvullende post
   

2019

2020

2021

2022

2023

Nr.

Reserveringen Regeerakkoord

Bedragen in € mln.

555,6

2122,9

2302,0

2076,8

1976,6

 

Openbaar bestuur

         

A3

Belastingdienst

181,9

4,0

24,6

0,0

0,0

A4

Reservering transitie werkgevers zorg en overheid a.g.v. afschaffing doorsneesystematiek pensioenen

0,0

200,0

200,0

200,0

200,0

 

Veiligheid

         

B5

Politie (o.a. agenten in de wijk, innovatie, recherche en werkgeverschap)

0,0

0,0

23,0

47,0

47,0

B6

Digitalisering werkprocessen strafrechtketen

0,1

45,1

45,1

46,0

0,0

B14

Experimenten regulering wietteelt

0,0

1,0

1,0

1,0

1,0

             
 

Defensie

         

C20

Uitbreiding slagkracht, cyber en werkgeverschap

110,0

110,0

110,0

110,0

110,0

             
 

Milieu

         

E23

Envelop klimaat

0,0

300,0

300,0

300,0

300,0

E24

SDE+: nieuwe verplichtingen vanaf 2020

0,0

103,0

368,0

290,0

288,0

E25

Natuur en waterkwaliteit

0,0

40,0

0,0

0,0

0,0

E26

Invoeren alternatief voor salderingsregeling

0,0

213,0

240,0

240,0

240,0

             
 

Landbouw

         

F28

Capaciteit NVWA

0,0

17,5

18,5

15,0

15,0

F29

Cofinanciering Fonds warme sanering varkenshouderij (prioritair voor Noord-Brabant)

16,0

0,0

0,0

0,0

0,0

             
 

Onderwijs, onderzoek en innovatie

         

G33

Aanpak werkdruk primair onderwijs (incl. 20 miljoen kleine scholen)

0,0

0,0

0,0

0,0

40,5

G39

Maatschappelijke diensttijd

0,0

75,0

100,0

100,0

100,0

             
 

Zorg

         

H57

Bevorderen digitaal ondersteunende zorg

0,0

3,6

10,0

10,0

5,0

H59

Preventiemaatregelen

0,0

0,0

0,0

10,2

9,1

H62

Onafhankelijke cliëntondersteuning

0,0

0,0

0,0

10,0

10,0

H64

Brede aanpak LVB, daklozen en zwerfjongeren

1,6

1,6

1,8

1,0

0,0

H65

Belonen van uitkomsten

0,0

0,0

2,7

5,7

0,0

H70

Experimenten regulering wietteelt

0,0

1,0

1,0

1,0

1,0

             
 

Sociale Zekerheid

         

I82

Pilot scholing WGA (voor mensen waarvoor onvoldoende functies te duiden zijn)

0,0

10,0

10,0

10,0

0,0

I86

Collectiviseren transitievergoeding MKB

0,0

100,0

100,0

100,0

100,0

             
 

Overdrachten bedrijven

         

J101

Eigen vermogen Invest NL (niet EMU-saldorelevant)

100,0

500,0

500,0

500,0

500,0

             
 

Overige uitgaven

         

L105

Reservering regionale knelpunten (waaronder BES, Rotterdam-Zuid, nucleair, Eindhoven, ESTEC, Zeeland)

140,4

333,1

166,3

0,0

0,0

L107

Stimulering ombouw laagcalorisch naar hoogcalorisch

0,0

15,0

30,0

30,0

0,0

L108

Gasfonds Groningen

5,6

50,0

50,0

50,0

10,0

Bijlage 5. Verticale toelichting bij Voorjaarsnota 2019

De verticale toelichting geeft voor iedere begroting binnen de rijksbegroting een overzicht van de belangrijkste budgettaire veranderingen die zich hebben voorgedaan in de uitgaven en ontvangsten sinds de Miljoenennota 2019 (Kamerstuk 35 200, nrs. 1 en 2). Een meer gedetailleerde toelichting kan worden gevonden in de memories van toelichting op de eerste suppletoire begrotingswetten van de verschillende departementen.

Leeswijzer

Hierna volgt voor ieder begrotingshoofdstuk een tabel met de belangrijkste mutaties, gevolgd door toelichtingen hierop. De verticale toelichting onderscheidt drie categorieën mutaties:

  • 1) Mee- en tegenvallers;

  • 2) Beleidsmatige mutaties;

  • 3) Technische mutaties.

De categorie technische mutaties omvat alle overboekingen met andere begrotingen, desalderingen, statistische correcties en mutaties die niet onder een uitgavenplafond vallen.

Mutaties worden toegelicht indien ze een bepaalde ondergrens overschrijden. De ondergrens is afhankelijk van de omvang van de begroting en verschilt voor de verschillende categorieën mutaties. De post diversen bevat de som van alle mutaties die onder de ondergrens vallen en wordt in principe alleen toegelicht indien zich bijzonderheden voordoen. Als samenhangende mutaties in meerdere categorieën voorkomen, worden ze eenmaal toegelicht.

De totalen per begroting worden in eerste instantie gepresenteerd exclusief de bedragen die onder de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) vallen. Door middel van een aansluitregel wordt het deel van de begroting dat onder de HGIS valt zichtbaar gemaakt. De laatste regel geeft per begroting de totaalstand inclusief HGIS aan. De mutaties die optreden binnen de HGIS worden apart gepresenteerd in de verticale toelichting van de HGIS.

Met ingang van Voorjaarsnota 2019 worden in deze verticale toelichting alle begrotingshoofdstukken die onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid vallen separaat gepresenteerd, te weten hoofdstuk 15 (begrotingsgefinancierd; Sociale Zaken en Werkgelegenheid), hoofdstuk 40 (premiegefinancierd; Sociale Verzekeringen) en hoofdstuk 83 (Koppeling uitkeringen). De oude situatie betrof een verticale toelichting voor hoofdstuk 15 en één voor uitgavenplafond Sociale Zekerheid. Met deze wijziging wordt de Kamer vollediger geïnformeerd en wordt overlap voorkomen. Omdat dit de eerste keer is van de nieuwe werkwijze ontvangt de TK nu ook eenmalig de VT van het uitgavenplafond Sociale Zekerheid.

De bedragen in de tabellen zijn in miljoenen euro. Door afrondingen kan het totaal afwijken van de som der onderdelen.

Samenvattend overzicht mutaties sinds Miljoenennota 2019

Bedragen in miljoenen euro’s

Mutaties uitgaven

Mutaties ontvangsten

Departementale begrotingen

I

De Koning

0,9

0,2

IIA

Staten Generaal

33,3

0,0

IIB

Hoge Colleges van Staat

10,4

0,0

III

Algemene Zaken

2,3

0,1

IV

Koninkrijksrelaties

90,6

1,7

V

Buitenlandse Zaken

– 105,2

– 331,4

VI

Justitie en Veiligheid

900,0

65,8

VII

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

201,9

30,8

VIII

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

1.017,2

– 21,3

IXA

Nationale Schuld

– 179,9

– 2.016,1

IXB

Financiën

1.081,4

970,8

X

Defensie

352,8

13,8

XII

Infrastructuur en Waterstaat

72,3

24,2

XIII

Economische Zaken en Klimaat

421,0

71,4

XIV

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

167,5

16,8

XV

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

2.831,5

9,3

XVI

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

1.032,5

46,7

XVII

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

0,0

0,0

 

Overige begrotingen

 

Sociale Verzekeringen

187,1

– 35,3

 

Gemeentefonds

1.011,7

0,0

 

Provinciefonds

11,7

0,0

 

Infrastructuurfonds

41,3

41,3

 

Diergezondheidsfonds

23,1

23,1

 

BES-fonds

4,5

0,0

 

Deltafonds

20,7

20,7

 

Accres Gemeentefonds

– 14,7

0,0

 

Accres Provinciefonds

– 2,3

0,0

 

Prijsbijstelling

– 624,2

0,0

 

Arbeidsvoorwaarden

– 2.005,4

0,0

 

Koppeling Uitkeringen

– 9,0

0,0

 

Aanvullende Post

– 1.787,6

0,0

 

Deelplafond Sociale Zekerheid

– 122,0

– 31,5

 

Deelplafond Zorg

– 1.132,2

– 25,3

 

Homogene Groep Internationale Samenwerking

197,8

24,5

De Koning

I DE KONING: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

43,3

43,3

43,4

44,8

44,8

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

 

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

 

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

44,2

44,1

44,2

45,7

45,7

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

44,2

44,1

44,2

45,7

45,7

           

I DE KONING: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

0,2

0,0

0,0

0,0

0,0

 

0,2

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

0,2

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

0,2

0,0

0,0

0,0

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

0,2

0,0

0,0

0,0

0,0

Diversen – uitgaven

Dit betreft de som van meerdere mutaties, waarvan de grootste tranche 2019 van de loon- en prijsbijstelling is (0,7 mln.) die is overgeboekt naar de begroting.

Staten-Generaal

IIA STATEN-GENERAAL: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

145,5

145,5

150,4

147,3

147,4

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Bedrijfsvoering tk

6,7

4,8

0,0

0,0

0,0

Vervangingsinvesteringen tk

20,7

2,5

0,0

0,0

0,0

Diversen

1,5

2,0

2,0

2,0

2,0

 

28,9

9,3

2,0

2,0

2,0

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

4,4

4,5

4,7

4,6

4,6

 

4,4

4,5

4,7

4,6

4,6

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

33,3

13,8

6,6

6,5

6,6

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

178,8

159,3

157,0

153,9

154,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

178,8

159,3

157,0

153,9

154,0

           

IIA STATEN-GENERAAL: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

4,2

4,2

4,2

4,2

4,2

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

4,2

4,2

4,2

4,2

4,2

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

4,2

4,2

4,2

4,2

4,2

Bedrijfsvoering TK

Het budget voor bedrijfsvoering van de Tweede Kamer wordt in 2019 en 2020 opgehoogd voor investeringen in informatiebeveiliging, de toegankelijkheid van debatten en continuïteit van de dienstverlening.

Vervangingsinvesteringen TK

Aan de begroting van de Tweede Kamer worden middelen toegevoegd voor vervangingsinvesteringen in audiovisuele middelen en de verhuizing van het datacenter.

Diversen – beleidsmatige mutaties, uitgaven

Het oningevulde deel van de taakstelling uit Rutte I en II wordt structureel met generale middelen ingevuld. Verder wordt de negatieve eindejaarsmarge uit 2018 toegevoegd aan de begroting van de Staten-Generaal. Het deel van de negatieve eindejaarsmarge dat samenhangt met een oningevulde taakstelling 2018 wordt ook generaal gecompenseerd.

Diversen – technische mutaties, uitgaven

Er worden middelen overgeboekt vanaf de begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor extra beveiligingsmiddelen en informatiemateriaal bij het bezoek aan het parlement door VO-leerlingen. Tevens wordt de loon- en prijsbijstelling tranche 2019 toegevoegd aan de begroting van de Staten-Generaal.

Overige Hoge Colleges van Staat, Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad

IIB OVERIGE HOGE COLLEGES VAN STAAT, KABINETTEN VAN DE GOUVERNEURS EN DE KIESRAAD: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

121,4

121,7

122,3

122,8

122,4

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

4,5

4,7

3,2

1,1

1,1

 

4,5

4,7

3,2

1,1

1,1

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

5,9

3,4

3,4

3,4

3,4

 

5,9

3,4

3,4

3,4

3,4

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

10,4

8,1

6,6

4,5

4,5

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

131,7

129,8

128,9

127,3

126,9

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

131,7

129,8

128,9

127,3

126,9

           

IIB OVERIGE HOGE COLLEGES VAN STAAT, KABINETTEN VAN DE GOUVERNEURS EN DE KIESRAAD: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

5,9

5,9

5,9

5,9

5,9

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

5,9

5,9

5,9

5,9

5,9

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

5,9

5,9

5,9

5,9

5,9

Diversen – beleidsmatige mutaties, uitgaven

De hogere kosten voor het Hoger Beroep Vreemdelingen (HBV) leiden tot bijstelling van de middelen die voor de jaren 2019 en 2020 aan de begroting van de Raad van State worden toegevoegd. De Raad van State en de Nationale ombudsman ontvangen middelen voor de uitvoering van hun wettelijke taken, conform de afspraken die hierover zijn gemaakt in 2018. Aan de begroting van de Kanselarij der Nederlandse Orde worden middelen toegevoegd voor de implementatie van het nieuwe digitale systeem LINT. Daarnaast zijn voor het doorvoeren van een reorganisatie en modernisering van de Algemene Rekenkamer bij tweede suppletoire begroting 2018 middelen doorgeschoven naar 2019. Tot slot wordt de eindejaarsmarge toegevoegd aan de begroting van de overige Hoge Colleges van Staat, de Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad.

Diversen – technische mutaties, uitgaven

Conform de afspraak met betrekking tot de taken-middelenanalyse worden middelen overgeboekt vanaf de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar de begroting van de Raad van State voor de afschaffing van dubbelbenoemingen. Daarnaast worden vanaf de begroting van BZK middelen overgeheveld naar de begroting van de Kiesraad voor de verbetering van het Ondersteunende Software Verkiezingen (OSV) systeem. Tevens wordt de loon- en prijsbijstelling toegevoegd aan de begroting van de overige Hoge Colleges van Staat, de Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad.

Algemene Zaken

III ALGEMENE ZAKEN: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

67,3

67,4

69,2

71,3

71,4

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

0,6

0,0

0,0

0,0

0,0

 

0,6

0,0

0,0

0,0

0,0

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

1,7

1,7

1,7

1,8

1,8

 

1,7

1,7

1,7

1,8

1,8

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

2,3

1,7

1,7

1,8

1,8

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

69,6

69,1

70,9

73,1

73,1

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

69,6

69,1

70,9

73,1

73,1

           

III ALGEMENE ZAKEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

6,9

6,9

6,9

6,9

6,9

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

 

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

7,1

7,1

7,1

7,1

7,1

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

7,1

7,1

7,1

7,1

7,1

Diversen – beleidsmatige mutaties, uitgaven

Dit betreft de eindejaarsmarge uit 2018 die aan de begroting van AZ wordt toegevoegd.

Diversen – technische mutaties, uitgaven

Dit betreft tranche 2019 van de loon- en prijsbijstelling die wordt overgeboekt naar de begroting van AZ.

Koninkrijksrelaties

IV KONINKRIJKSRELATIES: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

108,8

104,6

103,2

90,4

90,4

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Wederopbouw

28,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Wisselkoersreserve

7,9

0,0

0,0

0,0

0,0

Diversen

– 0,2

0,2

0,0

0,0

0,0

 

35,7

0,2

0,0

0,0

0,0

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Overbruggingskrediet luchthaven sxm

13,2

0,0

0,0

0,0

0,0

Diversen

6,1

4,2

4,2

3,9

3,9

Niet relevant voor het uitgavenplafond

         

Lening lopende inschrijving curacao 2019–2049

34,2

0,0

0,0

0,0

0,0

Diversen

1,4

0,0

0,0

0,0

0,0

 

54,9

4,2

4,2

3,9

3,9

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

90,6

4,4

4,2

3,9

3,9

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

199,4

109,0

107,3

94,3

94,3

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

199,4

109,0

107,3

94,3

94,3

           

IV KONINKRIJKSRELATIES: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

38,3

31,9

30,5

30,4

30,4

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

0,3

0,0

0,0

0,0

0,0

Niet relevant voor het uitgavenplafond

         

Diversen

1,4

0,0

0,0

0,0

0,0

 

1,7

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

1,7

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

40,0

31,9

30,5

30,4

30,4

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

40,0

31,9

30,5

30,4

30,4

Wederopbouw Sint Maarten

De middelen voor wederopbouw op Sint Maarten die in 2018 niet tot besteding zijn gekomen, worden buiten de eindejaarsmarge om aan de begroting 2019 van Koninkrijksrelaties toegevoegd.

Wisselkoersreserve

Het saldo van de wisselkoersreserve eind 2018 wordt buiten de eindejaarsmarge toegevoegd aan de begroting 2019 van Koninkrijksrelaties.

Diversen – beleidsmatige mutaties, uitgaven

Met een kasschuif worden middelen voor de Integriteitskamer in 2019 doorgeschoven naar 2020. Daarnaast worden als gevolg van de huidige wisselkoers van de dollar ten opzichte van de euro de budgetten 2019 geactualiseerd. Tot slot wordt de eindejaarsmarge toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties.

Overbruggingskrediet luchthaven SXM

Vanuit de wederopbouwmiddelen voor Sint Maarten die gereserveerd staan op de Aanvullende Post wordt een gedeelte overgeboekt naar de begroting van Koninkrijksrelaties om het overbruggingskrediet (13,3 mln.) voor de luchthaven op Sint Maarten te financieren. In het wederopbouwfonds bij de Wereldbank zijn reeds middelen gereserveerd voor de luchthaven. Wanneer deze worden vrijgegeven zal een verrekening plaats vinden met het overbruggingskrediet.

Diversen – technische mutaties, uitgaven

Vanaf de begroting van BZK worden middelen overgeboekt voor de informatiebeveiliging van Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) (2,5 mln.) en voor technische ondersteuning vanuit Nederland bij bestuursontwikkeling (1,5 mln.). Verder vindt structurele overboeking van de jaarlijkse departementale bijdrage aan SSO-CN plaats. Tevens wordt de loon- en prijsbijstelling toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties en de compensatie voor wisselkoerseffecten in 2019 geactualiseerd.

Lening lopende inschrijving Curaçao 2019–2049

Er wordt een nieuwe lening middels lopende inschrijving verstrekt aan Curaçao voor de periode 2019–2049.

Diversen – technische mutaties, niet-belastingontvangsten

Als gevolg van de huidige wisselkoers van de dollar ten opzichte van de euro worden de budgetten 2019 geactualiseerd

Buitenlandse Zaken

V BUITENLANDSE ZAKEN: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

8.496,4

9.546,0

9.250,0

9.508,3

9.790,9

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Bijstelling n.a.v. eu-begroting 2019

– 17,2

0,0

0,0

0,0

0,0

Dab 1: surplus eu-begroting 2018

– 88,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Inzet reservering voor nacalculatie

– 318,5

0,0

0,0

0,0

0,0

 

– 423,7

0,0

0,0

0,0

0,0

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Overboeking reservering voor nacalculatie

318,5

0,0

0,0

0,0

0,0

 

318,5

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

– 105,2

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

8.391,2

9.546,0

9.250,0

9.508,3

9.790,9

Totaal Internationale samenwerking

1.558,0

1.520,7

1.533,3

1.562,4

1.601,5

Stand Voorjaarsnota 2019

9.949,2

11.066,7

10.783,2

11.070,7

11.392,4

           

V BUITENLANDSE ZAKEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

383,7

671,7

685,2

696,7

712,8

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Nacalculatie incl. bronnenrevisie

– 318,5

0,0

0,0

0,0

0,0

Diversen

– 12,9

0,0

0,0

0,0

0,0

 

– 331,4

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

– 331,4

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

52,3

671,7

685,2

696,7

712,8

Totaal Internationale samenwerking

99,7

93,3

78,3

78,3

78,3

Stand Voorjaarsnota 2019

152,0

765,0

763,5

775,1

791,1

Bijstelling n.a.v. EU-begroting 2019

De raming van de BNI-afdracht in 2019 wordt met 17 mln. neerwaarts bijgesteld omdat de raming van de overige inkomsten op de Europese begroting voor 2019 hoger uitvalt dan verwacht.

Dab 1: surplus EU-begroting 2018

De Europese Commissie heeft in april 2019 de eerste aanvullende begroting gepresenteerd met daarin het surplus voor de Europese begroting over 2018. Het surplus valt in totaal uit op 1,8 mld., wat voor Nederland incidenteel een lagere BNI-afdracht van 88 mln. in 2019 als gevolg heeft.

Inzet reservering voor nacalculatie & overboeking reservering voor nacalculatie

Naar aanleiding van de bronnenrevisie van het Centraal Bureau voor de Statistiek is het Nederlandse BNI opwaarts bijgesteld. Voor 2019 leidt dit via de jaarlijkse nacalculatie van de EU-afdrachten tot ophoging van de BNI-afdracht van 318 mln. Eerder is hiervoor in de begroting een reservering getroffen. De overboeking betreft de overboeking van de reservering vanaf de Aanvullende Post naar de begroting van BZ.

Nacalculatie incl. bronnenrevisie

Naar aanleiding van de bronnenrevisie van het Centraal Bureau voor de Statistiek is het Nederlandse BNI opwaarts bijgesteld. Voor 2019 leidt dit via de jaarlijkse nacalculatie van de EU-afdrachten tot ophoging van deze afdracht van 318 mln. Eerder is hiervoor in de begroting een reservering getroffen.

Diversen – ontvangsten

Met de zesde aanvullende begroting over 2018 is de raming van het effect van de Spring Forecast 2018 op de invoerrechten op basis van nieuwe ramingen en realisaties naar beneden bijgesteld. Dit heeft compensatie vanuit de BNI-afdrachten van de lidstaten als gevolg en betekent voor Nederland een opwaartse bijstelling van deze afdracht van 13 mln. Door de late aanname van de 6e aanvullende begroting 2018 is dat effect naar 2019 doorgeschoven als negatieve overige ontvangst

Justitie en Veiligheid

VI JUSTITIE EN VEILIGHEID: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

12.704,8

12.305,2

12.150,7

11.873,2

11.954,3

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Asiel: coa herijkingsreeks oda oud en nieuw (non-oda)

149,1

99,0

50,6

26,7

37,3

Asiel: coa mutatie vjn (oda)

– 22,9

57,0

41,0

14,9

– 1,0

Asiel: coa non-oda

– 40,1

47,8

69,9

84,2

64,7

Asiel: ind basisfinanciering

41,5

65,6

65,3

65,4

65,6

Asiel: ind mpp

32,9

34,6

23,5

0,0

0,0

Asiel: mpp nidos

– 20,7

– 16,4

– 17,2

– 17,7

– 18,1

Asiel: oda-toerekening

24,7

0,0

0,0

0,0

0,0

Eindejaarsmarge

24,7

0,0

0,0

0,0

0,0

Herstellen weeffout asiel onderwijs

– 45,6

– 45,7

– 41,1

– 37,4

– 35,4

Kasschuiven: dji frictiekosten

77,1

0,0

0,0

0,0

0,0

Prognosemodel justitiële ketens (pmj)

49,0

93,3

80,2

0,0

0,0

Ramingsbijstelling/ dekking problematiek jenv

– 79,5

– 68,2

– 67,3

– 65,4

– 41,5

Rechtsbijstand

– 19,7

– 19,4

– 14,5

2,0

25,8

Rechtspraak

50,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Terugdraaien taakstelling om

11,3

17,3

17,3

17,3

12,3

Diversen

38,7

16,4

16,4

14,3

14,3

 

270,5

281,3

224,1

104,3

124,0

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

B12 ondermijningsbestrijdingsfonds

100,0

0,0

0,0

0,0

0,0

B5 politie

49,8

82,0

82,0

82,0

82,0

B6 digitalisering werkprocessen strafrechtketen

69,9

24,9

24,9

24,0

0,0

Herstellen weeffout asiel onderwijs

45,6

45,7

41,2

37,4

35,4

Loonbijstelling

310,8

300,6

297,4

290,9

293,1

Prijsbijstelling

44,5

43,3

42,4

41,4

41,5

Diversen

9,1

6,0

11,0

24,1

24,2

 

629,7

502,5

498,9

499,8

476,2

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

900,0

783,8

723,0

604,0

600,1

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

13.604,7

13.089,0

12.873,6

12.477,2

12.554,4

Totaal Internationale samenwerking

48,4

34,0

34,1

34,1

34,1

Stand Voorjaarsnota 2019

13.653,1

13.123,1

12.907,7

12.511,3

12.588,5

           

VI JUSTITIE EN VEILIGHEID: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

1.600,6

1.544,9

1.539,8

1.499,2

1.495,0

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Asiel: inzet asielreserve

21,5

0,0

0,0

0,0

0,0

Prognosemodel justitiële ketens (pmj)

– 29,3

– 33,3

– 65,3

0,0

0,0

Ramingsbijstelling/ dekking problematiek jenv

75,7

3,0

5,0

5,0

5,0

Diversen

– 5,8

– 5,8

– 5,8

– 5,8

– 5,8

 

62,1

– 36,1

– 66,1

– 0,8

– 0,8

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

3,7

0,9

0,9

0,9

0,9

 

3,7

0,9

0,9

0,9

0,9

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

65,8

– 35,2

– 65,2

0,1

0,1

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

1.666,3

1.509,6

1.474,6

1.499,3

1.495,1

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

1.666,3

1.509,6

1.474,6

1.499,3

1.495,1

Asiel: COA herijkingsreeks ODA oud en nieuw (non-ODA)

De toerekening aan official development assistance (ODA) van de kosten van de eerstejaarsopvang van asielzoekers wordt met ingang van 2019 conform de verduidelijkte richtlijn van OESO-DAC herijkt. Dit leidt er onder meer toe dat de kosten voor vastgoed en overhead niet meer mogen worden toegerekend en dat de toerekening en kosten voor rechtsbijstand, tolken IND en voorlichting wel. Voorts wordt de eerstejaarsasielopvang voortaan op individueel niveau wordt bepaald. Daarnaast wordt een verbetering van de toerekeningsystematiek doorgevoerd. In de nieuwe systematiek wordt de raming gebaseerd op de verwachte bezetting in het Centraal Orgaan opvang Asiel (COA) in plaats van de asielinstroom. Dit leidt tot een transparantere, schokbestendigere en doelmatigere toerekening. Gevolg van deze herijking is dat per saldo minder kosten mogen worden toegerekend aan ODA. Deze lagere toerekening wordt éénmalig generaal gedekt en toegevoegd aan de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS). Deze herijkingsreeks (non-ODA) wordt ook op de JenV-begroting inzichtelijk gemaakt en moet worden bezien in samenhang met de posten COA non-ODA en COA mutatie VJN (ODA).

Asiel: COA mutatie VJN (ODA)

De nieuwe systematiek voor de ODA-toerekening leidt tot aanpassing van de stand van de ODA-toerekening voor de eerstejaarsasielopvang. Zie toelichting bij de COA herijkingsreeks ODA oud en nieuw (non-ODA). Dat leidt tezamen met de nieuwe Meerjaren Productie Prognose (MPP) tot aanpassing van de ODA-toerekening.

Asiel: COA non-ODA

De ramingsbijstelling naar aanleiding van de MPP en de stabielere financiering voor het COA leidt tot een verhoging van de uitgaven voor het COA. Deze reeks voor het COA moet worden bezien in relatie tot de volgende posten: COA mutatie VJN (ODA) en de COA herijkingsreeks ODA oud en nieuw (non-ODA). Tezamen zorgen deze drie mutaties voor de benodigde verhoging van het budget voor COA.

Asiel: IND basisfinanciering

Het kabinet stelt extra middelen ter beschikking voor de stabiele financiering van de asielketen, waaronder voor de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND).

Asiel: IND MPP

De ramingsbijstelling op basis van de MPP wordt tot en met 2021 verwerkt.

Asiel: MPP Nidos

Op basis van de MPP-raming wordt voor Nidos een lagere bezetting verwacht. De uitgaven aan Nidos worden daarop aangepast.

Asiel: ODA-toerekening

Vanwege de hogere asielinstroom in 2018 is de ODA-toerekening naar boven bijgesteld. JenV ontvangt 24,7 mln. van de begroting van BHOS.

Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge (EJM) van 24,7 mln. is toegevoegd aan de begroting van het Ministerie van JenV.

Herstellen weeffout asiel onderwijs

Voortaan wordt de toerekening aan ODA van onderwijsuitgaven ten behoeve van asielzoekerskinderen op de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) geboekt in plaats van op de begroting van JenV. Hiervoor vindt een aantal budgettair neutrale boekingen plaats tussen de begrotingen van JenV en BHOS en van BHOS en OCW. Op de begroting van JenV is de overboeking van de JenV-begroting naar de BHOS-begroting zichtbaar (niet-HGIS naar HGIS; deze gelden worden vervolgens van BHOS naar OCW overgeheveld).

Kasschuiven: DJI frictiekosten

Er wordt een reservering gemaakt van 77,1 mln. ter financiering van de frictiekosten van het sluiten van verschillende locaties van Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI).

Prognosemodel justitiële ketens (pmj)

Dit betreft de budgettaire verwerking van de uitkomsten van het Prognosemodel Justitiële Ketens. De raming van de capaciteitsbehoefte in de justitiële ketens wordt verwerkt in de diverse uitgavenramingen op de JenV-begroting, voor de jaren 2019–2021, waaronder voor het Openbaar Ministerie en de forensische zorg.

Ramingsbijstelling/ dekking problematiek JenV

JenV zet verschillende incidentele meevallers, waaronder het afromen van het eigen vermogen boven de 5% bij de agentschappen, en de prijsbijstelling in ter dekking van de problematiek.

Rechtsbijstand

De meevallers in 2019 t/m 2021 volgend uit de PMJ-raming worden ingezet om ingeboekte besparingen vanaf 2022 te compenseren. De besparingen gaan niet door vanwege het aanhouden van het Wetsvoorstel duurzaam stelsel rechtsbijstand.

Rechtspraak

De Rechtspraak kampt met een structureel tekort door de autonome terugloop van het aantal zaken en het uitblijven van baten van het inmiddels stopgezette digitaliseringsprogramma «Kwaliteit en Innovatie».

Terugdraaien taakstelling OM

Het nog niet ingevulde deel van de taakstelling Rutte II voor het Openbaar Ministerie (OM) wordt teruggedraaid.

Diversen – beleidsmatige mutaties, uitgaven

In de post diversen zitten verschillende onderdelen, waaronder 5 mln. incidenteel voor de aanschaf van toerusting voor de politie, extra middelen voor de Autoriteit persoonsgegevens in verband met extra werkzaamheden voortvloeiend uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de ramingsbijstelling Raad voor de Rechtspraak voor Asielzaken. Ook bevat deze post de toegevoegde middelen voor de campagne tegen antisemitisme (1 mln. per jaar t/m 2021), voor het Uitstapprogramma voor prostituees (RUPS) (1 mln. per jaar t/m 2021), structureel 1 mln. voor het tegengaan van drugsdumpingen en structureel 3 mln. voor aanpak van contrabande. Voor dit laatste reserveert het kabinet structureel 3 mln.

B12 ondermijningsbestrijdingsfonds

Er is incidenteel 100 mln. van de Aanvullende Post naar JenV overgeheveld voor de aanpak van ondermijnende criminaliteit, zoals aangekondigd in de nota van wijziging (Kamerstuk 35 000 VI, nr. 12).

B5 politie

JenV ontvangt Regeerakkoordmiddelen vanaf de Aanvullende Post voor verschillende doeleinden bij de Politie, onder andere voor het terugdringen van arbeidsverzuim en voor het centraliseren van arrestantenzorg. Een deel van de middelen wordt ingezet voor dekking van problematiek op de JenV-begroting. Daarnaast wordt de volgende tranche van B5 Politie (bestedingsplan 2018) overgeheveld.

B6 digitalisering werkprocessen strafrechtketen

De Regeerakkoordmiddelen voor de digitalisering van werkprocessen in de strafrechtketen worden overgeheveld naar de JenV-begroting. De middelen worden besteed aan verscheidende projecten met als doel om papier uit de keten te krijgen, de dienstverlening te verbeteren en te investeren in de kernsystemen. Een deel van de middelen wordt ingezet voor dekking van tekorten in de justitiële ketens.

Herstellen weeffout asiel onderwijs

Voortaan wordt de toerekening aan ODA van onderwijsuitgaven ten behoeve van asielzoekerskinderen op de begroting van OCW geboekt in plaats van op de begroting van JenV. Hiervoor vindt een aantal budgettair neutrale boekingen plaats tussen de begrotingen van JenV en BHOS en van BHOS en OCW. Op de begroting van JenV is de overboeking van de JenV-begroting naar de BHOS-begroting zichtbaar (niet-HGIS naar HGIS; deze gelden worden vervolgens van BHOS naar OCW overgeheveld).

Loonbijstelling

De loonbijstelling tranche 2019 wordt toegevoegd aan de begroting van JenV.

Prijsbijstelling

De prijsbijstelling tranche 2019 wordt toegevoegd aan de begroting van JenV.

Diversen – technische mutaties, uitgaven

In de post diversen zitten verschillende onderdelen, waaronder de Regeerakkoordmiddelen B10 voor de bestrijding van ondermijnende criminaliteit en de overheveling van middelen voor de landelijke vreemdelingenvoorzieningen naar het gemeentefonds.

Asiel: inzet asielreserve

De resterende middelen in de asielreserve worden ingezet voor de problematiek.

Prognosemodel justitiële ketens (pmj)

Dit betreft de budgettaire verwerking van de uitkomsten van het Prognosemodel Justitiële Ketens. De raming van de capaciteitsbehoefte in de justitiële ketens wordt verwerkt in de diverse ontvangstenramingen op de JenV-begroting, voor de jaren 2019–2021, waaronder administratiekosten van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en griffierechten.

Ramingsbijstelling/ dekking problematiek JenV

JenV zet verschillende incidentele meevallers, waaronder het afromen van het eigen vermogen boven de 5% bij de agentschappen, in ter dekking van de problematiek.

Daarnaast wordt de raming van de boeteopbrengsten van de Autoriteit Persoonsgegevens stapsgewijs verhoogd.

Diversen – beleidsmatige mutaties, niet-belastingontvangsten

De post diversen betreft de actualisatie van de raming voor boeten en transacties (B&T).

Diversen – technische mutaties, niet-belastingontvangsten

De post diversen bestaat voornamelijk uit een desaldering van de opbrengsten voor het medegebruik van C2000 in 2018.

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

VII BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

5.481,3

5.586,2

5.549,6

5.629,2

5.777,2

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Ejm h7

48,2

0,0

0,0

0,0

0,0

Ejm h7 (specifieke inzet)

– 28,4

0,0

0,0

0,0

0,0

Huurtoeslag

– 5,2

8,9

– 3,4

– 18,7

– 34,2

Diversen

32,3

25,1

16,5

21,5

20,0

 

46,9

34,0

13,1

2,8

– 14,2

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Klimaatenvelop gasvrije wijken

41,4

0,0

0,0

0,0

0,0

Diversen

113,6

36,3

33,9

32,5

31,9

 

155,0

36,3

33,9

32,5

31,9

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

201,9

70,3

47,0

35,3

17,6

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

5.683,2

5.656,5

5.596,6

5.664,5

5.794,8

Totaal Internationale samenwerking

0,5

0,5

0,5

0,6

0,7

Stand Voorjaarsnota 2019

5.683,7

5.657,0

5.597,1

5.665,1

5.795,5

           

VII BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

679,4

696,3

657,8

640,5

634,5

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Huurtoeslag

– 33,1

– 44,0

– 12,4

1,8

1,0

Diversen

16,9

0,0

0,0

0,0

0,0

 

– 16,2

– 44,0

– 12,4

1,8

1,0

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

47,1

2,2

2,2

2,0

2,0

 

47,1

2,2

2,2

2,0

2,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

30,8

– 41,8

– 10,2

3,8

3,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

710,2

654,4

647,5

644,3

637,5

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

710,2

654,4

647,5

644,3

637,5

EJM H7

De eindejaarsmarge van 54,6 mln. wordt toegevoegd aan de begroting van BZK. Hiervan zet BZK 6,4 mln. via het generale beeld in voor dekking van problematiek binnen eigen begroting.

EJM H7 (specifieke inzet)

BZK zet een deel van de eindejaarsmarge binnen de eigen begroting in, onder andere voor de Omgevingswet, het aanvullen van het negatief eigen vermogen 2018 van SSC-ICT, de desinformatiecampagne, de woondeals en de archiefachterstanden bij Doc-Direkt.

Huurtoeslag

De raming van de huurtoeslag laat in de eerste jaren tegenvallers zien die vanaf 2022 omslaan in meevallers. De structurele meevaller is het gevolg van een lagere huurprijsontwikkeling. De belangrijkste oorzaken van de tekorten in 2019–2021 zijn de bijstelling van de verwachte hoogte van de werkloosheid in 2019 en het uitstellen van de stroomlijning van het invorderingsbeleid bij de Belastingdienst. De meerjarenraming sluit op 0 door een incidentele bijdrage van 14,4 mln. vanuit de eindejaarsmarge 2018 van de begroting van BZK.

Diversen – beleidsmatige mutaties, uitgaven

Er worden middelen toegevoegd aan de begroting van BZK voor de niet-huisvestingskosten die de gebruikers (Staten-Generaal, Raad van State, AZ) maken vanwege de renovatie van het Binnenhof. Daarnaast worden middelen toegevoegd aan de begroting van BZK voor de Omgevingswet, de capaciteitsuitbreiding van de AIVD voor het uitvoeren van de Geïntegreerde Aanwijzing en een structurele bijdrage van 5 mln. aan de AIVD voor bestrijding van jihadisten. Daarnaast zet BZK een deel van de LPO en de eindejaarsmarge in voor o.a. de Omgevingswet, het aanzuiveren van het negatief eigen vermogen 2018 van SSC-ICT, de woondeals en de archiefachterstanden bij Doc-Direkt.

Klimaatenvelop aardgasvrije wijken

Vanaf de aanvullende post is budget overgemaakt voor het programma aardgasvrije wijken. Het doel van dit programma is om kennis en ervaring op te doen met het aardgasvrij maken van wijken om later op te kunnen schalen naar de aantallen die nodig zijn voor een CO2-arme gebouwde omgeving in 2050. In totaal is in 2019 41,4 mln. beschikbaar. Hiervan is 35 mln. voor het aardgasvrij maken van wijken. Een bedrag van 5 mln. is voor de uitvoering van het programma Aardgasvrije wijken met onder meer een kennis- en leerprogramma voor gemeenten. Het resterende deel van 1,4 mln. is voor de uitvoeringskosten.

Diversen – technische mutaties, uitgaven

Vanaf de aanvullende post zijn middelen overgemaakt voor het innovatieprogramma Gebouwde Omgeving (25 mln.) en de Regionale Energiestrategieën (12,5 mln.). Daarnaast worden vanaf de begroting van BZK middelen overgeboekt naar de begrotingen van de Overige Colleges van Staat voor de kosten van dubbelbenoemingen (2,4 mln.) en naar de begroting van Koninkrijksrelaties voor kosten van technische ondersteuning bij bestuursontwikkeling (1,4 mln.). Tot slot wordt de loon- en prijsbijstelling toegevoegd aan de begroting van BZK.

Diversen – beleidsmatige mutaties, niet-belastingontvangsten

Conform de regeling agentschappen wordt het surplus eigen vermogen van FMHaaglanden (FMH) en Rijksvastgoedbedrijf (RVB) bij voorjaarsnota afgeroomd. Het bedrag wordt ingezet voor het aanzuiveren van het negatief eigen vermogen in 2018 van SSC-ICT. Daarnaast leidt de verkoop van bufferzonegronden tot incidentele extra opbrengsten.

Diversen – technische mutaties, niet-belastingontvangsten

Het betreft o.a. de jaarlijkse desaldering voor Doc-Direct voor de dienstverlening aan notarissen en een desaldering voor de verwachte ontvangsten van de Shared Service Organisaties (SSO's). Daarnaast zijn de detacheringsontvangsten en -uitgaven structureel hoger bijgesteld. Tot slot als gevolg van de structurele toename van de aanvragen voor veiligheidsonderzoeken nemen de uitgaven voor veiligheidsonderzoeken structureel toe. Hier staan hogere ontvangsten tegenover.

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

VIII ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

41.923,9

41.534,2

41.522,1

41.727,2

42.054,7

Mee- en tegenvallers

         

Rijksbegroting

         

Mutaties art 11 autonoom (r)

– 55,5

– 69,3

– 57,2

– 58,8

– 66,8

Referentieraming

84,0

108,5

75,0

87,2

101,2

Diversen

– 6,8

– 14,6

– 27,1

– 23,3

– 16,6

 

21,7

24,6

– 9,3

5,1

17,8

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Beta techniek

41,0

41,0

41,0

41,0

41,0

Compensatie tegenvallende reclame-inkomsten

40,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Duo problematiek investering onderhoud en vervanging ict-systemen

16,0

20,7

24,7

26,7

28,5

Kasschuif ov

50,0

– 50,0

0,0

0,0

0,0

Kasschuif werkdrukmiddelen g33 po

40,5

96,5

15,5

– 96,5

– 56,0

Inzet lpo tranche 2019

– 145,3

– 148,3

– 148,3

– 148,6

– 148,8

Vullen taakstelling

0,0

114,4

140,3

156,2

160,9

Diversen

15,7

– 17,2

– 5,5

8,6

32,0

 

57,9

57,1

67,7

– 12,6

57,6

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

G33 aanvullende post werkdruk primair onderwijs

0,0

0,0

81,0

193,0

152,5

Loonbijstelling tranche 2019

876,8

877,0

875,8

868,4

874,5

Prijsbijstelling tranche 2019

163,6

154,0

154,0

162,7

164,3

Diversen

– 29,3

– 32,7

– 12,6

– 7,8

15,4

Niet relevant voor het uitgavenplafond

         

Mutaties art. 11 autonoom (nr)

– 179,1

– 147,4

– 137,0

– 131,7

– 120,5

Uitdeling prijsbijstelling niet-relevant tranche 2019

72,2

72,6

73,4

74,2

74,8

Diversen

33,5

– 9,3

– 14,5

– 10,5

– 8,7

 

937,7

914,2

1.020,1

1.148,3

1.152,3

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

1.017,2

995,9

1.078,6

1.140,8

1.227,9

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

42.941,1

42.530,1

42.600,7

42.868,0

43.282,6

Totaal Internationale samenwerking

106,0

106,2

101,7

98,0

96,0

Stand Voorjaarsnota 2019

43.047,1

42.636,3

42.702,4

42.966,0

43.378,7

           

VIII ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

1.329,2

1.390,2

1.436,7

1.515,9

1.555,2

Mee- en tegenvallers

         

Rijksbegroting

         

Mutaties art. 11 autonoom ontvangsten (r)

– 30,8

– 40,3

– 43,4

– 45,8

– 43,1

Diversen

– 6,6

– 14,7

– 11,8

– 4,5

2,5

 

– 37,4

– 55,0

– 55,2

– 50,3

– 40,6

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

6,6

21,6

6,5

6,6

7,7

 

6,6

21,6

6,5

6,6

7,7

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

– 12,1

– 17,5

– 1,4

– 3,3

18,3

Niet relevant voor het uitgavenplafond

         

Diversen

21,6

25,1

29,5

30,7

33,8

 

9,5

7,6

28,1

27,4

52,1

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

– 21,3

– 25,8

– 20,6

– 16,3

19,1

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

1.307,9

1.364,3

1.416,1

1.499,6

1.574,3

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

1.307,9

1.364,3

1.416,1

1.499,6

1.574,3

Mutaties art 11 autonoom (r)

De plafondrelevante uitgaven aan studiefinanciering zijn voor de komende jaren naar beneden bijgesteld met bedragen tussen 56 mln. en 67 mln. Voor 2019 gaat het om een bijstelling van circa 56 mln. Dit wordt deels veroorzaakt door lagere uitgaven op de omzettingen van prestatiebeurs in gift in de beroeps opleidende leerweg (bol). Ook is er een neerwaartse bijstelling op de uitgaven aan het OV. De realisatie over 2018 laat zien dat het aandeel ho-studenten dat de reisvoorziening activeert wat lager is dan aanvankelijk geraamd, mede doordat het aandeel internationale studenten zonder recht op ov stijgt. Daarnaast zijn er nog diverse kleine mutaties.

Referentieraming

Uit de Referentieraming 2019 blijkt dat het totale aantal leerlingen en studenten hoger uitvalt dan de aantallen die in de OCW-begroting 2019 waren geraamd. Dit geldt vooral in het hoger onderwijs en het primair onderwijs.

Diversen – mee- en tegenvallers, uitgaven

Deze post bestaat uit verschillende mutaties. De Referentieraming 2019 zorgt voor een meevaller op relevante uitgaven op artikel 11 door een verschuiving van studenten aan beroeps opleidende leerwegen (bol) naar beroeps begeleidende leerwegen (bbl). Bbl-studenten hebben geen recht op studiefinanciering. Op artikel 12 zorgt de Referentieraming 2019 ook voor een meevaller door lagere aantallen meerderjarige scholieren in het voortgezet onderwijs.

Bèta techniek

Het kabinet heeft structureel 41 mln. per jaar beschikbaar gesteld voor het stimuleren van bèta- en techniekopleidingen. In 2019 worden de middelen gebruikt om te investeren in de opleidings- en lerarencapaciteiten voor bèta- en technisch onderwijs in het mbo en hoger onderwijs. De middelen voor 2020 en verder worden eerst gereserveerd op artikel 91. Vanaf volgend jaar worden deze middelen structureel verwerkt in de onderwijsbudgetten. Hierbij wordt het adviesrapport van de commissie Van Rijn in beschouwing genomen.

Compensatie tegenvallende reclame-inkomsten

Op basis van de motie Pechtold (Kamerstuk 35 000, nr. 17) worden de tegenvallende reclame-inkomsten voor 2019 met 40 mln. gecompenseerd.

DUO problematiek investering onderhoud en vervanging ICT-systemen.

Uit de doorlichting van DUO blijkt dat sprake is van onderhoud- en vervangingsproblematiek oplopend tot structureel 49,1 mln. in 2030. Per 2021 wordt de oploop van de middelen t.o.v. 2020 op artikel 91 gereserveerd. Dit wordt doorverdeeld naar de beleidsartikelen als de aanbevelingen uit het implementatieplan van de doorlichting zijn doorgevoerd.

Kasschuif ov

In 2019 wordt 50 mln. vooruitbetaald aan OV-bedrijven voor het studentenreisproduct in 2020. Contractueel is vastgelegd dat OCW de vergoeding voor de OV-studentenkaart uiterlijk medio januari van het betreffende jaar aan de vervoerbedrijven betaalt. Door de betaling aan de vervoerbedrijven (gedeeltelijk) al aan het eind van het voorafgaande jaar in plaats van aan het begin van het betreffende jaar te doen, kan zonder af te wijken van de afspraken met de vervoerbedrijven een bijdrage worden geleverd aan de optimalisering van de kasritmes van de staat over de jaren heen.

Kasschuif werkdrukmiddelen g33 po

Deze kasschuif vindt plaats om de werkdrukmiddelen vanuit 2022 en 2023 naar voren te schuiven.

Inzet lpo tranche 2019

Een deel van de verplichte loon-en prijsbijstelling tranche 2019 wordt ingezet als dekking voor de openstaande taakstelling op artikel 91 en de onderhoud- en vervangingsproblematiek bij DUO.

Vullen taakstelling

De taakstelling op de begroting van OCW wordt gevuld.

Diversen – beleidsmatige mutaties, uitgaven

Deze post bestaat uit verschillende kasschuiven, de opboeking van de eindejaarsmarge, het investeringsvoorstel persoonsgericht innen, een bijdrage aan BZK voor rijksbrede IT-ontwikkelingen, overige DUO-problematiek en enkele kleine tegenvallers en meevallers.

G33 Aanvullende post werkdruk primair onderwijs

Dit betreft de werkdrukmiddelen die eerder zijn overgeboekt van de aanvullende post naar de begroting van OCW (Kamerstuk 31 293, nr. 435).

Loonbijstelling tranche 2019

De tranche 2019 van de loonbijstelling is overgemaakt naar OCW.

Prijsbijstelling tranche 2019

De tranche 2019 van de prijsbijstelling is overgemaakt naar OCW.

Diversen – technische mutaties, uitgaven

Deze post bestaat uit diverse (kleine) overboekingen en een tweetal desalderingen als gevolg van lagere STER-inkomsten en hogere ontvangsten op MBO-subsidies. Grote overboekingen zijn de RA-reeksen G40 (cultuur), G42 (onderzoeksjournalistiek), G43 (erfgoed en monumenten) en een overboeking voor buurtcoaches.

Voortaan worden onderwijsuitgaven ten behoeve van asielzoekerskinderen op de OCW-begroting toegerekend aan ODA. Hiervoor vindt een budgettair neutrale boeking plaats tussen de begrotingen van BHOS en OCW.

Mutaties art. 11 autonoom (nr)

De niet-plafondrelevante uitgaven aan studiefinanciering zijn voor de komende jaren naar beneden bijgesteld. Voor 2019 gaat het om een bijstelling van circa 179 mln. Ruim de helft van dit bedrag wordt veroorzaakt door lager geraamde uitgaven aan de leningen (rentedragende lening, collegegeldkrediet en levenlanglerenkrediet) als gevolg van de lagere realisatie in 2018. De andere helft wordt veroorzaakt door diverse mutaties.

Uitdeling prijsbijstelling niet-relevant tranche 2019

De tranche 2019 (niet-relevant) van de prijsbijstelling is overgemaakt naar OCW.

Diversen – niet relevant voor het uitgavenplafond, uitgaven

Deze post bestaat uit diverse mutaties. De Referentieraming 2019 zorgt voor een tegenvaller op artikel 11 op de niet-relevante uitgaven. Vanaf 2020 en verder zorgt de referentieraming 2019 voor een meevaller op artikel 11. De niet-relevante uitgaven op artikel 12 zijn naar boven bijgesteld op grond van de realisatie in 2018.

Mutaties art. 11 autonoom ontvangsten (r)

De niet-relevante ontvangsten van terugbetaalde leningen zijn naar boven bijgesteld op grond van de realisatie in 2018.

Diversen – mee- en tegenvallers, niet-belastingontvangsten

Deze post bestaat uit diverse mutaties. De referentieraming 2019 zorgt voor lagere lesgeldontvangsten op artikel 13, door lagere aantallen in het bol onderwijs. Een hogere CPI zorgt op artikel 13 voor een autonome oplopende meevaller. Een hogere prijsontwikkeling zorgt namelijk voor hogere lesgeldontvangsten dan eerder geraamd.

Diversen – beleidsmatige mutaties, niet-belastingontvangsten

Deze post bestaat uit een desaldering, dekking voor tegenvallers en hogere ontvangsten als gevolg van het investeringsvoorstel persoonsgericht innen. Dit voorstel zet in op een actieve en persoonsgerichte manier van het innen van studieschulden om vroegtijdig betaalproblemen op te sporen en te voorkomen.

Diversen – technische mutaties, niet-belastingontvangsten

Deze post bestaat uit een tweetal desalderingen als gevolg van lagere STER-inkomsten en hogere ontvangsten op MBO-subsidies.

Diversen – niet relevant voor het uitgavenplafond, niet-belastingontvangsten

Deze post bestaat uit hogere niet-plafondrelevante ontvangsten als gevolg van het investeringsvoorstel persoonsgericht innen. Daarnaast zijn de niet-plafondrelevante ontvangsten van terugbetaalde leningen op artikel 11 naar boven bijgesteld op grond van de realisatie in 2018.

Nationale Schuld (Transactiebasis)

IXA NATIONALE SCHULD (TRANSACTIEBASIS): UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

7.370,0

7.276,0

7.348,7

7.625,1

6.977,0

Mee- en tegenvallers

         

Rijksbegroting

         

Rente vaste schuld

– 179,0

– 278,0

– 351,0

– 351,0

– 351,0

Rente vlottende schuld

0,0

– 26,0

– 180,0

0,0

0,0

Rentelasten

0,0

– 60,0

– 112,1

– 112,1

– 112,1

 

– 179,0

– 364,0

– 643,1

– 463,1

– 463,1

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

– 0,9

0,0

0,0

0,0

0,0

 

– 0,9

0,0

0,0

0,0

0,0

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Rente vaste schuld

0,0

0,0

0,0

– 92,0

– 138,0

Rente vlottende schuld

0,0

0,0

0,0

– 216,0

– 97,0

Rentelasten

0,0

0,0

0,0

7,5

70,9

Niet relevant voor het uitgavenplafond

         

Rentelasten

0,0

– 19,3

– 69,0

– 100,7

– 54,9

 

0,0

– 19,3

– 69,0

– 401,2

– 219,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

– 179,9

– 383,3

– 712,1

– 864,4

– 682,2

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

7.190,1

6.892,7

6.636,5

6.760,7

6.294,8

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

7.190,1

6.892,7

6.636,5

6.760,7

6.294,8

           

IXA NATIONALE SCHULD (TRANSACTIEBASIS): NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

11.097,0

9.013,4

7.413,6

7.137,9

5.650,5

Mee- en tegenvallers

         

Rijksbegroting

         

Rente vlottende schuld

– 23,0

123,0

34,0

0,0

0,0

Diversen

0,6

– 4,5

– 10,7

– 10,7

– 10,7

 

– 22,4

118,5

23,3

– 10,7

– 10,7

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

0,0

0,0

0,0

– 17,2

– 21,3

Niet relevant voor het uitgavenplafond

         

Aflossingen op leningen

228,4

– 25,2

– 7,2

– 24,9

– 43,4

Mutatie in rekening-courant en deposito

1.838,2

1.474,7

891,5

1.795,9

2.093,2

Rente derivaten

– 279,0

– 302,0

– 64,0

152,0

80,0

 

1.787,6

1.147,5

820,3

1.905,8

2.108,5

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

1.765,2

1.265,9

843,6

1.895,1

2.097,9

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

12.862,2

10.279,3

8.257,2

9.033,0

7.748,3

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

12.862,2

10.279,3

8.257,2

9.033,0

7.748,3

Rente vaste schuld – mee- en tegenvallers en technische mutaties

De raming van de rentelasten vaste schuld wijzigt met name als gevolg van geactualiseerde rentestanden in de CEP-raming van het CPB en doordat actuele rentes bij de uitgifte van nieuwe leningen lager waren dan de geraamde rentestanden van het CPB.

Rente vlottende schuld – uitgaven, mee- en tegenvallers en technische mutaties

De raming van de rentelasten vlottende schuld wijzigt met name als gevolg van geactualiseerde rentestanden in de CEP-raming van het CPB.

Rentelasten – mee- en tegenvallers en technische mutaties

Deze post betreft de rentelasten binnen het kasbeheer die aan deelnemers wordt vergoed voor de tegoeden die worden aangehouden in de schatkist. Een deel van deze rentelasten, namelijk de rentelasten van de sociale fondsen, is niet relevant voor het uitgavenplafond. De ramingen van de rentelasten is gewijzigd als gevolg van geactualiseerde rentestanden in de CEP-raming van het CPB.

Rente vlottende schuld – ontvangsten

De raming van de rentelasten vlottende schuld wijzigt als gevolg van geactualiseerde rentestanden in de CEP-raming van het CPB en doordat de verwachte financieringsbehoefte is geactualiseerd.

Aflossingen op leningen

Gewijzigde inzichten in het leengedrag van agentschappen en RWT’s leiden tot een aanpassing van de voorziene ontvangsten.

Mutatie in rekening-courant en deposito

De geraamde mutatie van het saldo op de rekening-couranten en deposito’s van de deelnemers aan schatkistbankieren is het gevolg van het actualiseren van de geraamde uitgaven en inkomsten van de sociale fondsen.

Rente derivaten

De raming van de renteontvangsten op renteswaps is naar beneden bijgesteld als gevolg van het voortijdig beëindigen van rentederivaten in de laatste maanden van 2018, na de raming voor de Miljoenennota 2019. Tevens is de raming bijgesteld als gevolg van de geactualiseerde rentestanden in de CEP-raming van het CPB.

Financiën

IXB FINANCIËN: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

7.205,7

6.815,1

6.519,1

6.546,3

6.478,1

Mee- en tegenvallers

         

Rijksbegroting

         

Afdrachten staatsloterij

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

Belasting- en invorderingsrente (dekking problematiek)

37,2

49,2

49,2

49,2

49,2

Diversen

0,8

0,2

0,0

0,0

0,0

 

138,0

149,4

149,2

149,2

149,2

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Bijdrage logius (gdi)

68,0

72,7

63,7

51,9

41,7

Eigen personeel (overig bd)

47,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Intensivering witwassen, fraudebestrijding en ondermijning

0,9

15,0

29,0

29,0

29,0

Kasschuiven

– 106,3

25,5

51,4

15,7

8,6

Rvu (dekking problematiek)

– 30,1

– 43,0

0,0

0,0

0,0

Diversen

– 0,9

– 2,1

– 4,8

– 5,1

– 4,9

 

– 21,4

68,1

139,3

91,5

74,4

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Loonbijstelling

78,9

77,6

70,8

71,6

69,7

Diversen

38,1

41,3

10,2

5,0

2,1

Niet relevant voor het uitgavenplafond

         

Aankoop air france-klm (holding)

744,4

0,0

0,0

0,0

0,0

Schade-uitkering ekv

135,0

7,0

7,0

7,0

7,0

Teruggave gelden smp/anfa

– 33,0

9,3

23,7

21,4

– 6,6

Diversen

1,4

1,5

0,0

0,0

0,0

 

964,8

136,7

111,7

105,0

72,2

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

1.081,4

354,2

400,3

345,7

295,9

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

8.287,2

7.169,3

6.919,4

6.892,1

6.774,0

Totaal Internationale samenwerking

365,7

51,1

178,8

287,5

337,4

Stand Voorjaarsnota 2019

8.652,9

7.220,4

7.098,2

7.179,6

7.111,4

           

IXB FINANCIËN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

2.385,1

2.405,3

2.212,8

2.252,4

2.619,1

Mee- en tegenvallers

         

Rijksbegroting

         

Afdrachten staatsloterij

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

Belasting- en invorderingsrente (dekking problematiek)

84,2

67,3

67,3

64,2

64,2

Dividenden staatsdeelnemingen

120,0

65,0

55,0

70,0

70,0

Dnb winstafdracht

40,0

1,0

311,0

282,0

– 102,0

Doorbelasten kosten vervolging (dekking problematiek)

3,6

15,0

15,0

15,0

15,0

Diversen

11,7

– 0,7

– 0,6

– 0,9

– 0,7

 

359,5

247,6

547,7

530,3

146,5

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Rvu (dekking problematiek)

95,1

0,0

0,0

0,0

0,0

Diversen

1,3

– 2,6

– 4,5

– 4,5

– 5,5

 

96,4

– 2,6

– 4,5

– 4,5

– 5,5

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Schaderestituties ekv

– 44,9

– 6,7

– 0,4

– 7,1

– 7,0

Diversen

9,0

7,2

6,4

6,4

3,8

Niet relevant voor het uitgavenplafond

         

Dividenden staatsdeelnemingen

541,0

386,0

386,0

386,0

386,0

Dnb winstafdracht

6,0

0,0

40,0

18,0

– 2,0

Diversen

3,8

– 8,4

– 11,5

– 9,7

0,4

 

514,9

378,1

420,5

393,6

381,2

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

970,8

623

963,7

919,4

522,2

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

3.355,90

3.028,40

3.176,50

3.171,70

3.141,20

Totaal Internationale samenwerking

4,7

4,8

4,7

4,7

4,7

Stand Voorjaarsnota 2019

3.360,60

3.033,20

3.181,20

3.176,40

3.145,90

Afdrachten staatsloterij – uitgaven en niet-belastingontvangsten

Om te voldoen aan de wettelijke bepalingen in de Wet op de Kansspelen dat alle afdrachten van de Staatsloterij aan de staat toekomen, wordt structureel bij zowel uitgaven als ontvangsten een boekhoudkundige reeks opgenomen voor afdrachten Staatsloterij.

Belasting- en invorderingsrente (dekking problematiek) – uitgaven en niet-belastingontvangsten

Bij de ontvangsten van de Belasting- en invorderingsrente wordt een meevaller verwacht bij de ontvangsten van 64 mln. structureel. Ook wordt er een tegenvaller bij de uitgaven verwacht van 49 mln. structureel. De per saldo meevaller wordt structureel ingezet als onderdeel van de dekking voor de bijdrage aan Logius en incidenteel voor hogere uitgaven aan eigen personeel bij de Belastingdienst.

Diversen – uitgaven

Dit betreft een som van meerdere mutaties. Zo worden er voor de Belastingtelefoon, bedrijfsvoering, managementinformatie en risicomanagement middelen van de Aanvullende Post overgeheveld naar de Financiën-begroting (20,2 mln. in 2019 en 26,6 mln. in 2020). Ook wordt de prijsbijstelling tranche 2019 aan de begroting van Financiën toegevoegd (15,8 mln. in 2019, aflopend tot 14,1 mln. in 2024).

Bijdrage Logius (GDI)

De kosten voor de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) aan Logius worden gedekt binnen de begroting van Financiën.

Eigen personeel (overig BD)

Het budget voor eigen personeel bij de Belastingdienst wordt meerjarig in lijn gebracht met de formatiekaders, cumulatief 47 mln. (7 mln. in 2020, 31 mln. in 2021 en 9 mln. in 2022). De verwachte meevaller van 47 mln. in 2019 bij de belasting- en invorderingsrente wordt als dekking ingezet. Deze meevaller wordt, via een kasschuif, naar toekomstige jaren geschoven om aan te sluiten bij het juiste tempo van de uitgaven. Per saldo heeft dit geen effect op de personele uitgaven in 2019.

Intensivering witwassen, fraudebestrijding en ondermijning

Dit betreft een intensivering bij de Belastingdienst voor de aanpak van fraude, witwassen en ondermijning. Voor dit pakket wordt structureel 29 mln. generaal toegekend.

Kasschuiven

Met behulp van kasschuiven worden middelen van 2019 doorgeschoven naar 2020 en verder, waarmee het budget in lijn gebracht wordt met het ritme van de verwachte uitgaven. Een deel van de schuif heeft betrekking op de budgetten voor het personeel van de Belastingdienst. Daarnaast vindt een aantal kleinere kasschuiven plaats, waaronder een schuif van middelen voor Invest-NL en de uitvoeringskosten van fiscale beleidswijzigingen.

RVU (dekking problematiek) – uitgaven en niet-belastingontvangsten

Een uitspraak van de belastinginspecteur heeft tot gevolg dat de vertrekregeling bij de Belastingdienst niet als Regeling Vervroegde Uittreding (RVU) wordt aangemerkt. Deze meevaller wordt ingezet als onderdeel van de dekking voor de bijdrage aan Logius.

Loonbijstelling

De tranche 2019 van de loon- en prijsbijstelling is overgemaakt naar de departementale begroting.

Aankoop Air France-KLM (holding)

Op 26 februari jl. is bekend gemaakt dat de staat aandelen Air France-KLM heeft gekocht voor een bedrag van 744,4 mln. Dit is verwerkt in een incidentele suppletoire begroting (Kamerstuk 35 148, nr. 1).

Schade-uitkering ekv

Na de revisie van de nationale rekeningen verwerkt het CBS de schade-uitkeringen van de exportkredietverzekering (EKV) als financiële transacties. Pas bij het sluiten van de polis wordt schade geboekt ten laste van het plafond. Er worden enkele niet-kaderrelevante ramingsbijstellingen bij EKV doorgevoerd, om ervoor te zorgen dat de ramingen beter aansluiten bij de verwachte realisatie.

Teruggave gelden SMP/ANFA

Binnen de EU is een nieuw ritme afgesproken van de teruggave van gelden SMP/ANFA aan Griekenland.

Dividenden staatsdeelnemingen -mee- en tegenvallers en technische mutaties, niet-belastingontvangsten

De nieuwste winstramingen van de staatsdeelnemingen leiden tot een hogere dividendraming.

DNB winstafdracht – mee- en tegenvallers en technische mutaties, niet-belastingontvangsten

De raming winstafdracht DNB wordt aangepast n.a.v. de meest recente winstraming.

Doorbelasten kosten vervolging (dekking problematiek)

Aan belastingschuldigen worden de kosten doorberekend van invorderingsmaatregelen. Op basis van de realisatiecijfers van de afgelopen jaren en de verwachtingen voor de komende jaren wordt de raming van de verwachte ontvangsten voor kostenvervolging opwaarts bijgesteld. Deze meevaller wordt gebruikt als dekking voor de bijdrage aan Logius. Van de meevaller in 2019 van 15 mln. wordt 11,4 mln. gebruikt als dekking van de negatieve eindejaarsmarge (zie ook diversen).

Diversen – niet-belastingontvangsten

Dit betreft een som van meerdere mutaties. Zo leiden ramingsbijstellingen bij de EKV tot 7 mln. hogere ontvangsten in 2019 en 2020 en 4,1 mln. in de jaren daarna. In 2019 wordt 11,4 mln. van de hogere ontvangsten voor doorbelasting van kosten voor vervolging ingezet ter dekking van de negatieve eindejaarsmarge van Financiën. Ook worden de verwachte renteontvangsten van de lening aan Griekenland naar beneden bijgesteld op basis van de meest recente renteramingen van het CPB.

Schaderestituties EKV

Na de revisie van de nationale rekeningen verwerkt het CBS de schaderestituties van de EKV als financiële transacties. Dit betekent dat de schaderestituties geen effect hebben op het EMU-saldo. Volgens de begrotingsregels betekent dit dat de schaderestituties daarom ook niet meer plafondrelevant zijn. Met deze mutatie wordt deze aanpassing budgettair verwerkt.

Defensie

X DEFENSIE: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

10.270,6

10.726,9

10.916,4

10.523,2

10.295,9

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Budget convenant brigade speciale beveiligingsopdrachten (bsb)

15,3

0,0

0,0

0,0

0,0

Capaciteitsdoelstellingen navo

10,0

42,0

249,0

358,0

406,0

Eindejaarsmarge 2018

81,5

0,0

0,0

0,0

0,0

Diversen

4,0

8,4

13,4

17,5

17,5

 

110,8

50,4

262,4

375,5

423,5

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Loonbijstelling

144,0

146,0

146,9

146,2

145,8

Prijsbijstelling

91,5

99,0

101,6

94,1

89,9

Diversen

6,5

– 0,8

– 0,3

– 0,6

– 0,6

 

242,0

244,2

248,2

239,7

235,1

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

352,8

294,7

510,6

615,1

658,5

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

10.623,4

11.021,5

11.427,0

11.138,3

10.954,4

Totaal Internationale samenwerking

258,5

210,0

208,4

208,4

208,4

Stand Voorjaarsnota 2019

10.881,8

11.231,5

11.635,4

11.346,7

11.162,8

           

X DEFENSIE: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

310,3

279,3

277,8

278,5

331,6

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

13,8

0,7

0,7

0,7

0,7

 

13,8

0,7

0,7

0,7

0,7

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

13,8

0,7

0,7

0,7

0,7

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

324,1

280,0

278,5

279,3

332,3

Totaal Internationale samenwerking

1,4

1,4

1,4

1,4

1,4

Stand Voorjaarsnota 2019

325,5

281,4

279,9

280,7

333,7

Budget convenant brigade speciale beveiligingsopdrachten (BSB)

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken hevelt 15,3 mln. over naar het Ministerie van Defensie ten behoeve van de bescherming van diplomaten en ambassades door de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB).

Capaciteitsdoelstellingen NAVO

De Minister-President heeft in december het nationaal plan defensie-uitgaven bij de NAVO aangeboden. In dit plan bevestigt de regering haar politieke intentie om structureel te investeren in een aantal prioritaire capaciteiten, die aansluiten bij de capaciteitendoelstellingen van de NAVO. In lijn met deze intentieverklaring maakt het kabinet hier structureel extra geld voor vrij. De extra middelen worden primair aangewend voor prioritaire capaciteiten. Ten aanzien van de precieze invulling van het Nationaal Plan zal binnenkort worden gecommuniceerd.

Eindejaarsmarge 2018

De eindejaarsmarge wordt toegevoegd aan de begroting van Defensie.

Diversen – beleidsmatige mutaties, uitgaven

Dit is het saldo van verschillende mutaties, waaronder capaciteitsuitbreiding van de MIVD voor het uitvoeren van de geïntegreerde aanwijzing en een bedrag van structureel 3 mln. voor de Koninklijke Marechaussee (KMar) om de capaciteit voor grensbewaking verder te versterken.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2019 van de loon- en prijsbijstelling is overgemaakt naar de departementale begroting.

Diversen – technische mutaties, uitgaven

Dit is het saldo van verschillende mutaties, waaronder exploitatiekosten voor het digitale landelijke netwerk voor mobiele communicatie ten behoeve van de hulpverlenende instanties, zoals politie, brandweer, ambulancediensten en de Koninklijke Marechaussee (C2000) en een overboeking voor noodsleephulp en betonningstaken door Kustwacht Nederland.

Diversen – technische mutaties, niet belastingontvangsten

De technische mutaties bij de niet-belastingontvangsten bestaan uit een saldo van diverse mutaties, waaronder een afdracht van het surplus van het agentschap operations (OPS).

Infrastructuur en Waterstaat

XII INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

9.527,0

9.269,4

9.304,9

9.148,9

9.361,2

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Dekking voor vullen taakstellende onderuitputting

– 23,5

– 23,0

– 26,0

– 26,0

– 23,0

Ejm regeringsvliegtuig

28,3

0,0

0,0

0,0

0,0

Intensivering ilt

10,0

12,0

15,0

15,0

15,0

Invullen taakstellende onderuitputting

32,5

20,0

23,0

23,0

23,0

Kornwerderzand

40,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Diversen

– 6,7

0,0

0,0

0,0

0,0

 

80,6

9,0

12,0

12,0

15,0

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

E23 envelop klimaat

65,9

0,0

0,0

0,0

0,0

Inpassing dbfm a16 rotterdam

– 95,2

– 92,8

– 137,5

– 289,9

46,1

Inpassing dbfm a24 blankenburgverbinding

– 181,9

– 220,2

– 117,0

2,7

132,6

Loon- en prijsbijstelling 2019

213,8

210,6

210,5

204,3

207,1

Diversen

– 10,9

7,3

– 0,5

– 0,1

0,3

 

– 8,3

– 95,1

– 44,5

– 83,0

386,1

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

72,3

– 86,0

– 32,4

– 70,9

401,1

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

9.599,2

9.183,4

9.272,5

9.078,0

9.762,2

Totaal Internationale samenwerking

29,1

27,0

26,1

20,3

18,6

Stand Voorjaarsnota 2019

9.628,3

9.210,4

9.298,6

9.098,3

9.780,8

           

XII INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

19,4

15,6

16,4

14,5

14,3

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

24,2

0,1

0,2

0,4

0,6

 

24,2

0,1

0,2

0,4

0,6

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

24,2

0,1

0,2

0,4

0,6

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

43,6

15,7

16,6

14,8

15,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

43,6

15,7

16,6

14,8

15,0

Dekking voor vullen taakstellende onderuitputting en Invullen taakstellende onderuitputting

De taakstellende onderuitputting op artikel 99 nominaal en onvoorzien wordt budgettair ingevuld op de beleidsbegroting van IenW (HXII). Om 2019 te ontlasten wordt middels een kasschuif budget uit de jaren 2020, 2021 en 2022 naar 2019 gehaald om de negatieve eindejaarsmarge 2018 te dekken.

EJM regeringsvliegtuig

In 2016 is een reservering getroffen van 90 mln. op de IenW-begroting voor de vervanging van het regeringsvliegtuig. In 2017 is het koopcontract voor de levering van het nieuwe regeringsvliegtuig getekend en is het oude regeringsvliegtuig verkocht. Het niet-bestede deel (28,3 mln.) van de reservering voor het regeringsvliegtuig uit 2018 wordt toegevoegd aan de IenW-begroting 2019. Dit omdat één van de betalingen voor de vervanging van het Regeringsvliegtuig pas in 2019 plaatsvindt.

Intensivering ILT

Op de IenW-begroting worden middelen toegevoegd voor de Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT) om urgente knelpunten binnen de bedrijfsvoering aan te pakken en invulling te geven aan de risicogerichte aanpak.

Kornwerderzand

Ten behoeve van de verbreding van de sluis en bruggen bij Kornwerderzand wordt een bijdrage van 40 mln. beschikbaar gesteld in 2019.

Diversen – beleidsmatige mutaties, uitgaven

Deze post bestaat uit verschillende beleidsmatige mutaties. De grootste mutaties betreffen onderstaande overboekingen met het IF en DF:

  • Overhevelingen naar de Brede Doeluitkering voor projecten Kwaliteit Blankenburgverbinding (20,2 mln.) en Beter Benutten/Snelfietsroutes (12,5 mln),

  • Een bijzondere uitkering aan Caribisch Nederland in 2019 (15 mln.) voor het beheer en het onderhoud van de infrastructuur op de eilanden.

Daarnaast vallen onder deze post de hogere ontvangsten in het kader van de middelenafspraak bodem (0,8 mln.) uit 2018 en een bedrag van 5 mln. voor een maatregel van asbest- naar duurzaam».

E23 Envelop klimaat

Via een nota van wijziging zijn de Regeerakkoordmiddelen uit de Klimaatenvelop 2019 voor Mobiliteit (43,4 mln.) en Circulaire Economie (22,5 mln.) aan de begroting van IenW toegevoegd (Kamerstuk 35 000 XII, nr. 6).

Inpassing DBFM A16 Rotterdam en A24 Blankenburgverbinding

De projectbudgetten voor de DBFM (Design, Build, Finance & Maintain)-projecten A16 Rotterdam en A24 Blankenburgverbinding worden omgezet in begrotingsreeksen voor betaling van de jaarlijkse beschikbaarheidsvergoeding.

Loon- en prijsbijstelling 2019

De tranche 2019 van de loon- en prijsbijstelling is overgemaakt naar de departementale begroting.

Diversen – technische mutaties, uitgaven

Deze post bestaat uit diverse desalderingen (24,2 mln.) en overboekingen (– 35,2 mln.);

  • De grootste desalderingen zijn de bijdragen voor de Waterschappen via het gemeentefonds ten behoeve van de Waterschapsverkiezingen (+ 12,0 mln.), bijdragen van co-financierders (Canada, UK en Denemarken) ten behoeve van de Global Commission on Adaptation (+ 5,0 mln.) en meer externe ontvangsten op het onderzoeksprogramma H2020 en ESPON door het Planbureau Leefomgeving (+ 1,8 mln.).

  • De overboekingen bestaan uit twee posten;

    • a. Overboekingen naar het gemeentefonds, provinciefonds en BTW-compensatiefonds (– 28,5 mln.), waaronder de bijdrage voor de waterschapsverkiezingen (– 12,0 mln.) en het programma Beter Benutten (– 9,5 mln.).

    • b. Diverse overboekingen met andere departementen (– 6,7 mln.). De grootste posten zijn met LNV vanuit de regio-envelop voor Erosieproblematiek op St. Eustatius (+ 3,5 mln.), met EZK voor een pilot CO2-reductie (– 5,1 mln.), met Defensie voor Noodsleephulp en Betonning (– 3,0 mln.) en een overboeking naar BZK voor het nationaal Energiebesparingsfonds (– 2,0 mln.).

Diversen – technische mutaties, ontvangsten

Deze post bestaat uit diverse desalderingen waarvan de grootste bijdragen zijn voor de Waterschappen via het gemeentefonds ten behoeve van de waterschapsverkiezingen (+ 12,0 mln.), bijdragen van co-financierders (Canada, UK en Denemarken) ten behoeve van de Global Commission on Adaptation (+ 5,0 mln.) en meer externe ontvangsten op het onderzoeksprogramma H2020 en ESPON door het Planbureau Leefomgeving (+ 1,8 mln.).

Economische Zaken en Klimaat

XIII ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

4.460,6

5.077,7

4.971,3

5.053,4

5.136,2

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Dekking interne problematiek

– 40,2

– 6,7

– 3,8

– 3,0

– 3,6

Eindejaarsmarge toekomstfonds 2018

93,6

0,0

0,0

0,0

0,0

Eindejaarsmarge 2018

19,2

0,0

0,0

0,0

0,0

Interne problematiek

38,7

14,1

11,5

11,5

10,4

Diversen

– 15,4

18,8

23,4

9,0

10,0

 

95,9

26,2

31,1

17,5

16,8

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

E23 envelop klimaat

122,8

0,0

0,0

0,0

0,0

Reservering l108 groningen reeks van de aanvullende post.

44,4

0,0

0,0

0,0

0,0

Uitvoeringskosten rvo voor afwikkeling schadevergoedingen

53,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Diversen

88,2

65,0

64,8

48,1

45,6

Niet relevant voor het uitgavenplafond

         

Diversen

16,6

4,7

4,7

4,5

0,1

 

325,0

69,7

69,5

52,6

45,7

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

421,0

96,1

100,7

70,1

62,5

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

4.881,5

5.173,7

5.072,0

5.123,6

5.198,7

Totaal Internationale samenwerking

28,5

27,3

26,0

26,0

26,0

Stand Voorjaarsnota 2019

4.910,0

5.201,0

5.098,0

5.149,5

5.224,7

           

XIII ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

4.179,8

4.560,4

4.429,9

4.169,0

4.121,0

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Aanpassing raming volume aardgasbaten

– 30,0

– 120,0

– 180,0

– 130,0

– 130,0

Dekking interne problematiek

23,3

0,0

0,0

0,0

0,0

 

– 6,7

– 120,0

– 180,0

– 130,0

– 130,0

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Aanpassing raming volume aardgasbaten

30,0

120,0

180,0

130,0

130,0

Uitvoeringskosten rvo voor afwikkeling schadevergoedingen

53,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Diversen

15,1

5,4

5,4

5,4

5,4

Niet relevant voor het uitgavenplafond

         

Aanpassing raming prijs aardgasbaten

– 100,0

150,0

150,0

100,0

50,0

Aanpassing raming volume aardgasbaten

– 30,0

– 120,0

– 180,0

– 130,0

– 130,0

Correctie aardgasbaten afronding

10,0

– 10,0

– 30,0

– 10,0

– 30,0

Meevaller ets-ontvangsten (niet-plafondrelevant)

80,0

150,0

80,0

60,0

140,0

Diversen

20,0

0,0

20,0

– 10,0

20,0

 

78,1

295,4

225,4

145,4

185,4

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

71,4

175,4

45,4

15,4

55,4

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

4.251,2

4.735,7

4.475,2

4.184,3

4.176,4

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

4.251,2

4.735,7

4.475,2

4.184,3

4.176,4

Dekking interne problematiek – uitgaven en niet-belastingontvangsten

Deze post bevat de dekking voor de interne problematiek van EZK. Dekking voor de interne problematiek komt uit de eindejaarsmarge 2018, nagekomen ontvangsten, een kleiner voorschot voor de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) schadeafhandeling, enkele ramingsbijstellingen van ontvangsten en onverdeelde middelen op het artikel voor nominaal en onvoorzien.

Eindejaarsmarge toekomstfonds

Dit betreft het toevoegen van de eindejaarsmarge van het Toekomstfonds 2018 aan de begroting van EZK.

Eindejaarsmarge 2018

De eindejaarsmarge van EZK over 2018 bedraagt 19,2 mln. Deze wordt aan de begroting van EZK toegevoegd.

Interne problematiek

De interne problematiek bestaat grotendeels uit de nog in te vullen taakstelling die op het artikel nominaal en onverdeeld stond. Deze taakstelling wordt nu ingevuld. Daarnaast wordt een aantal uitgaven (Nationaal Coördinator Groningen (NCG), Verduurzaming Industrie, klimaatmiddelen) gedekt uit de eindejaarsmarge, en zijn diverse kleine knelpunten op het apparaat gedekt.

Diversen – beleidsmatige mutaties, uitgaven

Deze post bevat verschillende mutaties waaronder een kasschuif voor verduurzaming industrie. Met deze schuif wordt 6,4 mln. van 2019 naar 2020 verschoven. Naar verwachting worden de middelen voor verduurzaming industrie dit jaar niet volledig uitgeput. Het is wenselijk dat de middelen in 2020 beschikbaar blijven. Ook bevat deze diversenpost een kasschuif voor ETS-compensatie van 14,1 mln. van 2019 naar 2021. Op basis van de huidige raming hoeft dit jaar minder compensatie uitgekeerd te worden. 2021 is het laatste jaar van de looptijd voor deze regeling. Het budget in dat jaar wordt gevoed met onderuitputting uit de voorgaande jaren. Voor deze regeling geldt dat onderuitputting geheel meegenomen mag worden naar het volgende jaar. Met deze kasschuif worden deze middelen meteen aan het laatste jaar toegevoegd.

Daarnaast bevat deze post in het bijzonder de reeks Economische ontwikkeling en technologie. Deze reeks bestaat uit 5 mln. in 2019, 7,5 mln. in 2020 en vanaf 2021 structureel 10 mln. EZK ontvangt deze extra middelen om te investeren in meerjarige innovatieprogramma’s, zoals ruimtevaart en sleuteltechnologieën.

E23 envelop klimaat

In het Regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) is een envelop van 300 mln. per jaar (2018–2030) opgenomen op de aanvullende post voor klimaat (maatregel E23 uit het Regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34)). Voor 2019 is er een bedrag van 122,8 mln. overgeheveld naar de begroting van EZK.

Reservering L108 Groningen reeks van de aanvullende post

Voor het Nationaal Programma Groningen wordt 44,4 mln. overgeheveld van de middelen die hiervoor op de Aanvullende Post staan gereserveerd naar de begroting van EZK. Hiervan is 2,4 mln. voor kleine projecten in de regio en 42 mln. voor batch 1588.

Uitvoeringskosten rvo voor afwikkeling schadevergoedingen

Deze post omvat de uitvoeringskosten die RVO.nl maakt voor het hele proces van de schadeafhandeling voor Groningen. Conform het nieuwe schadeprotocol is de schadeafhandeling publiek gemaakt en is de NAM op afstand gezet. RVO.nl voert de schadeafhandeling uit. Conform de gemaakte afspraken declareert EZK bij de NAM de door RVO.nl uit te keren schadevergoedingen en de uitvoeringskosten voor de schadeafwikkeling.

Diversen – technische mutaties, uitgaven

Deze post bevat o.a. een overheveling van structureel 14 mln. van de Aanvullende Post naar de begroting van EZK. Conform de afspraak uit de Startnota 2017 ontvangt EZK deze reeks voor compensatie van de kennisinstellingen. Daarnaast bevat deze post de tranche 2019 van de loon- en prijsbijstelling die is overgemaakt naar EZK. De loonbijstelling bedraagt gemiddeld 24,1 mln. over de jaren 2019–2023. De prijsbijstelling bedraagt gemiddeld 18,1 mln. over de jaren.

Diversen – niet relevant voor het uitgavenplafond, uitgaven

Deze post betreft het toevoegen van de middelen voor de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) die in 2018 niet zijn benut (28,2 mln.). Omdat deze budgetten een 100% eindejaarsmarge kennen, wordt dit bedrag weer toegevoegd aan het budget van 2019. Daarnaast bevat deze post een kasschuif van 12,2 mln. in 2019 naar 2020–2022, waarmee de NCG-middelen in een realistisch ritme worden geraamd. Tot slot bevat deze post het niet-plafondrelevante deel van de prijsbijstelling (gemiddeld 0,5 mln. in de jaren 2019–2023).

Aanpassing raming volume aardgasbaten – beleidsmatige mutaties, technische mutaties, niet relevant voor het uitgavenplafonds, niet-belastingontvangsten

De ministerraad heeft op 8 februari 2019 besloten tot versnelde afbouw van de gaswinning in Groningen. Dit volume-effect wordt nu conform Regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) in de aardgasbaten verwerkt. Het volume-effect is relevant voor het uitgavenplafond en wordt generaal behandeld.

Dekking interne problematiek – uitgaven en niet-belastingontvangsten

Deze post bevat de dekking voor de interne problematiek van EZK. Dekking voor de interne problematiek komt uit de eindejaarsmarge 2018, nagekomen ontvangsten, een kleiner voorschot voor de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) schadeafhandeling, enkele ramingsbijstellingen van ontvangsten en onverdeelde middelen op het artikel voor nominaal en onvoorzien.

Uitvoeringskosten rvo voor afwikkeling schadevergoedingen

Deze post omvat de uitvoeringskosten die RVO.nl maakt voor het hele proces van de schadeafhandeling voor Groningen. Conform het nieuwe schadeprotocol is de schadeafhandeling publiek gemaakt en is de NAM op afstand van de schadeafhandeling gezet. RVO.nl voert de schadeafhandeling uit. Conform de gemaakte afspraken declareert EZK bij de NAM de door RVO.nl uit te keren schadevergoedingen en de uitvoeringskosten voor de schadeafwikkeling.

Diversen – technische mutaties, niet-belastingontvangsten

Deze post betreft o.a. een desaldering van 0,9 mln. in 2019–2023. Deze desaldering houdt verband met de gunning aan KPN van de bemiddelingsdienst voor doven en slechthorenden voor een nieuwe periode. Daarnaast bevat deze post een desaldering van 4,5 mln. in 2019–2023 inzake RVO, waarbij terugontvangen subsidievoorschotten worden ingezet voor subsidiebudgetten.

Aanpassing raming prijs aardgasbaten

Deze post betreft het bijstellen van de aardgasbaten naar aanleiding van de nieuwe gasprijs (prijseffect).

Correctie aardgasbaten afronding

Tot en met 2018 werden de gasbaten afgerond op 50 mln. Omdat de gasbaten echter steeds verder afnemen, wordt deze volumereeks voortaan op 10 mln. afgerond.

Meevaller ETS-ontvangsten

Ten opzichte van eerdere ramingen is de verwachte gemiddelde prijs van ETS-rechten in 2019 sterk gestegen (van 16,32 naar € 20,41 per ETS-recht). Hierdoor is ten opzichte van de eerdere ramingen een meevaller voorzien.

Diversen – niet relevant voor het uitgavenplafond, niet-belastingontvangsten

Deze post bevat een afrondingscorrectie op bovenstaande mutatie «aanpassing raming prijs aardgasbaten». Niet alleen de volumereeks moet worden afgerond op 10 mln. i.p.v. 50 mln., maar ook het prijseffect van de gasprijs moet worden afgerond naar 10 mln. Met deze correctie wordt de afronding van het prijseffect op tientallen miljoenen bewerkstelligd.

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

XIV LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

852,2

826,2

813,3

798,5

805,0

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Interne problematiek lnv

17,2

22,4

11,3

5,2

4,0

Problematiek landbouwbeleid (glb, nvwa en fosfaat)

25,5

42,9

26,1

13,3

1,7

Diversen

8,9

1,0

8,1

– 7,0

– 3,0

 

51,6

66,3

45,5

11,5

2,7

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

E23 envelop klimaat

32,4

0,0

0,0

0,0

0,0

F29 regeling sanering varkenshouderij incl. uitvoering

3,4

101,2

48,5

18,1

8,4

F30 enveloppe agrarische bedrijfsopvolging

50,0

25,0

0,0

0,0

0,0

L105 overboeking regionale knelpunten vanaf ap 2019

59,9

7,3

4,1

2,4

0,0

Regiodeal 2019 brainport eindhoven

– 41,6

0,0

0,0

0,0

0,0

Diversen

11,8

22,9

28,3

34,4

37,9

 

115,9

156,4

80,9

54,9

46,3

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

167,5

222,6

126,3

66,4

49,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

1.019,7

1.048,9

939,7

864,9

854,0

Totaal Internationale samenwerking

32,9

31,6

31,2

31,2

31,2

Stand Voorjaarsnota 2019

1.052,6

1.080,5

970,8

896,1

885,2

           

XIV LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

88,6

75,8

73,2

66,8

62,4

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

8,3

3,8

7,0

0,0

1,0

 

8,3

3,8

7,0

0,0

1,0

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

8,5

5,9

5,4

5,2

5,2

 

8,5

5,9

5,4

5,2

5,2

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

16,8

9,7

12,3

5,2

6,2

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

105,4

85,4

85,6

72,0

68,6

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

105,4

85,4

85,6

72,0

68,6

Interne problematiek LNV

Deze verzamelpost bestaat uit een aantal tegenvallers die LNV dekt middels meevallers en ombuigingen. De tegenvallers bestaan o.a. uit betalingen aan de kustwacht, meerwerk van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de versterkte handhavingsstrategie voor mestbeleid.

Problematiek Landbouwbeleid (GLB, NVWA, Fosfaat)

LNV heeft een aantal tegenvallers op haar begroting, zoals de gevolgen van een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven over retributies bij de Nederlandse Voedsel- en warenautoriteit (NVWA) en extra kosten bij de RVO door de vele procedures die voortkomen uit de wet- en regelgeving omtrent het fosfaatrechtensysteem. Daarnaast zijn er implementatiekosten voor het nieuwe Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).

Diversen – beleidsmatige mutaties, uitgaven

Hieronder vallen onder andere extra kosten voor Cloud-werkplekken en een kasschuif van 2018 naar 2019 ten behoeve van klimaatmiddelen.

E23 Envelop klimaat

In het Regeerakkoord is een enveloppe van 300 mln. per jaar (2018–2030) opgenomen op de Aanvullende Post voor klimaat (maatregel E23 uit het Regeerakkoord). Voor 2019 is er met een nota van wijziging een bedrag van 32,4 mln. overgeheveld naar de begroting van LNV.

F29 Cofinanciering Fonds warme sanering varkenshouderij

Dit betreft de overboeking van middelen voor de warme sanering van de varkenshouderij van de Aanvullende Post naar de begroting van LNV. Deze maatregel uit het Regeerakkoord wordt vormgegeven door een saneringsregeling in de gebieden Zuid en Oost, waarbij de grootste veroorzakers van stankoverlast tegen een vergoeding kunnen stoppen. Daarnaast zijn er middelen voor stalinnovaties in de varkenshouderij, pluimveehouderij en melkgeitenhouderij.

F30 Fonds bedrijfsopvolging agrarische sector

Dit betreft de overboeking van middelen voor bedrijfsopvolging in de agrarische sector van de Aanvullende Post naar de begroting van LNV. In het Regeerakkoord is opgenomen dat er, om de bedrijfsopvolging binnen het boerenbedrijf te steunen, een fonds voor ondersteuning van bedrijfsopvolging bij jonge agrariërs komt. Dit wordt vormgegeven via een garantieregeling waarmee starters/overnemers aanvullende investeringen kunnen doen voor verduurzaming. Daarnaast worden jonge agrariërs ondersteund bij de socio-economische aspecten van overnames.

L105 Overboeking regionale knelpunten vanaf AP 2019

Deze overboeking betreft middelen vanuit de regio-envelop voor de preferente opgaven Eindhoven en Zeeland. Ook zijn er middelen beschikbaar gesteld voor de BES-eilanden. Deze middelen worden vanaf de LNV-begroting doorgezet naar het provinciefonds en het gemeentefonds.

Regiodeal 2019 Brainport Eindhoven

Met deze overboeking worden middelen van de regio-envelop via de begroting van LNV doorgezet naar het Gemeentefonds.

Diversen – technische mutaties, uitgaven

Onder de diversenpost vallen onder andere de bijdrage van LNV aan informatiebeveiliging, een overheveling van EZK naar LNV vanwege de herinrichting van het departement en de toekenning van de loon- en prijsbijstellingstranches 2019. Ook zijn er middelen overgeboekt naar de provincies voor project veenweiden in het kader van klimaatproblematiek.

Diversen – beleidsmatige mutaties, ontvangsten

Onder de beleidsmatige ontvangsten wordt de dekking voor de problematiek geschaard. Zo zet LNV middelen in vanuit de reserve apurement en worden ontvangstenmeevallers gebruikt om interne problematiek te dekken. Ook wordt een meevaller op de rente als dekking opgevoerd.

Diversen – technische mutaties, ontvangsten

Hieronder vallen onder andere retributie-inkomsten van de commissie dierproeven, ontvangsten van de High Containment Unit van het Diergezondsheidsfonds en inkomsten van een opdracht vanuit de provincies in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

XV SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

36.135,4

36.341,2

36.591,3

36.823,7

37.644,3

Mee- en tegenvallers

         

Sociale zekerheid

         

Aio

16,1

25,4

34,5

42,3

47,7

Compensatie dagloon

– 31,5

0,0

0,0

0,0

0,0

Fraudewet

10,0

15,0

10,0

0,0

0,0

Herstel niet-automatisch herstarten wkb

215,0

255,0

50,0

50,0

50,0

Iow

– 0,3

– 2,3

– 0,6

– 9,2

– 22,1

Kindregelingen

– 14,1

21,3

20,8

27,4

33,0

Loonkostenvoordeel

– 131,5

– 70,0

– 70,0

– 59,5

– 54,6

Participatiewet

– 46,7

– 42,0

– 34,5

– 30,3

– 29,4

Toeslagenwet

– 25,0

– 21,0

– 18,8

– 21,0

– 22,7

Wajong

– 75,9

– 72,9

– 74,6

– 76,1

– 75,3

Diversen

– 8,3

– 3,3

9,8

13,9

13,7

 

– 92,2

105,2

– 73,4

– 62,5

– 59,7

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Kasschuiven uitgavenplafond rijksbegroting

– 16,6

13,1

4,5

– 1,0

0,0

Diversen

10,4

– 3,2

– 2,8

– 1,0

– 1,0

Sociale zekerheid

         

Dekking herstel niet-automatisch herstarten wkb

– 29,9

– 50,2

– 1,0

– 14,0

– 19,7

Herijking light model

36,8

31,9

38,3

36,1

37,3

Inzet voor dekking algemene problematiek

– 21,7

0,0

0,0

0,0

0,0

Kasschuiven uitgavenplafond sociale zekerheid

– 17,2

3,5

3,7

2,9

3,3

Uitboeken activeren quotum

– 15,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Diversen

12,9

– 0,6

– 11,5

– 0,7

18,1

 

– 40,3

– 5,5

31,2

22,3

38,0

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Naar gf: bijdrage maatschappelijke begeleiding

– 32,6

0,0

0,0

0,0

0,0

Diversen

0,4

– 6,4

13,8

16,6

16,8

Sociale zekerheid

         

Nieuw pakket van maatregelen wia en lbz

5,0

8,0

– 208,1

– 282,2

– 291,0

Participatiewet

– 152,2

– 61,5

– 52,1

– 49,0

– 47,7

Diversen

30,8

22,6

29,3

34,4

38,4

Niet relevant voor het uitgavenplafond

         

Bikk aow

7,1

– 24,2

– 60,1

– 100,5

– 168,1

Rijksbijdrage vermogenstekort ouderenfonds

3.104,1

2.214,0

2.302,1

2.391,1

2.493,7

Diversen

1,6

2,3

2,5

2,4

2,0

 

2.964,2

2.154,8

2.027,4

2.012,8

2.044,1

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

2.831,5

2.254,5

1.985,2

1.972,6

2.022,2

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

38.966,8

38.595,8

38.576,4

38.796,3

39.666,5

Totaal Internationale samenwerking

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

Stand Voorjaarsnota 2019

38.967,3

38.596,3

38.577,0

38.796,8

39.667,0

           

XV SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

1.870,9

1.925,9

1.997,4

2.042,7

2.056,5

Mee- en tegenvallers

         

Rijksbegroting

         

Diversen

0,0

1,3

0,0

0,0

0,0

Sociale zekerheid

         

Kindregelingen

– 51,1

– 66,1

– 77,8

– 80,2

– 79,9

Wajong

22,2

0,0

0,0

0,0

0,0

Diversen

7,1

0,0

0,0

0,0

0,0

 

– 21,8

– 64,8

– 77,8

– 80,2

– 79,9

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

 

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

5,0

2,9

3,2

3,2

3,2

Sociale zekerheid

         

Diversen

25,5

3,8

3,8

3,8

3,8

 

30,5

6,7

7,0

7,0

7,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

9,3

– 57,5

– 70,2

– 72,7

– 72,3

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

1.880,2

1.868,4

1.927,1

1.970,0

1.984,2

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

1.880,2

1.868,4

1.927,1

1.970,0

1.984,2

Uitgaven

Mee- en tegenvallers

Sociale zekerheid

AIO (Aanvullende Inkomensondersteuning Ouderen)

De opwaartse bijstelling is voornamelijk het gevolg van nieuwe uitvoeringsinformatie van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over 2018. De uitstroom in 2018 is lager uitgevallen dan verwacht en dit werkt meerjarig door in het verwachte aantal huishoudens in de AIO. Daarnaast wordt in de nieuwe raming uitgegaan van een hogere gemiddelde AIO-uitkering.

Compensatie dagloon

Via een kasschuif was 32,5 mln. naar 2019 verschoven ter dekking van dagloon compensatie. Inmiddels is de inschatting dat compensatie in 2019 1 mln. zal kosten. Restant van het bedrag is afgeboekt.

Fraudewet

Dit betreft een reservering voor de mogelijke financiële gevolgen van de recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, die heeft geoordeeld dat de in 2013 en 2014 opgelegde boetes deels moeten worden herzien. De Kamer wordt voor het zomerreces geïnformeerd over de gevolgen van de uitspraak.

Herstel niet-automatisch herstarten WKB

De Belastingdienst is er bij een onderzoek naar het niet-gebruik van de WKB achter gekomen dat er een groep mensen is die ten onrechte geen WKB heeft ontvangen. Het kabinet gaat deze omissie herstellen voor de periode vanaf 2013 tot en met het lopende toeslagjaar. Dit leidt tot incidentele uitgaven van in totaal naar verwachting 420 mln. verdeeld over 2019 en 2020.

De gevolgen van het herstel van het niet-automatisch herstarten van de WKB zijn voor een deel ook structureel (50 mln.), omdat de uitvoering ook naar de toekomst toe wordt aangepast.

IOW (Inkomensvoorziening oudere Werkloze)

Er is sprake van een structurele meevaller in de IOW die oploopt in 2023. Dit is enerzijds het gevolg van nieuwe inzichten rond de ontwikkeling van het volume, zoals het effect van WW-duurverkorting en de doorwerking van instroom op het volume. Anderzijds is dit het gevolg van de verwerking van de uitvoeringsgegevens van het UWV, zoals een iets hogere prijs, lagere instroom door ijking op realisaties en lagere instroom in de WW.

Kindregelingen

Hieronder vallen de Kinderbijslag (AKW), het Kindgebonden budget (WKB) en de Kinderopvangtoeslag (KOT). De uitgaven aan de AKW en de WKB zijn meerjarig opwaarts bijgesteld. De bijstelling in de AKW is grotendeels het gevolg van een hoger aantal kinderen volgens de laatste bevolkingsprognose van het CBS, met name door een opwaartse bijstelling van het migratiesaldo. De bijstelling bij de WKB wordt, naast de hogere bevolkingsprognose, met name verklaard door een lagere verwachte inkomensontwikkeling op grond van de CEP-cijfers van het CPB.

De neerwaartse bijstelling van de uitgaven aan de KOT is het saldo van verschillende tegengestelde effecten. Het gebruik van kinderopvang stijgt naar verwachting meer dan eerder werd verwacht. De voorschotbetalingen sluiten naar verwachting beter aan bij de definitief vastgestelde hoogte van de KOT; dit leidt tot lagere kasuitgaven. Tot slot zijn er minder nabetalingen. Per saldo resulteert een meevaller op de uitgaven KOT. Voorschotbetalingen sluiten naar verwachting beter aan bij de definitief beschikte hoogte van het kindgebonden budget dan waarvan werd uitgegaan ten tijde van het opstellen van de begroting.

Loonkostenvoordeel

De realisatiecijfers van het Loonkostenvoordeel (LKV) over 2018 (uitbetaling in 2019) laten een meevaller in 2019 zien.

Participatiewet

De raming van de Participatiewet heeft betrekking op de Participatiewet, inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen (IOAZ) en bijstand voor zelfstandigen voor startende ondernemers (Bbz).

De raming is neerwaarts bijgesteld door de verwerking van de realisatiecijfers over 2018 in de ramingen voor de regelingen IOAW, IOAZ een BBZ. In de begrotingsregels die door dit kabinet zijn vastgesteld is afgesproken dat het uitgavenplafond wordt aangepast voor de conjuncturele component van de bijstand. Hierdoor valt de verwerking van de realisatiecijfers 2018 in de bijstandsraming onder de technische mutaties.

Toeslagenwet

De uitgaven zijn neerwaarts bijgesteld naar aanleiding van uitvoeringsinformatie van het UWV. Zo ligt het aantal Wajongers met arbeidsvermogen dat een aanvulling vanuit de Toeslagenwet (TW) heeft aangevraagd lager dan verwacht. Ook de TW-aanvulling op de WW- en ZW-uitkeringen is lager dan geraamd.

Wajong

Op basis van realisatiegegevens van het UWV zijn de verwachte uitkeringslasten Wajong neerwaarts bijgesteld. Dit komt onder andere doordat er meer Wajongers werken dan verwacht, wat zorgt voor een lagere gemiddelde uitkering.

Diversen

Dit betreft o.a. mutaties op de IOW en de uitkeringslasten Caribisch Nederland.

Beleidsmatige mutaties

Rijksbegroting

Kasschuiven uitgavenplafond rijksbegroting

Dit betreffen kleine kasschuiven onder plafond Rijksbegroting. Dit zijn onder andere kasschuiven voor amendementen op de begroting, voor Caribisch Nederland en voor de Inspectie SZW.

Diversen

Hieronder vallen onder andere de dekking afkomstig van de post nominaal onvoorzien (artikel 99), de eindejaarsmarges onder plafond Rijksbegroting, de regeling kansen voor kinderen, tel mee met taal en de veranderopgave inburgering.

Sociale zekerheid

Dekking herstel niet-automatisch herstarten WKB

Deze reeks bestaat uit dekking voor de incidentele kosten voor het herstellen van ten onrechte niet ontvangen van kindgebonden budget, in het kader van het hierboven beschreven herstel niet-automatisch herstarten WKB.

De structurele kosten van het herstel van het niet-automatisch herstarten van de WKB worden beleidsmatig gedekt door middel van het eenmalig niet-indexeren van het kindgebonden budget per 2020. Deze wijziging is meegenomen in het wetsvoorstel wijziging van de Wet op het kindgebonden budget. De Tweede Kamer heeft op 5 maart 2019 ingestemd met dit wetsvoorstel.

Herijking light model

Elk jaar wordt het bekostigingsmodel van het UWV (Light model) herijkt. Deze herijking leidt ieder jaar tot een budgetneutrale schuif tussen premie- en begrotingsgefinancierde uitvoeringskosten.

Inzet voor dekking algemene problematiek

SZW ontvangt in 2019 eenmalig 21,7 mln. terug van Capgemini. Deze teruggave wordt ingezet als dekking voor de algemene problematiek waaronder voor onvermijdelijke uitvoeringskosten CIZ.

Kasschuiven uitgavenplafond sociale zekerheid

Hieronder vallen o.a. een kasschuif voor de herziening van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (BBZ), een kasschuif voor de vereenvoudiging van de Wajong en een kasschuif voor een IT-plan bij SVB.

Uitboeken activeren quotum

Eerder werd gedacht dat de overheid de banenafspraak niet zou halen en hiermee in totaal niet voldoende banen volgens de banenafspraak zouden worden gecreëerd. Hiervoor is een besparingsverlies op de bijstand ingeboekt.

Nu blijkt dat de overheid en de markt samen wel voldoende banen hebben gecreëerd. Daarom is het besparingsverlies weer uitgeboekt.

Diversen

Dit betreft o.a. de intertemporele tegemoetkoming asielinstroom, re-integratie Wajong en diverse overboekingen met andere departementen.

Technische mutaties

Rijksbegroting

Naar GF: bijdrage maatschappelijke begeleiding

Dit betreft een decentralisatie uitkering die een bijdrage geeft aan het gemeentefonds voor de maatschappelijke begeleiding.

Diversen

Dit gaat o.a. over een bijdrage aan het schakelpunt werkgevers en de programmaraad door een beleidsdirectie van SZW.

Sociale zekerheid

Nieuw pakket van maatregelen WIA en LBZ

In het Regeerakkoord zijn afspraken opgenomen over de WIA en loondoorbetaling bij ziekte. In plaats daarvan is in december 2018 een alternatief pakket afgesproken. Dat is nu verwerkt.

Zie voor de uitgebreide tabel met de verwerking van deze cijfers de laatste bladzijde van deze VT.

Participatiewet

De Participatiewet-raming is bijgesteld aan de hand van de werkloosheidscijfers van het CPB (neerwaarts in 2019 en latere jaren opwaarts) en de verwerking van realisatiegegevens over 2018 (neerwaarts). In de begrotingsregels is afgesproken dat het SZ-plafond hiervoor wordt aangepast.

Diversen

Dit betreft o.a. overboekingen met het plafond Zorg en de uitvoering van de sociaaleconomische agenda Caribisch Nederland.

Niet relevant voor het uitgavenplafond

Bikk AOW

In de CEP-cijfers van het CPB is de raming voor de inkomsten van heffingskortingen verlaagd. De bijdrage in de kosten van de heffingskortingen (Bikk) daalt mee met de heffingskortingen en wordt daarom ook verlaagd.

Rijksbijdrage vermogenstekort ouderenfonds

Op basis van het Centraal Economisch Plan van het CPB is de raming voor de rijksbijdrage aan het vermogenstekort van het Ouderdomsfonds opwaarts bijgesteld.

Diversen

Dit betreft o.a. kleine mutaties in de rijksbijdragen aan de arbeidsongeschiktheidsregelingen.

Ontvangsten

Mee- en tegenvallers

Rijksbegroting

Diversen

Hieronder vallen o.a. de ontvangsten betreffende de RSO.

Sociale zekerheid

Kindregelingen

Dit betreft ontvangsten op de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget. De raming is meerjarig naar beneden bijgesteld.

Wajong

De ontvangsten betreffen een terugbetaling van het UWV aan te veel ontvangen middelen in 2018. Het voorschot dat in 2018 aan het UWV is overgemaakt met betrekking tot de Wajong en re-integratie Wajong bleek achteraf circa 22 mln. hoger te zijn dan de uitgaven van het UWV in dat jaar. Dit bedrag is in 2019 terugbetaald.

Diversen

Dit betreft o.a. de ontvangsten op de Toeslagenwet.

Beleidsmatige mutaties

Rijksbegroting

Diversen

Hieronder vallen de ontvangsten van de leges.

Technische mutaties

Rijksbegroting

Diversen

Hieronder vallen onder andere desalderingen en correcties.

Sociale zekerheid

Diversen

Dit betreft o.a. de ontvangsten van Capgemini.

Loondoorbetaling bij ziekte

Tabel: budgettaire consequenties pakket Loondoorbetaling bij Ziekte op uitgaven Rijksbegroting

(in miljoenen euro’s; – is onderschrijding)

2019

2020

2021

2022

2023

Vervallen van maatregelen Regeerakkoord

– 10

– 18

– 225

– 307

– 305

I79) WGA 35- 80 wordt WGA 35- 99

– 2

– 3

-

3

7

I83) Toerekening WGA-lasten werkgever inkorten naar 5 jaar

– 1

– 8

– 18

– 31

– 41

I84) Loondoorbetaling bij ziekte jaar kleine werkgevers

– 5

– 218

– 299

– 301

I85) Loonsanctie voor re-integratie vervalt

– 3

– 10

– 16

– 22

I94) Aanscherping schattingsbesluit WIA van 3x3 naar 9 banen

– 7

1

22

36

53

           

Nieuwe maatregelen Loondoorbetaling bij ziekte

11

21

27

38

39

Artsenreeks UWV

4

7

7

10

10

Grip op het tweede spoor experimenten

5

10

15

15

Kwaliteitsimpuls bedrijfsarts & verzekeringsarts

1

3

3

3

Landelijk uniforme werkwijze RIV-toets

2

2

2

2

2

Medisch advies bedrijfsarts leidend bij RIV-toets

-

4

8

12

MKB-verzuim-ontzorg-verzekering

2

2

-

-

-

Transparantiebudget loondoorbetaling

2

2

1

-

-

           

Totaal

1

3

– 198

– 269

– 266

Waarvan Hoofdstuk XV

5

8

– 208

– 282

– 291

Waarvan Hoofdstuk 40

– 4

– 5

10

14

25

In het Regeerakkoord zijn afspraken opgenomen over loondoorbetaling bij ziekte en de WIA. Met deze maatregelen beoogde het kabinet de last te verminderen die werkgevers ervaren door de loondoorbetalingsverplichting en betere prikkels richting werk te introduceren in arbeidsongeschiktheidsregelingen. Sociale partners werden uitgenodigd om binnen de budgettaire kaders met werkbare alternatieven voor deze maatregelen te komen. In december 2018 is de Tweede Kamer middels twee brieven geïnformeerd over een nieuw pakket aan maatregelen (Kamerstuk 29 544, nr. 873 en Kamerstuk 32 716, nr. 37).

