Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 maart 2015
In het plenaire debat over het wetsvoorstel over de integratie van het leerwegondersteunend
onderwijs en het praktijkonderwijs (pro) in passend onderwijs op 4 maart jl. (Handelingen
II, 2014/15, nr. 59, debat over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het voortgezet
onderwijs in verband met de integratie van het leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs
in het systeem van passend onderwijs (Integratie lwoo en pro in passend onderwijs)),
heb ik toegezegd schriftelijk te reageren op het amendement van het lid Van Meenen
(Kamerstuk 33 993, nr. 16). Tevens heeft het lid Straus een amendement ingediend (Kamerstuk 33 993, nr. 17) waarop ik middels deze brief reageer.
Amendement Van Meenen
Het amendement van het lid Van Meenen regelt dat het gebruik van de mogelijkheid tot
opting out voor de criteria, procedure en duur van het praktijkonderwijs, uitsluitend
mogelijk is indien de medezeggenschapsraad van de pro-school hiermee instemt. In het
wetsvoorstel is reeds vastgelegd dat het gebruik van de opting out de instemming vereist
van alle bevoegde gezagsorganen in het samenwerkingsverband. Het lid Van Meenen vreest
echter dat pro-scholen die onderdeel zijn van een bestuur waaronder verschillende
scholen vallen, niet voldoende stem hebben in de keuze voor opting out.
Tijdens het plenaire debat is benadrukt dat het praktijkonderwijs een belangrijke
schoolsoort is die zichzelf heeft bewezen. Ik ben er van overtuigd dat ook de samenwerkingsverbanden
deze mening delen, en vertrouw er dan ook op dat het praktijkonderwijs de stem krijgt
die het verdient. Ik begrijp dat het de wens is van het lid Van Meenen om de positie
van de pro-school bij de opting out extra te waarborgen. Ik laat het oordeel van dit
amendement derhalve over aan uw Kamer.
Amendement Straus
Indien het amendement van het lid Ypma (Kamerstuk 33 993, nr. 12) wordt aangenomen, beschouw ik het amendement van het lid Straus als ondersteuning
van mijn voorgenomen beleid. Ik laat het oordeel aan uw Kamer.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker