34 775 IIB Vaststelling van de begrotingsstaat van de overige Hoge Colleges van Staat, Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad (IIB) voor het jaar 2018

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

   

blz.

     

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

2

     

B.

DE BEGROTINGSTOELICHTING

3

     

1.

Leeswijzer

3

     

2.

De beleidsartikelen

4

 

Artikel 1. Raad van State

4

 

Artikel 2. Algemene Rekenkamer

8

 

Artikel 3. De Nationale ombudsman

12

 

Artikel 4. Kanselarij der Nederlandse Orden

16

 

Artikel 6. Kabinet van de Gouverneur van Aruba

19

 

Artikel 7. Kabinet van de Gouverneur van Curaçao

21

 

Artikel 8. Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten

24

 

Artikel 9. Kiesraad

27

     

3.

Het niet-beleidsartikel

29

 

Artikel 10. Nominaal en onvoorzien

29

     

4.

Bijlagen

30

 

Bijlage 1: Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak

30

 

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

31

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het wetsartikel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2018.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Indeling van de begroting

Deze begroting is opgebouwd uit 8 begrotingsartikelen en 1 niet-beleidsartikel. Ieder college/kabinet heeft een eigen begrotingsartikel.

De begrotingsartikelen zijn als gevolg van Verantwoord Begroten, ingedeeld in de volgende paragrafen:

  • A. Algemene doelstelling

  • B. Rol en verantwoordelijkheid

  • C. Beleidswijzigingen

  • D. Tabel budgettaire gevolgen van beleid

  • E. Toelichting artikelonderdeel

De begroting IIB valt onder het regime van niet-departementale begrotingen, dit betekent dat er geen apart centraal apparaatartikel opgenomen hoeft te worden.

Groeiparagraaf

Ten opzichte van de begroting 2017 zijn er geen belangrijke wijzigingen opgenomen.

Kiesraad

Naar aanleiding van de wijziging in de Comptabiliteitswet 2016 (CW 2016 artikel 2.1, vierde lid) waarin de Kiesraad de status van «college» heeft gekregen, wordt artikel 9. de Kiesraad aan HIIB toegevoegd (Kamerstukken II 2016–2017 34 550, nr. 8). Door de overheveling van de Kiesraad naar HIIB wordt de bijlage Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen toegevoegd.

Budgettaire gevolgen van beleid

Juridisch verplicht/budgetflexibiliteit

In de tabellen budgettaire gevolgen van beleid is geen informatie opgenomen over de budgetflexibiliteit, omdat het grotendeels apparaatsuitgaven betreft.

2. DE BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1. Raad van State

A Algemene doelstelling

De Raad van State heeft de taak om als adviseur voor wetgever en bestuur en als hoogste algemene bestuursrechter bij te dragen aan behoud en versterking van de democratische rechtsstaat en daarbinnen aan de eenheid, legitimiteit en kwaliteit van het openbaar bestuur in brede zin, alsmede aan de rechtsbescherming van de burger.

De Grondwet en de Wet op de Raad van State vormen het wettelijk kader, waarbinnen de Raad van State zijn taken verricht. Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden vormt de grondslag voor zijn werkzaamheden als Raad van State van het Koninkrijk.

Met ingang van 1 januari 2014 is de Afdeling advisering als instantie aangewezen die in Nederland is belast met het onafhankelijk toezicht op de naleving van de begrotingsregels die in Europa zijn afgesproken. Deze functie vloeit voort uit het Stabiliteitsverdrag dat de lidstaten van de Europese Unie (EU) in 2012 hebben gesloten.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.1

C Beleidswijzigingen

Samenwerking bestuursrechtspraak

In de brief van 16 november 20162 hebben de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Veiligheid en Justitie aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal geschreven dat de regering het wetsvoorstel Organisatie hoogste bestuursrechter heeft ingetrokken. De intrekking staat niet in de weg aan inhoudelijke samenwerking tussen de hoogste bestuursrechters.

De bestaande samenwerking tussen de Hoge Raad, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven vindt plaats in de zogenoemde Commissie rechtseenheid bestuursrecht, waarin alle vier colleges vertegenwoordigd zijn. Dit bevordert dat de uitspraken van de betrokken colleges dezelfde antwoorden geven op rechtsvragen over de toepassing van het bestuursprocesrecht, bestuursrechtelijk schadevergoedingsrecht en bestuursrechtelijk sanctierecht.

Samenwerking wordt voorts bevorderd door de mogelijkheid leden van enkele colleges als plaatsvervangende leden in een ander college te benoemen. Zo kunnen «gemengd samengestelde kamers» antwoord geven op rechtsvragen met een college-overstijgend karakter. Daarbij wordt soms gebruik gemaakt van de mogelijkheid een zaak te verwijzen naar een grote kamer bestaande uit vijf in plaats van drie leden. Door de samenstelling van de kamer is dan voor de juridische praktijk kenbaar dat de hoogste bestuursrechters samen werken aan rechtseenheid en rechtsontwikkeling. Aan de rechtsontwikkeling wordt ook bijgedragen door het nemen van conclusies.

D Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Art.nr.

Verplichtingen:

58.906

59.476

54.934

54.616

54.739

54.749

54.774

                 
 

Uitgaven:

57.616

59.476

54.934

54.616

54.739

54.749

54.774

                 

1.1

Advisering

7.375

5.874

5.923

5.926

5.937

5.937

5.937

                 

1.2

Bestuursrechtspraak

50.241

31.815

27.525

27.201

27.266

27.281

27.297

                 

1.4

Raad van State gemeenschappelijke diensten

0

21.787

21.486

21.489

21.536

21.531

21.540

                 
 

Ontvangsten:

1.725

1.950

1.950

1.950

1.950

1.950

1.950

E Toelichting artikelonderdeel

Artikel 1.1 Advisering

Taak van de Afdeling advisering is het op de meest doelmatige en kwalitatief goede wijze afdoen van binnengekomen adviesaanvragen en verzoeken om voorlichting. Tijdigheid, kenbaarheid en voorspelbaarheid zijn daarbij belangrijke kernbegrippen.

In onderstaande tabel zijn de realisatie 2016 en voor de jaren 2017 e.v. de planning van de afhandeling van adviesaanvragen door de Afdeling advisering weergegeven.

Tabel 1.1 Planning en afhandeling adviesaanvragen (in aantallen)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Instroom

447

475

475

475

475

475

475

Uitstroom

430

475

475

475

475

475

475

Voor de te verwachte instroom van adviesaanvragen in de jaren 2018 e.v. is het gemiddelde van aangehouden van de gerealiseerde instroom in de periode 2013–2015.

Artikel 1.2 Bestuursrechtspraak

Taak van de Afdeling bestuursrechtspraak is het op de meest doelmatige en kwalitatief goede wijze afdoen van binnengekomen zaken. Tijdigheid, kenbaarheid en voorspelbaarheid en bruikbare rechtsvorming zijn daarbij belangrijke aspecten.

De Afdeling bestuursrechtspraak bestaat uit drie kamers: de Ruimtelijke-ordeningskamer, de Algemene kamer en de Vreemdelingenkamer. In onderstaande tabel is de realisatie van de afhandeling van zaken door de Afdeling bestuursrechtspraak weergegeven. De gemiddelde doorlooptijden van alle afdoeningen (hoofdzaken en voorlopige voorzieningen) zijn weergegeven.

Tabel 1.2 Norm en gerealiseerde gemiddelde doorlooptijden van alle afdoeningen (in weken)
 

Norm doorlooptijd

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Ruimtelijke-ordeningskamer

52

29

28

Algemene kamer

40

30

33

Vreemdelingenkamer

23

15

9

Totaal Bestuursrechtspraak

 

22

18

Instroom van zaken

In de onderstaande tabel is de gerealiseerde uitstroom van zaken in 2016 en de instroomverwachting voor 2017 en verdere jaren voor de Ruimtelijke-ordeningskamer, de Algemene kamer en de Vreemdelingenkamer weergegeven.

Tabel 1.3 Uitstroom 2016 en instroom 2017 e.v. van zaken Afdeling bestuursrechtspraak (in aantallen)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Ruimtelijke-ordeningskamer

1.409

1.600

1.600

1.600

1.600

1.600

1.600

Algemene kamer

3.161

3.800

3.800

3.800

3.800

3.800

3.800

Vreemdelingenkamer

6.402

6.470

6.290

6.160

6.160

6.160

6.160

Artikel 1.4 Raad van State gemeenschappelijke diensten

Voor een optimale efficiëntie en doelmatigheid worden de Raad en zijn Afdelingen advisering en bestuursrechtspraak ondersteund door één gemeenschappelijke ambtelijke organisatie. Buiten de uitgaven voor advisering en bestuursrechtspraak is sprake van uitgaven voor gemeenschappelijke diensten die deels deel uit maken van het primaire proces en deels onderdeel zijn van het secundaire proces. Deze onderverdeling vergroot de inzichtelijkheid van de uitgaven en draagt op die manier bij aan de transparantie van de overheidsfinanciën.

De gemeenschappelijke diensten omvatten functies die werken ten behoeve van de inhoudelijke en logistieke ondersteuning van de Raad als geheel en beide Afdelingen en zijn ondergebracht in verschillende directies. Op deze wijze wordt op de meest efficiënte wijze verschillende functies georganiseerd voor de taken van de Raad van State, zoals de gemeenschappelijke kennisfunctie, onderzoek en trendanalyse.

De Minister van Financiën heeft in het Verantwoordingsdebat aangegeven met de Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman in overleg te treden over een op korte termijn uit te voeren taken- en middelenanalyse. De uitkomst van zo’n analyse kan mogelijk gevolgen hebben voor de begroting voor 2018. Bij de totstandkoming van de begrotingsvoorstellen voor 2018 kon daarover nog niet worden beschikt. Over de onderzoeksopzet van de taken- en middelenanalyse heeft de Tweede Kamer op 12 juli 2017 van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een brief ontvangen (Kamerstukken II 2016–2017 34 550 IIB, nr. 9).

Ontvangsten

De ontvangsten van de Raad van State bestaan voornamelijk uit griffierechten.

Artikel 2. Algemene Rekenkamer

A Algemene doelstelling

De Algemene Rekenkamer is belast met het onderzoek van de ontvangsten en uitgaven van het Rijk. Zij heeft als doel het rechtmatig, doelmatig, doeltreffend en integer functioneren van het Rijk en de daarmee verbonden organen te toetsen en te verbeteren. Daarbij toetst zij ook de nakoming van verplichtingen die Nederland in internationaal verband is aangegaan.

De Grondwet en de Comptabiliteitswet 2001 vormen het wettelijke kader voor het onderzoek van de Algemene Rekenkamer.

De wettelijke taak van de Algemene Rekenkamer als Hoog College van Staat is vastgelegd in de Grondwet (artikel 76 en artikel 105.3) en in de Comptabiliteitswet 2001. Hierin ligt enerzijds de basis van de klassieke wettelijke taak om jaarlijks de rechtmatigheid te onderzoeken van het financieel beheer van het Rijk en een goedkeurende verklaring te geven bij de Rijksrekening. Het wettelijk kader bevat naast controle op rechtmatigheid ook de opdracht om de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het gevoerde beleid te onderzoeken. De wettelijke taken van de Algemene Rekenkamer vereisen een grondwettelijk geborgde, onafhankelijke positie ten opzichte van de regering en het parlement. Het vereist niet alleen een degelijke wettelijke basis, maar ook een bestendige financiële basis, die de ruimte om in vrijheid keuzes te kunnen maken ondersteunt.

De Algemene Rekenkamer heeft daarmee een grondwettelijk geborgde, onafhankelijke positie ten opzichte van de regering en het parlement. Zij dient geen ander belang dan het goed en integer functioneren en presteren van het openbaar bestuur. De Algemene Rekenkamer laat op onpartijdige wijze zien hoe de rijksoverheid, inclusief de daaraan verbonden organen, in de praktijk functioneert en presteert en welke verbeteringen mogelijk zijn, ongeacht de samenstelling van het parlement en het kabinet. Daarmee wil zij ook een bijdrage leveren aan het vertrouwen van burgers dat de overheid zorgvuldig, zuinig en zinnig omgaat met publiek geld.

Twee keer per jaar actualiseert en publiceert de Algemene Rekenkamer haar lopende onderzoeksagenda. De Algemene Rekenkamer voorziet de regering, de Staten-Generaal en degenen die verantwoordelijk zijn voor de aan het Rijk verbonden organen van bruikbare en relevante informatie, aan de hand waarvan zij kunnen bepalen of het beleid van een Minister rechtmatig, doelmatig en doeltreffend is uitgevoerd. Deze informatie bestaat uit onderzoeksbevindingen, oordelen en aanbevelingen over organisatie, beheer en beleid en is in beginsel voor het publiek toegankelijk. De Algemene Rekenkamer bepaalt zelf welke onderzoeken zij openbaar maakt.

De Algemene Rekenkamer doet onderzoek bij de rijksoverheid, bij zelfstandige organisaties die met publiek geld een publieke taak uitvoeren en bij particulieren, bedrijven en overheden die Europese subsidies ontvangen. Daarnaast rekent zij het tot haar verantwoordelijkheden om een bijdrage te leveren aan goed openbaar bestuur door kennisuitwisseling en samenwerking in binnen- en buitenland.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.3

C Beleidswijzigingen

In maart 2016 heeft de Algemene Rekenkamer haar strategie «Inzicht als basis voor vertrouwen» voor de periode 2016–2020 gepubliceerd.4 De Algemene Rekenkamer kiest nadrukkelijk voor het scherp volgen van publiek geld. Daarbij ligt de focus op terreinen waar de functie van de Algemene Rekenkamer de meeste toegevoegde waarde heeft. De Algemene Rekenkamer wil meer duiding geven aan het jaarlijkse oordeel over rechtmatigheid in het kader van de dechargeverlening door de Staten-Generaal. Van belang daarbij zijn de gevolgen van regelgeving, inzicht in de grote uitvoeringsvraagstukken in de publieke sector en in de maatschappelijke resultaten van het beleid voor de samenleving.

Met de invoering van de Comptabiliteitswet 2016 zijn haar bevoegdheden om onderzoek te doen bij onder meer staatsdeelnemingen en organisaties die in opdracht van de overheid publieke taken uitvoeren, zoals het beheer van subsidies of de aanleg en bouw van infrastructuur, op basis van de Comptabiliteitswet 2016 verruimd.

De strategie van de Algemene Rekenkamer heeft een programmatische werkwijze op de volgende terreinen:

  • Verantwoordingsonderzoek;

  • Publieke Ontvangsten;

  • Toekomstbestendige Overheidsfinanciën in Europese context;

  • Doeltreffendheid en doelmatigheid met nieuwe methoden en technieken;

  • Premiesectoren Zorg & Sociale Zekerheid.

Onderzoek op de terreinen Personeel, ICT, Vastgoed en Decentralisatie wordt doorgezet en op termijn onderdeel van het reguliere verantwoordingsonderzoek gemaakt. Nieuwe onderzoekslijnen Veiligheid en Duurzaamheid worden thans opgebouwd.

Deze strategie heeft consequenties voor de organisatie. Zo moet worden geïnvesteerd in kwaliteit, innovatie en in de samenwerking met externe partners. Expertise op het gebied van overheidsfinanciën, fiscaliteit en data-analyse moet worden uitgebreid. Niet alleen door vaste dienstverbanden, maar ook door omscholing dan wel vervanging van personeel en waar nodig door externe inhuur van deskundigheden.

D Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Art.nr

Verplichtingen:

29.159

30.041

28.541

28.550

28.594

28.654

28.655

                 
 

Uitgaven:

28.868

30.041

28.541

28.550

28.594

28.654

28.655

                 

2.1

Recht- en doelmatigheidsbevordering

28.868

30.041

28.541

28.550

28.594

28.654

28.655

                 
 

Ontvangsten:

802

1.217

1.217

1.217

1.217

1.217

1.217

E Toelichting artikelonderdeel

2.1 Recht- en doelmatigheidsbevordering

Uitgaven

Het betreft uitgaven voor het apparaat van de Algemene Rekenkamer.

De kabinetten Rutte I en Rutte II hebben aan de Algemene Rekenkamer gevraagd inspanningsverplichtingen op zich te nemen oplopend tot een totale omvang van € 3,1 mln. structureel. Het budget van de Algemene Rekenkamer is daarmee – na een aanvankelijke stijging van € 27 mln. in 2005 tot € 29,8 mln. in 2013 – gedaald tot € 28,5 mln. in 2018. Dat is een daling van 4% in de periode van 2013 tot 2018. De personele formatie van de Algemene Rekenkamer daalde in de periode van 2013 tot 2018 met 21% van 295 naar 232 fte.

De Algemene Rekenkamer wijst er op dat tegelijkertijd over de volle breedte van de publieke taken een groot aantal beleidswijzigingen en operaties de uitvoering ingrijpend wijzigt: hervormingen, decentralisaties, transformaties, fusies, budgettaire besparingen, maar ook aanpassingen aan nieuw beleid, nieuwe doelgroepen en nieuwe ordeningen van publieke taken. Daarnaast doen zich razendsnel technologische ontwikkelingen voor die grote impact hebben op de uitvoerings- en organisatievraagstukken. Open data, big data, blockchain, robotisering: ontwikkelingen die de wijze waarop de overheid zijn werk doet ingrijpend kan veranderen. Dit alles maakt ook de wettelijke controletaak van de Algemene Rekenkamer een veranderende en complexere opgave. De eerder genoemde verruiming van haar bevoegdheden op basis van de Comptabiliteitswet 2016 komt daar nog bij.

In reactie op de bestuurlijke, maatschappelijke en technologische ontwikkelingen enerzijds en de financiële krapte anderzijds is de Algemene Rekenkamer een reorganisatie gestart die per 1 juli 2017 zijn beslag heeft gekregen. De reorganisatie zal leiden tot een kwalitatief betere opbouw van de formatie van de Algemene Rekenkamer, maar creëert – mede door de samenloop met de uit Rutte-1 en Rutte-2 opgelegde bezuinigingen – twee problemen:

  • 1. Een moeilijke transitieperiode in de omvorming van de organisatie;

  • 2. Beperkingen in de taakuitvoering als gevolg van een in kwantitatieve zin te krappe formatie.

De reorganisatie die de Algemene Rekenkamer nu uitvoert leidt, als gevolg van de taakstellingen tot netto krimp van de formatie van 40 fte. De omvang van de personeelsformatie is teruggebracht van 272 fte naar 232 fte. Die formatie is ook deels bezet. Deels omdat vooruitlopend op het organisatiebesluit een vacaturestop is ingesteld. Een en ander betekent, dat het rijksbrede Van Werk Naar Werkbeleid wordt ingezet om de gewenste uitstroom te realiseren. Dat leidt weer tot incidentele kosten, die niet uit het beschikbare budget kunnen worden gefinancierd.

De Algemene Rekenkamer heeft vanaf 2012 meermaals gewezen op de risico’s van de krimp van haar jaarbudget. Dit mede in het licht van de taakstellingen voor de financiële functie binnen de rijksorganisatie zelf. De Algemene Rekenkamer is van mening dat er sprake is van een niet verantwoorde inspanningsverplichting en dat haar kerntaken worden geraakt. In haar brief aan de Tweede Kamer van 21 september 2016 is deze zienswijze nog eens uiteengezet.5 Het huidige begrotingsvoorstel brengt geen verandering in die opvatting van de Algemene Rekenkamer.

Diverse pogingen in de afgelopen jaren om de omvang en consequenties van de taakstellingen voor de Algemene Rekenkamer bespreekbaar te maken – onder andere in diverse bestuurlijk overleggen met de Minister van BZK, in de diverse toelichtingen op haar begrotingen en jaarverslagen en in haar jaarlijkse Verslag – zijn tot nu toe zonder resultaat gebleven.

Het kabinet staat op het standpunt dat iedereen moet bijdragen aan de bezuinigingen en dat de Algemene Rekenkamer hiervan niet gevrijwaard kan worden. Het kabinet gaat er dan ook van uit dat de Algemene Rekenkamer haar inspanningsverplichting op zich neemt. Het kabinet heeft ten alle tijden aangegeven bereid te zijn om op basis van een gedegen een taken- en middelenanalyse nader het gesprek te voeren.

De Minister van Financiën heeft in het Verantwoordingsdebat van 31 mei 2017 aangegeven met de Algemene Rekenkamer in overleg te treden over een op korte termijn uit te voeren taak- en middelenanalyse.6 Bij de totstandkoming van de begrotingsvoorstellen voor 2018 kon daarover nog niet worden beschikt. Over de opzet van deze taak-middelen analyse heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 12 juli 2017 Tweede Kamer geïnformeerd.7

Ontvangsten

De ontvangsten van de Algemene Rekenkamer bestaan uit vergoedingen voor detacheringen en vergoedingen voor externe controleurschappen en voor de ondersteuning van zusterorganisaties in het kader van institutionele versterkingsprojecten.

Artikel 3. De Nationale ombudsman

A Algemene doelstelling

De burger heeft recht op behoorlijke behandeling door de overheid. Meestal gebeurt dat ook, maar het lukt niet altijd. Dan kan de burger terecht bij de Nationale ombudsman. De missie van de Nationale ombudsman is: Wij geloven dat het perspectief van burgers geborgd moet worden in alles wat de overheid doet.

Door burgers (op weg) te helpen als het misgaat tussen hen en de overheid.

Door burgers de weg te wijzen naar het juiste loket. Door ze te empoweren met adviezen en tools. En door op een effectieve manier onderzoek te doen (reactief).

Door overheden uit te dagen anders te kijken naar diensten, processen en innovaties.

Door met een team van specialisten te kijken naar alles wat de overheid doet. Door na te denken over manieren waarop het anders en beter kan. Met meer oog voor het perspectief van de burger. Om overheden hier vervolgens op aan te spreken. En ze uit te dagen om zaken te verbeteren (proactief).

De Kinderombudsman en de Veteranenombudsman hebben tot doel te bevorderen dat de rechten van respectievelijk jeugdigen en veteranen worden geëerbiedigd door bestuursorganen en door privaatrechtelijke organisaties. De Kinderombudsman en de Veteranenombudsman zijn onderdeel van de Nationale ombudsman.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.8

C Beleidswijzigingen

Het Bureau van de Nationale ombudsman maakt een transitie door. Naast uitstekende klachtbehandeling en het bereiken van mensen die de ombudsman nu nog lastig weten te vinden, richt de ombudsman zich meer en meer op het – vaak middels onderzoek – beïnvloeden van overheidsorganisaties waar dat nodig is. Door dit goed te doen zal de effectiviteit van het werk toenemen. Hierdoor gaat het werk veranderen. De proactieve kant van het werk neemt aan betekenis toe. Dit betekent dat medewerkers nog beter moeten weten wat er in de samenleving speelt, signalen moeten kunnen vertalen naar onderzoeksonderwerpen, effectief beïnvloeden etc. Dat vraagt andere kennis en vaardigheden van de medewerkers. Daarnaast is de achterliggende problematiek waarmee de ombudsman geconfronteerd wordt steeds complexer, denk daarbij bijvoorbeeld aan het sociaal domein.

In 2018 staat de nieuwe organisatie. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn hierdoor hiërarchisch lager in de organisatie belegd. Ook is integraal management ingevoerd en is het primair proces anders ingericht. 2018 concentreert zich op het verder verbeteren van de kwaliteit, de ontwikkeling en invoering van een permanent educatieprogramma en het ontwikkelen van een Business platform.

Toelichting Business platform:

De organisatie gaat de website inzetten als «business platform» in lijn met de visie en missie en doelgroepaanpak die momenteel wordt (door)ontwikkeld. Daarmee zorgen we voor een geïntegreerde communicatieaanpak en inzet van middelen en daarmee wordt de website meer dan alleen een communicatiemiddel. Een online platform dat meer burgers op gepaste en efficiënte wijze helpt als zij in de knel komen met de overheid. Het tot stand brengen van deze migratie vereist specifieke kennis en vaardigheden die niet aanwezig zijn bij de Nationale ombudsman.

Locatieonafhankelijk werken

Als bezuinigingsmaatregel is er onder meer voor gekozen de dependance af te stoten. De hele organisatie gaat (na verbouwing) over naar het hoofdgebouw. De ruimte daar is krap, waardoor de noodzaak om locatieonafhankelijk te werken groot is. Door locatieonafhankelijk werken zijn medewerkers ook in staat hun eigen werk beter in te delen. De mogelijkheid daartoe is in het huidige tijdbestek niet weg te denken. De plannen hiervoor worden in 2018 afgerond. De verwachting is dat voor de uitvoering een aanzienlijk budget nodig is. De organisatie zal hiervoor zoveel mogelijk aanhaken bij reguliere vervangingstermijnen.

Wettelijke taken Caribisch Nederland

Tussen 2011 en 2014 zijn jaarlijks de werkzaamheden van de ombudsman op basis van nacalculatie door het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties betaald voor deze nieuwe taak. In 2015 en 2016 is een bedrag van € 0,25 mln. vrijgemaakt. In de loop van 2016 is opnieuw het gesprek over financiering gevoerd. Dit heeft geleid tot een financiering van wederom € 0,25 mln. voor 2017. Dit laatste is als overbruggingsfinanciering aangeduid.

Wetsevaluatie Kinderombudsman

In 2017 is de wetsevaluatie Kinderombudsman uitgevoerd. Over de uitkomsten en hiervoor benodigde middelen gaat de Kinderombudsman samen met de Nationale ombudsman in gesprek met het Ministerie van VWS en het Ministerie van Financiën.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Art.nr.

Verplichtingen:

16.662

17.135

16.311

15.664

15.674

15.682

15.681

                 
 

Uitgaven:

16.306

17.135

16.311

15.664

15.674

15.682

15.681

                 

3.1

Reguliere klachten

14.035

14.962

14.138

13.491

13.501

13.509

13.508

                 

3.2

Klachten van lagere overheden

2.271

2.173

2.173

2.173

2.173

2.173

2.173

                 
 

Ontvangsten:

2.775

2.439

2.189

2.189

2.189

2.189

2.189

E Toelichting artikelonderdeel

3.1 Reguliere klachten

De Nationale ombudsman behandelt op verzoek klachten over het optreden van de overheid. De organisatie gebruikt bij zijn taakuitoefening diverse instrumenten, zoals het adviseren en informeren van burgers en instanties, het plegen van interventies, het schrijven van rapporten, het doen van aanbevelingen en het uitvoeren van bemiddelingen. Maar ook het schrijven van artikelen en het geven van lezingen en aandacht in de media zijn belangrijke instrumenten om de doelen te behalen.

Daarnaast voert de Nationale ombudsman onderzoek uit eigen beweging uit naar de relatie burger – overheid. Het betreft hier vaak meer structurele problemen.

De keuze een onderzoek te doen is vaak gebaseerd op een veelheid aan klachten en signalen over een bepaald onderwerp. Maar ook spelen signalen uit de samenleving, media en politiek een belangrijke rol bij het besluit om uit eigen beweging een onderzoek te beginnen. Met deze onderzoeken vraagt de ombudsman aandacht voor structurele problemen in het overheidsoptreden.

De Kinderombudsman bevordert dat de rechten van jeugdigen worden geëerbiedigd door overheidsinstanties en door privaatrechtelijke organisaties, door middel van het voorlichten en geven van informatie over de rechten van jeugdigen, het gevraagd en ongevraagd advies geven aan de regering en de Tweede Kamer over wetgeving en beleid dat rechten van jeugdigen raakt, het doen van onderzoek naar eerbiediging van de rechten van jeugdigen naar aanleiding van klachten of uit eigen beweging. Ook houdt de Kinderombudsman toezicht op de wijze waarop klachten van jeugdigen of hun wettelijke vertegenwoordigers door de daartoe bevoegde instanties worden behandeld.

De Veteranenombudsman bevordert dat de rechten van veteranen worden geëerbiedigd door overheidsinstanties en door privaatrechtelijke organisaties. Naast de behandeling van klachten van veteranen, voert de Veteranenombudsman ook onderzoeken uit eigen beweging uit bij structurele aandachtpunten. Daarnaast heeft de Veteranenombudsman ook de taak om regering en Tweede Kamer te informeren over zijn bevindingen. De Veteranenombudsman adviseert gevraagd én ongevraagd de regering en Tweede Kamer over de uitvoering van de Veteranenwet en over beleid dat een behoorlijke behandeling van veteranen raakt.

De Nationale ombudsman ontvangt zowel klachten over de rijksoverheid als klachten over de decentrale overheden zowel in Nederland als in Caribisch Nederland.

Tabel 1: Aantal klachten naar ontvangst

Klachten

2015

2016

2017

Per post

3.750

3.860

 

Digitaal

9.420

6.810

 

Totaal schriftelijk

13.170

10.670

 
       

Mondeling

24.980

24.160

 

Totaal

38.150

34.830

 

Deze aantallen zijn inclusief klachtbehandeling decentrale overheden en exclusief de klachtbehandeling door de Kinderombudsman en Veteranenombudsman. Het aantal klachten is afgerond op tientallen.

De Nationale ombudsman heeft een inspanningsverplichting op zich genomen om de aan de organisatie door het kabinet Rutte I opgelegde bezuiniging te realiseren. Dit is uitgevoerd door middel van digitalisering van het primair proces en het geleidelijk aanpassen van de organisatie van de klachtbehandeling. Wat betreft de inspanningsverplichtingen zoals opgenomen in Rutte II, heeft de organisatie onderzocht waar bezuinigingen mogelijk zijn en heeft deze ook doorgevoerd.

De Minister van Financiën heeft in het Verantwoordingsdebat aangegeven met de Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman in overleg te treden over een op korte termijn uit te voeren taken- en middelenanalyse. De uitkomst van zo’n analyse kan mogelijk gevolgen hebben voor de begroting voor 2018. Bij de totstandkoming van de begrotingsvoorstellen voor 2018 kon daarover nog niet worden beschikt. Over de onderzoeksopzet van de taken- en middelenanalyse heeft de Tweede Kamer op 12 juli 2017 van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een brief ontvangen Kamerstukken II 2016–2017, 34 550 IIB, nr. 9

3.2 Klachten van lagere overheden

Naast de provincies, de waterschappen en bijna alle gemeenschappelijke regelingen neemt 71% van de 388 (stand per 1 januari 2017) gemeenten deel aan de Nationale ombudsman voor hun klachtbehandeling. Mede door deze hoge dekkingsgraad fungeert de Nationale ombudsman als kenniscentrum voor klachtbehandeling door decentrale overheden.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op de activiteiten van de Nationale ombudsman in opdracht van provincies, waterschappen en gemeenten en voor de uitvoering van internationale projecten.

Artikel 4. Kanselarij der Nederlandse Orden

A Algemene doelstelling

De Kanselarij der Nederlandse Orden (KNO) is bij Koninklijk Besluit (KB) van 3 juni 1844 ingesteld. De Kanselarij der Nederlandse Orden is de organisatie die:

  • het Kapittel voor de Civiele Orden en het Kapittel der Militaire Willems-Orde huisvest en ambtelijk ondersteunt in hun advisering over de voorstellen tot decoratieverlening;

  • zorg draagt voor het beheer van de versierselen van de onderscheidingen en voor de correcte verzending ervan aan de betrokken Ministeries;

  • zorgt dat registers worden aangehouden van in het Koninkrijk der Nederlanden onderscheiden personen.