Het nieuwe pakket maatregelen rondom loondoorbetaling bij ziekte heeft het kabinet ertoe gebracht om de balans in de Regeerakkoordmaatregelen opnieuw te bezien. Daarbij is ook meegenomen dat de verwachte instroom in de WIA lager is door de nieuwe afspraken op het gebied van loondoorbetaling bij ziekte.

De nieuwe maatregelen op het terrein van loondoorbetaling bij ziekte en WIA leiden tot bovenstaande verschuivingen in het budgettaire beeld. De premiekorting bij loondoorbetaling valt niet onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid en ontbreekt dus ook in bovenstaande tabel. In de tweede helft van 2019 wordt het bijbehorende wetsvoorstel aan de Tweede Kamer gestuurd.

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

XVI VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

16.392,8

18.967,3

21.419,6

22.758,9

24.180,3

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Affinanciering transitie autoriteit jeugd

43,6

0,0

0,0

0,0

0,0

Informatiebeleid

17,6

13,9

9,4

9,1

9,1

Kasschuif inzicht

– 20,0

0,0

20,0

0,0

0,0

Kasschuif levensbegeleiding/geestelijke verzorging

16,5

0,0

0,0

0,0

0,0

Kasschuif programma's zonmw

– 11,8

2,3

3,1

– 11,6

16,1

Diversen

56,9

62,3

19,9

– 1,2

– 1,8

Zorg

         

Kasschuif sectorplanplus

– 55,4

3,7

– 3,3

55,0

0,0

Stimulering medisch specialisten in loondienst/participatiemodel (h58)

– 16,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Diversen

– 5,0

3,5

– 3,3

– 4,1

– 3,6

 

26,4

85,7

45,8

47,2

19,8

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Buurtsportcoaches

– 60,8

0,0

0,0

0,0

0,0

G39 maatschappelijke diensttijd

50,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Loonbijstelling

82,1

78,4

75,1

71,4

69,7

Regeling veelbelovende zorg

0,0

12,0

31,0

50,0

63,0

Diversen

127,6

141,8

95,3

84,5

82,8

Zorg

         

Diversen

16,0

15,1

14,7

12,8

12,1

Niet relevant voor het uitgavenplafond

         

Bikk wlz

11,9

– 2,3

– 62,8

– 132,1

– 248,5

Rijksbijdrage wlz

900,0

– 400,0

100,0

600,0

100,0

Rijksbijdrage 18-

0,0

– 57,5

– 59,3

– 90,9

– 85,6

Zorgtoeslag

– 124,6

– 53,5

– 59,3

– 202,4

– 196,8

Diversen

4,0

4,0

4,0

4,0

4,0

 

1.006,2

– 262,0

138,7

397,3

– 199,3

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

1.032,5

– 176,2

184,5

444,5

– 179,5

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

17.425,4

18.791,1

21.604,1

23.203,5

24.000,8

Totaal Internationale samenwerking

22,2

13,8

7,3

5,4

5,1

Stand Voorjaarsnota 2019

17.447,6

18.804,9

21.611,4

23.208,9

24.005,9

           

XVI VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

87,6

82,9

82,9

82,9

82,9

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Affinanciering transitie autoriteit jeugd

0,0

24,0

7,1

0,0

0,0

Diversen

12,8

6,3

4,3

2,3

2,3

 

12,8

30,3

11,4

2,3

2,3

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

33,9

0,0

0,0

0,0

0,0

 

33,9

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

46,7

30,3

11,4

2,3

2,3

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

134,3

113,2

94,3

85,2

85,2

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

134,3

113,2

94,3

85,2

85,2

Affinanciering transitieautoriteit jeugd

Dit betreft middelen voor de Transitieautoriteit Jeugd (TAJ) voor herziene aanvragen van subsidies en tijdelijke liquiditeitssteun door diverse jeugdinstellingen in 2018.

Informatiebeleid

Om digitalisering in de zorg te versnellen zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor thema’s authenticatie in de zorg, privacy en informatieveiligheid in de zorg, uitvoeringstaken agentschap CIBG, faciliteren verbinding zorgveld en het programma data, programma gegevensuitwisseling en programma internationaal.

Kasschuif InZicht

De middelen voor de subsidieregeling InZicht worden naar een later jaar geschoven, omdat de regeling pas in de loop van 2019 wordt opengesteld en de opzet van de regeling tot hogere subsidieaanvragen in 2021 leidt.

Kasschuif levensbegeleiding/geestelijke verzorging

In 2018 zijn de middelen voor geestelijke verzorging niet tot besteding gekomen en daarom doorgeschoven naar 2019. De middelen zijn niet tot besteding gekomen, doordat er eerst een onderzoek is uitgevoerd naar de goede manier van besteding.

Kasschuif programma’s ZonMw

Dit betreft een herschikking van de budgetten voor diverse programma’s van ZonMw.

Diversen – Beleidsmatige mutaties – Rijksbegroting

Deze post betreft onder meer een verhoging van het budget voor de tegemoetkoming Q-koortspatiënten (11,5 mln. in 2019), middelen voor het bewaren en toegankelijk houden van de dossiers van het MC Slotervaart en MC IJsselmeerziekenhuizen (7,5 mln. in 2019), middelen voor de viering van 75 jaar vrijheid in Nederland (5 mln. in 2019 en 10 mln. in 2020), middelen voor het Programma inkoop en aanbesteden sociaal domein (4 mln. in 2019) en voor diverse kleinere knelpunten op de VWS-begroting. Ook bevat deze post de toegevoegde middelen voor kunstmatige inseminatie. Hiermee wordt kunstmatige inseminatie met donorzaad (KID) zonder medische indicatie vergoed. Het gaat om de behandeling van lesbische stellen en alleenstaande vrouwen. De vergoeding van de KID zal via een subsidieregeling worden uitgevoerd. Tenslotte zijn middelen vrijgemaakt voor het programma Kansrijke Start (3 mln. in de jaren 2019 t/m 2021) en in het kader van het Sportakkoord (4 mln. in 2019). Deze middelen zijn overgeheveld naar het Gemeentefonds.

Kasschuif SectorPlanPlus

VWS ondersteunt door middel van subsidies initiatieven gericht op nieuwe personeelsinstroom in de zorg middels SectorPlanPlus. Met deze kasschuif wordt het budget aangepast aan het juiste kasritme.

Stimulering medisch specialisten in loondienst/participatiemodel (H58)

De in het Regeerakkoord gereserveerde middelen voor stimulering van medisch specialisten in loondienst/participatiemodel komen in 2019 niet tot besteding.

Diversen – Beleidsmatige mutaties – Zorg

Deze post betreft onder meer een ramingsbijstelling van de Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT) vanwege lagere uitvoeringskosten en extra middelen voor zorguitgaven in Caribisch Nederland.

Buurtsportcoaches

Dit betreft een overboeking naar het gemeentefonds voor de buurtsportcoaches.

G39 Maatschappelijke diensttijd

De resterende middelen voor 2019 worden vrijgegeven voor een derde ronde projecten. Het in stappen vrijgeven van middelen past bij de vroege fase van dit programma, waarbij de ervaringen uit pilotprojecten worden gebruikt om het definitieve instrument te ontwikkelen.

Loonbijstelling 2019

Dit betreft tranche 2019 van de loonbijstelling.

Regeling veelbelovende zorg

De huidige regeling voorwaardelijke toelating wordt vervangen door nieuwe regelingen. Een deel van de gereserveerde middelen binnen het plafond Zorg worden overgeheveld naar de VWS-begroting. Het gaat om de programmakosten voor de regelingen Veelbelovende zorg en Zorgevaluatie en gepast gebruik en de uitvoeringskosten.

Diversen – Technische mutaties, rijksbegroting

Deze post betreft onder andere overboekingen voor Regeerakkoordmiddelen van de Aanvullende Post voor H59 Preventieakkoord (23 mln. in 2019) en H59 Onbedoelde zwangerschappen (12 mln. in 2019) die reeds bij nota van wijziging zijn verwerkt. Daarnaast betreft deze post middelen voor het PBG2.0-systeem, dat budgethouders, verstrekkers en de SVB ondersteunt bij het beheren van budgetten en verzekeren van de rechtmatigheid van de besteding. Daarnaast betreft deze post overboekingen naar het gemeentefonds voor onafhankelijke cliëntondersteuning (– 8,0 mln.) en projectleiders Geweld hoort nergens thuis (– 2,6 mln.), een desaldering bij de projectdirectie Antonie van Leeuwenhoek terrein (PD Alt) vanwege hogere uitgaven voor en ontvangsten van derden (11,5 mln.) en een desaldering van de bijdrage van het CIBG in verband met kosten aan SSC ICT (5,3 mln.). Ten slotte wordt 20 mln. gereserveerd voor de Jeugdautoriteit (tot en met 2021). Daarmee wordt een tijdelijk vangnet gecreëerd gericht op het bieden van snelle steun aan levensvatbare jeugdhulpinstellingen die tijdelijk niet liquide zijn.

Diversen – Technische mutaties, zorg

Deze post betreft onder meer de loonbijstelling van het plafond Zorg en een overboeking naar de begroting van BZK (volgens het Tijdelijk Besluit bijzondere uitkeringen integrale projecten BES) voor de stichting Krusada (– 0,3 mln.).

Bikk wlz

Dit is de bijstelling Bijdrage in Kosten van Kortingen (BIKK) naar aanleiding van de CEP-raming van het Centraal Planbureau.

Rijksbijdrage wlz

Dit is de bijstelling van de Rijksbijdrage Wlz naar aanleiding van de CEP-raming van het Centraal Planbureau.

Rijksbijdrage 18-

Dit is de bijstelling van de Rijksbijdrage 18- naar aanleiding van de CEP-raming van het Centraal Planbureau.

Zorgtoeslag

Dit is de bijstelling van de uitgavenraming zorgtoeslag naar aanleiding van de CEP-raming van het Centraal Planbureau.

Diversen – Technische mutaties, Niet relevant voor het uitgavenplafond

Dit betreft een verhoging van het budget voor de Tegemoetkoming Specifieke Zorgkosten (TSZ). Uit actuele realisatiecijfers van de Belastingdienst blijkt dat het aantal ontvangers licht is gestegen en de verwachting is dat dit ook de komende jaren hoger zal zijn.

Affinanciering transitieautoriteit jeugd

Deze post betreft de ontvangsten die samenhangen met de herziene verzoeken in 2018 voor tijdelijke liquiditeitssteun door de Transitie Autoriteit Jeugd. De middelen voor tijdelijke liquiditeitssteun moeten door de instellingen worden terugbetaald.

Diversen – Beleidsmatige mutaties, Rijksbegroting, niet-belastingontvangsten

Deze post betreft onder meer terugontvangsten van een verstrekte lening aan het CAK.

Diversen – Technische mutaties, Rijksbegroting, niet-belastingontvangsten

Deze post betreft onder andere een desaldering bij de projectdirectie Antonie van Leeuwenhoek terrein (PD Alt) vanwege hogere uitgaven voor en ontvangsten van derden (11,5 mln.) en een desaldering van de bijdrage van het CIBG in verband met kosten voor SSC ICT (5,3 mln.).

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

XVII BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Totaal Internationale samenwerking

3.002,8

3.060,1

3.130,9

3.149,2

3.290,2

Stand Voorjaarsnota 2019

3.002,8

3.060,1

3.130,9

3.149,2

3.290,2

           

XVII BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

13,4

13,1

9,8

9,6

9,4

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

13,4

13,1

9,8

9,6

9,4

Totaal Internationale samenwerking

66,3

66,2

66,1

66,1

66,1

Stand Voorjaarsnota 2019

79,7

79,3

75,9

75,7

75,5

Op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hebben zich sinds Miljoenennota 2019 geen mutaties buiten de HGIS om voorgedaan. De HGIS-mutaties worden separaat toegelicht.

Sociale Verzekeringen

SOCIALE VERZEKERINGEN: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

58.424,0

61.012,8

62.764,2

64.881,1

67.918,8

Mee- en tegenvallers

         

Sociale zekerheid

         

Aow

– 87,3

– 62,7

– 102,3

– 137,2

– 144,9

Arbeidsongeschiktheid

19,1

70,5

82,4

65,2

35,2

Wazo

44,6

8,8

10,7

10,4

8,3

Ziektewet

56,2

83,7

77,6

83,9

84,7

Diversen

6,1

1,9

1,4

– 0,1

3,3

 

38,7

102,2

69,8

22,2

– 13,4

Beleidsmatige mutaties

         

Sociale zekerheid

         

Herijking light model

– 36,8

– 31,9

– 38,3

– 36,1

– 37,3

Diversen

– 11,8

– 5,1

– 0,2

13,7

15,1

 

– 48,6

– 37,0

– 38,5

– 22,4

– 22,2

Technische mutaties

         

Sociale zekerheid

         

Bruteringen

– 25,0

– 46,7

– 137,2

– 176,9

– 202,2

Nominale ontwikkeling

– 93,3

– 259,6

– 442,2

– 604,8

– 943,8

Ww

312,2

398,2

439,0

446,4

449,2

Diversen

3,1

5,5

20,8

23,9

35,0

 

197,0

97,4

– 119,6

– 311,4

– 661,8

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

187,1

162,6

– 88,3

– 311,8

– 697,4

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

58.611,1

61.175,4

62.676,0

64.569,4

67.221,4

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

58.611,1

61.175,4

62.676,0

64.569,4

67.221,4

           

SOCIALE VERZEKERINGEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

310,3

321,4

332,3

342,5

353,0

Technische mutaties

         

Sociale zekerheid

         

Diversen

– 35,3

– 39,3

– 42,8

– 45,8

– 48,9

 

– 35,3

– 39,3

– 42,8

– 45,8

– 48,9

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

– 35,3

– 39,3

– 42,8

– 45,8

– 48,9

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

275,0

282,2

289,5

296,7

304,1

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

275,0

282,2

289,5

296,7

304,1

Uitgaven

Mee- en tegenvallers

AOW (Algemene Ouderdomswet)

De bijstelling wordt vooral verklaard door een lager aantal AOW’ers, wat voornamelijk samenhangt met de nieuwe CBS-bevolkingsprognose. Het aantal AOW’ers viel in 2018 lager uit dan verwacht, doordat de sterfte in 2018 hoger uitviel dan het CBS verwachtte. Dit werkt meerjarig door doordat het verwachte aantal AOW'ers ook in latere jaren lager uitkomt dan ten tijde van de Begroting 2019 werd geraamd.

Arbeidsongeschiktheid

De tegenvaller op de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen wordt voornamelijk veroorzaakt door een stijging van het aantal uitkeringen Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA). Ten opzichte van de vorige raming valt de doorstroom uit de Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) naar de IVA hoger uit. Bij de WGA is een tegenovergesteld effect zichtbaar, daar daalt het volume. Omdat de IVA een duurdere regeling is, levert dit per saldo een tegenvaller op.

WAZO (Wet Arbeid en Zorg)

De WAZO laat een tegenvaller zien ten opzichte van de verwachting bij Miljoenennota 2019. Voor 2019 liggen de uitgaven aan o.a. zwangerschapsverlof hoger vanwege een hoger gebruik van de ZEZ-compensatieregeling (regeling voor zwangere zelfstandigen) dan eerder geraamd. Daarnaast is het volume aan WAZO-uitkeringen toegenomen door een in 2018 hogere arbeidsparticipatie onder vrouwen dan eerder verwacht en de opwaartse bijstelling van de geboorteprognose van het CBS. Daartegenover staat een lagere gemiddelde prijs. Het saldo van het prijs- en volume effect zorgt voor de opwaartse bijstelling.

Ziektewet (ZW)

De tegenvaller op de Ziektewet wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een opwaartse bijstelling van het aantal ZW-uitkeringen. Ten tijde van de vorige raming werd de stijging van het aantal ziektejaren incidenteel toegeschreven aan de griepgolf die in het eerste kwartaal van 2018 plaatsvond. Uit de realisatiecijfers over 2018 blijkt echter dat de stijging van het aantal ziektejaren tegen de verwachting in heeft doorgezet. Door deze toename wordt ook het volume voor 2019 en verder verhoogd. Daarnaast is de werkloosheidsraming van het CPB (CEP) opwaarts bijgesteld. Hieruit volgt dat het aantal zieke werklozen naar verwachting toeneemt in de ZW, waarvoor het volume is aangepast.

Diversen

Hieronder vallen een meevaller op de Inkomensondersteuning AOW (IOAOW), een tegenvaller op de Nabestaandenwet (Anw) en een tegenvaller op de uitvoeringskosten UWV.

Beleidsmatige mutaties

Herijking light model

Elk jaar wordt het bekostigingsmodel van het UWV (Light model) herijkt. Deze herijking leidt ieder jaar tot een budgettair neutrale schuif tussen premie- en begrotingsgefinancierde uitvoeringskosten.

Diversen

Hieronder vallen de kasschuiven voor plafond Sociale Zekerheid, de uitvoeringskosten door de invoering van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) en een meevaller door de re-integratie WIA/WAO/WAZ.

Technische mutaties

Bruteringen

Bruteringen houden verband met de koppeling van diverse uitkeringen aan het nettominimumloon. Een brutering komt voor als de bruto uitkering meer verandert dan de netto uitkering, bijvoorbeeld door wijzigingen in de fiscaliteit. Hierdoor kunnen de uitgaven van SZW stijgen of dalen terwijl de belastinginkomsten één-op-één meebewegen. Een brutering heeft geen effect op het saldo van de overheid. Om deze reden wordt het uitgavenplafond Sociale Zekerheid gecorrigeerd voor bruteringen. Dit is daarmee een technische mutatie waar het uitgavenplafond Sociale Zekerheid voor gecorrigeerd wordt.

Nominale ontwikkeling

Deze mutatie betreft een aanpassing in de geraamde nominale ontwikkeling onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid als gevolg van CEP 2019-ramingen van loon- en prijsontwikkeling en als gevolg van mutaties in uitgavenramingen binnen de sociale zekerheid.

WW (Werkloosheidswet)

De uitkeringslasten van de Werkloosheidswet (WW) zijn opwaarts bijgesteld aan de hand van de hogere werkloosheidsramingen van het CPB en de verwerking van realisatiegegevens over 2018. In de begrotingsregels is afgesproken dat het SZ-plafond hiervoor wordt aangepast.

Diversen

Hieronder vallen diverse mutaties. Een daarvan is gekoppeld aan de in het Regeerakkoord opgenomen afspraken over de WIA en loondoorbetaling bij ziekte. In plaats daarvan is in december 2018 een alternatief pakket afgesproken. Dat is nu verwerkt. Zie voor de uitgebreide tabel met de verwerking van deze cijfers de laatste bladzijde van deze VT.

Ontvangsten

Technische mutaties

Diversen

Dit betreft een technische correctie van de ontvangsten op het Uitvoeringsfonds voor de overheid (UFO-ontvangsten). Hieronder vallen aanpassingen vanwege nominale ontwikkelingen op de ontvangsten.

Loondoorbetaling bij ziekte

Tabel: budgettaire consequenties pakket Loondoorbetaling bij Ziekte op uitgaven Rijksbegroting

(in miljoenen euro’s; – is onderschrijding)

2019

2020

2021

2022

2023

Vervallen van maatregelen Regeerakkoord

– 10

– 18

– 225

– 307

– 305

I79) WGA 35- 80 wordt WGA 35- 99

– 2

– 3

-

3

7

I83) Toerekening WGA-lasten werkgever inkorten naar 5 jaar

– 1

– 8

– 18

– 31

– 41

I84) Loondoorbetaling bij ziekte jaar kleine werkgevers

– 5

– 218

– 299

– 301

I85) Loonsanctie voor re-integratie vervalt

– 3

– 10

– 16

– 22

I94) Aanscherping schattingsbesluit WIA van 3x3 naar 9 banen

– 7

1

22

36

53

         

Nieuwe maatregelen Loondoorbetaling bij ziekte

11

21

27

38

39

Artsenreeks UWV

4

7

7

10

10

Grip op het tweede spoor experimenten

5

10

15

15

Kwaliteitsimpuls bedrijfsarts & verzekeringsarts

1

3

3

3

-

Landelijk uniforme werkwijze RIV-toets

2

2

2

2

2

Medisch advies bedrijfsarts leidend bij RIV-toets

-

4

8

12

MKB-verzuim-ontzorg-verzekering

2

2

-

-

-

Transparantiebudget loondoorbetaling

2

2

1

-

-

           

Totaal

1

3

– 198

– 269

– 266

Waarvan Hoofdstuk XV

5

8

– 208

– 282

– 291

Waarvan Hoofdstuk 40

– 4

– 5

10

14

25

In het Regeerakkoord zijn afspraken opgenomen over loondoorbetaling bij ziekte en de WIA. Met deze maatregelen beoogde het kabinet de last te verminderen die werkgevers ervaren door de loondoorbetalingsverplichting en betere prikkels richting werk te introduceren in arbeidsongeschiktheidsregelingen. Sociale partners werden uitgenodigd om binnen de budgettaire kaders met werkbare alternatieven voor deze maatregelen te komen. In december 2018 is de Tweede Kamer middels twee brieven geïnformeerd over een nieuw pakket aan maatregelen (Kamerstuk 29 544, nr. 873 en Kamerstuk 32 716, nr. 37).

Het nieuwe pakket maatregelen rondom loondoorbetaling bij ziekte heeft het kabinet ertoe gebracht om de balans in de Regeerakkoordmaatregelen opnieuw te bezien. Daarbij is ook meegenomen dat de verwachte instroom in de WIA lager is door de nieuwe afspraken op het gebied van loondoorbetaling bij ziekte.

De nieuwe maatregelen op het terrein van loondoorbetaling bij ziekte en WIA leiden tot bovenstaande verschuivingen in het budgettaire beeld. De premiekorting bij loondoorbetaling valt niet onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid en ontbreekt dus ook in bovenstaande tabel. In de tweede helft van 2019 wordt het bijbehorende wetsvoorstel aan de Tweede Kamer gestuurd.

Gemeentefonds

B GEMEENTEFONDS: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

30.148,0

30.042,2

29.874,9

29.700,0

29.522,8

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Jeugdhulp

70,0

110,0

10,0

– 190,0

0,0

Wijziging betalingsverloop alg.-uitk. 2018

33,2

0,0

0,0

0,0

0,0

Wijziging betalingsverloop dec.-uitk. 2018

276,1

0,0

0,0

0,0

0,0

Diversen

2,7

– 0,5

– 0,5

– 0,5

0,0

 

382,0

109,5

9,5

– 190,5

0,0

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Afrekening accres 2018 incidentel

– 147,7

0,0

0,0

0,0

0,0

Afrekening accres 2018 structureel

– 147,7

– 147,7

– 147,7

– 147,7

– 147,7

Afrekening bcf 2018

– 66,9

0,0

0,0

0,0

0,0

Buurtsportcoaches

73,3

0,0

0,0

0,0

0,0

Jeugdhulp

350,0

190,0

290,0

190,0

0,0

Loon- en prijsbijstelling 2019

272,2

272,0

274,8

274,5

274,2

Maatschappelijke begeleiding

32,6

0,0

0,0

0,0

0,0

Mutatie accres tranche 2019

74,3

74,3

74,3

74,3

74,3

Regio-enveloppe eindhoven 2019

41,6

0,0

0,0

0,0

0,0

Diversen

47,6

74,3

53,8

34,1

36,0

Sociale zekerheid

         

Loon- en prijsbijstelling 2019

45,9

43,9

43,0

42,0

41,1

Diversen

– 2,6

– 8,2

– 14,6

– 17,8

– 21,9

Zorg

         

Loon- en prijsbijstelling 2019

57,0

57,0

56,9

56,9

57,0

 

629,6

555,6

630,5

506,3

313,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

1.011,7

665,2

640,2

315,9

313,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

31.159,7

30.707,4

30.515,0

30.016,0

29.835,8

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

31.159,7

30.707,4

30.515,0

30.016,0

29.835,8

           

B GEMEENTEFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Wijziging betalingsverloop algemene uitkering 2018

Dit betreft de wijziging van het betalingsverloop voor de algemene uitkering 2018. Een beperkt deel van de algemene uitkering kon in 2018 niet meer tot betaling komen. Omdat gemeenten recht hebben op deze bedragen wordt het kasbudget 2019 met dit bedrag opgehoogd. Dat maakt het mogelijk om de uitkering in 2019 alsnog tot betaling te laten komen.

Wijziging betalingsverloop decentralisatie-uitkeringen 2018

Dit betreft de wijziging van het betalingsverloop voor de decentralisatie-uitkeringen 2018. De verdeling van enkele decentralisatie-uitkeringen werd pas laat in 2018 bekend, waardoor deze niet meer in dat jaar tot betaling zijn gekomen. Omdat gemeenten recht hebben op deze bedragen wordt het kasbudget 2019 met dit bedrag opgehoogd. Dat maakt het mogelijk om de uitkeringen in 2019 alsnog tot betaling te laten komen.

Diversen – beleidsmatige mutaties, rijksbegroting

Van het onderzoeksbudget 2018 wordt 1 mln. aan onderuitputting meegenomen naar 2019. Verder vindt er een kasschuif plaats op het onderzoeksbudget, waarmee toekomstige middelen naar 2019 worden gehaald.

Afrekening accres 2018 (incidenteel en structureel)

De omvang van het gemeentefonds ademt mee met de Rijksbegroting. Omdat het Rijk in 2018 meer heeft uitgegeven dan het jaar ervoor, ontvangen gemeenten accres. Het definitieve accres voor 2018 ligt 148 mln. lager ten opzichte van de raming ten tijde van de Miljoenennota 2019 (Kamerstuk 35 000, nrs. 1 en 2). Deze bijstelling van de accrestranche die betrekking heeft op 2019 en verder wordt structureel verwerkt bij Voorjaarsnota. De verwerking van de accrestranche 2018 die betrekking heeft op het boekjaar 2018 wordt incidenteel verwerkt bij Voorjaarsnota.

Afrekening BCF 2018

Gemeenten kunnen uitgaven aan btw terugvragen via het BTW-compensatiefonds (BCF). Wanneer er geld overblijft in het BCF, dan wordt dit aan het gemeentefonds toegevoegd. Bij Miljoenennota 2019 heeft hiervoor een voorlopige afrekening plaatsgevonden. Uiteindelijk bleek het overgebleven bedrag bij de realisatie kleiner te zijn dan verwacht, waardoor er nu een verrekening over 2018 plaatsvindt van 67 mln.

Buurtsportcoaches

Dit betreft de overboeking vanuit de Ministeries van VWS (60,8 mln.) en OCW (12,5 mln.) voor de decentralisatie-uitkering buurtsportcoaches 2019. Aan deze decentralisatie-uitkering zijn voorwaarden verbonden die volgens de Algemene Rekenkamer niet zijn toegestaan. Omdat gemeenten deze middelen verwachten, is besloten om ze in 2019 wel als decentralisatie-uitkering met voorwaarden uit te keren. De implicaties voor de vormgeving van deze bijdrage in volgende jaren worden momenteel bezien.

Jeugdhulp

Gemeenten zijn nog niet in staat geweest om de transitie- en transformatiedoelen van de decentralisatie van de jeugdhulp binnen een termijn van vier jaar te realiseren. Daarvoor komt het kabinet de gemeenten de komende jaren tegemoet. Het extra budget bedraagt 420 mln. in 2019, 300 mln. in 2020 en 300 mln. in 2021. Deze middelen bestaan uit twee reeksen die optellen tot deze reeks.

 

2019

2020

2021

2022

2023

Beleidsmatige mutaties, rijksbegroting

70

110

10

– 190

 

Technische mutaties, rijksbegroting

350

190

290

190

 

Totaal

420

300

300

0

 

Vanuit deze middelen wordt in 2019 20 mln. beschikbaar gesteld aan de Jeugdautoriteit. In de bestuurlijke afspraken met de VNG is vastgelegd dat hiermee, tot en met 2021, een tijdelijk vangnet wordt gecreëerd om de continuïteit van essentiële jeugdhulp te garanderen. De overboeking van het gemeentefonds naar de begroting van VWS is verwerkt in de regel technische mutaties, rijksbegroting, diversen. In 2022 zullen deze financiële middelen, voor zover deze zijn teruggevloeid naar de Jeugdautoriteit, toegevoegd worden aan het gemeentefonds.

Loon- en prijsbijstelling 2019

De loon- en prijsbijstelling tranche 2019 wordt toegevoegd.

Maatschappelijke begeleiding

De middelen voor de jaarlijkse bijdrage aan het programma Maatschappelijke begeleiding worden vanuit SZW overgeboekt.

Mutatie accres tranche 2019

Op basis van de geactualiseerde begroting van het Rijk voor 2019 ligt de accrestranche 2019 voor het gemeentefonds 74,3 mln. hoger dan de raming ten tijde van de Miljoenennota 2019.

Regio-enveloppe Eindhoven 2019

De middelen voor de tranche 2019 vanuit de regio-enveloppen uit het Regeerakkoord worden vanuit LNV overgeboekt. Deze bijdrage is bestemd voor Brainport Eindhoven. Aan deze decentralisatie-uitkering zijn voorwaarden verbonden die volgens de Algemene Rekenkamer niet zijn toegestaan. Omdat de regio Eindhoven deze middelen verwacht, is besloten om ze in 2019 nog als decentralisatie-uitkering met voorwaarden uit te keren. De implicaties voor de vormgeving van deze bijdrage in volgende jaren worden momenteel bezien.

Diversen – technische mutaties, rijksbegroting

Er worden diverse bedragen overgemaakt aan het gemeentefonds om gemeenten te compenseren voor kosten aan uiteenlopende onderwerpen, met name decentralisatie-uitkeringen. Het betreft vanuit JenV onder meer bijdragen voor de overgang van de jeugdhulp aan kinderen in een AZC naar gemeenten (2,1 mln.), het Faciliteitenbesluit (0,9 mln.) en de Landelijke voorziening vreemdelingen (12 mln.). JenV en VWS dragen gezamenlijk bij voor het programma Eergerelateerd geweld (2,5 mln). Vanuit OCW wordt bijgedragen aan de Kerkenvisies (3,5 mln.). IenW draagt bij aan de waterschapsverkiezingen 2019 (12 mln.). Vanuit SZW wordt bijgedragen aan de Herstructurering Wsw Oost-Groningen (3,2 mln.) en Verhoging taalniveau statushouders (20 mln.). Vanuit VWS wordt onder meer bijgedragen voor Geweld hoort nergens thuis pilots en projectleiders (3,6 mln.), koplopergemeenten cliëntondersteuning (8 mln.), sportakkoorden (3,7 mln.), kansrijke start (2,9 mln.), pilots logeerzorg (0.9 mln.), slachtoffers mensenhandel /vrouwenopvang (1 mln.), de Vuelta 2020 (1 mln.), invoeren van de Wvggz (20 mln. vanaf 2020) en verhoging van de leeftijdsgrenzen van gezinshuizen (2,2 mln.). Ook worden er enkele bedragen van het gemeentefonds afgeboekt. Het gaat om een bijdrage in de kosten van DigiD en MijnOverheid (3,4 mln.) en van GDI-voorzieningen (1,9 mln.). Daarnaast wordt door middel van een kasschuif van 2019 naar 2018 door SZW in 2019 8 mln. minder bijgedragen aan de voorkoming van schulden en bestrijding van armoede in gemeenten.

Diversen – technische mutaties, sociale zekerheid

De maatregel loondispensatie uit het Regeerakkoord wordt teruggedraaid. Daarom wordt het resterende deel van het budget voor 20.000 extra banen beschut werk teruggeboekt naar SZW.

Provinciefonds

C PROVINCIEFONDS: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

2.407,7

2.372,0

2.270,9

2.250,7

2.240,7

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Afrekening accres 2018 incidentel

– 22,7

0,0

0,0

0,0

0,0

Afrekening accres 2018 structureel

– 22,7

– 22,7

– 22,7

– 22,7

– 22,7

Mutatie accres tranche 2019

20,9

20,9

20,9

20,9

20,9

Diversen

36,1

0,4

0,2

0,0

0,0

 

11,6

– 1,4

– 1,6

– 1,8

– 1,8

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

11,7

– 1,4

– 1,6

– 1,7

– 1,7

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

2.419,4

2.370,7

2.269,3

2.249,0

2.239,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

2.419,4

2.370,7

2.269,3

2.249,0

2.239,0

           

C PROVINCIEFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Diversen – beleidsmatige mutaties, rijksbegroting

Dit betreft de wijziging van het betalingsverloop voor de algemene uitkering 2018. Een beperkt deel van de algemene uitkering kon in 2018 niet meer tot betaling komen. Omdat provincies recht hebben op deze bedragen wordt het kasbudget 2019 met dit bedrag opgehoogd. Dat maakt het mogelijk om de uitkering in 2019 alsnog tot betaling te laten komen.

Afrekening accres 2018 (incidenteel en structureel)

De omvang van het provinciefonds ademt mee met de Rijksbegroting. Omdat het Rijk in 2018 meer heeft uitgegeven dan het jaar ervoor, ontvangen provincies accres. Het definitieve accres voor 2018 ligt 23 mln. lager ten opzichte van de raming ten tijde van de Miljoenennota 2019. Deze bijstelling van de accrestranche die betrekking heeft op 2019 en verder wordt structureel verwerkt bij Voorjaarsnota. De verwerking van de accrestranche 2018 die betrekking heeft op het boekjaar 2018 wordt incidenteel verwerkt bij Voorjaarsnota.

Mutatie accres tranche 2019

Op basis van de geactualiseerde begroting van het Rijk voor 2019 ligt de accrestranche 2019 voor het provinciefonds 20,9 mln. hoger dan de raming ten tijde van de Miljoenennota 2019.

Diversen – technische mutaties, rijksbegroting

Er worden diverse bedragen overgemaakt aan het provinciefonds om provincies te compenseren voor kosten aan uiteenlopende onderwerpen. Vanuit OCW betreft het onder meer Erfgoedprogramma Groningen (4 mln.) en Schokland werelderfgoed (5 mln.). Het betreft de uitvoering van het Amendement Hoogland (3,2 mln.), Beter benutten (8,8 mln.), gebiedsontwikkeling Ooijen Wanssum (0,5 mln.), Perronfasering Arnhem (1,8 mln.) en de Versterking van de Friese IJsselmeerkust (0,6 mln.) van IenW. Vanuit EZK betreft het onder andere de MKB-innovatiestimulering topsectoren (6,3 mln.). Vanuit LNV betreft het onder meer de Gebiedsaanpak veenweiden (6 mln.) en jong leren eten (0,5 mln.). Verder betreft het enkele kleine overboekingen vanuit BZK. Ook worden er enkele bedragen van het provinciefonds afgeboekt. Het gaat onder meer om een bijdrage in de kosten van GDI-voorzieningen (0,4 mln.).

Verder kunnen provincies uitgaven aan btw terugvragen via het BTW-compensatiefonds (BCF). Wanneer er geld overblijft in het BCF, dan wordt dit aan het provinciefonds toegevoegd. Bij Miljoenennota 2019 heeft hiervoor een voorlopige afrekening plaatsgevonden. Uiteindelijk bleek het overgebleven bedrag bij de realisatie kleiner te zijn dan verwacht, waardoor er nu een verrekening over het jaar 2018 plaatsvindt van 10 mln.

Ten slotte betreft het vanuit LNV de tranche 2019 voor de regio-enveloppe Zeeland (9,2 mln.). Aan deze decentralisatie-uitkering zijn voorwaarden verbonden die volgens de Algemene Rekenkamer niet zijn toegestaan. Omdat Zeeland deze middelen verwacht, is besloten om ze in 2019 nog als decentralisatie-uitkering met voorwaarden uit te keren. De implicaties voor de vormgeving van deze bijdrage in volgende jaren worden momenteel bezien.

Infrastructuurfonds

A INFRASTRUCTUURFONDS: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

7.368,0

7.177,8

7.155,7

6.687,7

6.805,5

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Actualisatie programma

2,1

– 49,2

– 13,4

– 46,1

27,6

Saldo 2018

351,5

0,0

0,0

0,0

0,0

 

353,6

– 49,2

– 13,4

– 46,1

27,6

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Inpassing dbfm a16 rotterdam

– 95,2

– 92,8

– 137,5

– 289,9

46,1

Inpassing dbfm a24 blankenburgverbinding

– 181,9

– 220,2

– 117,0

2,7

132,6

Kornwerderzand

40,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Diversen

– 73,1

– 0,6

– 9,3

– 20,0

– 13,1

 

– 310,2

– 313,6

– 263,8

– 307,2

165,6

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

43,4

– 362,7

– 277,2

– 353,2

193,1

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

7.411,4

6.815,1

6.878,5

6.334,5

6.998,6

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

7.411,4

6.815,1

6.878,5

6.334,5

6.998,6

           

A INFRASTRUCTUURFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

7.368,0

7.177,8

7.155,7

6.687,7

6.805,5

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Actualisatie programma

2,1

– 49,2

– 13,4

– 46,1

27,6

Saldo 2018

155,9

0,0

0,0

0,0

0,0

 

158,0

– 49,2

– 13,4

– 46,1

27,6

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Inpassing dbfm a16 rotterdam

– 95,2

– 92,8

– 137,5

– 289,9

46,1

Inpassing dbfm a24 blankenburgverbinding

– 181,9

– 220,2

– 117,0

2,7

132,6

Kornwerderzand

40,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Diversen

– 73,1

– 0,6

– 9,3

– 20,0

– 13,1

Niet relevant voor het uitgavenplafond

         

Saldo 2018

195,5

0,0

0,0

0,0

0,0

 

– 114,7

– 313,6

– 263,8

– 307,2

165,6

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

43,4

– 362,7

– 277,2

– 353,2

193,1

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

7.411,4

6.815,1

6.878,5

6.334,5

6.998,6

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

7.411,4

6.815,1

6.878,5

6.334,5

6.998,6

Actualisatie programma

Dit betreft het deel van de actualisatie waarbij de prognoses voor de ontvangsten en de prognose hoofdvaarwegennet worden bijgesteld middels desalderingen.

Saldo 2018

Het voordelig saldo over 2018 is in 2019 toegevoegd aan de begroting van het Infrastructuurfonds. Het saldo 2018 bedraagt 351,5 mln. op de uitgaven en 155,9 mln. op de ontvangsten, waardoor het netto saldo (uitgaven minus ontvangsten) uitkomt op 195,5 mln.

Inpassing DBFM A16 Rotterdam en A24 Blankenburgverbinding

De projectbudgetten voor de DBFM-projecten A16 Rotterdam en A24 Blankenburgverbinding worden omgezet in begrotingsreeksen voor betaling van de jaarlijkse beschikbaarheidsvergoeding.

Kornwerderzand

Ten behoeve van de verbreding van de sluis en bruggen bij Kornwerderzand wordt een bijdrage van 40 mln. beschikbaar gesteld in 2019.

Diversen – technische mutaties

Deze post bestaat volledig uit desalderingen, waarvan dit de grootste vijf zijn:

  • Hogere ontvangsten van derden ten behoeve van het hoofdwegennet (20,3 mln. in 2019),

  • Een overboeking naar het IenW-beleidsartikel ten behoeve van de betaling aan de Metropoolregio Rotterdam Den Haag van (het restant van) de Rijksbijdrage aan het Kwaliteitsprogramma Blankenburgverbinding (20,2 mln.),

  • Een overboeking naar het IenW-beleidsartikel ter dekking van de subsidieregeling spoorgoederenvervoer (14,5 mln. in 2019),

  • Een verrekening van de compensatie voor de gebruiksvergoeding IC-Brussel over de periode 2015–2018 (12,7 mln.) aan NS,

  • Brede doeluitkering beter benutten en snelfietsroutes (12,5 mln.).

Diergezondheidsfonds

F DIERGEZONDHEIDSFONDS: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

34,6

34,6

34,6

34,6

34,6

Technische mutaties

         

Niet relevant voor het uitgavenplafond

         

Toevoeging eindsaldo dgf 2018 aan 2019

23,1

0,0

0,0

0,0

0,0

 

23,1

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

23,1

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

57,7

34,6

34,6

34,6

34,6

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

57,7

34,6

34,6

34,6

34,6

           

F DIERGEZONDHEIDSFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

34,6

34,6

34,6

34,6

34,6

Technische mutaties

         

Niet relevant voor het uitgavenplafond

         

Toevoeging eindsaldo dgf 2018 aan 2019

23,1

0,0

0,0

0,0

0,0

 

23,1

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

23,1

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

57,7

34,6

34,6

34,6

34,6

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

57,7

34,6

34,6

34,6

34,6

Toevoeging eindsaldo DGF 2018 aan 2019

De mutatie van 23,1 mln. betreft de toevoeging van het eindsaldo van 2018 aan het beginsaldo van 2019. Dit is volgens de reguliere systematiek van het diergezondheidsfonds.

BES-fonds

H BES-FONDS: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

38,3

33,5

33,3

33,4

33,4

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

4,5

1,0

1,0

1,0

1,0

 

4,5

1,0

1,0

1,0

1,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

4,5

1,0

1,0

1,0

1,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

42,8

34,5

34,2

34,3

34,3

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

42,8

34,5

34,2

34,3

34,3

           

H BES-FONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Diversen – technische mutaties, uitgaven

Sinds 2018 ontvangt het BES-fonds compensatie voor loon- en prijsontwikkeling. De loon- en prijsbijstelling is in 2018 via de begroting van Koninkrijksrelaties aan het BES-fonds toegevoegd. Vanaf dit jaar wordt de LPO tranche 2019 direct aan het BES-fonds uitgekeerd. Daarnaast wordt de compensatie voor wisselkoerseffecten in 2019 geactualiseerd.

Deltafonds

J DELTAFONDS: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

1.042,9

1.118,1

1.104,9

1.263,5

1.271,8

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Saldo 2018

24,5

0,0

0,0

0,0

0,0

 

24,5

0,0

0,0

0,0

0,0

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

– 3,7

– 5,4

4,3

5,2

5,0

 

– 3,7

– 5,4

4,3

5,2

5,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

20,7

– 5,4

4,3

5,2

5,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

1.063,6

1.112,7

1.109,2

1.268,7

1.276,8

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

1.063,6

1.112,7

1.109,2

1.268,7

1.276,8

           

J DELTAFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

1.042,9

1.118,1

1.104,9

1.263,5

1.271,8

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

– 5,5

0,0

0,0

0,0

0,0

 

– 5,5

0,0

0,0

0,0

0,0

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

– 3,7

– 5,4

4,3

5,2

5,0

Niet relevant voor het uitgavenplafond

         

Diversen

29,9

0,0

0,0

0,0

0,0

 

26,2

– 5,4

4,3

5,2

5,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

20,7

– 5,4

4,3

5,2

5,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

1.063,6

1.112,7

1.109,2

1.268,7

1.276,8

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

1.063,6

1.112,7

1.109,2

1.268,7

1.276,8

Saldo 2018

Het voordelig saldo over 2018 is bij Voorjaarsnota 2019 toegevoegd aan de begroting van het Deltafonds. Het saldo 2018 bedraagt 24,5 mln. op de uitgaven en – 5,5 mln. op de ontvangsten, waardoor het netto saldo (uitgaven minus ontvangsten) uitkomt op 29,9 mln.

Diversen – technische mutaties

Deze post is een saldo van diverse onderliggende uitgaven en ontvangsten. De grootste post is de overboeking vanuit de beleidsreservering op het Deltafonds naar de beleidsbegroting van IenW voor ruimtelijke adaptatie. Deze overboeking bedraagt 6,3 mln. in 2019 en 9,4 mln. in 2020.

Accres Gemeentefonds

ACCRES GEMEENTEFONDS: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

302,6

1.434,9

2.373,1

3.496,1

4.721,1

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Accres tranche 2018

– 295,3

– 147,7

– 147,7

– 147,7

– 147,7

Accres tranche 2019

130,7

130,7

130,7

130,7

130,7

Accres tranche 2020

0,0

49,5

49,5

49,5

49,5

Accres tranche 2021

0,0

0,0

– 49,7

– 49,7

– 49,7

Accres tranche 2022

0,0

0,0

0,0

– 41,0

– 41,0

Accres tranche 2023

0,0

0,0

0,0

0,0

72,3

Bijstelling bcf

– 79,3

– 7,0

– 15,0

– 22,7

– 14,9

 

– 243,9

25,5

– 32,2

– 80,9

– 0,8

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Accres gemeentefonds

221,0

73,3

73,3

73,3

73,3

Accres tranche 2019

– 56,4

– 56,4

– 56,4

– 56,4

– 56,4

Accres tranche 2020

0,0

– 224,7

– 224,7

– 224,7

– 224,7

Accres tranche 2021

0,0

0,0

– 89,4

– 89,4

– 89,4

Accres tranche 2022

0,0

0,0

0,0

– 140,2

– 140,2

Accres tranche 2023

0,0

0,0

0,0

0,0

– 106,8

Afrekening bcf

66,9

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstelling bcf

– 2,3

– 32,7

– 43,6

– 60,5

– 74,3

 

229,2

– 240,5

– 340,8

– 497,9

– 618,5

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

– 14,7

– 214,9

– 373,0

– 578,7

– 619,2

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

287,9

1.220,0

2.000,1

2.917,4

4.102,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

287,9

1.220,0

2.000,1

2.917,4

4.102,0

           

ACCRES GEMEENTEFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Afrekening 2018 en accresontwikkeling tranche 2019–2024

Het accres kent jaarlijks twee bijstellingsmomenten, namelijk de Voorjaarsnota en de Miljoenennota. Daarnaast is er één vaststellingsmoment van het definitieve accres: het Financieel Jaarverslag Rijk (FJR). Het definitieve accrespercentage over 2018 is, op basis van de FJR-realisatiestanden uitgekomen op 4,8 procent. Dat betekent een neerwaartse aanpassing van accrestranche 2018 van 147 miljoen euro ten opzichte van de stand Miljoenennota 2019 (Kamerstuk 35 000, nrs. 1 en 2). Omdat het jaar 2018 is afgesloten, vindt de afrekening plaats bij voorjaarsnota 2019.

Daarnaast is op basis van de integrale voorjaarsbesluitvorming de accresraming voor de jaren 2019 en verder aangepast op basis van de ontwikkeling van de accresrelevante rijksuitgaven. Als gevolg hiervan wordt de tranche 2019 met ruim 74 miljoen euro opwaarts aangepast. De accres tranches 2018 en 2019 zijn verrekend en overgeboekt met het Gemeentefonds.

Mutatie plafond BCF a.g.v. accresontwikkeling

De ontwikkeling van het BTW-compensatiefonds (BCF) is sinds 2015 gekoppeld aan de accrespercentages zoals deze voortvloeien uit de normeringssystematiek van het gemeentefonds en het provinciefonds (GF/PF). Alle declaraties van gemeenten en provincies bij het BCF worden vergoed mits voldaan aan de declaratievoorwaarden. De budgettering wordt vormgegeven via het GF/PF. Overschrijdingen op het vastgestelde BCF-plafond worden verhaald op het GF/PF en onderschrijdingen van het BCF-plafond worden gestort in het GF/PF. Op basis van de accresontwikkeling van de Voorjaarsnota 2019 is het BCF-plafond aangepast. Ook vindt bij Voorjaarsnota 2019 de afrekening van het BCF-plafond 2018 plaats.

Accres Provinciefonds

ACCRES PROVINCIEFONDS: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

41,8

153,4

244,7

350,8

466,3

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Accres tranche 2018

– 45,3

– 22,7

– 22,7

– 22,7

– 22,7

Accres tranche 2019

28,8

28,8

28,8

28,8

28,8

Diversen

– 3,7

– 2,2

– 9,6

– 17,4

– 10,6

 

– 20,2

3,9

– 3,5

– 11,3

– 4,5

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

18,0

– 28,4

– 37,8

– 51,2

– 62,8

 

18,0

– 28,4

– 37,8

– 51,2

– 62,8

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

– 2,3

– 24,4

– 41,3

– 62,4

– 67,3

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

39,5

128,9

203,4

288,4

398,9

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

39,5

128,9

203,4

288,4

398,9

           

ACCRES PROVINCIEFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Afrekening accres 2018 en accresontwikkeling tranche 2019–2024

Het accres kent jaarlijks twee bijstellingsmomenten, namelijk de Voorjaarsnota en de Miljoenennota. Daarnaast is er één vaststellingsmoment van het definitieve accres: het Financieel Jaarverslag Rijk (FJR). Het definitieve accrespercentage over 2018 is, op basis van de FJR-realisatiestanden uitgekomen op 4,8 procent. Dat betekent een neerwaartse aanpassing van structureel 22,7 miljoen euro ten opzichte van de stand Miljoenennota 2019. Omdat het jaar 2018 is afgesloten, vindt de afrekening plaats bij Voorjaarsnota 2019.

Daarnaast is op basis van de integrale voorjaarsbesluitvorming de accresraming voor de jaren 2019 en verder aangepast op basis van de ontwikkeling van accresrelevante uitgaven. Als gevolg hiervan wordt de tranche 2019 met 20,9 miljoen euro opwaarts aangepast. De accres tranches 2018 en 2019 zijn overgeboekt naar het provinciefonds.

Mutatie plafond BCF agv accresontwikkeling

De ontwikkeling van het BTW-compensatiefonds (BCF) is sinds 2015 gekoppeld aan de accrespercentages zoals deze voortvloeien uit de normeringssystematiek van het gemeentefonds en het provinciefonds (GF/PF). Alle declaraties van gemeenten en provincies bij het BCF worden vergoed mits voldaan aan de declaratievoorwaarden. De budgettering wordt vormgegeven via het GF/PF. Overschrijdingen op het vastgestelde BCF-plafond worden verhaald op het GF/PF en onderschrijdingen van het BCF-plafond worden gestort in het GF/PF. Op basis van de accresontwikkeling van de Voorjaarsnota 2019 is het BCF-plafond aangepast. Ook vindt bij Voorjaarsnota 2019 de afrekening van het BCF-plafond 2018 plaats.

Prijsbijstelling

PRIJSBIJSTELLING: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

624,2

1.232,5

1.788,6

2.361,7

2.937,2

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Grondslagmutatie

20,2

33,9

38,2

32,6

56,7

Prijsontwikkeling

– 13,1

– 95,4

– 104,6

– 153,5

– 163,1

Uitkeren prijsbijstelling

– 553,4

– 546,9

– 541,9

– 533,0

– 532,4

Diversen

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Sociale zekerheid

         

Diversen

– 7,7

– 10,6

– 12,2

– 14,6

– 16,5

Zorg

         

Diversen

– 2,1

– 1,7

– 1,2

– 0,5

– 0,4

Niet relevant voor het uitgavenplafond

         

Prijsontwikkeling

3,3

0,3

– 14,5

– 24,3

– 35,3

Uitkeren prijsbijstelling

– 72,9

– 73,2

– 74,1

– 74,6

– 74,9

Diversen

1,3

2,4

3,8

4,8

6,3

 

– 624,4

– 691,2

– 706,5

– 763,1

– 759,6

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

– 624,2

– 691,3

– 706,5

– 763,2

– 759,7

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

0,0

541,3

1.082,1

1.598,5

2.177,5

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

0,0

541,3

1.082,1

1.598,5

2.177,5

           

PRIJSBIJSTELLING: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Grondslagmutatie

De prijsbijstelling is omhoog bijgesteld als gevolg van de verwerking van de grondslagen uit de Miljoenennota 2019 (Kamerstuk 35 000, nrs. 1 en 2). Vanwege de kleine omvang van de grondslagmutaties valt deze bij de plafonds Sociale Zekerheid en Zorg onder de post Diversen. Dit geldt ook voor het gedeelte dat niet relevant is voor het uitgavenplafond.

Prijsontwikkeling

De prijsbijstelling is omlaag bijgesteld als gevolg van de CEP-raming van het CPB. Vanwege de kleine omvang van de prijsontwikkeling valt deze bij de plafonds Sociale Zekerheid en Zorg onder de post diversen.

Uitkeren prijsbijstelling

De prijsbijstelling tranche 2019 is uitgekeerd aan de departementen. Vanwege de kleine omvang van de uitkering valt deze op de kaders Zorg en Sociale Zekerheid onder de post diversen.

Arbeidsvoorwaarden

ARBEIDSVOORWAARDEN: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

2.005,4

3.906,7

5.662,0

7.423,1

9.177,4

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Loon- en prijsontwikkeling

– 198,9

– 611,1

– 690,2

– 991,8

– 1.062,8

Loonbijstelling tranche 2019

– 1.711,7

– 1.702,7

– 1.686,0

– 1.666,4

– 1.669,4

Diversen

3,4

4,0

10,7

– 2,8

– 16,5

Sociale zekerheid

         

Loon- en prijsontwikkeling

– 8,6

– 25,9

– 29,3

– 42,0

– 43,7

Loonbijstelling tranche 2019

– 69,5

– 69,0

– 67,5

– 66,2

– 64,9

Diversen

– 1,9

– 4,0

– 6,7

– 11,0

– 13,9

Zorg

         

Diversen

– 18,1

– 18,8

– 21,1

– 18,7

– 21,7

 

– 2.005,3

– 2.427,5

– 2.490,1

– 2.798,9

– 2.892,9

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

– 2.005,4

– 2.427,5

– 2.490,2

– 2.799,0

– 2.892,9

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

0,0

1.479,2

3.171,8

4.624,1

6.284,5

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

0,0

1.479,2

3.171,8

4.624,1

6.284,5

           

ARBEIDSVOORWAARDEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Loon- en prijsontwikkeling

De loonontwikkeling voor de komende jaren wordt nu lager geraamd ten opzichte van Miljoenennota 2019 (Kamerstuk 35 000, nrs. 1 en 2). Deze ontwikkeling volgt uit de nieuwe inzichten op basis van ramingen van de ontwikkeling van de lonen en de sociale werkgeverslasten door het Centraal Planbureau.

Loonbijstelling tranche 2019

De loonbijstelling tranche 2019 is overgemaakt naar de departementale begrotingen.

Diversen

Onder de post diversen vallen onder andere mutaties als gevolg van de nieuwe begrotingsgrondslagen zoals vastgesteld in de Miljoenennota 2019 (Kamerstuk 35 000, nrs. 1 en 2).

Koppeling Uitkeringen

KOPPELING UITKERINGEN: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

458,1

916,3

1.385,7

1.861,6

2.373,1

Beleidsmatige mutaties

         

Sociale zekerheid

         

Dekking herstel niet-automatisch herstarten wkb

0,0

– 62,1

– 63,7

– 64,6

– 65,8

Diversen

– 0,1

– 0,1

– 0,1

– 0,1

– 0,1

 

– 0,1

– 62,2

– 63,8

– 64,7

– 65,9

Technische mutaties

         

Sociale zekerheid

         

Nominale ontwikkeling

– 6,5

– 56,2

– 94,1

– 149,7

– 226,9

Diversen

– 2,4

– 7,0

– 13,2

– 19,9

– 21,1

 

– 8,9

– 63,2

– 107,3

– 169,6

– 248,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

– 9,0

– 125,4

– 171,2

– 234,3

– 314,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

449,1

790,9

1.214,5

1.627,2

2.059,1

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

449,1

790,9

1.214,5

1.627,2

2.059,1

           

KOPPELING UITKERINGEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

33,7

68,9

104,9

142,1

148,3

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

33,7

68,9

104,9

142,1

148,3

Totaal Internationale samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

33,7

68,9

104,9

142,1

148,3

Dekking herstel niet-automatisch herstarten WKB

De gevolgen van het herstel van het niet-automatisch herstarten van de WKB zijn voor een deel ook structureel (50 mln.), omdat de uitvoering ook naar de toekomst toe wordt aangepast. Deze structurele kosten worden gedekt door middel van het niet indexeren van het kindgebonden budget in 2020.

Diversen – beleidsmatige mutaties

Dit betreft een mutatie ter dekking van het bijstellen van de uitkeringslasten. De hogere uitkeringslasten zijn een gevolg van het harmoniseren van het nabestaandenbegrip in de TAS met het burgerlijk wetboek.

Nominale ontwikkeling

Deze mutatie betreft een aanpassing in de geraamde nominale ontwikkeling onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid als gevolg van CEP 2019-ramingen van loon- en prijsontwikkeling en als gevolg van mutaties in uitgavenramingen binnen de sociale zekerheid.

Diversen – technische mutaties

Dit betreft bruteringen welke verband houden met de koppeling van diverse uitkeringen aan het netto minimumloon. Een brutering komt voor als er een verschil ontstaat tussen de bruto en de netto uitkering. Hierdoor kunnen de uitgaven van SZW stijgen of dalen terwijl de belastinginkomsten één-op-één meebewegen. Een brutering heeft geen effect op het saldo van de overheid. Om deze reden wordt het uitgavenplafond Sociale Zekerheid gecorrigeerd voor bruteringen.

Algemeen

ALGEMEEN: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

2.485,2

1.883,5

1.933,1

2.816,6

2.655,6

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Kasschuif f29 cofinanciering fonds warme sanering varkenshouderij

– 46,6

17,2

8,5

8,1

8,4

Kasschuif l107 stimulering ombouw laagcalorisch naar hoogcalorisch

– 15,0

– 15,0

0,0

30,0

0,0

Kasschuif reservering wederopbouw sint maarten

190,9

0,0

0,0

0,0

0,0

Opboeken in=uittaakstelling rijksbegroting

– 776,4

– 13,1

0,0

0,0

0,0

Reservering klimaatakkoord

400,0

130,0

155,0

90,0

100,0

Reservering venezuela

23,8

0,0

0,0

0,0

0,0

Vrijval reservering bni-revisie

– 181,6

0,0

0,0

0,0

0,0

Vullen in=uittaakstelling

220,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Diversen

– 16,4

0,7

2,5

1,8

0,0

Sociale zekerheid

         

Diversen

– 12,8

0,0

0,0

0,0

0,0

 

– 214,1

119,8

166,0

129,9

108,4

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Loonbijstelling tranche 2019 rijksbegroting

25,9

33,2

31,8

30,9

29,4

Overboeking b12 ondermijningsbestrijdingsfonds

– 100,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Overboeking b5 politie

– 37,2

– 60,9

– 60,9

– 60,9

– 60,9

Overboeking b6 digitalisering werkprocessen strafrechtketen

– 69,9

– 24,9

– 24,9

– 24,0

0,0

Overboeking e23 envelop klimaat

– 300,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Overboeking f29 cofinanciering fonds warme sanering varkenshouderij

– 3,4

– 101,2

– 48,5

– 18,1

– 8,4

Overboeking f30 fonds bedrijfsopvolging agrarische sector

– 50,0

– 25,0

0,0

0,0

0,0

Overboeking g33 aanpak werkdruk primair onderwijs

0,0

0,0

– 81,0

– 193,0

– 152,5

Overboeking g39 maatschappelijke diensttijd

– 35,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Overboeking g43 intensivering erfgoed en monumenten

– 35,6

0,0

0,0

0,0

0,0

Overboeking h59 preventiemaatregelen

– 41,2

– 41,2

– 15,2

0,0

0,0

Overboeking l105 reservering regionale knelpunten

– 59,9

– 7,3

– 4,1

– 2,4

0,0

Overboeking l108 gasfonds groningen

– 44,4

0,0

0,0

0,0

0,0

Overboeking reservering bni-revisie

– 318,5

0,0

0,0

0,0

0,0

Diversen

– 104,4

– 115,6

– 90,9

– 86,4

– 86,6

Sociale zekerheid

         

Diversen

0,0

2,9

2,9

2,9

2,6

Zorg

         

Diversen

0,0

0,0

0,0

0,3

0,3

Niet relevant voor het uitgavenplafond

         

Kasschuif j101 eigen vermogen invest-nl (niet-plafondrelevant)

– 400,0

0,0

0,0

0,0

30,0

 

– 1.573,6

– 340,0

– 290,8

– 350,7

– 246,1

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

– 1.787,6

– 220,2

– 124,9

– 220,9

– 137,7

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

697,6

1.663,3

1.808,2

2.595,7

2.517,9

Totaal Internationale samenwerking

53,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand Voorjaarsnota 2019

750,6

1.663,3

1.808,2

2.595,7

2.517,9

           

ALGEMEEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019 (excl. IS)

0

0

0

0

0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

0

0

0

0

0

           

Stand Voorjaarsnota 2019 (subtotaal)

0

0

0

0

0

Totaal Internationale samenwerking

0

0

0

0

0

Stand Voorjaarsnota 2019

0

0

0

0

0

Kasschuif F29 Cofinanciering fonds warme sanering varkenshouderij

LNV heeft een kasschuif aangevraagd om de middelen op zo’n manier te verdelen dat de warme sanering van de varkenshouderij in samenwerking met lokale stakeholders doelmatig uitgevoerd kan worden.

Kasschuif L107 Stimulering ombouw laagcalorisch naar hoogcalorisch

Het ritme van het budget voor de ombouw van industriële grootverbruikers van laag- naar hoogcalorisch gas komt niet meer overeen met de momenten waarop de middelen daadwerkelijk noodzakelijk zijn. Met deze kasschuif worden de middelen in het juiste ritme geplaatst.

Kasschuif Reservering wederopbouw Sint Maarten

In 2017 is 550 mln. gereserveerd op de Aanvullende Post voor de wederopbouw van Sint Maarten. Van de gereserveerde middelen is 191 mln. nog niet tot besteding gekomen. Deze middelen zijn bij FJR 2018 afgeboekt en worden nu middels kasschuif weer toegevoegd aan de begroting van de Aanvullende Post voor 2019.

Opboeken in=uittaakstelling Rijksbegroting

Bij Voorjaarsnota zijn de eindejaarsmarges uit 2018 toegevoegd aan de departementale begrotingen. De in=uittaakstelling, de boekhoudkundige tegenhanger van de opgeboekte eindejaarsmarges, wordt ingeboekt op de Aanvullende Post.

Reservering Klimaatakkoord

Voor het Klimaatakkoord zijn er middelen gereserveerd op de aanvullende post van het Ministerie van Financiën. Middelen worden na sluiting van een definitief Klimaatakkoord uitgekeerd onder voorbehoud van een doelmatig bestedingsplan met daarin onder andere aandacht voor hoe en wanneer wordt geëvalueerd en hoe hiervoor data worden verzameld. Middelen kunnen, afhankelijk van de overwegingen op het gebied van doelmatigheid, voor meerdere jaren worden uitgekeerd.

Reservering Venezuela

Het Kabinet maakt generale middelen vrij voor de bijstandsverzoeken van Aruba en Curaçao voor de toegenomen migratie als gevolg van de politieke situatie in Venezuela. De specifieke besteding van de middelen wordt gecoördineerd door de Staatssecretaris van BZK en de middelen worden gereserveerd op de Aanvullende Post.

Vrijval Reservering BNI-revisie

Naar aanleiding van de bronnenrevisie van het CBS is het Nederlandse BNI opwaarts bijgesteld. Voor 2019 leidt dit via de jaarlijkse nacalculatie van de EU-afdrachten tot ophoging van deze afdracht met 318 mln. Eerder is hiervoor in de begroting een reservering van 500 mln. getroffen. De verhoging van de afdracht wordt overgeboekt naar de begroting van Buitenlandse Zaken. De resterende 182 mln. valt vrij.

Vullen in=uittaakstelling

De in=uittaakstelling, de boekhoudkundige tegenhanger van de opgeboekte eindejaarsmarges, wordt voor 220 mln. ingevuld.

Diversen – Rijksbegroting, beleidsmatige mutaties

De post bestaat onder andere uit de reservering van 5 mln. voor de maatregel Asbest eraf, zon erop.

Diversen – Sociale zekerheid, beleidsmatige mutaties

Deze post bestaat uit de opboeking van de in=uittaakstelling op het deelplafond Sociale Zekerheid. De in=uittaakstelling is de boekhoudkundige tegenhanger van de opgeboekte eindejaarsmarges.

Loonbijstelling tranche 2019 Rijksbegroting

De tranche 2019 van de loon- en prijsbijstelling is overgemaakt naar de Aanvullende Post.

Overboeking B5 Politie

JenV ontvangt middelen vanaf de Aanvullende Post voor verschillende doeleinden uit het Regeerakkoord met betrekking tot de Politie, onder andere voor het terugdringen van arbeidsverzuim, en voor het centraliseren van arrestantenzorg. Een deel van de middelen wordt ingezet voor dekking van problematiek op de JenV-begroting. Daarnaast wordt de volgende tranche van B5 Politie (bestedingsplan 2018) overgeheveld.

Overboeking B06 Digitalisering werkprocessen strafrechtketen

De Regeerakkoordmiddelen voor de digitalisering van werkprocessen in de strafrechtketen worden overgeheveld naar de JenV-begroting. De middelen worden besteed aan verscheidende projecten met als doel om papier uit de keten te krijgen, de dienstverlening te verbeteren en te investeren in de kernsystemen. Een deel van de middelen wordt ingezet voor dekking van tekorten in de justitiële ketens.

Overboeking B12 Ondermijningsbestrijdingsfonds

Er is incidenteel 100 mln. van de Aanvullende Post naar JenV overgeheveld ten behoeve van de aanpak van ondermijnende criminaliteit aangekondigd in de nota van wijziging (Kamerstuk 35 000 VI, nr. 12).

Overboeking E23 Envelop klimaat

In het Regeerakkoord is een enveloppe van 300 mln. per jaar opgenomen op de aanvullende post voor klimaat (maatregel E23 uit het Regeerakkoord). Het bedrag voor 2019 is als volgt overgeboekt naar de departementale begrotingen: 78,9 mln. naar BZK, 65,9 mln. naar IenW, 122,8 mln. naar EZK en 32,4 mln. naar LNV.

Overboeking F29 Cofinanciering fonds warme sanering varkenshouderij

Dit betreft de overboeking van middelen voor de warme sanering van de varkenshouderij naar de begroting van LNV. Deze maatregel uit het Regeerakkoord wordt vormgegeven door een saneringsregeling in de gebieden zuid en oost, waarbij de grootste veroorzakers van stankoverlast tegen een vergoeding kunnen stoppen. Daarnaast zijn er middelen voor stalinnovaties in de varkenshouderij, pluimveehouderij en melkgeitenhouderij.

Overboeking F30 Fonds bedrijfsopvolging agrarische sector

In het RA is opgenomen dat er, om de bedrijfsopvolging binnen het boerenbedrijf te steunen, een fonds voor ondersteuning van bedrijfsopvolging bij jonge agrariërs komt. Dit wordt vormgegeven via een garantieregeling waarmee starters/overnemers aanvullende investeringen kunnen doen voor verduurzaming. Daarnaast worden jonge agrariërs ondersteund bij de socio-economische aspecten van overnames. Voor 2019 wordt 50 mln. en voor 2020 wordt 25 mln. overgeboekt naar de begroting van LNV.

Overboeking G33 Aanpak werkdruk primair onderwijs

Dit betreft de werkdrukmiddelen die eerder zijn overgeboekt van de aanvullende post naar de begroting van OCW (Kamerstuk 31 293, nr. 435).

Overboeking G39 Maatschappelijke diensttijd

De resterende middelen voor 2019 voor Maatschappelijke diensttijd worden vrijgegeven voor een derde ronde projecten. Deze middelen worden toegevoegd aan de begroting van VWS. Het in stappen vrijgeven van middelen past bij de vroege fase van dit programma, waarbij de ervaringen uit pilotprojecten worden gebruikt om het definitieve instrument te ontwikkelen.

Overboeking G43 Intensivering erfgoed en monumenten

Dit betreft de overboeking van de resterende middelen uit de Regeerakkoordreeks voor erfgoed en monumenten naar de begroting van OCW.

Overboeking H59 Preventiemaatregelen

In het Regeerakkoord zijn middelen vrijgemaakt voor preventiemaatregelen. In totaal gaat het om 41,2 mln. in 2019. Dit wordt ingezet voor het Nationaal Preventieakkoord met als doel het verbeteren van de gezondheid van mensen en van Nederland als geheel, voor de preventie en ondersteuning bij onbedoelde (tiener) zwangerschappen en onderzoek naar de effectiviteit van preventieve interventies.

Overboeking L105 Reservering regionale knelpunten

Deze overboeking betreft middelen vanuit de regio envelop voor de preferente opgaven Eindhoven en Zeeland. Ook zijn er middelen beschikbaar gesteld voor de BES-eilanden. Deze middelen worden vanaf de LNV-begroting doorgezet naar het provinciefonds en het gemeentefonds.

Overboeking L108 Gasfonds Groningen

Voor het Nationaal Programma Groningen wordt 44,4 mln. van de middelen die hiervoor op de Aanvullende Post staan gereserveerd overgeboekt naar de begroting van EZK. Hiervan is 2,4 mln. voor kleine projecten in de regio en 42 mln. voor batch 1588.

Overboeking Reservering BNI-revisie

Naar aanleiding van de bronnenrevisie van het CBS is het Nederlandse BNI opwaarts bijgesteld. Voor 2019 leidt dit via de jaarlijkse nacalculatie van de EU-afdrachten tot ophoging van deze afdracht met 318 mln. Eerder is hiervoor in de begroting een reservering van 500 mln. getroffen. De verhoging van de afdracht wordt overgeboekt naar de begroting van Buitenlandse Zaken. De resterende 182 mln. valt vrij.

Diversen – Sociale zekerheid, technische mutaties

Deze post betreft de overboeking naar de Aanvullende Post van tranche 2019 van de loon- en prijsbijstelling voor de middelen onder deelplafond Sociale Zekerheid.

Diversen – Zorg, technische mutaties

Deze post betreft de overboeking naar de Aanvullende Post van tranche 2019 van de loon- en prijsbijstelling voor de middelen onder deelplafond Zorg.

Kasschuif J101 Eigen vermogen Invest-NL (niet-plafondrelevant)

Op de Aanvullende Post stond in 2018 een bedrag van 30 mln. geraamd voor de kapitaalinjectie Invest-NL. Dit bedrag is niet tot besteding gekomen. Dit bedrag wordt daarom toegevoegd aan het begrote bedrag in 2023, waardoor het totaal begrote budget voor de kapitaalinjectie 2,5 mld. blijft. Daarnaast wordt 400 mln. uit 2019 doorgeschoven naar 2024.

Deelplafond Sociale zekerheid

SOCIALE ZEKERHEID: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019

82.140,9

85.823,7

88.521,7

91.327,5

95.059,2

Mee- en tegenvallers

         

Sociale zekerheid

         

Aio

16,1

25,4

34,5

42,3

47,7

Aow

– 87,3

– 62,7

– 102,3

– 137,2

– 144,9

Arbeidsongeschiktheid

19,1

70,5

82,4

65,2

35,2

Compensatie dagloon

– 31,5

0,0

0,0

0,0

0,0

Herstel niet-automatisch herstarten wkb

215,0

255,0

50,0

50,0

50,0

Kindregelingen

– 14,1

21,3

20,8

27,4

33,0

Loonkostenvoordeel

– 131,5

– 70,0

– 70,0

– 59,5

– 54,6

Participatiewet

– 46,7

– 42,0

– 34,5

– 30,3

– 29,4

Toeslagenwet

– 25,0

– 21,0

– 18,8

– 21,0

– 22,7

Wajong

– 75,9

– 72,9

– 74,6

– 76,1

– 75,3

Wazo

44,6

8,8

10,7

10,4

8,3

Ziektewet

56,2

83,7

77,6

83,9

84,7

Diversen

7,5

11,4

20,7

4,7

– 5,0

 

– 53,5

207,5

– 3,5

– 40,2

– 73,0

Beleidsmatige mutaties

         

Sociale zekerheid

         

Dekking herstel niet-automatisch herstarten wkb

– 29,9

– 112,3

– 64,7

– 78,6

– 85,5

Kasschuiven uitgavenplafond sociale zekerheid

– 36,8

– 0,5

6,0

11,3

13,1

Diversen

– 28,9

– 1,8

– 14,1

4,5

23,2

 

– 95,6

– 114,6

– 72,8

– 62,8

– 49,2

Technische mutaties

         

Sociale zekerheid

         

Bruteringen

– 27,4

– 53,7

– 150,4

– 196,9

– 223,3

Loonbijstelling tranche 2019

– 69,5

– 69,0

– 67,5

– 66,2

– 64,9

Nieuw pakket van maatregelen wia en lbz

1,0

3,1

– 197,8

– 268,7

– 266,5

Nominale ontwikkeling

– 99,8

– 315,8

– 536,4

– 754,6

– 1.170,7

Participatiewet

– 152,2

– 61,5

– 52,1

– 49,0

– 47,7

Ww

312,2

398,2

439,0

446,4

449,2

Diversen

63,0

31,1

22,8

4,3

– 3,5

 

27,3

– 67,6

– 542,4

– 884,7

– 1.327,4

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

– 122,0

25,3

– 618,8

– 987,8

– 1.449,7

Stand Voorjaarsnota 2019

82.018,9

85.849,0

87.903,0

90.339,7

93.609,5

           

SOCIALE ZEKERHEID: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019

909,2

958,3

1.023,3

1.076,4

1.107,5

Mee- en tegenvallers

         

Sociale zekerheid

         

Kindregelingen

– 51,1

– 66,1

– 77,8

– 80,2

– 79,9

Diversen

29,3

0,0

0,0

0,0

0,0

 

– 21,8

– 66,1

– 77,8

– 80,2

– 79,9

Technische mutaties

         

Sociale zekerheid

         

Diversen

– 9,7

– 35,4

– 39,0

– 41,9

– 45,0

 

– 9,7

– 35,4

– 39,0

– 41,9

– 45,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

– 31,5

– 101,5

– 116,8

– 122,2

– 124,9

Stand Voorjaarsnota 2019

877,7

856,8

906,5

954,2

982,6

Uitgaven

Mee- en tegenvallers

Sociale zekerheid

AIO (Aanvullende Inkomensondersteuning Ouderen)

De opwaartse bijstelling is voornamelijk het gevolg van nieuwe uitvoeringsinformatie van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over 2018. De uitstroom in 2018 is lager uitgevallen dan verwacht en dit werkt meerjarig door in het verwachte aantal huishoudens in de AIO. Daarnaast wordt in de nieuwe raming uitgegaan van een hogere gemiddelde AIO-uitkering.

AOW (Algemene Ouderdomswet)

De bijstelling wordt vooral verklaard door een lager aantal AOW’ers, wat voornamelijk samenhangt met de nieuwe CBS-bevolkingsprognose. Het aantal AOW’ers viel in 2018 lager uit dan verwacht, doordat de sterfte in 2018 hoger uitviel dan het CBS verwachtte. Dit werkt meerjarig door doordat het verwachte aantal AOW'ers ook in latere jaren lager uitkomt dan ten tijde van de Begroting 2019 werd geraamd.

Arbeidsongeschiktheid

De tegenvaller op de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen wordt voornamelijk veroorzaakt door een stijging van het aantal uitkeringen Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA). Ten opzichte van de vorige raming valt de doorstroom uit de Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) naar de IVA hoger uit. Bij de WGA is een tegenovergesteld effect zichtbaar, daar daalt het volume. Omdat de IVA een duurdere regeling is, levert dit per saldo een tegenvaller op.

Compensatie dagloon

Via een kasschuif was 32,5 mln. naar 2019 verschoven ter dekking van dagloon compensatie. Inmiddels is de inschatting dat compensatie in 2019 1 mln. zal kosten. Restant van het bedrag is afgeboekt.

Herstel niet-automatisch herstarten WKB

De Belastingdienst is er bij een onderzoek naar het niet-gebruik van de WKB achter gekomen dat er een groep mensen is die ten onrechte geen WKB heeft ontvangen. Het kabinet gaat deze omissie herstellen voor de periode vanaf 2013 tot en met het lopende toeslagjaar. Dit leidt tot incidentele uitgaven van in totaal naar verwachting 420 mln. verdeeld over 2019 en 2020.

De gevolgen van het herstel van het niet-automatisch herstarten van de WKB zijn voor een deel ook structureel (50 mln.), omdat de uitvoering ook naar de toekomst toe wordt aangepast.

Kindregelingen

Hieronder vallen de Kinderbijslag (AKW), het Kindgebonden budget (WKB) en de Kinderopvangtoeslag (KOT). De uitgaven aan de AKW en de WKB zijn meerjarig opwaarts bijgesteld. De bijstelling in de AKW is grotendeels het gevolg van een hoger aantal kinderen volgens de laatste bevolkingsprognose van het CBS, met name door een opwaartse bijstelling van het migratiesaldo. De bijstelling bij de WKB wordt, naast de hogere bevolkingsprognose, met name verklaard door een lagere verwachte inkomensontwikkeling op grond van de CEP-cijfers van het CPB.

De neerwaartse bijstelling van de uitgaven aan de Kinderopvangtoeslag (KOT) is het saldo van verschillende tegengestelde effecten. Het gebruik van kinderopvang stijgt naar verwachting meer dan eerder werd verwacht. De voorschotbetalingen sluiten naar verwachting beter aan bij de definitief vastgestelde hoogte van de KOT; dit leidt tot lagere kasuitgaven. Tot slot zijn er minder nabetalingen. Per saldo resulteert een meevaller op de uitgaven KOT. Voorschotbetalingen sluiten naar verwachting beter aan bij de definitief beschikte hoogte van het kindgebonden budget dan waarvan werd uitgegaan ten tijde van het opstellen van de begroting.

Loonkostenvoordeel

De realisatiecijfers van het Loonkostenvoordeel (LKV) over 2018 (uitbetaling in 2019) laten een meevaller in 2019 zien.

Participatiewet

De raming van de Participatiewet heeft betrekking op de Participatiewet, inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen (IOAZ) en bijstand voor zelfstandigen voor startende ondernemers (Bbz).

De raming is neerwaarts bijgesteld door de verwerking van de realisatiecijfers over 2018 in de ramingen voor de regelingen IOAW, IOAZ een BBZ. In de begrotingsregels die door dit kabinet zijn vastgesteld is afgesproken dat het uitgavenplafond wordt aangepast voor de conjuncturele component van de bijstand. Hierdoor valt de verwerking van de realisatiecijfers 2018 in de bijstandsraming onder de technische mutaties.

Toeslagenwet

De uitgaven zijn neerwaarts bijgesteld naar aanleiding van uitvoeringsinformatie van het UWV. Zo ligt het aantal Wajongers met arbeidsvermogen dat een aanvulling vanuit de Toeslagenwet (TW) heeft aangevraagd lager dan verwacht. Ook de TW-aanvulling op de WW- en ZW-uitkeringen is lager dan geraamd.

Wajong

Op basis van realisatiegegevens van het UWV zijn de verwachte uitkeringslasten Wajong neerwaarts bijgesteld. Dit komt onder andere doordat er meer Wajongers werken dan verwacht, wat zorgt voor een lagere gemiddelde uitkering.

WAZO (Wet Arbeid en Zorg)

De WAZO laat een tegenvaller zien ten opzichte van de verwachting bij Miljoenennota 2019. Voor 2019 liggen de uitgaven aan o.a. zwangerschapsverlof hoger vanwege een hoger gebruik van de ZEZ-compensatieregeling (regeling voor zwangere zelfstandigen) dan eerder geraamd. Daarnaast is het volume aan WAZO-uitkeringen toegenomen door een in 2018 hogere arbeidsparticipatie onder vrouwen dan eerder verwacht en de opwaartse bijstelling van de geboorteprognose van het CBS. Daartegenover staat een lagere gemiddelde prijs. Het saldo van het prijs- en volume effect zorgt voor de opwaartse bijstelling.

Ziektewet (ZW)

De tegenvaller op de Ziektewet wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een opwaartse bijstelling van het aantal ZW-uitkeringen. Ten tijde van de vorige raming werd de stijging van het aantal ziektejaren incidenteel toegeschreven aan de griepgolf die in het eerste kwartaal van 2018 plaatsvond. Uit de realisatiecijfers over 2018 blijkt echter dat de stijging van het aantal ziektejaren tegen de verwachting in heeft doorgezet. Door deze toename wordt ook het volume voor 2019 en verder verhoogd. Daarnaast is de werkloosheidsraming van het CPB (CEP) opwaarts bijgesteld. Hieruit volgt dat het aantal zieke werklozen naar verwachting toeneemt in de ZW, waarvoor het volume is aangepast.

Diversen

Hieronder vallen een meevaller op de Inkomensondersteuning AOW (IOAOW), een tegenvaller op de Nabestaandenwet (Anw) en een tegenvaller op de uitvoeringskosten UWV.

Beleidsmatige mutaties

Sociale zekerheid

Dekking herstel niet-automatisch herstarten WKB

Deze reeks bestaat uit dekking voor de incidentele kosten voor het herstellen van ten onrechte niet ontvangen van kindgebonden budget, in het kader van het hierboven beschreven herstel niet-automatisch herstarten WKB.

De structurele kosten van het herstel van het niet-automatisch herstarten van de WKB worden beleidsmatig gedekt door middel van het eenmalig niet-indexeren van het kindgebonden budget per 2020. Deze wijziging is meegenomen in het wetsvoorstel wijziging van de Wet op het kindgebonden budget. De Tweede Kamer heeft op 5 maart 2019 ingestemd met dit wetsvoorstel.

Kasschuiven uitgavenplafond sociale zekerheid

Hieronder vallen o.a. een kasschuif voor de herziening van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (BBZ), een kasschuif voor de vereenvoudiging van de Wajong en een kasschuif voor een IT-plan bij SVB.

Diversen

Dit betreft o.a. de intertemporele tegemoetkoming asielinstroom, re-integratie Wajong en diverse overboekingen met andere departementen.

Technische mutaties

Sociale zekerheid

Bruteringen

Bruteringen houden verband met de koppeling van diverse uitkeringen aan het nettominimumloon. Een brutering komt voor als de bruto uitkering meer verandert dan de netto uitkering, bijvoorbeeld door wijzigingen in de fiscaliteit. Hierdoor kunnen de uitgaven van SZW stijgen of dalen terwijl de belastinginkomsten één-op-één meebewegen. Een brutering heeft geen effect op het saldo van de overheid. Om deze reden wordt het uitgavenplafond Sociale Zekerheid gecorrigeerd voor bruteringen. Dit is daarmee een technische mutatie waar het uitgavenplafond Sociale Zekerheid voor gecorrigeerd wordt.

Loonbijstelling tranche 2019

De loonbijstelling tranche 2019 wordt overgemaakt naar de departementale begrotingen.

Nieuw pakket van maatregelen WIA en LBZ

In het Regeerakkoord zijn afspraken opgenomen over de WIA en loondoorbetaling bij ziekte. In plaats daarvan is in december 2018 een alternatief pakket afgesproken. Dat is nu verwerkt.

Zie voor de uitgebreide tabel met de verwerking van deze cijfers de laatste bladzijde van deze VT.

Nominale ontwikkeling

Deze mutatie betreft een aanpassing in de geraamde nominale ontwikkeling onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid als gevolg van CEP 2019-ramingen van loon- en prijsontwikkeling en als gevolg van mutaties in uitgavenramingen binnen de sociale zekerheid.

Participatiewet

De Participatiewet-raming is bijgesteld aan de hand van de werkloosheidscijfers van het CPB (neerwaarts in 2019 en latere jaren opwaarts) en de verwerking van realisatiegegevens over 2018 (neerwaarts). In de begrotingsregels is afgesproken dat het SZ-plafond hiervoor wordt aangepast.

WW (Werkloosheidswet)

De uitkeringslasten van de Werkloosheidswet (WW) zijn opwaarts bijgesteld aan de hand van de hogere werkloosheidsramingen van het CPB en de verwerking van realisatiegegevens over 2018. In de begrotingsregels is afgesproken dat het SZ-plafond hiervoor wordt aangepast.

Diversen

Dit betreft o.a. overboekingen met het plafond Zorg.

Ontvangsten

Mee- en tegenvallers

Sociale zekerheid

Kindregelingen

Dit betreft ontvangsten op de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget. De raming is meerjarig naar beneden bijgesteld.

Diversen

Dit betreft o.a. de ontvangsten op de Toeslagenwet.

Technische mutaties

Sociale zekerheid

Diversen

Dit betreft een technische correctie van de ontvangsten op het Uitvoeringsfonds voor de overheid (UFO-ontvangsten). Hieronder vallen aanpassingen vanwege nominale ontwikkelingen op de ontvangsten.

Loondoorbetaling bij ziekte

Tabel: budgettaire consequenties pakket Loondoorbetaling bij Ziekte op uitgaven Rijksbegroting

(in miljoenen euro’s; – is onderschrijding)

2019

2020

2021

2022

2023

Vervallen van maatregelen Regeerakkoord

– 10

– 18

– 225

– 307

– 305

I79) WGA 35- 80 wordt WGA 35- 99

– 2

– 3

-

3

7

I83) Toerekening WGA-lasten werkgever inkorten naar 5 jaar

– 1

– 8

– 18

– 31

– 41

I84) Loondoorbetaling bij ziekte jaar kleine werkgevers

– 5

– 218

– 299

– 301

I85) Loonsanctie voor re-integratie vervalt

– 3

– 10

– 16

– 22

I94) Aanscherping schattingsbesluit WIA van 3x3 naar 9 banen

– 7

1

22

36

53

           

Nieuwe maatregelen Loondoorbetaling bij ziekte

11

21

27

38

39

Artsenreeks UWV

4

7

7

10

10

Grip op het tweede spoor experimenten

5

10

15

15

Kwaliteitsimpuls bedrijfsarts & verzekeringsarts

1

3

3

3

Landelijk uniforme werkwijze RIV-toets

2

2

2

2

2

Medisch advies bedrijfsarts leidend bij RIV-toets

4

8

12

MKB-verzuim-ontzorg-verzekering

2

2

Transparantiebudget loondoorbetaling

2

2

1

           

Totaal

1

3

– 198

– 269

– 266

Waarvan Hoofdstuk XV

5

8

– 208

– 282

– 291

Waarvan Hoofdstuk 40

– 4

– 5

10

14

25

In het Regeerakkoord zijn afspraken opgenomen over loondoorbetaling bij ziekte en de WIA. Met deze maatregelen beoogde het kabinet de last te verminderen die werkgevers ervaren door de loondoorbetalingsverplichting en betere prikkels richting werk te introduceren in arbeidsongeschiktheidsregelingen. Sociale partners werden uitgenodigd om binnen de budgettaire kaders met werkbare alternatieven voor deze maatregelen te komen. In december 2018 is de Tweede Kamer middels twee brieven geïnformeerd over een nieuw pakket aan maatregelen (Kamerstuk 29 544, nr. 873 en Kamerstuk 32 716, nr. 37).

Het nieuwe pakket maatregelen rondom loondoorbetaling bij ziekte heeft het kabinet ertoe gebracht om de balans in de Regeerakkoordmaatregelen opnieuw te bezien. Daarbij is ook meegenomen dat de verwachte instroom in de WIA lager is door de nieuwe afspraken op het gebied van loondoorbetaling bij ziekte.

De nieuwe maatregelen op het terrein van loondoorbetaling bij ziekte en WIA leiden tot bovenstaande verschuivingen in het budgettaire beeld. De premiekorting bij loondoorbetaling valt niet onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid en ontbreekt dus ook in bovenstaande tabel. In de tweede helft van 2019 wordt het bijbehorende wetsvoorstel aan de Tweede Kamer gestuurd.

Deelplafond Zorg

ZORG: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019

76.421,0

80.723,6

84.975,4

89.345,6

94.676,5

Mee- en tegenvallers

         

Zorg

         

Genees- en hulpmiddelen

– 119,9

– 119,9

– 119,9

– 119,9

– 119,9

Grensoverschrijdende zorg

– 47,0

– 47,0

– 47,0

– 47,0

– 47,0

Jeugdhulp

350,0

190,0

290,0

190,0

0,0

Overig eerstelijnszorg

– 99,2

– 99,2

– 99,2

– 99,2

– 99,2

Persoonsgebonden budgetten

– 61,0

– 61,0

– 61,0

– 61,0

– 61,0

Ramingsbijstelling opleidingen

– 225,0

– 176,3

– 86,3

– 150,0

– 110,0

Wlz buiten contracteerruimte

33,4

33,4

33,4

33,4

33,4

Zorg in natura

– 67,3

– 67,4

– 67,4

– 67,4

– 67,4

Diversen

– 16,7

– 16,6

– 16,6

– 16,6

– 16,6

 

– 252,7

– 364,0

– 174,0

– 337,7

– 487,7

Beleidsmatige mutaties

         

Zorg

         

Ambulantisering ggz-domein

50,0

50,0

50,0

60,0

60,0

Kasschuif sectorplanplus

– 55,4

3,7

– 3,3

55,0

0,0

Nominaal en onverdeeld zvw

– 72,0

– 40,0

– 83,4

– 71,6

– 63,0

Ramingsbijstelling geneesmiddelen

– 120,0

– 160,0

– 230,0

– 230,0

– 230,0

Ramingsbijstelling wlz

– 37,3

– 8,9

– 53,4

– 101,6

– 110,9

Diversen

13,8

78,8

63,9

60,3

60,0

 

– 220,9

– 76,4

– 256,2

– 227,9

– 283,9

Technische mutaties

         

Zorg

         

Jeugdhulp

– 350,0

– 190,0

– 290,0

– 190,0

0,0

Loon- en prijsbijstelling 2019 wmo/jeugd

– 187,3

– 187,7

– 190,1

– 190,0

– 189,9

Loon- en prijsontwikkeling

– 79,2

– 1.125,4

– 1.560,1

– 2.226,4

– 2.886,5

Middelen voorwaardelijke toelating

– 2,2

– 19,2

– 38,2

– 57,2

– 70,2

Diversen

– 39,9

– 112,6

– 92,2

– 90,1

– 93,5

 

– 658,6

– 1.634,9

– 2.170,6

– 2.753,7

– 3.240,1

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

– 1.132,2

– 2.075,3

– 2.600,7

– 3.319,3

– 4.011,7

Stand Voorjaarsnota 2019

75.288,8

78.648,3

82.374,8

86.026,3

90.664,8

           

ZORG: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019

4.983,2

5.094,8

5.209,8

5.428,8

5.723,6

Mee- en tegenvallers

         

Zorg

         

Bijstelling eigen bijdrage wlz

– 25,3

– 25,3

– 25,3

– 25,3

– 25,3

 

– 25,3

– 25,3

– 25,3

– 25,3

– 25,3

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

– 25,3

– 25,3

– 25,3

– 25,3

– 25,3

Stand Voorjaarsnota 2019

4.957,9

5.069,6

5.184,6

5.403,6

5.698,3

Genees- en hulpmiddelen

In 2018 was er sprake van een onderschrijding van ca. 150 mln. bij genees- en hulpmiddelen door met name scherpere inkoop door zorgverzekeraars en hoger dan ingeschatte opbrengsten van de prijsarrangementen. Dit wordt nu grotendeels structureel verwerkt in de begroting.

Grensoverschrijdende zorg

Op basis van actuele cijfers van het CAK en het Zorginstituut is de meerjarige trend van de uitgaven aan grensoverschrijdende zorg vastgesteld. Naar aanleiding hiervan zijn de uitgaven aan grensoverschrijdende zorg met 47 mln. neerwaarts bijgesteld.

Jeugdhulp (twee reeksen onder resp. mee/tegenvallers en technische mutaties)

Gemeenten zijn nog niet in staat geweest om de transitie- en transformatiedoelen van de decentralisatie van de Jeugdhulp binnen een termijn van vier jaar te realiseren. Er is sprake van een volumestijging en uitgavenstijging. Daarvoor komt het kabinet de gemeenten de komende jaren tegemoet met een extra budget van in totaal 420 mln. in 2019, 300 mln. in 2020 en 300 mln. in 2021. De middelen worden op het Gemeentefonds in het juiste kasritme gezet.

Overig eerstelijnszorg

Bij diverse sectoren binnen de eerstelijnszorg worden de onderschrijdingen van 2018 structureel verwerkt in de begroting. Het betreft onder meer 47 mln. bij fysiotherapie, 20 mln. bij tandheelkundige zorg en 16 mln. bij zintuiglijk gehandicaptenzorg.

Persoonsgebonden budgetten

In 2018 is een deel van de herverdelingsmiddelen in het Wlz-kader onbesteed gebleven (130 mln.). Dit was binnen het Wlz-kader verdeeld in 61 mln. aan persoonsgebonden budgetten en 69 mln. aan zorg in natura. Dit wordt nu structureel verwerkt in de begroting.

Ramingsbijstelling opleidingen

De uitgaven aan opleidingen zijn in 2019 en verder naar verwachting lager dan eerder geraamd. Het Capaciteitsorgaan constateert dat er steeds meer artsen in opleiding tot specialist (aios) in deeltijd werken. Deze trend zet naar verwachting de komende jaren door. Tevens leiden ziekenhuizen minder gespecialiseerde verpleegkundigen en medisch ondersteunend personeel op dan waarmee in de raming van het Capaciteitsorgaan rekening is gehouden.

Wlz buiten contracteerruimte

Dit betreft de som van de actualisaties in de Wlz buiten de contracteerruimte. Deze worden structureel verwerkt in de begroting.

Zorg in Natura

In 2018 is een deel van de herverdelingsmiddelen in het Wlz-kader onbesteed gebleven (130 mln.). Dit was binnen het Wlz-kader verdeeld in 61 mln. aan persoonsgebonden budgetten en 69 mln. aan zorg in natura. Dit wordt nu structureel verwerkt in de begroting.

Diversen – mee- en tegenvallers, uitgaven

Dit betreft de overige actualiseringen in de Zvw en Wlz. De grootste betreft de actualisering van de geriatrische revalidatiezorg (12 mln.).

Ambulantisering ggz-domein

Middels het Hoofdlijnenakkoord ggz en Zorg op de Juiste Plaats wordt binnen het ggz-domein ingezet op ambulantisering van de zorg. Dit leidt tot meer zorg in het gemeentelijk domein, zowel voor beschermd wonen als voor begeleiding. In totaal is er een reeks beschikbaar van € 50 mln. in 2019 oplopend naar structureel € 95 mln. in 2022 beschikbaar. De middelen worden na ondertekening van het Hoofdlijnenakkoord ggz door de VNG gestort in het Gemeentefonds.

Kasschuif SectorPlanPlus

VWS ondersteunt door middel van subsidies initiatieven gericht op nieuwe personeelsinstroom in de zorg middels SectorPlanPlus. Met deze kasschuif wordt het budget aangepast aan het juiste kasritme.

Nominaal en onverdeeld Zvw

Dit betreft niet ingezette middelen voor Voorwaardelijke Toelating en het verlagen van de beschikbare groeiruimte voor diverse Zvw-sectoren (niet zijnde hoofdlijnenakkoordsectoren of genees- en hulpmiddelen).

Ramingsbijstelling geneesmiddelen

De uitgaven aan geneesmiddelen zijn in 2019 en verder naar verwachting lager dan eerder geraamd. Dit leidt tot een neerwaartse bijstelling van de uitgaven aan geneesmiddelen van 120 mln. in 2019 oplopend tot 230 mln. in 2021.

Ramingsbijstelling Wlz

Dit betreft voornamelijk een neerwaartse bijstelling van de raming van het beroep op aanspraken voor dagbesteding, vervoer en huishoudelijke hulp (83 mln.).

Diversen – beleidsmatige mutaties, uitgaven

Dit betreft een aantal kleinere mutaties, waaronder 20 mln. voor extra uitvoerende taken van gemeenten als gevolg van de invoering van de Wet verplichte ggz, extra middelen voor zorgkantoren voor de implementatie van het kwaliteitskader Verpleeghuiszorg (10 mln.), en middelen voor de nieuwe Wet zorg en dwang die per 2020 in werking treedt (10 mln.).

Loon- en prijsbijstelling 2019 Wmo/Jeugd

Dit betreft de overheveling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2019 naar de algemene uitkering van het gemeentefonds voor de overgehevelde budgetten van Wmo en Jeugd.

Loon- en prijsontwikkeling

Ten opzichte van de CPB-raming bij afgelopen Miljoenennota (MEV) is de raming van de loon- en prijsontwikkeling in de zorg op basis van het CEP 2019 naar beneden bijgesteld.

Middelen voorwaardelijke toelating

De huidige regeling Voorwaardelijke toelating wordt vervangen door nieuwe regelingen. Een deel van de gereserveerde middelen binnen het plafond zorg worden overgeheveld naar de VWS-begroting. Het gaat om de programmakosten voor de regelingen Veelbelovende zorg en Zorgevaluatie en gepast gebruik en de bijbehorende uitvoeringskosten.

Diversen – technische mutaties, uitgaven

Dit betreft onder meer het overhevelen van de middelen voor kwaliteitsgelden curatieve zorg (30 mln.) naar de VWS-begroting en de invoering van Wet verplichte ggz (20 mln.) naar het Gemeentefonds.

Bijstelling eigen bijdrage Wlz

Er is sprake van lagere inkomsten uit de eigen bijdragen Wlz en een tegenvaller bij de inkomsten als gevolg van internationale verdragen, namelijk de vorderingen op verdragspartners voor in Nederland verleende Wlz-zorg aan in het buitenland verzekerde personen.

Homogene Groep Internationale Samenwerking

HOMOGENE GROEP INTERNATIONALE SAMENWERKING: UITGAVEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019

5.308,3

5.353,8

5.436,1

5.594,1

5.835,1

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Asiel: oda-toerekening

– 150,9

– 156,0

– 91,7

– 41,6

– 36,3

Budget convenant brigrade spec. beveiligingsopdrachten (bsb)

– 15,3

0,0

0,0

0,0

0,0

Dekking intensiveringen os/oda

– 78,9

– 52,8

– 48,0

– 44,0

– 44,0

Eindejaarsmarge apparaat

19,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Eindejaarsmarge bz

– 58,0

– 7,0

– 3,1

0,0

0,0

Eindejaarsmarge (ida)

145,4

0,0

0,0

0,0

0,0

Eindejaarsmarge non-oda

25,5

4,8

3,1

0,0

0,0

Herijking asiel

149,1

99,0

50,6

26,7

37,3

Herstellen weeffout asiel onderwijs

45,6

45,7

41,2

37,4

35,4

Hgis-bijstelling

– 68,0

– 70,9

– 92,5

– 92,5

– 92,5

Ida

– 145,4

0,0

0,0

0,0

0,0

Kasschuif ida (wereldbank)

179,9

– 156,4

0,0

0,0

0,0

Multilaterale samenwerking

27,0

25,0

25,0

13,0

13,0

Onderwijs

15,0

5,0

5,0

5,0

5,0

Reservering vredespaleis

50,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden

29,5

18,0

18,0

18,0

18,0

Diversen

25,6

20,5

0,4

8,4

8,4

 

195,1

– 225,1

– 92,0

– 69,6

– 55,7

Technische mutaties

         

Niet relevant voor het uitgavenplafond

         

Diversen

2,4

0,0

0,0

0,0

0,0

Rijksbegroting

         

Hgis-bijstelling

– 23,7

– 62,8

– 67,2

– 103,1

– 131,7

Diversen

23,9

17,0

2,0

2,0

2,0

 

2,6

– 45,8

– 65,2

– 101,1

– 129,7

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

197,8

– 270,8

– 157,2

– 170,7

– 185,4

Stand Voorjaarsnota 2019

5.506,1

5.083,0

5.278,9

5.423,5

5.649,7

           

HOMOGENE GROEP INTERNATIONALE SAMENWERKING: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

 

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Miljoenennota 2019

147,6

148,2

147,9

147,9

147,9

Beleidsmatige mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

0,7

0,6

0,6

0,6

0,6

 

0,7

0,6

0,6

0,6

0,6

Technische mutaties

         

Rijksbegroting

         

Diversen

23,9

17,0

2,0

2,0

2,0

 

23,9

17,0

2,0

2,0

2,0

           

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2019

24,5

17,6

2,6

2,6

2,6

Stand Voorjaarsnota 2019

172,1

165,7

150,5

150,5

150,5

Asiel: ODA-toerekening

De kosten voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers worden toegerekend aan het budget voor Official Development Assistance (ODA). De herziene MPP-raming voor de instroom van asielzoekers leidt tot een neerwaartse bijstelling van de ODA-toerekening. Daarnaast vindt de nacalculatie over 2018 plaats. Dit leidt tot een overheveling tussen de begroting van BHOS en JenV.

Budget convenant brigade spec. beveiligingsopdrachten (BSB)

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken hevelt 15,3 mln. over naar het Ministerie van Defensie ten behoeve van de bescherming van diplomaten en ambassades door de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB).

Dekking intensivering OS/ODA

Dit betreft de dekking van verschillende intensiveringen van budgetten binnen de BHOS-begroting vanaf artikel 5.4. «Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen», waarvan de grootste multilaterale samenwerking (27 mln.), onderwijs (15 mln.) en private sector ontwikkeling (12,9 mln.) zijn.

Eindejaarsmarge apparaat, BZ en non-ODA

Dit betreft een deel van de doorverdeling van de HGIS-eindejaarsmarge naar de begroting van BZ.

Eindejaarsmarge (IDA)

Deze mutatie betreft de verrekening van de bij het jaarverslag 2018 gemelde betaling door Financiën aan de Wereldbank, die gepland was voor 2019. Deze mutatie ging ten koste van de HGIS-eindejaarsmarge. Het budget voor 2019 is door Financiën teruggeboekt naar BZ en binnen de HGIS doorverdeeld ter compensatie van de eindejaarsmarge.

Herijking asiel

De toerekening aan ODA van de kosten van de eerstejaarsopvang van asielzoekers wordt met ingang van 2019 conform de verduidelijkte richtlijn van OESO-DAC herijkt. Daarnaast wordt een verbetering van de toerekeningsystematiek doorgevoerd. Dit leidt tot een transparantere, schokbestendigere en doelmatigere toerekening. De per saldo lagere toerekening wordt éénmalig structureel generaal gedekt.

Herstellen weeffout asiel onderwijs

Voortaan worden onderwijsuitgaven ten behoeve van asielzoekerskinderen op de OCW-begroting toegerekend aan ODA in plaats van op de JenV begroting. Hiervoor vindt een budgettair neutrale boeking plaats tussen de begrotingen van JenV en BHOS en BHOS en OCW. De mutaties zijn budgetneutraal. Omdat de overboeking tussen JenV en BHOS een overheveling van niet-HGIS naar HGIS-middelen betreft is een plus zichtbaar binnen de HGIS.

HGIS-bijstelling

Conform de reguliere systematiek is het ODA-budget van de HGIS neerwaarts bijgesteld o.b.v. de verlaagde groeiverwachting van het BNI in de CEP/MLT-raming van het Centraal Planbureau.

IDA

Deze mutatie betreft de verrekening van de bij het jaarverslag 2018 (Kamerstuk 34 776, nr. 4) gemelde betaling door Financiën aan de Wereldbank, die gepland was voor 2019. Het budget voor 2019 is teruggeboekt naar BZ.

Kasschuif IDA (Wereldbank)

Ter optimalisatie van het kasritme van de staat wordt de contributiebijdrage voor de Wereldbank die in 2020 stond gepland vooruitbetaald in 2019. Er wordt 156,4 mln. uit 2020 en 23,5 mln. uit 2024 betaald in 2019.

Multilaterale samenwerking

Het budget voor multilaterale samenwerking wordt meerjarig verhoogd. Dit komt door de verhoging van de jaarlijkse bijdrages aan UNICEF (15 mln.), UNDP (2 mln.) en speciale multilaterale activiteiten (10 mln.).

Onderwijs

Het budget voor onderwijs wordt conform de prioriteiten uit de BHOS-nota structureel verhoogd met 5 mln. voor het Orange Knowledge Programme (OKP), uitgevoerd door NUFFIC. Daarnaast wordt voor Onderwijs in 2019 incidenteel 10 mln. vrijgemaakt binnen de BHOS-begroting.

Reservering Vredespaleis

Voor de renovatie van het Vredespaleis wordt 50 mln. gereserveerd op de Aanvullende Post uit de generale middelen.

Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden

De verhoging op het artikel voor versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden wordt ingezet voor onder andere ondernemingsklimaat, financiële sectorontwikkeling en duurzame productie en handel.

HGIS-bijstelling

Conform de reguliere systematiek is het ODA-budget van de HGIS neerwaarts bijgesteld o.b.v. de verlaagde groeiverwachting van het BNI in de CEP/MLT-raming van het Centraal Planbureau. De HGIS non-ODA is eveneens naar beneden bijgesteld vanwege de verlaagde groeiverwachting van de prijs bbp.

Diversen – rijksbegroting in enge zin, beleidsmatige- en technische mutaties

Dit betreft een som van mutaties en overboekingen die tussen HGIS-begrotingen plaatsvinden. De belangrijkste posten betreft de uitkering van de eindejaarsmarges aan diverse begrotingen, loon- en prijsbijstelling en uitvoeringsmutaties. Daarnaast bevat de post diversen een niet plafondrelevante wisselkoersmutatie van 2,9 mln. voor de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB).

Diversen – rijksbegroting in enge zin, beleidsmatige en technische mutaties, ontvangsten

De ontvangsten van de Internationale Financiële Instellingen waren voor een klein deel geen onderdeel van de HGIS. Deze zijn nu volledig omgelabeld van niet-HGIS naar HGIS-middelen. De technische mutaties bestaan hoofdzakelijk uit enkele desalderingen, waarvan de grootste (20 mln.) wordt veroorzaakt door hogere ontvangsten uit de verkoop van vastgoed door BZ.


X Noot
1

Kamerstuk 33 529, nr. 580.

X Noot
2

Kamerstuk 19 637, nr. 2459.

X Noot
3

Kamerstuk 28 676, nr. 308.

X Noot
4

Kamerstuk 32 813, nr. 263.

X Noot
5

Kamerstuk 32 813, nr. 306.

X Noot
6

Kamerstuk 32 813, nr. 263.

X Noot
7

Kamerstuk 32 813, nr. 306.

X Noot
8

Kamerstuk 35 000 XII, nr. 17.

X Noot
9

Voor een nadere toelichting op deze beleidsmaatregelen: Kamerstuk 35 000, nr. 72. Het effect op het EMU-saldo wijkt af van het lastenrelevante effect zoals getoond in de tabel in de brief omdat anticipatie-effecten geen onderdeel uitmaken van het lastenkader. Het verzachten van de rekening courantmaatregel voor dga’s per 2020 leidt tot minder anticipatie in de vorm van extra winstuitkeringen in 2019, met lagere ontvangsten uit de dividendbelasting en inkomstenbelasting dan eerder geraamd als gevolg. Ook vervalt de eerder (voor het EMU-saldo 2019) verwachte anticipatie op het afschaffen van de dividendbelasting.

X Noot
10

Dit is een saldo van een neerwaartse bijstelling van de vpb op gas (– 0,1 miljard euro) en een opwaartse bijstelling bij de overige vpb-ontvangsten (+ 0,3 miljard euro).

Naar boven