34 350 X Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2015 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 11 december 2015

De vaste commissie voor Defensie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 3 december 2015 voorgelegd aan de Minister van Defensie. Bij brief van 10 december zijn ze door de Minister van Defensie beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De griffier van de commissie, Van Leiden

1

Is, na de stop op oefeningen, de financiering voor reservisten in 2016 gewaarborgd, zodat niet opnieuw een stop zal worden afgekondigd? Blijven de reservisten voor u een speerpunt in het defensiebeleid?

Reservisten blijven de komende jaren een speerpunt in het defensiebeleid. Zoals gemeld in mijn brief van 9 november jl. (Kamerstuk 34 300 X, nr. 42) wordt vanuit de middelen voor de versterking van de basisgereedheid in 2016 ruim € 4 miljoen, oplopend tot ruim € 20 miljoen in 2020, toegevoegd aan het reservistenbudget.

2

Kunt u een update geven over het stapsgewijs doorvoeren van verbeteringen in de ICT van Defensie? Verloopt dit proces zoals gewenst?

Voor de laatste informatie over de IT-vernieuwing bij Defensie verwijs ik graag naar de onlangs verzonden voortgangsrapportage IT en ERP (BS2015019933, 7 december 2015).

3

Op welke wijze en op welke termijn zal de € 200 mln. onderuitputting als gevolg van de Defensiebijdrage aan de immigratieproblematiek worden gecompenseerd?

De onderuitputting bij Defensie in 2015 is geen gevolg van een defensiebijdrage aan de immigratieproblematiek, maar is het gevolg van het niet tot realisatie komen van geraamde uitgaven. Zie ook het antwoord op vraag 4. In bijlage 3 van de Najaarsnota wordt toegelicht dat het kabinet een deel (€ 377 miljoen) van de in 2015 vrijgevallen middelen (onderuitputting) op diverse begrotingen inzet voor uitgaven aan de opvang van vluchtelingen in het huidige begrotingsjaar. In aankomend begrotingsjaar (2016), bij de eerste suppletoire begroting, wordt de eindejaarsmarge uitgekeerd aan de departementen. Het bedrag van € 196 miljoen aan onderuitputting wordt in 2016, door middel van het uitkeren van de eindejaarmarge, weer toegevoegd aan de defensiebegroting.

4

Welke concrete nadelige consequenties heeft de onderuitputting van € 200 mln. euro voor de al karige intensivering van Defensie in 2016?

7

Wordt alle onderuitputting op de begroting 2015 via de eindejaarsmarge overgeheveld naar de begroting 2016? Zo nee, welk bedrag niet en wat gebeurt er met de middelen?

Het bedrag van € 196 miljoen aan onderuitputting in 2015 wordt volledig meegenomen naar 2016 door middel van de eindejaarsmarge. De middelen blijven derhalve behouden voor Defensie. Het bedrag aan onderuitputting dat wordt meegenomen naar 2016 bestaat voor € 142,4 miljoen uit investeringsbudget. Met het overige deel worden diverse wettelijke betalingen die niet in 2015 tot realisatie zijn gekomen, in 2016 gerealiseerd. Het betreft uitgaven op de artikelen 8 CDC (€ 8,8 miljoen), 9 Algemeen (€ 1,4 miljoen), 10 Centraal apparaat (€ 36,7 miljoen) en 12 Nominaal en onvoorzien (€ 6,7 miljoen).

5

Kunt u toelichten welke projecten uitgesteld worden met het doorschuiven van € 142,4 mln. aan investeringen naar 2016?

14

Wat zijn de gevolgen voor het niet realiseren van de posten voorzien in nieuw materieel en voorzien in ICT?

23

Kunt u toelichten welke investeringen in materieel in 2015 komen te vervallen of worden uitgesteld nu de uitgaven bij de 2e suppletoire begroting van Defensie met € 145,6 mln. worden bijgesteld?

24

Kunt u toelichten welke investeringen in ICT in 2015 komen te vervallen of worden uitgesteld nu de uitgaven met € 36,8 mln. worden bijgesteld in de 2e suppletoire begroting 2014 van Defensie?

26

Kunt u toelichten welke investeringen in materieel komen te vervallen of worden uitgesteld nu de uitgaven bij de 2e suppletoire begroting van Defensie met € 145,6 mln. worden bijgesteld?

27

Kunt u toelichten welke investeringen in ICT in 2015 komen te vervallen of worden uitgesteld nu de uitgaven met € 36,8 mln. worden bijgesteld in de 2e suppletoire begroting 2015 van Defensie?

Gedurende het jaar, bij de eerste en de tweede suppletoire begroting, worden de geraamde verplichtingen en uitgaven bijgesteld aan de hand van ontwikkelingen in het betaalschema voor projecten. De genoemde mutaties betreffen de budgettaire verwerking van de financiële realisatie van projecten. Er komen hiermee geen projecten te vervallen, projecten worden niet uitgesteld en projecten worden inhoudelijk niet aangepast.

In de tweede suppletoire begroting wordt toegelicht welke projecten later tot betaling zullen komen dan geraamd. In 2015 wordt op artikel 6.1 Voorzien in nieuw materieel € 100 miljoen niet gerealiseerd. Bij de volgende projecten worden betalingen later gedaan dan eerder geraamd: GPW Boxer, ICMS/CBRN, verwerving F-35, Joint Support Ship, IGV productie en training en F-16 Infrarood geleide luchtraketten. Tevens is € 32 miljoen toegevoegd aan artikel 6 vanuit het BIV (artikel 1 Inzet) ter verrekening van in Irak verbruikte, kapitale munitie. Dit bedrag komt pas tot realisatie bij de levering van vervangende munitie. Op artikel 6.3 Voorzien in ICT komt € 35 miljoen aan kleinere IT-investeringsprojecten in 2015 niet tot besteding.Tenslotte komt op artikel 6.5 Bijdrage aan de Navo een bedrag van € 7,4 miljoen niet tot betaling.

6

Kunt u toelichten waarom een aflossing van € 62,8 mln. op een SDD lening wordt beschouwd als een investering?

De aflossing van de lening betreft het restantbedrag van een lening die Defensie in 2002 is aangegaan voor de ontwikkelingsfase van de F-35. Deelneming aan de ontwikkelingsfase van de F-35 betrof een investering. De aflossing van de lening wordt daarom verwerkt via het begrotingsartikel 6 (Investeringen). Een eerdere aflossing van de lening is bij de eerste suppletoire begroting 2003 eveneens via de investeringen verwerkt (Kamerstuk 28 934, nr. 2).

7

Wordt alle onderuitputting op de begroting 2015 via de eindejaarsmarge overgeheveld naar de begroting 2016? Zo nee, welk bedrag niet en wat gebeurt er met de middelen?

Zie het antwoord op vraag 3.

8

Kunt u aangeven welke consequentie de verlaging van de begroting met € 235,7 mln. heeft voor het percentage Defensie-uitgaven van het BBP in 2015?

De bijstelling in de tweede suppletoire begroting is geen meerjarige budgetverlaging, maar een resultante van mutaties en verschoven betalingsmomenten ten opzichte van de begroting 2015. De aanpassing heeft dus alleen betrekking op het jaar 2015 en niet op de toekomst. Het CPB stelt gedurende het begrotingsjaar de BBP-cijfers bij. Op basis van de meest recente cijfers in de Macro-economische Verkenningen (MEV) 2016 van het CPB, gepubliceerd op Prinsjesdag jl., en de begrotingsstanden van Defensie kan onderstaand overzicht worden gegeven.

In € mrd.

2015 stand begroting

2015

stand 2e suppletoire begroting

BBP (CPB raming 15 september 2015)

681,2

681,2

Bruto Defensiebudget

8,0

7,8

(minus) Ontvangsten

0,4

0,4

Netto Defensiebudget

7,6

7,3

In percentage BBP

1,12%

1,08%

Wegens afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

9

Kunt u uitleggen waarom de invoering van SAP M&F gepaard gaat met € 3 mln. minder aan BTW-ontvangsten voor het CZSK?

10

Wat veroorzaakt de lagere materiële ontvangsten bij het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK, € 3,6 miljoen) en het Commando Landstrijdkrachten (CLAS, € 4 miljoen)?

De ondersteuning vanuit SAP voor de BTW-aangiften van goederen van schepen bij het CZSK moet nog worden ingeregeld. Daardoor is er vertraging ontstaan in de teruggave van BTW. De ontvangsten zullen naar verwachting in de komende jaren alsnog binnenkomen. De minderontvangsten bij het CLAS ontstaan vooral als gevolg van lagere opbrengsten van de verkoop van overtollige reservedelen van oude systemen aan het NATO Support and Procurement Agency.

11

Wordt de prijsbijstelling volledig toegekend? Zo nee, welk deel niet en om welk bedrag gaat het?

Ja, de bijstelling van € 9,5 miljoen is volledig toegekend aan de defensieonderdelen.

12

Betekent het feit dat investeringen ter waarde van € 142,4 mln. worden doorgeschoven dat u geen plannen heeft?

13

Betekent het feit dat investeringen ter waarde van € 142,4 mln. worden doorgeschoven dat u het extra geld dat Defensie heeft gekregen niet nodig heeft?

Defensie heeft het beschikbare investeringsbudget hard nodig. De investeringsbehoefte voor alle benodigde vernieuwingen en vervangingen is de komende vijftien jaar groter dan het beschikbare budget. Er staan de komende jaren een aantal grote, en kostbare, projecten in de planning. De uitdaging op de langere termijn is dan ook om de behoefte in balans te brengen met het beschikbare budget. De afspraak dat investeringsgeld mee mag schuiven naar latere jaren is daarbij behulpzaam.

14

Wat zijn de gevolgen voor het niet realiseren van de posten voorzien in nieuw materieel en voorzien in ICT?

Zie het antwoord op vraag 5.

15

Wat zijn de consequenties van het doorschuiven van € 142,3 mln. aan investeringen naar 2016 voor de investeringsquote in 2015?

In de eerste suppletoire begroting 2015 werd uitgegaan van een investeringsquote van 15 procent. Als gevolg van de in de toelichting (bij Overloop investeringen) genoemde twee oorzaken is de investeringsquote in de tweede suppletoire begroting 2015 verlaagd naar 14 procent. Het budget voor beleidsartikel 6 Investeringen krijgsmacht daalt in 2015 met € 142,4 miljoen en stijgt evenredig in 2016 door de uitkering van de eindejaarsmarge. Het budget blijft hierdoor behouden voor investeringen. Voortaan zal Defensie voor de investeringsquote uitgaan van een vijfjarig voortschrijdend gemiddelde. Dit is overeenkomstig de aanbeveling uit het IBO Wapensystemen om een gemiddelde investeringsquote als richtsnoer te gebruiken. Het is daarbij van belang dat niet eenzijdig gefocust wordt op de investeringsquote, maar dat er meerjarig een balans bestaat tussen investeringen en exploitatie.

16

Kunt u aangeven wat de redenen zijn waarom investeringsprojecten uitgesteld worden met het doorschuiven van € 142,3 mln. aan investeringen naar 2016?

Zijn de problemen in de verwervingsketen bij Defensie hier mede debet aan?

Er worden geen investeringsprojecten uitgesteld. Zie het antwoord op vraag 5.

De oorzaken van onderrealisatie zijn divers en niet toe te schrijven aan één specifiek deel van de verwervingsketen. Ik heb de Kamer 28 oktober jl. de resultaten toegestuurd van het onderzoek naar de oorzaken van de onderrealisatie in de «voorzien in»-keten (Kamerstuk 34 300 X, nr. 39). In het rapport van Policy Research Corporation worden verschillende oorzaken genoemd, geclusterd in de thema’s strategie (planvorming), proces (bureaucratie, bijsturing van projecten) en organisatie (capaciteitstekort, onvoldoende cultuur van een lerende organisatie, eindverantwoordelijkheid onvoldoende duidelijk belegd). Policy Research Corporation concludeert verder dat Defensie de afgelopen jaren gevolg heeft gegeven aan de eerder geformuleerde aanbevelingen. In verschillende domeinen zijn stappen in de goede richting gezet, maar de verbeteringen komen langzaam tot stand en verdere stappen zijn geboden.

17

Kunnen de middelen ten behoeve van investeringen ter grootte € 142,4 mln. die worden doorgeschoven naar 2016 wel worden aangewend in 2016, aangezien er in 2016 ook al middelen via een kasschuif worden doorgeschoven naar latere jaren?

De investeringsbehoefte voor alle benodigde vernieuwingen en vervangingen is de komende vijftien jaar groter dan het beschikbare budget. Ook voor het investeringsbudget geldt dat de ambities moeten aansluiten bij de beschikbare middelen. Dit leidt tot keuzes. Defensie zal bij de Voorjaarsnota het kasritme van de doorgeschoven budgetten weergeven. De oneindige eindejaarsmarge is daarbij behulpzaam.

18

Wanneer verwacht u dat het Kader Overname Rijksvastgoed wordt geïmplementeerd?

Het Kader Overname Rijksvastgoed zal in 2016 volledig zijn geïmplementeerd.

19

Om welke reden(en) zijn in 2015 minder aanvragen gedaan door reders voor Vessel Protection Detachments (VPD’s)? Verwacht u dat deze lijn zich zal voortzetten in 2016?

In het antwoord op de feitelijke vraag 178 over de vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2016 is het aantal ingezette VPD’s voor het jaar 2015 genoemd (42) (Kamerstuk 34 300 X, nr. 20). Dit aantal gold voor de periode 1 januari tot en met 14 oktober. De jaarlijkse VPD-inzet was vanaf 2012 stabiel en lag tussen de 32 en 55. Het is goed mogelijk dat voor het hele jaar 2015 het aantal van 55 weer wordt behaald. Het aantal in te zetten VPD’s is afhankelijk van de vraag van de reders en deze is gekoppeld aan de veiligheidssituatie in en rond het vaargebied. Thans is de verwachting dat in 2016 tussen de 50 en 75 VPD’s worden ingezet. Indien het aantal aanvragen stijgt, dan kan Defensie tot een maximum van 175 inzetten voldoen aan de vraag.

20

Hoe komt het dat het personeel bij het CLAS een hogere leeftijd en een hoger opleidingsniveau hebben dan verwacht? Hoe wordt hier in de toekomst mee omgegaan?

De focus voor de werving van personeel bij het CLAS lag in het verleden vooral op de instroom van kandidaten die direct afkomstig waren van de middelbare school. Met de invoering van de mbo-opleidingen Veiligheid en Vakmanschap (VeVa) in 2009 verschoof de focus voor manschappen en onderofficieren naar instroom via de VeVa-opleiding. De eerste instroom via de VeVa-opleiding werd in 2013 gerealiseerd. Het streven is dat in de toekomst defensie-breed 50 tot 75 procent van de kandidaten instroomt via de VeVa-opleiding. VeVa-kandidaten zijn gemiddeld iets ouder en zijn allen voorzien van een startkwalificatie. Dit zorgt ervoor dat zij iets duurder zijn dan de gemiddelde kandidaat die direct afkomstig is van de middelbare school.

21

Welke gevolgen heeft het laten vallen van oefeningen bij het CLAS gehad voor de operationele gereedheid van eenheden?

Om binnen de financiële kaders te komen heeft het CLAS een aantal keuzes moeten maken. Één van de keuzes is het schrappen van de oefening van 44 Pantserinfanteriebataljon in Güz Altmark en de oefening van 12 Infanteriebataljon in Hohenfels. Het gereedstellingstraject van 44 Pantserinfanteriebataljon, onderdeel van 43 Gemechaniseerde Brigade, en 12 Infanteriebataljon, onderdeel van 11 Luchtmobiele Brigade, is hierdoor vertraagd. De certificering van 44 Pantserinfanteriebataljon zal nu plaatsvinden in juli 2016. De certificering van 12 Infanteriebataljon zal nu plaatsvinden in 2016.

22

Welke gevolgen heeft het laten vallen van oefeningen bij het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) gehad voor de operationele gereedheid van eenheden?

Door de huidige inzet van het CLSK bij de Air Task Force Middle East (ATFME) en MINUSMA zijn oefeningen komen te vervallen. De operationele gereedheid van CLSK eenheden is hierdoor afgenomen. Het betreft vooral de operationele gereedheid van de F-16 en helikopters. Daarnaast betreft het ook Combat Support (CS) en Combat Service Support (CSS)-capaciteit zoals Object Grondverdediging (OGRV), Communicatie en Informatie Systemen (CIS) en medisch personeel.

23

Kunt u toelichten welke investeringen in materieel in 2015 komen te vervallen of worden uitgesteld nu de uitgaven bij de 2e suppletoire begroting van Defensie met € 145,6 mln. worden bijgesteld?

24

Kunt u toelichten welke investeringen in ICT in 2015 komen te vervallen of worden uitgesteld nu de uitgaven met € 36,8 mln. worden bijgesteld in de 2e suppletoire begroting 2014 van Defensie?

Zie het antwoord op vraag 5.

25

Kunt u toelichten waarom uit de tabel voor artikel 6 voor de opdracht voorzien in nieuw materieel de verplichtingen toenemen met € 593,7 mln. terwijl in de toelichting gesproken wordt van een toename van € 639 mln.?

28

Kunt u toelichten waarom uit de tabel voor artikel 6 voor de opdracht voorzien in nieuw materieel de verplichtingen toenemen met € 593,7 mln. terwijl in de toelichting gesproken wordt van een toename van € 639 mln.?

29

Welke overige projecten vallen binnen het budget van € 150 miljoen dat niet nader gespecificeerd is?

De bijstelling van verplichtingen voor de Opdracht Voorzien in nieuw materieel betreft een saldo van mutaties. Op bladzijde 30 van de tweede suppletoire begroting is een aantal opwaartse mutaties toegelicht. De bijstelling wordt vooral veroorzaakt doordat het contract voor het project Chinook Vervanging en Modernisering is ondertekend (verhoging van € 210 miljoen). Daarnaast zijn voor het project VOSS (€ 160 miljoen) eerder dan voorzien verplichtingen aangegaan. Ten slotte leiden overige projecten tot een extra bijstelling van € 269 miljoen. Deze bijstelling bestaat onder andere uit de projecten: SM2 Missiles van € 46 miljoen, Bushmaster van € 35 miljoen en OPP PC-7 (lesvliegtuig CLSK) van € 28 miljoen. Deze mutaties zorgen voor een toename van € 639 miljoen. Daarnaast is ook sprake van een per saldo neerwaartse bijstelling van verplichtingen van € 45 miljoen. Het betreft onder meer de aflossing SSD-EMU lening (-€ 62,6 miljoen), de doorwerking van de ontvangsten (€ 20,8 miljoen) en prioriteitstelling in het investeringsplan (€ 10,9 miljoen). Ook betreft het bijgestelde verplichtingen van onder meer de projecten F-16 zelfbescherming (€ 10, 5 miljoen), AH-64D verbetering bewapening (€ 12,1 miljoen) en F-16 infrarood geleide lucht-lucht raket (€ 18 miljoen). Per saldo is het verplichtingenbudget voor de Opdracht Voorzien in nieuw materieel verhoogd met € 593,7 miljoen.

26

Kunt u toelichten welke investeringen in materieel komen te vervallen of worden uitgesteld nu de uitgaven bij de 2e suppletoire begroting van Defensie met € 145,6 mln. worden bijgesteld?

27

Kunt u toelichten welke investeringen in ICT in 2015 komen te vervallen of worden uitgesteld nu de uitgaven met € 36,8 mln. worden bijgesteld in de 2e suppletoire begroting 2015 van Defensie?

Zie het antwoord op vraag 5.

28

Kunt u toelichten waarom uit de tabel voor artikel 6 voor de opdracht voorzien in nieuw materieel de verplichtingen toenemen met € 593,7 mln. terwijl in de toelichting gesproken wordt van een toename van € 639 mln.?

29

Welke overige projecten vallen binnen het budget van € 150 miljoen dat niet nader gespecificeerd is?

Zie het antwoord op vraag 25.

Naar boven