34 912 Wijziging van de Auteurswet, de Wet op de naburige rechten en de Databankenwet ter implementatie van Richtlijn (EU) 2017/1564 van het Europees parlement en de Raad van 13 september 2017 inzake bepaalde toegestane vormen van gebruik van bepaalde werken en ander materiaal die door het auteursrecht en naburige rechten beschermd zijn ten behoeve van personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben, en tot wijziging van Richtlijn 2001/29/EG betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PbEU L242/6), alsmede ter uitvoering van Verordening (EU) 2017/1563 van het Europees parlement en de Raad van 13 september 2017 inzake de grensoverschrijdende uitwisseling tussen de Unie en derde landen van exemplaren in toegankelijke vorm van bepaalde werken en ander materiaal die door het auteursrecht en naburige rechten beschermd zijn ten behoeve van personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben (PbEU L242/1) (Wet ter implementatie leesgehandicaptenrichtlijn en ter uitvoering leesgehandicaptenverordening)

Nr. 4 VERSLAG

Vastgesteld 19 april 2018

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Zij hebben enkele vragen over de relatie van bovengenoemd wetsvoorstel met het voor Nederland in 2016 in werking getreden VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (hierna: VN-Gehandicaptenverdrag). en over het Verdrag van Marrakesh tot bevordering van de toegang tot gepubliceerde werken voor personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap (hierna: het Leesgehandicaptenverdrag), dat ten grondslag ligt aan dit wetsvoorstel.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van dit wetsvoorstel dat strekt ter implementatie van de leesgehandicaptenrichtlijn en ter uitvoering van de leesgehandicaptenverordening. Deze leden onderschrijven het belang van de beschikbaarheid van gepubliceerde werken voor leesgehandicapten en spreken de hoop uit dat deze wet aan die beschikbaarheid bijdraagt. Deze leden hebben in deze fase van de behandeling geen behoefte aan een verdere toelichting.

VN-Gehandicaptenverdrag

De leden van de VVD-fractie lezen in de memorie van toelichting dat het Leesgehandicaptenverdrag en de daaruit voortkomende Leesgehandicaptenrichtlijn en Leesgehandicaptenverordening voortbouwen op de artikelen 9, 21 en 30 van het VN-Gehandicaptenverdrag. De aan het woord zijnde leden vragen of de totstandkoming van het Leesgehandicaptenverdrag is genoemd tijdens de parlementaire behandeling van de goedkeurings- en uitvoeringswet van het VN-Gehandicaptenverdrag (Kamerstukken 33 990 en 33 992). In welke fase zaten de onderhandelingen rond het Leesgehandicaptenverdrag ten tijde van de parlementaire behandeling van het VN-Gehandicaptenverdrag? Was de regering ervan op de hoogte dat het Leesgehandicaptenverdrag zou voortvloeien uit het VN-Gehandicaptenverdrag? Zo ja, heeft de regering dit aan de Kamer gemeld, en wanneer? Als dit niet is gemeld, waarom niet? Zijn er meerdere verdragen die voortvloeien uit het VN-Gehandicaptenverdrag en zo ja, welke?

Bepalingen die een ieder kunnen verbinden

De leden van de VVD-fractie willen graag weten of het Leesgehandicaptenverdrag bepalingen kent die een ieder kunnen verbinden in de zin van de artikelen 93 en 94 van de Grondwet en zo ja, welke bepalingen zijn dat?. De aan het woord zijnde leden wijzen op het voorstel van Rijkswet van het lid Taverne tot wijziging van de Rijkswet tot goedkeuring en bekendmaking van verdragen in verband met het informeren van de Staten-Generaal over een ieder verbindende bepalingen van verdragen (Kamerstuk 34 158), dat op 1 juli 2017 in werking is getreden. Heeft de regering aan de Kamer aangegeven of het Leesgehandicaptenverdrag bepalingen kent die een ieder kunnen verbinden? Zo ja, op welke wijze is dit aangegeven? Zo nee, waarom niet? Voor zover het antwoord op die laatste vraag is dat het ratificeren van het Leesgehandicaptenverdrag tot de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie behoort en dus niet tot de individuele EU-lidstaten, is de regering dan alsnog bereid ook in die gevallen aan de Kamer aan te geven of verdragen waarvan de ratificering tot de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie behoort, bepalingen kennen die een ieder kunnen verbinden?

De voorzitter van de commissie, Van Meenen

De adjunct-griffier van de commissie, Tielens-Tripels

Naar boven