Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 33862 nr. 12 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 33862 nr. 12 |
Ontvangen 13 april 2015
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In de beweegreden wordt «uitoefening van het toezicht» vervangen door: taakuitoefening van de Inspectie van het onderwijs.
B
In artikel I worden voor onderdeel A twee onderdelen ingevoegd, luidende:
0A
Aan artikel 4c wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het instrument, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, dat door de school wordt vormgegeven of gekozen, waaronder:
a. de aandachtsgebieden die het instrument inzichtelijk maakt,
b. de representativiteit van het instrument, en
c. de frequentie waarmee het instrument wordt ingezet.
0B
Artikel 8, zesde lid, tweede volzin, komt te luiden: Het leerling- en onderwijsvolgsysteem bevat toetsen die kennis en vaardigheden van de leerling meten in elk geval op het terrein van de Nederlandse taal en rekenen en wiskunde, met inachtneming van de referentieniveaus Nederlandse taal en de referentieniveaus rekenen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen.
C
In artikel I, onderdeel A, komt artikel 10 te luiden:
Artikel 10. Kwaliteit onderwijs
Het bevoegd gezag draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs op de school. Onder zorg dragen voor de kwaliteit van het onderwijs wordt in elk geval verstaan: de naleving van bij of krachtens een onderwijswet gegeven voorschriften en de uitvoering van het in het schoolplan, bedoeld in artikel 12, beschreven beleid op een zodanige wijze dat aan de wettelijke opdrachten betreffende de uitgangspunten, de doelstelling en de inhoud van het onderwijs wordt voldaan.
D
Artikel I, onderdeel C, komt te luiden:
C
Artikel 12, tweede tot en met vierde lid, komen te luiden:
2. De beschrijving van het onderwijskundig beleid omvat in elk geval:
a. de uitwerking van de wettelijke opdrachten betreffende de uitgangspunten, de doelstelling en de inhoud van het onderwijs,
b. de door het bevoegd gezag in het schoolplan opgenomen eigen opdrachten voor het onderwijs in een onderwijsprogramma,
c. het pedagogisch-didactisch klimaat en het schoolklimaat,
d. het zorg dragen voor de veiligheid, bedoeld in artikel 4c.
Bij de beschrijving van het onderwijskundig beleid wordt tevens het schoolondersteuningsprofiel betrokken.
3. De beschrijving van het personeelsbeleid omvat in elk geval:
a. het voldoen aan de eisen van bevoegdheid en de wijze waarop de bekwaamheid wordt onderhouden,
b. de maatregelen met betrekking tot het personeel die bijdragen aan de ontwikkeling en de uitvoering van het onderwijskundig beleid, en
c. het document inzake evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding, bedoeld in artikel 30.
4. De beschrijving van het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs omvat in elk geval:
a. de wijze waarop het bevoegd gezag bewaakt dat die kwaliteit wordt gerealiseerd, waaronder het gebruik van het leerling- en onderwijsvolgsysteem, bedoeld in artikel 8, zesde lid,
b. de wijze waarop het onderwijs wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen en een ononderbroken ontwikkelingsproces van leerlingen mogelijk wordt gemaakt, bedoeld in artikel 8, eerste lid,
c. de wijze waarop het bevoegd gezag vaststelt welke maatregelen ter verbetering van de kwaliteit nodig zijn, en
d. het pedagogisch-didactisch handelen van het onderwijspersoneel.
E
In artikel II wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
OA
Aan artikel 6a wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het instrument, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, dat door de school wordt vormgegeven of gekozen, waaronder:
a. de aandachtsgebieden die het instrument inzichtelijk maakt,
b. de representativiteit van het instrument, en
c. de frequentie waarmee het instrument wordt ingezet.
F
In artikel II, onderdeel A, komt artikel 13 te luiden:
Artikel 13. Kwaliteit onderwijs
Het bevoegd gezag draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs op de school. Onder zorg dragen voor de kwaliteit van het onderwijs wordt in elk geval verstaan: de naleving van bij of krachtens een onderwijswet gegeven voorschriften en de uitvoering van het in het schoolplan, bedoeld in artikel 15, beschreven beleid op een zodanige wijze dat aan de wettelijke opdrachten betreffende de uitgangspunten, de doelstelling en de inhoud van het onderwijs wordt voldaan.
G
Artikel II, onderdeel B, komt te luiden:
B
Artikel 15, tweede tot en met vierde lid, komen te luiden:
2. De beschrijving van het onderwijskundig beleid omvat in elk geval:
a. de uitwerking van de wettelijke opdrachten betreffende de uitgangspunten, de doelstelling en de inhoud van het onderwijs,
b. de door het bevoegd gezag in het schoolplan opgenomen eigen opdrachten voor het onderwijs in een onderwijsprogramma,
c. het pedagogisch-didactisch klimaat en het schoolklimaat,
d. het zorg dragen voor de veiligheid, bedoeld in artikel 6a.
Bij de beschrijving van het onderwijskundig beleid worden tevens de voorzieningen betrokken die zijn getroffen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
3. De beschrijving van het personeelsbeleid omvat in elk geval:
a. het voldoen aan de eisen van bevoegdheid en de wijze waarop de bekwaamheid wordt onderhouden,
b. de maatregelen met betrekking tot het personeel die bijdragen aan de ontwikkeling en de uitvoering van het onderwijskundig beleid.
4. De beschrijving van het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs omvat in elk geval:
a. de wijze waarop het bevoegd gezag bewaakt dat die kwaliteit wordt gerealiseerd, waaronder het gebruik van het leerling- en onderwijsvolgsysteem, bedoeld in artikel 10, vierde lid,
b. de wijze waarop het onderwijs wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen en een ononderbroken ontwikkelingsproces van leerlingen mogelijk wordt gemaakt, bedoeld in artikel 10, eerste lid,
c. de wijze waarop het bevoegd gezag vaststelt welke maatregelen ter verbetering van de kwaliteit nodig zijn,
d. het pedagogisch-didactisch handelen van het onderwijspersoneel, en
e. de wijze waarop het bevoegd gezag de uitwerking van het eilandelijk zorgplan, bedoeld in artikel 27, vorm geeft.
H
In artikel III worden voor onderdeel A twee onderdelen ingevoegd, luidende:
0A
Voor de tekst van artikel 5a wordt de aanduiding «1.» geplaatst en wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het instrument, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, dat door de school wordt vormgegeven of gekozen, waaronder:
a. de aandachtsgebieden die het instrument inzichtelijk maakt,
b. de representativiteit van het instrument, en
c. de frequentie waarmee het instrument wordt ingezet.
0B
Artikel 11, zevende lid, tweede volzin, komt te luiden: Het leerling- en onderwijsvolgsysteem bevat toetsen die kennis en vaardigheden van de leerling meten ten minste op het terrein van de Nederlandse taal en rekenen en wiskunde, met inachtneming van de referentieniveaus Nederlandse taal en de referentieniveaus rekenen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen.
I
In artikel III, onderdeel A, komt artikel 19 te luiden:
Artikel 19. Kwaliteit onderwijs
Het bevoegd gezag draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs op de school. Onder zorg dragen voor de kwaliteit van het onderwijs wordt in elk geval verstaan: de naleving van bij of krachtens een onderwijswet gegeven voorschriften en de uitvoering van het in het schoolplan, bedoeld in artikel 21, beschreven beleid op een zodanige wijze dat aan de wettelijke opdrachten betreffende de uitgangspunten, de doelstelling en de inhoud van het onderwijs wordt voldaan.
J
Artikel III, onderdeel B, komt te luiden:
B
Artikel 21, tweede tot en met vierde lid, komen te luiden:
2. De beschrijving van het onderwijskundig beleid omvat in elk geval:
a. de uitwerking van de wettelijke opdrachten betreffende de uitgangspunten, de doelstelling en de inhoud van het onderwijs,
b. de door het bevoegd gezag in het schoolplan opgenomen eigen opdrachten voor het onderwijs in een onderwijsprogramma,
c. het pedagogisch-didactisch klimaat en het schoolklimaat,
d. het zorg dragen voor de veiligheid, bedoeld in artikel 5a.
Bij de beschrijving van het onderwijskundig beleid wordt tevens het schoolondersteuningsprofiel betrokken.
3. De beschrijving van het personeelsbeleid omvat in elk geval:
a. het voldoen aan de eisen van bevoegdheid en de wijze waarop de bekwaamheid wordt onderhouden,
b. de maatregelen met betrekking tot het personeel die bijdragen aan de ontwikkeling en de uitvoering van het onderwijskundig beleid, en
c. het document inzake evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding, bedoeld in artikel 30.
4. De beschrijving van het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs omvat in elk geval:
a. de wijze waarop het bevoegd gezag bewaakt dat die kwaliteit wordt gerealiseerd, waaronder het gebruik van het leerling- en onderwijsvolgsysteem, bedoeld in artikel 11, zevende lid,
b. de wijze waarop het onderwijs wordt afgestemd op de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerlingen en een ononderbroken ontwikkelingsproces van leerlingen mogelijk wordt gemaakt, bedoeld in artikel 11, eerste lid,
c. de wijze waarop het bevoegd gezag vaststelt welke maatregelen ter verbetering van de kwaliteit nodig zijn, en
d. het pedagogisch-didactisch handelen van het onderwijspersoneel.
K
Aan artikel III wordt na onderdeel D een onderdeel toegevoegd, luidende:
E
Artikel 164c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «, de begrotings- en beleidsvoorbereiding, en de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 48a, tweede lid» vervangen door: en de begrotings- en beleidsvoorbereiding.
2. Het zesde lid vervalt.
L
In artikel IV wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
0A
Aan artikel 3a wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het instrument, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, dat door de school wordt vormgegeven of gekozen, waaronder:
a. de aandachtsgebieden die het instrument inzichtelijk maakt,
b. de representativiteit van het instrument, en
c. de frequentie waarmee het instrument wordt ingezet.
M
In artikel IV, onderdeel A, komt artikel 23a te luiden:
Artikel 23a. Kwaliteit onderwijs
Het bevoegd gezag draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs op de school. Onder zorg dragen voor de kwaliteit van het onderwijs wordt in elk geval verstaan: de naleving van bij of krachtens een onderwijswet gegeven voorschriften en de uitvoering van het in het schoolplan, bedoeld in artikel 24, beschreven beleid op een zodanige wijze dat aan de wettelijke opdrachten betreffende de uitgangspunten, de doelstelling en de inhoud van het onderwijs wordt voldaan.
N
In artikel IV, onderdeel B, komt de aanhef van het derde onderdeel te luiden:
3. Het derde lid komt, onder het vervallen van het vierde lid en vernummering van het vijfde lid tot het vierde lid, te luiden:
O
Artikel IV, onderdeel D, komt te luiden:
D
Artikel 24, tweede tot en met vierde lid, komen te luiden:
2. De beschrijving van het onderwijskundig beleid omvat in elk geval:
a. de uitwerking van de wettelijke opdrachten betreffende de uitgangspunten, de doelstelling en de inhoud van het onderwijs,
b. de door het bevoegd gezag in het schoolplan opgenomen eigen opdrachten voor het onderwijs in een onderwijsprogramma,
c. het pedagogisch-didactisch klimaat en het schoolklimaat,
d. het zorg dragen voor de veiligheid, bedoeld in artikel 3b.
Bij de beschrijving van het onderwijskundig beleid wordt tevens het schoolondersteuningsprofiel betrokken.
3. De beschrijving van het personeelsbeleid omvat in elk geval:
a. het voldoen aan de eisen van bevoegdheid en de wijze waarop de bekwaamheid wordt onderhouden,
b. de maatregelen met betrekking tot het personeel die bijdragen aan de ontwikkeling en de uitvoering van het onderwijskundig beleid, en
c. het document inzake evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding, bedoeld in artikel 32d.
4. De beschrijving van het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs omvat in elk geval:
a. de wijze waarop het bevoegd gezag bewaakt dat die kwaliteit wordt gerealiseerd,
b. de wijze waarop de doorstroming van leerlingen wordt bevorderd, bedoeld in artikel 11a,
c. de wijze waarop het bevoegd gezag vaststelt welke maatregelen ter verbetering van de kwaliteit nodig zijn, en
d. het pedagogisch-didactisch handelen van het onderwijspersoneel.
P
In artikel IV, onderdeel F, wordt in het eerste onderdeel «tekortschieten in kwaliteit» vervangen door: tekortschieten van kwaliteit.
Q
In artikel V wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
0A
Aan artikel 4a wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het instrument, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, dat door de school wordt vormgegeven of gekozen, waaronder:
a. de aandachtsgebieden die het instrument inzichtelijk maakt,
b. de representativiteit van het instrument, en
c. de frequentie waarmee het instrument wordt ingezet.
R
In artikel V, onderdeel A, komt artikel 47 te luiden:
Artikel 47. Kwaliteit onderwijs
Het bevoegd gezag draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs op de school. Onder zorg dragen voor de kwaliteit van het onderwijs wordt in elk geval verstaan: de naleving van bij of krachtens een onderwijswet gegeven voorschriften en de uitvoering van het in het schoolplan, bedoeld in artikel 50, beschreven beleid op een zodanige wijze dat aan de wettelijke opdrachten betreffende de uitgangspunten, de doelstelling en de inhoud van het onderwijs wordt voldaan.
S
Artikel V, onderdeel B, komt te luiden:
B
Artikel 50, tweede tot en met vierde lid, komen te luiden:
2. De beschrijving van het onderwijskundig beleid omvat in elk geval:
a. de uitwerking van de wettelijke opdrachten betreffende de uitgangspunten, de doelstelling en de inhoud van het onderwijs,
b. de door het bevoegd gezag in het schoolplan opgenomen eigen opdrachten voor het onderwijs in een onderwijsprogramma,
c. het pedagogisch-didactisch klimaat en het schoolklimaat,
d. het zorg dragen voor de veiligheid, bedoeld in artikel 4a.
Bij de beschrijving van het onderwijskundig beleid worden tevens de voorzieningen betrokken die zijn getroffen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
3. De beschrijving van het personeelsbeleid omvat in elk geval:
a. het voldoen aan de eisen van bevoegdheid en de wijze waarop de bekwaamheid wordt onderhouden,
b. de maatregelen met betrekking tot het personeel die bijdragen aan de ontwikkeling en de uitvoering van het onderwijskundig beleid.
4. De beschrijving van het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs omvat in elk geval:
a. de wijze waarop het bevoegd gezag bewaakt dat die kwaliteit wordt gerealiseerd,
b. de wijze waarop de doorstroming van leerlingen wordt bevorderd, bedoeld in artikel 33,
c. de wijze waarop het bevoegd gezag vaststelt welke maatregelen ter verbetering van de kwaliteit nodig zijn,
d. het pedagogisch-didactisch handelen van het onderwijspersoneel, en
e. de wijze waarop het bevoegd gezag de uitwerking van het eilandelijk zorgplan, bedoeld in artikel 68, vorm geeft.
T
In artikel VI wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
Het opschrift van hoofdstuk 2 komt te luiden:
Hoofdstuk 2. Taken en bevoegdheden van de inspectie
U
Artikel VI, onderdeel B komt te luiden:
B
In Artikel 3, vervalt het tweede lid en komt het eerste lid onder vernummering van het derde tot het tweede lid, te luiden:
1. De inspectie heeft de volgende taken:
a. het toezien op:
1°. de naleving van de bij of krachtens een onderwijswet gegeven voorschriften,
2°. de naleving van de bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gegeven voorschriften, voor zover het betreft de voorschoolse educatie op peuterspeelzalen en kindercentra,
b. het bevorderen van:
1°. de ontwikkeling, in het bijzonder van de kwaliteit, van het onderwijs aan instellingen als bedoeld in de onderwijswetten met uitzondering van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek,
2°. de kwaliteit van de uitoefening van de taken van de samenwerkingsverbanden,
3°. de kwaliteit van de uitoefening van de taken van de Samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven, en
4 °. de ontwikkeling, in het bijzonder van de kwaliteit, van het stelsel van hoger onderwijs, met inbegrip van het stelsel van accreditatie, bedoeld in artikel 1.1, onderdelen q, r en s, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
c. het beoordelen en bevorderen van de financiële rechtmatigheid door in ieder geval het verrichten van onderzoek naar de rechtmatige verkrijging van de bekostiging, naar de controlerapporten van de door het bestuur aangewezen accountant, naar de rechtmatigheid van de bestedingen en naar de rechtmatigheid van het financieel beheer van de bekostigde instellingen,
d. het beoordelen en bevorderen van de rechtmatigheid en de doeltreffendheid van de uitoefening van de taken, opgedragen aan het college van burgemeester en wethouders bij of krachtens hoofdstuk 1, afdelingen 3 en 6 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, met uitzondering van de bij of krachtens artikel 1.50b vastgestelde bepalingen omtrent de kwaliteit van voorschoolse educatie,
e. het rapporteren over de ontwikkeling van, in bijzonder van de kwaliteit van, het onderwijs en over de uitoefening van de taken door de instellingen, de samenwerkingsverbanden en de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven, in het bijzonder over de kwaliteit daarvan, en
f. het verrichten van andere bij of krachtens de wet aan de inspectie opgedragen taken.
V
Artikel VI, onderdeel C, komt te luiden:
C
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden:
Artikel 4. Uitgangspunten voor de taakuitoefening
2. In het eerste en tweede lid wordt «oefent het toezicht uit» telkens vervangen door: verricht haar taken.
3. In het derde lid wordt «het toezicht in het onderwijs» vervangen door: de taakuitoefening.
4. In het vierde lid wordt «De uitoefening van het toezicht» vervangen door: De taakuitoefening van de inspectie.
W
Artikel VI, onderdeel F, komt te luiden:
F
Het opschrift van hoofdstuk 3 komt te luiden:
Hoofdstuk 3. Uitvoering van het onderzoek
X
Artikel VI, onderdeel G, komt te luiden:
G
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt «tweede lid, onderdelen a, b en d» vervangen door: eerste lid, onderdelen a tot en met c.
2. Het eerste lid, tweede volzin, komt te luiden:
Naar aanleiding van het onderzoek geeft de inspectie een oordeel over de naleving van wettelijke voorschriften door de instelling en maakt zij aan de instelling haar bevindingen bekend over de ontwikkeling, in het bijzonder van de kwaliteit, van het onderwijs aan de instelling.
3. In het tweede lid wordt «aspecten van kwaliteit, te weten» vervangen door «indicatoren» en worden de onderdelen a tot en met c vervangen door:
a. schoolplan,
b. leerresultaten en de voortgang in de ontwikkeling van leerlingen,
c. informatie uit de jaarstukken, met inbegrip van het financieel jaarverslag,
d. beschikbare signalen over mogelijke knelpunten, waaronder het gevoerde personeelsbeleid, voor zover daar op grond van artikel 6a, eerste en tweede lid, aanleiding toe bestaat.
4. In het derde lid, eerste volzin, wordt «dat de kwaliteit tekortschiet» vervangen door: dat de instelling tekortschiet in de naleving van wettelijke voorschriften.
5. Het derde lid, tweede volzin, komt te luiden: Dit nader onderzoek verricht zij, indien het betreft een instelling als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs of de Wet voortgezet onderwijs BES, aan de hand van het schoolplan.
6. Het vierde lid komt te luiden:
4. Indien de inspectie naar aanleiding van het onderzoek, bedoeld in het derde lid, oordeelt dat de instelling tekortschiet in de naleving van wettelijke voorschriften verricht zij na ten hoogste één jaar onderzoek naar de verbeteringen die de instelling heeft gerealiseerd.
7. In het zevende lid wordt «tweede lid, onderdeel c en het derde lid, onderdeel h, zijn» vervangen door: tweede lid, onderdeel c, is
8. Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. De inspectie bezoekt ten minste elke vier jaar elke instelling. Bij dit periodiek instellingsbezoek verricht zij, indien het betreft een instelling als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs of de Wet voortgezet onderwijs BES, het onderzoek aan de hand van het schoolplan.
Y
Na artikel VI, onderdeel G, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ga
Het opschrift van artikel 12 komt te luiden:
Artikel 12. Onderzoek op basis van verantwoording
Z
Artikel VI, onderdeel H, eerste en tweede onderdeel komen te luiden:
1. In het eerste lid wordt «tweede lid, onderdelen b en d,» vervangen door: eerste lid, onderdelen a en c,.
2. In het tweede en derde lid wordt «tweede lid, onderdelen b, c en d,» telkens vervangen door: eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 1°, onderdeel b, subonderdeel 4° en onderdeel c,.
AA
Artikel VI, onderdeel I wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor onderdeel 1 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
01. Het opschrift komt te luiden:
Artikel 13. Onderzoekskaders
2. In onderdeel 1, wordt in het eerste lid «artikel 3, tweede lid, onderdelen a respectievelijk» vervangen door: artikel 3, eerste lid, onderdelen a en.
BB
Artikel VI, onderdeel K, wordt gewijzigd als volgt:
1.De aanhef komt te luiden:
Artikel 14, eerste en tweede lid, komen te luiden:
2. Na het eerste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. De inspectie informeert Onze Minister indien de leerresultaten ernstig en langdurig tekortschieten als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs of artikel 23a1, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, en uit het onderzoek naar de kwaliteitsverbeteringen, bedoeld in artikel 11, vierde lid, blijkt dat na één jaar sprake is van onvoldoende verbeteringen.
CC
In artikel VI, onderdeel L, wordt in het tweede onderdeel na «komt te luiden:» ingevoegd: a.
DD
In artikel VI, onderdeel P, wordt na «komt als volgt te luiden» ingevoegd:
Artikel 15l. Reikwijdte
EE
Na artikel VI, onderdeel P, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Pa
In artikel 15n wordt «artikel 3, tweede lid» vervangen door: artikel 3, eerste lid.
FF
Artikel VI, onderdeel Q, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1 wordt na «de ontwikkeling,» ingevoegd: , in het bijzonder van de kwaliteit,.
2. In onderdeel 2 wordt «artikel 3, tweede lid» vervangen door: artikel 3, eerste lid.
GG
Artikel VI, onderdeel R, komt te luiden:
R
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «een inspectierapport» ingevoegd: waarin haar oordeel is vervat over de naleving van wettelijke voorschriften.
2. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot het derde en vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Indien voor de vijfde week na vaststelling van het inspectierapport, bedoeld in artikel 20, zesde lid, wordt verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt de openbaarmaking opgeschort totdat de voorzieningenrechter een uitspraak heeft gedaan.
HH
Aan artikel VI worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
S
Het opschrift van hoofdstuk 6 komt te luiden:
Hoofdstuk 6. Kwaliteit van de taakuitoefening
T
Artikel 22 komt te luiden:
Artikel 22. Verantwoorde taakuitoefening
De inspectie draagt zorg voor een verantwoorde taakuitoefening.
II
In artikel VII, wijzigingsonderdeel 1 wordt artikel III als volgt gewijzigd:
1. Voor onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
0A
Aan artikel 5a wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het instrument, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, dat door de school wordt vormgegeven of gekozen, waaronder:
a. de aandachtsgebieden die het instrument inzichtelijk maakt,
b. de representativiteit van het instrument, en
c. de frequentie waarmee het instrument wordt ingezet.
2. In onderdeel A, komt artikel 19 te luiden:
Artikel 19. Kwaliteit onderwijs
Het bevoegd gezag draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs op de school. Onder zorg dragen voor de kwaliteit van het onderwijs wordt in elk geval wordt verstaan: de naleving van bij of krachtens een onderwijswet gegeven voorschriften en de uitvoering van het in het schoolplan, bedoeld in artikel 12, beschreven beleid op een zodanige wijze dat aan de wettelijke opdrachten betreffende de uitgangspunten, de doelstelling en de inhoud van het onderwijs wordt voldaan.
3. Onderdeel C komt te luiden:
C
Artikel 21, tweede tot en met vierde lid, komen te luiden:
2. De beschrijving van het onderwijskundig beleid omvat in elk geval:
a. de uitwerking van de wettelijke opdrachten betreffende de uitgangspunten, de doelstelling en de inhoud van het onderwijs,
b. de door het bevoegd gezag in het schoolplan opgenomen eigen opdrachten voor het onderwijs in een onderwijsprogramma,
c. het pedagogisch-didactisch klimaat en het schoolklimaat,
d. het zorg dragen voor de veiligheid, bedoeld in artikel 5a.
Bij de beschrijving van het onderwijskundig beleid wordt tevens het schoolondersteuningsprofiel betrokken.
3. De beschrijving van het personeelsbeleid omvat in elk geval:
a. het voldoen aan de eisen van bevoegdheid en de wijze waarop de bekwaamheid wordt onderhouden,
b. de maatregelen met betrekking tot het personeel die bijdragen aan de ontwikkeling en de uitvoering van het onderwijskundig beleid, en
c. het document inzake evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding, bedoeld in artikel 30.
4. De beschrijving van het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs omvat in elk geval:
a. de wijze waarop het bevoegd gezag bewaakt dat die kwaliteit wordt gerealiseerd, waaronder het gebruik van het leerling- en onderwijsvolgsysteem, bedoeld in artikel 11, zevende lid,
b. de wijze waarop het onderwijs wordt afgestemd op de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerlingen en een ononderbroken ontwikkelingsproces van leerlingen mogelijk wordt gemaakt, bedoeld in artikel 11, eerste lid,
c. de wijze waarop het bevoegd gezag vaststelt welke maatregelen ter verbetering van de kwaliteit nodig zijn, en
d. het pedagogisch-didactisch handelen van het onderwijspersoneel.
JJ
Na artikel XII worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XIIA
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 17 januari 2012 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van de Wet van 7 juli 2010 tot wijziging van de Wet kinderopvang, de Wet op het onderwijstoezicht, de Wet op het primair onderwijs en enkele andere wetten in verband met wijzigingen in het onderwijsachterstandenbeleid (Stb. 2010, 296) in verband met wijziging van de regeling van de ouderbijdrage aan de peuterspeelzaal bij deelname van een kind aan voorschoolse educatie en van de Wet op het primair onderwijs in verband met wijziging van de schriftelijke instemming van ouders van leerlingen met een grote achterstand in de Nederlandse taal (Kamerstukken II, 2011/12, 33 141, nr. 2), tot wet is of wordt verheven en artikel IIA, onderdeel A van die wet later in werking treedt onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel VI, onderdeel B, van deze wet, wordt in die wet in artikel IIA, onderdeel A, de zinsnede «tweede lid, vervalt onderdeel e onder verlettering van de onderdelen f en g tot e en f» vervangen door: eerste lid, onderdeel d onder verlettering van de onderdelen e en f tot d en e.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 17 januari 2012 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van de Wet van 7 juli 2010 tot wijziging van de Wet kinderopvang, de Wet op het onderwijstoezicht, de Wet op het primair onderwijs en enkele andere wetten in verband met wijzigingen in het onderwijsachterstandenbeleid (Stb. 2010, 296) in verband met wijziging van de regeling van de ouderbijdrage aan de peuterspeelzaal bij deelname van een kind aan voorschoolse educatie en van de Wet op het primair onderwijs in verband met wijziging van de schriftelijke instemming van ouders van leerlingen met een grote achterstand in de Nederlandse taal (Kamerstukken II, 2011/12, 33 141, nr. 2), tot wet is of wordt verheven en artikel IIA, onderdeel A, eerder in werking is getreden of treedt dan artikel VI, onderdeel B, van deze wet, vervalt in artikel VI, onderdeel B, van deze wet, in het eerste lid, onderdeel d en worden de onderdelen e en f verletterd tot onderdelen d en e.
ARTIKEL XIIB
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 6 februari 2015 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het aanbrengen van enkele inhoudelijke wijzigingen van diverse aard (Kamerstukken II, 2014/15, 34 146, nr. 2), tot wet is of wordt verheven en artikel IIA van die wet later in werking treedt onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel VI, onderdeel B, van deze wet, wordt in die wet in artikel VI, onderdeel A, als volgt gewijzigd:
A
In het eerste onderdeel wordt «in het tweede lid, onderdeel d» vervangen door: in het eerste lid, onderdeel c.
B
In het tweede onderdeel wordt « tweede lid vervalt onderdeel e onder verlettering van de onderdelen f en g tot e en f» vervangen door: eerste lid vervalt onderdeel d onder verlettering van de onderdelen e en f tot d en e.
C
In de onderdelen 3 tot en met 6 wordt «derde lid» telkens vervangen door: tweede lid.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 6 februari 2015 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het aanbrengen van enkele inhoudelijke wijzigingen van diverse aard (Kamerstukken II, 2014/15, 34 146, nr. 2), tot wet is of wordt verheven en artikel VI, onderdeel A, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel VI, onderdeel B, van deze wet, wordt in artikel VI, onderdeel B, van deze wet het eerste lid als volgt gewijzigd:
A
In onderdeel c wordt «de bekostigde instellingen» vervangen door: de bekostigde instellingen, de samenwerkingsverbanden en de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven.
B
Onder verlettering van de onderdelen e en f tot d en e, vervalt onderdeel d.
Algemeen
Naar aanleiding van het advies van de Onderwijsraad, de inbreng van de fracties in het verslag en de bijdragen van de geconsulteerde organisaties hebben de initiatiefnemers besloten het wetsvoorstel op een drietal kernpunten te wijzigen:
1. Versterking van verantwoording en verbetercultuur
Met de Kwaliteitswet van 1998 is een systeem van verantwoording over de kwaliteit van het onderwijs verankerd, waarvan een verbetercultuur een wezenlijk onderdeel vormt. De initiatiefnemers zijn van mening dat deze verantwoording en verbetercultuur beter gepositioneerd kunnen worden. Daarom wordt allereerst een duidelijke verbinding gelegd tussen het onderzoek van de inspectie en de verantwoording in het schoolplan. De kwaliteitsaspecten worden bovendien als elementen opgenomen in het schoolplan, voor zover deze nog niet verankerd zijn. Hiermee wordt ook tegemoet gekomen aan de behoefte om de kwaliteitsaspecten als leidraad voor het onderzoek te behouden.
2. Bredere definitie van de kwaliteit van het onderwijs
In het voorstel werd de kwaliteit van het onderwijs beperkt gedefinieerd als de naleving van wettelijke voorschriften. Hieraan kleeft het nadeel dat te weinig wordt aangesloten bij het brede kwaliteitsbegrip dat door scholen en in de samenleving wordt gebruikt. Bij nota van wijziging wordt nauwer aangesloten bij het spraakgebruik, waarin kwaliteit een integraal perspectief biedt. Van wezenlijk belang blijft dat de inspectie geen oordeel kan geven over dit integrale kwaliteitsbegrip, aangezien daarvan naast wettelijke voorschriften ook allerlei voorkeuren, visies en levensovertuigingen deel uitmaken.
3. Duidelijker onderscheid tussen toezicht en het stimuleren van de kwaliteit
In het voorstel werden de beoordelende en de stimulerende taak van de inspectie beschouwd als onderdelen van het toezicht. In lijn met de regeling van andere toezichthouders is er echter voor gekozen om een duidelijker onderscheid aan te brengen tussen toezicht en het stimuleren van de kwaliteit. Het toezicht richt zich enkel op de naleving van wettelijke voorschriften. Daarnaast heeft de inspectie de taak om de kwaliteit van het onderwijs in bredere zin te stimuleren.
Artikelsgewijze toelichting
Onderdeel A
In het opschrift dient «regeling van het onderwijstoezicht» te worden vervangen door: taakuitoefening van de inspectie van het onderwijs. Daarnaast wordt in onderdeel A eenzelfde wijziging aangebracht in de considerans, om te benadrukken dat het wetsvoorstel ziet op de taakuitoefening van de inspectie van het onderwijs en niet enkel op het toezicht. Voor nadere toelichting op het onderscheid tussen de toezichthoudende en de stimulerende taak wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting bij de onderdelen U, V, W, Y, AA en HH.
Onderdelen B, E, H, L, Q en II
Deze onderdelen bevatten een redactionele wijziging waarmee de wettekst in overeenstemming wordt gebracht met de bedoeling van de wetgever, zie Kamerstukken I 2013–2014, 33 157, E, p. 10/11.
Eveneens wordt een grondslag geregeld voor nadere regels inzake het instrument waarmee de veiligheid van leerlingen inzichtelijk moet worden gemaakt. Deugdelijkheidseisen dienen immers bij of krachtens de wet te worden geregeld. Zie verder Kamerstukken II 2014–2015, 34 130, nr. 10.
Onderdelen C, F, I, M, R en II
In deze onderdelen wordt een bredere opvatting van kwaliteit vastgelegd dan onder het voorstel aan de orde was. Kwaliteit omvat niet langer enkel de naleving van wettelijke voorschriften, maar ten minste de naleving van wettelijke voorschriften. Op grond van deze artikelen is het bevoegd gezag verantwoordelijk voor de kwaliteit zoals deze door haar gedefinieerd wordt, waarmee in elke geval de naleving van de wettelijke voorschriften dient te worden gewaarborgd. In onderscheid met de huidige regeling schiet het bevoegd gezag echter niet langer tekort in haar zorgplicht wanneer de eigen opdrachten voor het onderwijs niet worden gerealiseerd. De toezichthoudende taak van de inspectie richt zich namelijk enkel op de kwaliteit van het onderwijs voor zover deze in wettelijke voorschriften is vervat. Ten aanzien van de eigen opdrachten en de bredere visie op kwaliteit dan de wettelijke voorschriften blijft wel de stimulerende taak van toepassing.
Onderdelen D, G, J, O, S en II
Het schoolplan kent drie hoofdonderdelen, namelijk het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en het beleid ten aanzien van de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Met deze nota van wijziging worden deze hoofdonderdelen gemoderniseerd en aangevuld.
De kwaliteitsaspecten uit de Wet op het onderwijstoezicht (hierna: Wot) worden als elementen van het schoolplan opgenomen, voor zover deze nog niet herkenbaar aanwezig zijn. Het onderwijskundig beleid wordt aangevuld met het pedagogisch-didactisch klimaat en het schoolklimaat. Aan het personeelsbeleid wordt toegevoegd de wijze waarop aan de eisen voor bevoegdheid en bekwaamheid wordt voldaan. In het beleid ten aanzien van de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs dienen ook het pedagogisch-didactisch handelen van het onderwijspersoneel en de wijze waarop het onderwijs wordt afgestemd op de ontwikkeling van leerlingen aan bod te komen.
De modernisering van het schoolplan bestaat erin dat rekenschap wordt gegeven van wetswijzingen die in dit verband relevant zijn. In samenhang met het pedagogisch-didactisch klimaat en het schoolklimaat mag ook aandacht verwacht worden voor de veiligheid van leerlingen. Bovendien wordt de rol van het leerlingvolgsysteem bij de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs verankerd. Door wijziging van artikel 11 van de Wot wordt de cruciale rol van het schoolplan als leidraad voor het onderzoek van de inspectie verankerd. Het betreft zowel het risicogericht onderzoek, het nader onderzoek en het onderzoek in het kader van het periodieke bezoek aan elke instelling.
Onderdelen U, V, W, Y, AA en HH
Met deze onderdelen wordt het onderscheid tussen de taken van de inspectie verhelderd. Conform de regeling voor andere toezichthouders en de Algemene wet bestuursrecht (artikel 5:11) richt het toezicht zich enkel op de naleving van wettelijke voorschriften. Voor zover de betrokkenheid van de inspectie verder strekt dan de wettelijke voorschriften wordt gesproken van de kwaliteit van het onderwijs. Dit ziet op de stimulerende taak van de inspectie. Afhankelijk van de vraag of in de wet sprake is van de naleving van wettelijke voorschriften of ook het stimuleren van de kwaliteit van het onderwijs, wordt gesproken van het toezicht respectievelijk de taakuitoefening van de inspectie. De term onderzoek is een algemene aanduiding voor de activiteiten van de inspectie, die zowel gebruikt wordt voor de toezichthoudende als de stimulerende taak.
Onderdelen U en FF
Voor het beschrijven van de stimulerende taak van de inspectie wordt consequent de reeds gebruikte aanduiding «de ontwikkeling, in het bijzonder van de kwaliteit, van het onderwijs» gehanteerd. Deze omschrijving ziet zowel op de ontwikkeling en de kwaliteit van het onderwijsstelsel als het onderwijs aan afzonderlijke instellingen. Deze formulering sluit eveneens aan bij het voornemen van de regering om naast de momentopname ook de ontwikkeling in de kwaliteit van het onderwijs aan instellingen beter inzichtelijk te maken.
Onderdeel X
Naar aanleiding van het advies van de Onderwijsraad wordt ervan afgezien de risicoanalyse te beperken tot de resultaten voor rekenen en taal en blijft ook de voortgang in de ontwikkeling van leerlingen expliciet opgenomen. Tevens wordt de positie van het schoolplan verankerd als leidraad voor het onderzoek.
Onderdeel BB
Dit onderdeel houdt verband met de wet inzake de verbetertermijn voor zeer zwakke scholen (Stb. 2015, 55). De verbetertermijn van een jaar blijft gehandhaafd. Wanneer de leerresultaten langer dan een jaar ernstig en langdurig tekortschieten, informeert de inspectie de Minister. Het voorstel bepaalde reeds dat de inspectie de Minister direct informeert wanneer de kwaliteit van het onderwijs zeer zwak is.
Onderdeel GG
In het wetsvoorstel aanpak schijnconstructies stelt de regering voor om openbaarmaking van rapporten door de inspectie SZW op te schorten wanneer een voorlopige voorziening is aangevraagd.2 Gelet op de forse consequenties van oordelen van de inspectie, waaronder reputatieschade, acht de regering een zorgvuldige procedure noodzakelijk. De initiatiefnemers volgen deze benadering in deze nota van wijziging, in aanvulling op de keuze in het wetsvoorstel om rapporten van de onderwijsinspectie inzake het oordeel zeer zwak onderwijs als besluiten aan te merken.
Dit onderdeel bepaalt dat openbaarmaking achterwege blijft zolang de rechter nog geen uitspraak heeft gedaan over een voorlopige voorziening die is aangevraagd. Het inspectierapport wordt op grond van artikel 21 Wot in de vijfde week na vaststelling openbaar gemaakt. Wanneer scholen bezwaar hebben gemaakt tegen een inspectierapport waarin het oordeel zeer zwak onderwijs is vervat – of inmiddels beroep bij de bestuursrechter is ingesteld – kunnen scholen gedurende deze procedure een voorlopige voorziening aanvragen. Indien scholen deze voorziening voor de vijfde week na vaststelling van het rapport hebben aangevraagd, wordt het rapport pas na de uitspraak van de voorzieningenrechter openbaar gemaakt.
Overige onderdelen
Voorts bevat deze nota van wijziging nog een aantal aanpassingen die noodzakelijk zijn geworden ingevolge vernummeringen in de nota en het wetsvoorstel alsmede ingevolge het vervallen van een enkel artikel in het wetsvoorstel.
Bisschop Van Meenen Rog
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33862-12-n1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.