Kapittel der Militaire Willems-Orde

De taken van het Kapittel der Militaire Willems-Orde behelzen:

  • het adviseren van het hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur over de voordrachten voor benoeming of bevordering in en ontslag uit de Orde dan wel over aanvragen om in de Orde te worden opgenomen of bevorderd;

  • het verstrekken van inlichtingen aan het hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur alsmede het geven van inzage in alle zakelijke gegevens en bescheiden aan deze departementen;

  • het aanhouden van registers voor elk der vier klassen van ridders;

  • het houden van aantekening van verlening van het ordeteken aan onderdelen van de krijgsmacht.

Kapittel voor de Civiele Orden

Het Kapittel voor de Civiele Orden heeft als adviescollege op landelijk niveau tot taak Onze Minister wie het aangaat te adviseren over het verlenen van onderscheidingen in één van de Civiele Orden.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.9

C Beleidswijzigingen

De KNO en al haar ketenpartners maken voor de aanvraag en behandeling van Koninklijke onderscheidingen gebruik van een in 2001 gebouwd ICT-systeem, Daisy genaamd. Dit systeem dient te worden vervangen uit hoofde van continuïteit en zekerheid. Voor de bouw van het nieuwe systeem LINT is in 2016 een Europese aanbestedingsprocedure uitgevoerd door de KNO. Naar verwachting wordt LINT in 2018 in gebruik genomen. Dit zal geen effect hebben op het te voeren beleid in 2018.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Art.nr.

Verplichtingen:

6.178

5.071

4.730

4.030

4.031

4.032

4.032

                 
 

Uitgaven:

4.409

5.071

4.730

4.030

4.031

4.032

4.032

                 

4.1

Apparaat

3.187

3.529

3.188

2.488

2.489

2.490

2.490

                 

4.2

Decoraties

1.221

1.537

1.537

1.537

1.537

1.537

1.537

                 

4.3

Riddertoelagen

1

5

5

5

5

5

5

                 
 

Ontvangsten:

294

29

29

29

29

29

29

E Toelichting artikelonderdeel

4.1 Apparaat

De afdeling Decoratie & Advies (D&A) van de Kanselarij der Nederlandse Orden is belast met de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden ontleend aan de taken van het Kapittel voor de Civiele Orden. In concreto worden alle voorstellen voor decoratie met betrekking tot de Civiele Orden voorzien van een inhoudelijk pré-advies.

De afdeling Bedrijfsvoering (BV) is belast met de aanschaf, beheer en verstrekking van de versierselen en met de reguliere piofach-taken van de Kanselarij der Nederlandse Orden inclusief de facilitaire ondersteuning van het Kapittel voor de Civiele Orden en het Kapittel der Militaire Willems-Orde.

De afname van het budget voor apparaat ten opzichte van de twee voorgaande jaren heeft te maken met het in die voorgaande jaren verhogen van het budget om het vervangen van het decoratiesysteem Daisy mogelijk te maken.

4.2 Decoraties

Dit budget betreft de middelen voor de aanschaf, beheer en de verstrekking van de versierselen en oorkondes behorende bij de Orde van Oranje-Nassau, de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Militaire Willems-Orde. Daarnaast worden Erepenningen Menslievend Hulpbetoon, medailles en oorkondes van de Nationale Politie, Vrijwilligersmedailles, Trouwe dienstmedailles van de Landmacht, Luchtmacht en Marine, Officiersdienstkruizen, medailles ten behoeve van Buitenlandse staatsbezoeken en een aantal dapperheidonderscheidingen van het Ministerie van Defensie bij de Kanselarij der Nederlandse Orden beheerd en uitgegeven.

4.3 Riddertoelagen

Aan de in leven zijnde Ridders Militaire Willems-Orde, de weduwe/weduwnaar van Ridders Militaire Willems-Orde of de minderjarige kinderen van Ridders Militaire Willems-Orde wordt van rechtswege een jaarlijkse riddertoelage uitgekeerd.

Ontvangsten

De ontvangsten van de Kanselarij bestaan voornamelijk uit borgsommen gestort door gedecoreerden of nabestaanden van gedecoreerden. Als na overlijden van een gedecoreerde de nabestaanden besluiten het versiersel niet terug te sturen, maar in bruikleen te houden staat daar een borgsomvergoeding tegenover.

Artikel 6. Kabinet van de Gouverneur van Aruba

A Algemene doelstelling

De missie van het kabinet is het optimaal ondersteunen van de Gouverneur in de uitoefening van zijn taken. Gezien deze ondersteunende rol zijn de taken van het kabinet een afgeleide van de wettelijke taken en bevoegdheden van de Gouverneur. De belangrijkste taken en bevoegdheden zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Aruba en het Reglement van de Gouverneur. Verder is de regelgeving voor naturalisatie, paspoorten en visa van belang (de rijkswet op het Nederlanderschap, de Paspoortwet, de Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba en de visuminstructies van de Minister van Buitenlandse zaken en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie). De taken en inrichting van het kabinet zijn vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, alsmede een organisatie en formatieplan.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.10

De bestuurlijke rol van de Gouverneur zowel binnen Aruba als landsorgaan, als in relatie tot het Koninkrijk als Koninkrijksorgaan brengt met zich mee dat op het hele werkveld van deze overheden contacten worden onderhouden, ook door het kabinet ten behoeve van de Gouverneur met de Staten van Aruba, met Ministers, andere bestuurders en instituties in het Koninkrijk, Aruba en Nederland. De relaties met de Gouverneurs van Sint Maarten en van Curaçao zijn geïnstitutionaliseerd en worden onderhouden.

Met name bij de uitvoering van rijkswetgeving werkt het kabinet samen met verschillende Ministeries, agentschappen en diensten. Dit zijn in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Binnen het land Aruba heeft het kabinet intensief contact met de Staten, de Raad van Ministers, de Hoge Colleges van Staat en met overige landsdiensten. De Gouverneur van Aruba heeft de procedure van de aanvraag en uitgifte van nationale paspoorten aan ingezetenen van Aruba deels gemandateerd aan de Dienst Bevolking en Burgerzaken (Censo).

C Beleidswijzigingen

Voor 2018 zijn geen beleidswijzigingen voorzien.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Art.nr.

Verplichtingen:

1.978

2.249

1.814

1.814

1.813

1.813

1.813

                 
 

Uitgaven:

1.978

2.249

1.814

1.814

1.813

1.813

1.813

                 

6.1

Apparaat van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba

1.978

2.249

1.814

1.814

1.813

1.813

1.813

                 
 

Ontvangsten:

97

60

60

60

60

60

60

E Toelichting artikelonderdeel

De activiteiten van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba bestaan uit:

Ondersteunen van de Gouverneur

Het kabinet informeert de Gouverneur inzake politieke, bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen, doch vormt geen beleid. Het draagt tevens zorg voor de doorgeleiding aan de Gouverneur gerichte correspondentie en handelt deze af. Voorts bereidt het kabinet de binnen- en buitenlandse bezoeken van de Gouverneur voor en begeleidt deze hierin.

Landsbesluiten en landsverordeningen

De Gouverneur stelt alle landsregelgeving en landsbesluiten vast. Het kabinet staat de Gouverneur bij in de uitoefening van deze taak met het oog op de kwaliteit van de besluitvorming.

Uitvoeringstaken

Het kabinet zorgt namens de Gouverneur voor afkondigingen van rijkswetten en algemene maatregelen van bestuur. Ingevolge rijkswetten en verdragen is vastgesteld dat de Gouverneur is belast met de afgifte van paspoorten, nooddocumenten en visa en met de registratie, beoordeling en indien nodig van doorgeleiding van naturalisatieverzoeken. Het kabinet draagt hier namens de Gouverneur de zorg voor. Ook beoordeelt het kabinet aanvragen voor toestemming aan vreemde (militaire) schepen en vliegtuigen, die Aruba willen aandoen of de Arubaanse wateren respectievelijk het Arubaanse luchtruim wensen te doorkruisen.

Paspoortafgifte aan ingezetenen van Aruba

De Gouverneur heeft de afgifte van paspoorten aan ingezetenen van Aruba gemandateerd aan de Directie Bevolking (Censo) van Aruba, echter het kabinet heeft (namens de Gouverneur) de eindverantwoordelijkheid voor de afgifte van reisdocumenten.

Ontvangsten

De ontvangsten van het kabinet bestaan uit leges in verband met de afgifte van paspoorten, nooddocumenten en visa en uit ingediende verzoeken om optie en naturalisatie.

Artikel 7. Kabinet van de Gouverneur van Curaçao

A Algemene doelstelling

De missie van het kabinet is het optimaal ondersteunen van de Gouverneur in de uitoefening van zijn taken in zijn beide hoedanigheden: als het onschendbare hoofd van de regering van het land Curaçao en als orgaan van het Koninkrijk. De taken van het kabinet zijn afgeleid van de wettelijke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Gouverneur. De belangrijkste taken en bevoegdheden van de Gouverneur van Curaçao zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Curaçao, verschillende (organieke) Curaçaose landsverordeningen, Koninkrijkswetgeving en het Reglement van de Gouverneur van Curaçao. Aan het feit dat de Gouverneur bevoegd orgaan is in de uitvoeringsregelingen van de rijkswet op het Nederlanderschap en van de rijkswet Paspoortwet ontleent het Kabinet van de Gouverneur veel dienstverlenende, uitvoerende werkzaamheden. Daarnaast zijn de taken en inrichting van het kabinet vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, evenals in een organisatie- en formatieplan.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges en kabinetten voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.11

De bestuurlijke rol van de Gouverneur zowel binnen Curaçao als landsorgaan, als in relatie tot het Koninkrijk als Koninkrijksorgaan brengt met zich mee dat op het gehele werkveld van deze overheden contacten worden onderhouden, ook door het kabinet ten behoeve van de Gouverneur met de Staten van Curaçao, met Ministers, andere bestuurders en instituties in het Koninkrijk, Curaçao en Nederland. De relaties met de collega Gouverneurs van Aruba en Sint Maarten zijn verder geïnstitutionaliseerd.

Met name bij de uitvoering van rijkswetgeving werkt het kabinet samen met verschillende Ministeries, agentschappen en diensten. Dit zijn in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Binnen het land Curaçao werkt het kabinet intensief samen met de Staten, de Raad van Ministers, het Openbaar Ministerie en met overige landsdiensten. De Gouverneur van Curaçao heeft de procedure van de aanvraag en uitgifte van nationale paspoorten gemandateerd aan de landsdienst voor Burgerzaken (Kranchi).

C Beleidswijzigingen

Voor 2018 zijn geen beleidswijzigingen voorzien.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Art.nr.

Verplichtingen:

3.227

3.310

2.758

2.758

2.758

2.758

2.758

                 
 

Uitgaven:

3.227

3.310

2.758

2.758

2.758

2.758

2.758

                 

7.1

Apparaat van het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao

3.227

3.310

2.758

2.758

2.758

2.758

2.758

                 
 

Ontvangsten:

158

200

200

200

200

200

200

E Toelichting artikelonderdeel

De activiteiten van het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao bestaan uit:

Ondersteunen van de Gouverneur

Het Kabinet analyseert maatschappelijke, politieke, juridische, bestuurlijke, economische, sociale en financiële ontwikkelingen en adviseert de Gouverneur hierover. Het gaat hierbij om een veelheid aan onderwerpen, van belastingwetgeving tot constitutionele verhoudingen, van armoedebeleid tot budgetdiscipline, van privatisering tot non-gouvernementele organisatie (NGO)-beleid. Het Kabinet is geen beleidsvormend orgaan. De informatieverwerving en analyses zijn uitsluitend bedoeld ter advisering aan de Gouverneur. De ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur is erop gericht dat de Gouverneur zijn taken als Lands- en Koninkrijksorgaan op adequate wijze kan vervullen.

Bekrachtiging Landsverordeningen en Landsbesluiten

De Gouverneur is belast met het toezicht op de naleving van rijkswetten, algemene maatregelen van rijksbestuur en verdragen. In verband hiermee bereidt het Kabinet de toetsing voor van de aan de Gouverneur voorgelegde Curaçaose (concept-) regelgeving aan het hoger wettelijk kader, Koninkrijksbelangen en algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Aangeboden stukken worden tijdig en in correcte vorm aan de Gouverneur ter tekening of ter goedkeuring voorgelegd.

Uitvoeringstaken

Uit enkele verdragen en rijkswetten vloeit voort, dat de Gouverneur de uitvoering (van delen daarvan) daarvan verzorgt. Hierbij gaat het met name om de rijkswet op het Nederlanderschap, en de Paspoortwet en de vigerende visumregelgeving. Het Kabinet bereidt de afkondiging van rijkswetten en algemene maatregelen van rijksbestuur voor, behandelt de aanvragen voor overvliegvergunningen en havenbezoeken, verzoekschriften en voorstellen voor Koninklijke onderscheidingen. Aanvragen voor naturalisatie en/of optie, paspoorten en visa worden volgens de geldende voorschriften behandeld. Op de – deels gemandateerde – uitgifte van paspoorten door het land Curaçao wordt actief toezicht gehouden.

Bedrijfsvoering

De zorg voor de medewerkers en het beheer van de huisvesting, het secretariaat, de (financiële) administratie, de receptie en het archief maken het gezamenlijk mogelijk dat het kabinet zijn inhoudelijke taken naar behoren kan uitoefenen. Het kabinet ondersteunt tevens de logistieke en facilitaire taken ten behoeve van het Paleis van de Gouverneur. Toezicht op doelmatigheid en rechtmatigheid van de ontvangsten en uitgaven vormen eveneens een belangrijk onderdeel van het bedrijfsvoeringproces.

Ontvangsten

De ontvangsten van het kabinet bestaan uit leges in verband met de afgifte van paspoorten, nooddocumenten en visa en uit ingediende verzoeken om optie en naturalisatie.

Artikel 8. Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten

A Algemene doelstelling

Het kabinet draagt zorg voor de ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de Koning als hoofd van de regering van het land Sint Maarten en als vertegenwoordiger van de regering van het Koninkrijk.

De taken en bevoegdheden van de Gouverneur van Sint Maarten zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Sint Maarten, verschillende (organieke) Sint Maartense landsverordeningen, Koninkrijkswetgeving en het Reglement voor de Gouverneur van Sint Maarten.

Aan het feit dat de Gouverneur bevoegd orgaan is tot uitvoering van de rijkswet op het Nederlanderschap en van de rijkswet Paspoortwet ontleent het Kabinet van de Gouverneur veel dienstverlenende, uitvoerende werkzaamheden. De taken en inrichting van het kabinet zijn vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, evenals in een organisatie- en formatieplan.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.12

De bestuurlijke rol van de Gouverneur zowel binnen Sint Maarten als landsorgaan, als in relatie tot het Koninkrijk als Koninkrijksorgaan brengt met zich mee dat door het kabinet ten behoeve van de Gouverneur op het gehele werkveld van deze overheden contacten worden onderhouden met de Staten van Sint Maarten, met Ministers, andere bestuurders en instituties in het Koninkrijk, Sint Maarten en Nederland. De relaties met de Gouverneurs van Aruba en van Curaçao zijn geïnstitutionaliseerd en worden onderhouden.

Met name bij de uitvoering van (rijks-)wetgeving werkt het kabinet samen met verschillende Ministeries, agentschappen en diensten. Dit zijn in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Binnen het land Sint Maarten heeft het kabinet intensief contact met de Staten, de Raad van Ministers, de Hoge Colleges van Staat en met overige landsdiensten. De Gouverneur van Sint Maarten heeft de procedure van de aanvraag en uitgifte van nationale paspoorten aan ingezetenen van Sint Maarten deels gemandateerd aan de landsdienst voor Burgerzaken (Census Office).

C Beleidswijzigingen

Wijzigingen in de rol en taken van de Gouverneur of het Kabinet van de Gouverneur zijn niet voorzien.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Art.nr.

Verplichtingen:

2.299

2.429

1.980

1.980

1.980

1.980

1.980

                 
 

Uitgaven:

2.321

2.429

1.980

1.980

1.980

1.980

1.980

                 

8.1

Apparaat van het Kabinet van de Gouverneur van St. Maarten

2.321

2.429

1.980

1.980

1.980

1.980

1.980

                 
 

Ontvangsten:

113

50

50

50

50

50

50

E Toelichting artikelonderdeel

De activiteiten van het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten bestaan uit:

Ondersteunen van de Gouverneur

Het kabinet verzamelt informatie aangaande politieke, bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen en informeert de Gouverneur daarover. Het Kabinet is geen beleidsvormend orgaan. Het kabinet voert de correspondentie namens de Gouverneur en begeleidt deze bij binnenlandse en buitenlandse bezoeken. Voorts behandelt en geleidt het kabinet de aan de Gouverneur verrichte verzoekschriften door.

Bekrachtigen landsverordeningen en Landsbesluiten

De Gouverneur stelt alle landsregelgeving en landsbesluiten vast. Het Kabinet staat de Gouverneur bij in de uitoefening van deze taak met het oog op de kwaliteit van de besluitvorming.

Uitvoeringstaken

In enkele verdragen en rijkswetten is bepaald dat de Gouverneur belast is met de uitvoering daarvan. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de Paspoortwet, het Verdrag van Schengen en de rijkswet op het Nederlanderschap. Het Kabinet zorgt voor afkondiging van rijkswetten en algemene maatregelen van rijksbestuur, geeft namens de Gouverneur paspoorten, laissez-passers en visa uit, beoordeelt en besluit op optieverklaringen, registreert naturalisatieverzoeken, neemt de leges in ontvangst en geleidt de naturalisatieverzoeken door, organiseert de naturalisatieceremonies en beoordeelt aanvragen voor toestemming voor vreemde militaire schepen en luchtvaartuigen die de Sint Maartense wateren respectievelijk het luchtruim willen bezoeken dan wel willen doorkruisen.

Paspoortuitgifte aan ingezetenen Sint Maarten

De Voortgangscommissie Sint Maarten heeft zich in haar rapporten opeenvolgend positief uitgelaten over de bereikte resultaten bij de Burgeradministratie. Dit heeft er toe geleid dat de Gouverneur de uitgifte van paspoorten aan ingezeten van Sint Maarten met ingang van 10 oktober 2011 heeft gemandateerd aan het Hoofd van de Burgeradministratie. Tegelijkertijd blijft het op 10–10-’10 gesloten convenant – en het daarin opgenomen toezichtsinstrument – onverkort van kracht. Op basis daarvan vindt, aan de hand van maandrapportages, maandelijks overleg plaats tussen het hoofd Burgeradministratie en de directeur van het Kabinet van de Gouverneur, die vervolgens de Gouverneur informeert.

Ontvangsten

Het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten heeft behalve de ontvangsten uit consulaire producten, geen eigen inkomsten. De consulaire producten die een opbrengst genereren zijn naturalisaties en opties, nationale paspoorten en nooddocumenten en visa.

Artikel 9. Kiesraad

A Algemene doelstelling

De Kiesraad fungeert als centraal stembureau voor de verkiezingen van de Tweede Kamer, de Eerste Kamer en het Europese parlement. De Kiesraad registreert partijaanduidingen, nummert kandidatenlijsten en stelt de officiële verkiezingsuitslagen voor deze verkiezingen vast. Daarnaast is de Kiesraad het adviesorgaan voor het kabinet en parlement op het terrein van het kiesrecht en de organisatie en uitvoering van verkiezingen. Verder verschaft de Kiesraad informatie aan gemeenten, provincies, politieke partijen, burgers en media over kiesrecht en verkiezingen.

De Kiesraad heeft sinds de inwerkingtreding van de Wet raadgevend referendum in 2015 een aanvullende taak voor het verzamelen, tellen en controleren van inleidende verzoeken en ondersteuningsverklaringen voor het raadgevend referendum, en het vaststellen van de uitslag ervan.

De Kiesraad treedt het gehele jaar door op als kennis- en informatiepunt over kiesrecht en verkiezingen voor gemeenten, provinciale griffies, politieke partijen, kiezers en media. Voorts adviseert de Kiesraad de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over kiesrechtelijke geschillen waarbij de Kiesraad niet zelf partij is.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.13

C Beleidswijzigingen

Voor 2018 zijn geen beleidswijzigingen voorzien.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Art.nr.

Verplichtingen:

   

2.295

2.295

2.295

2.295

2.295

                 
 

Uitgaven:

   

2.295

2.295

2.295

2.295

2.295

                 

9.1

Kiesraad

   

2.295

2.295

2.295

2.295

2.295

                 
 

Ontvangsten:

   

0

0

0

0

0

E Toelichting artikelonderdeel

Artikel 9.1 Kiesraad

De Kiesraad is belast met uitgaven die betrekking hebben op vaste – verplichte – zaken zoals de personele exploitatie, externe inhuur, materieel en loonkosten voor het secretariaat van de Kiesraad. Doelmatigheid, juistheid, tijdigheid en rechtmatigheid zijn daarbij belangrijke kernbegrippen.

De Kiesraad is belast met uitgaven in directe relatie tot de verkiezingen van de Tweede Kamer, de Eerste Kamer, het Europese parlement, het Wet raadgevend referendum en het kennis- en informatiepunt zoals de beheer kosten van automatiseringssoftware, aanschaf hardware, communicatie advies en communicatie middelen. Doelmatigheid, juistheid, tijdigheid en rechtmatigheid zijn daarbij belangrijke kernbegrippen.

Ontvangsten

De Kiesraad ontvangt waarborgsommen14. Waarborgsommen vervallen aan de staat als deze niet voldoen aan de regels om deze te retourneren aan de betaler.

3. HET NIET-BELEIDSARTIKEL

Artikel 10 Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Art.nr.

Verplichtingen:

0

0

0

0

0

0

0

                 
 

Uitgaven:

0

0

0

0

0

0

0

                 

10.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

waarvan: Programma

             

waarvan: Apparaat

0

0

0

0

0

0

0

                 

10.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

waarvan: Programma

0

0

0

0

0

0

0

waarvan: Apparaat

0

0

0

0

0

0

0

                 

10.3

Onvoorzien

0

0

0

0

0

0

0

                 
 

Ontvangsten:

0

0

0

0

0

0

0

4. BIJLAGEN

Bijlage 1: Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen

Overzicht Rechtspersonen met een Wettelijke Taak en Zelfstandige Bestuursorganen (vallend onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties)

Naam organisatie

RWT

ZBO

Functie

Begrotingsartikel

Begrotingsramingen (x € 1.000,–)

Verwijzing (URL-link) naar website RWT/ZBO

Hyperlink uitgevoerde evaluatie ZBO onder kaderwet

Kiesraad

 

x

Adviseren van de regering en de beide Kamers der Staten-Generaal in uitvoeringstechnische aangelegenheden die het kiesrecht of de verkiezingen betreffen (artikel A 2 Kieswet)

Optreden als centraal stembureau voor de verkiezingen van de leden van: a. de Tweede Kamer (artikel E II, tweede lid, Kieswet); b. de Eerste Kamer (artikel S I, eerste lid, Kieswet); c. het Europees Parlement (artikel Y 9, eerste lid, Kieswet). Optreden als centraal stembureau bij de uitvoering van de Wet Raadgevend Referendum.

Artikel 9 «Kiesraad»

2.295

http://www.kiesraad.nl/

Valt onder de Kaderwet sinds 2013. Evaluatie voorzien in 2018.

Bijlage 2. Verdiepingsbijlage

Uitgaven beleidsartikel 1. Raad van State (Bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

59.314

56.761

56.775

56.896

56.198

0

             

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

– 1.298

– 3.238

– 3.570

– 3.570

– 3.570

– 3.570

             

Nieuwe mutaties

1.460

1.411

1.411

1.413

2.121

58.344

Loon- en prijsbijstellingstranche 2017

1.460

1.411

1.411

1.413

1.401

 

Kasschuif KEI baten in 2022

       

720

 
             

Stand ontwerpbegroting 2018

59.476

54.934

54.616

54.739

54.749

54.774

Toelichting:

Kasschuif KEI

Vooruitlopend op het onafhankelijke besparingsonderzoek in opdracht van het RvS over de invoering van de wet KEI (digitalisering van de Rechtspraak) wordt, conform afspraak met het Ministerie van Financiën/IRF middels een kasschuif de investeringskosten voor 2016 en 2017 verdeeld over de jaren 2018 t/m 2022. Het betreft het laatste deel van de bij 2e suppletoire begroting 2016 gemaakte afspraak dat de baten worden ingezet ter dekking van de investeringskosten digitalisering rechtspraak (Wet KEI).

Ontvangsten beleidsartikel 1. Raad van State (Bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

1.950

1.950

1.950

1.950

1.950

0

             

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

0

0

0

0

0

0

             

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

1.950

             

Stand ontwerpbegroting 2018

1.950

1.950

1.950

1.950

1.950

1.950

Uitgaven beleidsartikel 2. Algemene Rekenkamer (Bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

28.047

27.882

27.890

27.933

27.993

0

             

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

1.332

0

0

0

0

0

             

Nieuwe mutaties

662

659

660

661

661

28.655

Loon- en prijsbijstellingstranche 2017

662

659

660

661

661

 
             

Stand ontwerpbegroting 2018

30.041

28.541

28.550

28.594

28.654

28.655

Ontvangsten beleidsartikel 2. Algemene Rekenkamer (Bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

1.217

1.217

1.217

1.217

1.217

0

             

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

0

0

0

0

0

0

             

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

1.217

             

Stand ontwerpbegroting 2018

1.217

1.217

1.217

1.217

1.217

1.217

Uitgaven beleidsartikel 3. De Nationale ombudsman (Bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

15.230

15.159

15.162

15.172

15.180

0

             

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

1.352

850

200

200

200

200

             

Nieuwe mutaties

553

302

302

302

302

15.481

Loon- en prijsbijstellingstranche 2017

553

302

302

302

302

 
             

Stand ontwerpbegroting 2018

17.135

16.311

15.664

15.674

15.682

15.681

Ontvangsten beleidsartikel 3. De Nationale ombudsman (Bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

2.189

2.189

2.189

2.189

2.189

0

             

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

0

0

0

0

0

0

             

Nieuwe mutaties

250

0

0

0

0

2.189

             

Stand ontwerpbegroting 2018

2.439

2.189

2.189

2.189

2.189

2.189

Uitgaven beleidsartikel 4. Kanselarij Nederlandse Orden (Bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

4.671

3.946

3.946

3.947

3.948

0

             

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

1.004

0

0

0

0

0

             

Nieuwe mutaties

– 604

784

84

84

84

4.032

Loon- en prijsbijstellingstranche 2017

96

84

84

84

84

 

Kasschuif Project LINT

– 700

700

       
             

Stand ontwerpbegroting 2018

5.071

4.730

4.030

4.031

4.032

4.032

Toelichting:

Kasschuif Project LINT

Het project Lint is vertraagd waardoor de kosten pas in 2018 vallen.

Ontvangsten beleidsartikel 4. Kanselarij Nederlandse Orden (Bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

29

29

29

29

29

0

             

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

0

0

0

0

0

0

             

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

29

             

Stand ontwerpbegroting 2018

29

29

29

29

29

29

Uitgaven beleidsartikel 6. Kabinet Gouverneur Aruba (Bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

2.183

1.773

1.773

1.772

1.772

0

             

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

18

0

0

0

0

0

             

Nieuwe mutaties

48

41

41

41

41

1.813

Loon- en prijsbijstellingstranche 2017

48

41

41

41

41

 
             

Stand ontwerpbegroting 2018

2.249

1.814

1.814

1.813

1.813

1.813

Ontvangsten beleidsartikel 6. Kabinet Gouverneur Aruba (Bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

60

60

60

60

60

0

             

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

0

0

0

0

0

0

             

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

60

             

Stand ontwerpbegroting 2018

60

60

60

60

60

60

Uitgaven beleidsartikel 7. Kabinet Gouverneur Curaçao (Bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

3.213

2.697

2.697

2.697

2.697

0

             

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

27

0

0

0

0

0

             

Nieuwe mutaties

70

61

61

61

61

2.758

Loon- en prijsbijstellingstranche 2017

70

61

61

61

61

 
             

Stand ontwerpbegroting 2018

3.310

2.758

2.758

2.758

2.758

2.758

Ontvangsten beleidsartikel 7. Kabinet Gouverneur Curaçao (Bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

200

200

200

200

200

0

             

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

0

0

0

0

0

0

             

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

200

             

Stand ontwerpbegroting 2018

200

200

200

200

200

200

Uitgaven beleidsartikel 8. Kabinet Gouverneur St. Maarten (Bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

2.358

1.936

1.936

1.936

1.936

0

             

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

20

0

0

0

0

0

             

Nieuwe mutaties

51

44

44

44

44

1.980

Loon- en prijsbijstellingstranche 2017

51

44

44

44

44

 
             

Stand ontwerpbegroting 2018

2.429

1.980

1.980

1.980

1.980

1.980

Ontvangsten beleidsartikel 8. Kabinet Gouverneur St. Maarten (Bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

50

50

50

50

50

0

             

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

0

0

0

0

0

0

             

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

50

             

Stand ontwerpbegroting 2018

50

50

50

50

50

50

Uitgaven beleidsartikel 9. Kiesraad (Bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

0

0

0

0

0

0

             

Nieuwe mutaties

0

2.295

2.295

2.295

2.295

2.295

             

Stand ontwerpbegroting 2018

0

2.295

2.295

2.295

2.295

2.295

Ontvangsten beleidsartikel 9. Kiesraad (Bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

0

0

0

0

0

0

             

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

             

Stand ontwerpbegroting 2018

0

0

0

0

0

0

Uitgaven niet-beleidsartikel 10. Nominaal en onvoorzien (Bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

2.690

2.602

2.603

2.606

2.594

2.620

             

Nieuwe mutaties

– 2.690

– 2.602

– 2.603

– 2.606

– 2.594

– 2.620

Loon- en prijsbijstellingstranche 2017

– 2.690

– 2.602

– 2.603

– 2.606

– 2.594

– 2.620

             

Stand ontwerpbegroting 2018

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten niet-beleidsartikel 10. Nominaal en onvoorzien (Bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

0

0

0

0

0

0

             

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

             

Stand ontwerpbegroting 2018

0

0

0

0

0

0


X Noot
1

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
2

Kamerstukken II 2016–2017, 34 389

X Noot
3

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
5

Kamerstukken II 2016–2017 34 550 IIB, nr. 4.

X Noot
6

Verantwoordingsdebat 31 mei 2017, Handelingen Tweede Kamer

X Noot
7

Kamerstukken II 2016–2017, 34 550 IIB, nr. 9

X Noot
8

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
9

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
10

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
11

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
12

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
13

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
14

Kiesbesluit, artikel G1

Naar boven