34 742 (R 2091) Goedkeuring van de op 18 oktober 2013 te Londen tot stand gekomen wijzigingen van het Protocol van 1996 bij het Verdrag inzake de voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval en andere stoffen van 1972, zoals opgenomen in Resolutie LP.4(8) (Trb. 2014, 46 en 144)

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 14 september 2017

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben hier geen vragen over.

De leden van de PVV-fractie hebben met gemengde gevoelens kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel en willen de regering nog enkele vragen voorleggen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Hierover hebben deze leden enkele vragen.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben hier geen vragen over.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel om het verdrag ter voorkoming van de verontreiniging van de zee, te wijzigen. Zij hebben hier enkele opmerkingen en bedenkingen bij. Deze zijn ingebracht bij de inbreng voor het verslag van het wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet en van de Wet maritiem beheer BES in verband met de uitvoering van de wijziging van het Protocol van 1996 bij het Verdrag inzake de voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval en andere stoffen van 1972 (mariene geo-engineering).

Algemeen

De leden van de PVV-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van het feit dat de klimaathysterie al zo ver is dat het knoeien met onze uiterst gevoelige mariene milieus wordt goedgepraat. Deze leden willen graag weten hoeveel schade er door geo-engineeringsactiviteiten al aan het oceaanleven is toegebracht. Zij zouden hiervan graag ook enkele praktijkvoorbeelden zien. Verder zijn zij benieuwd waarom oceaanbemesting wordt toegestaan, zelfs als het mogelijk schadelijke gevolgen voor het mariene milieu heeft. Wordt dit nieuwe beoordelingskader voor mariene geo-engineering ook toegepast voor bestaande activiteiten? Kunnen deze leden erop vertrouwen dat, indien uit de beoordeling blijkt dat er mogelijk schadelijke gevolgen zijn van bestaande en toekomstige geo-engineeringsactiviteiten voor het mariene milieu, deze activiteiten per direct worden stopgezet en verboden? Zo nee, waarom niet?

De leden van de CDA-fractie vragen de regering wat verstaan kan worden onder mariene geo-engineeringsactiviteiten. Welke mariene geo-engineeringsactiviteiten zijn volgens de regering voorzienbaar in de toekomst? In hoeverre zouden deze activiteiten, zoals oceaanbemesting als genoemd in de memorie van toelichting, al niet verboden zijn onder de huidige wetgeving? Deze leden vragen de regering wat het algemene beoordelingskader van artikel 6.3 van de Waterwet ten aanzien van mariene geo-engineeringsactiviteiten is. Wanneer zouden deze activiteiten wel kunnen worden toegestaan volgens het Protocol tot regulering van mariene geo-engineering?

Hoofdlijnen structuur en inhoud van wijziging

De leden van de PVV-fractie vinden het absurd dat windmolenparken op zee een bijzondere vrijstelling hebben als het gaat om dierenleed en schade aan het mariene milieu. Met de wet Regels omtrent windenergie op zee (Wet windenergie op zee) (Kamerstuk 34 058) werd er al een uitzondering gemaakt op de Flora- en faunawet en nu wordt de begripsomschrijving ook zodanig geformuleerd dat de strengere eisen niet van toepassing zijn voor windmolens op zee. Deze leden vragen de regering wat het verschil is tussen dode bruinvissen door mariene geo-engineering en dode bruinvissen door windmolenparken op zee. Kan de regering aangeven of er voor windmolenparken op zee ook een beoordelingskader gehanteerd wordt voor de effecten op de mariene milieus? Zo nee, waarom niet? Onderzoeken van onder andere onderzoeksinstituut IMARES hebben indertijd aangetoond dat windmolens op zee desastreuze effecten kunnen hebben op met name bruinvissen, zeehonden, vogels en vleermuizen. Zo ja, kan de regering dan aangeven wat de resultaten van deze beoordelingskaders waren voor wat betreft windmolenparken op zee en hoeveel dierenleed er naar schatting al door windmolens op zee is aangericht?

De fungerend voorzitter van de commissie, Van Veldhoven

Adjunct-griffier van de commissie, Koerselman

Naar boven