Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 februari 2018
Graag zend ik uw Kamer, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, en in
het licht van toezegging T02501 van 5 december 20171, de resultaten van twee onderzoeken2 die zijn uitgevoerd door het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum
(WODC) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Het WODC heeft deze onderzoeken
verricht in opdracht van het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Justitie
en Veiligheid. Het betreft de Nationale Risicoanalyses (NRA’s) op witwassen en op
terrorismefinanciering. Het WODC heeft deze rapporten op 14 december 2017 gepubliceerd
op zijn website. Op 19 december 2017 zijn deze rapporten tevens aan de Tweede Kamer
gezonden3.
Het doel van deze NRA’s is het in kaart brengen van risico’s voor Nederland op het
terrein van witwassen en terrorismefinanciering met de grootste potentiële impact
en van de weerbaarheid van het beleidsinstrumentarium gericht op de preventie en repressie
van deze risico’s. Deze rapporten dienen ertoe meer inzicht te krijgen in de risico’s
op voornoemde terreinen en te bezien waar mogelijk nadere invulling nodig is voor
het voeren van risicogebaseerd beleid ter voorkoming en bestrijding van het gebruik
van het financiële stelsel voor witwassen en terrorismefinanciering.4
De rapporten nemen als vertrekpunt de eisen die de Financial Action Taskforce (FATF)
stelt aan dergelijke risicoanalyses, alsmede de resultaten van een verkennend onderzoek
door het WODC naar de toe te passen methoden en data.5 In de gekozen aanpak zijn de ISO gecertificeerde fasen van het systeem van risicomanagement
doorlopen, te weten contextanalyse, risico-identificatie en risico-evaluatie. Op basis
van interviews, mailenquêtes en documenten- en literatuuronderzoek6 is zowel voor witwassen als voor terrorismefinanciering een zogenoemde longlist met dreigingen opgesteld. De longlists zijn beoordeeld en waar nodig aangevuld door experts van verschillende organisaties,
te weten toezichthouders, opsporingsdiensten en handhavers alsook koepel en branche-organisaties
van meldingsplichtige instellingen.7 Uit deze aangevulde longlists zijn door de experts de tien risico’s met de naar hun oordeel grootste potentiële
impact geïdentificeerd.8 Deze experts hebben aangegeven dat zij in beginsel goed uit de voeten kunnen met
het beschikbare beleidsinstrumentarium – ze missen geen belangrijke elementen – en
geven tevens aan in welke mate het beschikbare beleidsinstrumentarium in hun ogen
de risico’s wegneemt. Dat is de weerbaarheid van het beleidsinstrumentarium tegen
de benoemde risico’s.9
In de eerste helft van dit jaar worden, eveneens van het WODC, twee rapporten verwacht
over de effectiviteit van het Nederlandse beleidskader ter voorkoming en bestrijding
van witwassen en terrorismefinanciering. Deze zogeheten beleidsmonitors maken tezamen
met de NRA’s deel uit van een terugkerende cyclus.10 Het streven is om deze NRA’s gereed te hebben voordat het Nederlandse beleidskader
ter voorkoming en bestrijding van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen
en terrorismefinanciering wordt geëvalueerd door de FATF. De evaluatie van Nederland
door de FATF zal naar verwachting starten in 2020, met een plenaire bespreking in
de vergadering van de FATF welke voorlopig gepland staat in juni 2021.
Hiermee acht ik te hebben voldaan aan genoemde toezegging T02501 van 5 december 2017.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra