34 550 IIB Vaststelling van de begrotingsstaat van de overige Hoge Colleges van Staat en de Kabinetten van de Gouverneurs (IIB) voor het jaar 2017

Nr. 9 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juli 2017

Tijdens het verantwoordingsdebat van 31 mei jl. (Handelingen II 2016/17, nr. 81, items 3 en 6) heeft de Minister van Financiën voorgesteld een onafhankelijke taken- middelenanalyse te laten verrichten voor de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman en de Raad van State. Deze analyse is dienstbaar voor het gesprek met de Hoge Colleges van Staat over de toereikendheid van hun begroting in relatie tot de (wettelijke) taken. Naar aanleiding van het debat en na overleg met de Minister van Financiën stel ik voor dat, gegeven de onafhankelijke en onderscheidende staatsrechtelijke posities van elk van deze Hoge Colleges van Staat, het in rede ligt dat de regering uw Kamer zeer nauw betrekt bij de opdrachtformulering. Uw Kamer heeft bovendien verzocht om de uitkomsten van het onderzoek tijdig beschikbaar te hebben, zodat deze meegenomen kunnen worden bij de begrotingsbehandelingen en verwerking van eventuele budgettaire consequenties kan plaatsvinden. Ter voorbereiding van dit onderzoek heb ik het initiatief genomen om een concept taakopdracht met de Hoge Colleges van Staat voor te bespreken. De opdracht van een in te stellen onafhankelijke commissie zou als volgt kunnen luiden:

De commissie krijgt tot taak in kaart te brengen welke middelen noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taken van de colleges, met inachtneming van hun verschillende posities, en de consequenties van recente ontwikkelingen binnen de rijksdienst (nieuw beleid Kabinet).

Daarnaast zou de commissie ook gevraagd kunnen worden om te onderzoeken op welke wijze een goede aansluiting tussen taken en middelen ook in de toekomst gewaarborgd kan blijven.

In de voorbespreking met de Hoge Colleges van Staat is naar voren gekomen dat oplevering van het onderzoek voor de begrotingsbehandeling mogelijk niet haalbaar is. Verwerking van eventuele budgettaire consequenties zouden in dat geval bij de voorjaarsnotabesluitvorming alsnog voor het lopende jaar kunnen worden meegenomen.

Nadere toelichting

In de afgelopen kabinetsperiodes hebben deze colleges de inspanningsverplichting om de efficiëntietaakstelling in te passen, waar gemaakt. Tegelijk zijn er externe ontwikkelingen waarvan de vraag is wat de consequenties zijn voor de Hoge Colleges van Staat.

Voorbeelden daarvan zijn:

  • Ontwikkeling van en investering in de financiële functie voor het rijk, zie de Adviesgroep Verslagleggingstelsel rijksoverheid met mogelijke consequenties voor de Algemene Rekenkamer;

  • Ontwikkelingen op het terrein van de digitalisering van de overheid, met name relevant voor de Raad van State;

  • En ontwikkelingen op het terrein van democratie en burgerschap, die consequenties kunnen hebben voor de Nationale ombudsman en de Raad van State.

De opdracht ziet dus toe op een (financiële) analyse van taken en beschikbare middelen.

Tot slot: het verder krimpen dan wel groeien van de overheidstaken – gerelateerd aan het komende regeerakkoord – kan consequenties hebben voor de uitvoering van de wettelijke taken door elk van deze colleges.

Ik verneem graag of u zich in deze opdracht kunt vinden. Ook de verdere samenstelling van de commissie bespreek ik uiteraard graag met uw Kamer. In mijn gesprek met de Hoge Colleges van Staat is gedeeld dat de leden van de commissie onafhankelijk moeten kunnen opereren en dat er sprake is van budgettaire en staatsrechtelijke kennis van zaken.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven